Italiono JS 111 ipy a jji i§ Raad voor Vrouwen! BI Brieven uit Berlijn. Dl AVOSTIDES TH EM V IBKAKKM tCliATJI K- RugpijnNieren Pillen* m m m tegen hoest en verkoudheid HEILZAAM en LEKKER Schaakrubriek Damrubriek Uit de partij. Vanaf haar vorming tot voorbij den middelbaren leeftijd, vergen de lichamelijke beproevingen, waaraan iedere vrouw onderhevig is, veel van haar gestel en vaak veel van de nieren in het bijonder. Eveneens hebben de nieren veel extra werk te doen voor en na de geboorte van kinderen en tijdens de overgangs periode. Geen wonder derhalve, dat vrouwen vaak lijden aan rugpijn, lendenzwakte, duizeligheid, hoofdpijn, urinekwalen en waterzuchtige,; zwel lingen. Foster's Rugpijn Nieren Pillen kun nen onder die omstandigheden blijkens de ervaring van zoovele vrouwen een weldaad zijn. Zij werken uitsluitend op de nieren en blaas, en staan de nieren bij in haar zoo belangrijke taak: het filtreeren van het bloed van de erin voorkomende onzuiverheden. Verkrijgbaar bij alle drogisten enz. in glazen verpakking a fl.75 p. flacon. •loopt hij reeds gevaar een pijnlijke prik in zijn geweten te geven, tenzij' hij zich onver wijld naar het politie-bureau begeeft. En wan neer de gouden speld tot steun dient van een fonkelende diamant, is „onverwijld begeven" reeds niet meer de goede term. Men moet spreken van „spoeden"zich naar het politie bureau „spoeden". Er zijn spelden en spel den, zooals er vinders en vinders zijn. Maar bij een vondst van veertienduizend gulden is er geen twijfel meer mogelijk. Zoo iets komt niet iederen dag voor en de beslis sing, die men nemen moet, heeft de bekoring van de originaliteit. Men begeeft noch spoedt zich naar den Commissaris en niet naar het dichstbijzijnde hulp-bureau, men ijlt, zoo mo gelijk met een taxi, naar het hoofdbureau en •men stort ademloos binnen en werpt het pak bankbiljetten op des Commissaris' groenen disch met een geheimzinnig: Ziedaar! Wat de huisbediende uit de Prins Hendrik laan drie jaar geleden, zij het ontdekken van de wasdoekinhoud precies heeft gedaan, wij moeten eerlijk bekennen, dat wij het ons niet meer herinneren. Maar in ieder geval heeft hij, zooals dat heet „aangifte" gedaan en de politie heeft de vondst in ontvangst genomen in de vaste overtuiging, dat de man, die dit peuleschilletje verloren had, vóór het vallen van den avond zou komen opdagen. Want menschen, die zoo fortuinlijk zijn om een der gelijk bedrag te verliezen zonder het te be merken of zonder zich om dat verlies te be kommeren, zijn vrij zeldzaam. Doch tot de niet geringe verwondering van den commis saris en zijn trawanten kwam de rechtmatige eigenaar niet opdagen. En die verwondering spreidde zich uit over stad en land, toen aan het geval ruchtbaarheid weid gegeven en niemand de hand naar het verloren kapitaal tje uitstrekken wilde. En de fantasie kreeg vrii spel. Wie had het bedrag verloren of daar in het Vondelpark gedeponeerd? En waarom was het geld daar neergelegd? Was het geld ergens gestolen dan moest er toch een bestolene zijn. Was er misschien chan tage in het spel en durfden noch afperser noch slachtoffer zich aanmelden? Het raad sel bleef een raadsel en natuurlijk wandelde niemand meer door het Vondelpark fier, met opgeheven hoofd. Ieder tuurde naar den grond, liet zijn blikken langs de struiken, over de dorre bladeren en over de leege ban ken glijden, want, nietwaar, men kon nooit weten! En de baldadige straatjeugd nam de gedaante van park-jeugd aan, maakte keuri ge pakjes om die hier en daar op stille ban ken te deponeeren en uit een schuilhoek te ge nieten van de verrassing des voorbijgangers, die staan bleef, het pakje betastte, opende, cm tenslotte beschaamd en geërgerd zijn weg te moeten vervolgen onder geheimzinnig ge lach, dat achter de struiken opklonk. Het du peeren van vinders werd een gebruikelijk amusement. Maar ook dit nam weldra een einde. Wat geen einde nam was de onvindbaar heid van den door den vinder verbeiden eige naar. En na een week wachten stond men voor een ander probleem. Gesteld eens, dat de eigenaar om een of andere geheimzinnige reden niet opdagen kwam, wat zou dan met 'het geld moeten geschieden? Ook dit pro bleem had vele kanten en men kreeg tal van oplossingen te hooren bij monde van men schen, die het precies wisten. Maar de eenige, die het werkelijk precies wist, was de eerlijke vinder. Hij wist, dat zijn goede trouw be loond zou worden. In zijn lang leven had hij meermalen ervaren, dat boontje om zijn loontje komt, en hij wist dus wat hem te wachten stond. Dit wachten heeft dezer dagen een einde genomen. Het geheele bedrag van de vondst is hem ten deel gevallen, met inbegrip van de in drie jaar gekweekte rente, zijnde 1311.44 !En nu willen prozaïsche menschen nog be weren, dat het leven geen verrassingen meer baart! Amsterdam, Sept. '30. EMERGO. Oplossing eindspel 387. (Ten Kate—De Boer) 4Tg2f! 5. Kg2 Tg8+ 6. Kgl Dfl mat! Oplossing probleem 304. 1. Pf5 dreigt 2. Pcd4 mat. 1. Kf3 1. Pd2 1. Kd3 1. Lf5 2. Pel .mat. 2. Pd6 mat. 2. Pce3 mat. 2. Dd5 mat. enz. Probleem 305. (W. Langstaff). wrn wk abcdefgh Tweezet. Spelstudie no. 388. Z\v. Krogius (Finland), abcdefgh ','W 'ft A A Ö.S fiJ§ pi iSi abcdefgh Wit: Grome r(Frankrijk). (Landenwedstrijd.) 16. Tè7! Pe7 17. Lf6 Db6 (na gf6 volgt 18. Dh6 f5 19. Ph5 enz.) 18. Ph5 Lf5 19. Dgó Lg6 en Pg7 h6 21. Dh4 Ld3 22. Pe8 Lh7 23. Tel! Zwart geeft op. Na 23Te8 volgt 24. Dh6 Pf5 26. Te8 mat. De volgende partij werd gespeeld in de 9e ronde van 't meestertournooi te Lut- tich op 2 8Aug. 1930. Wit: E. Colle (België). Zwart: V. Soultanbeieff. 1. d4 Pf6 2. Pf3 e6 3. e3 d5 4. Pbd2 c5 5. c3 Pc6 6. Ld3 cd4- Geeft wit de heerschap pij over eó. 7. ed4 Ld(; 8. 0—0 Dc7 k 9. Tfel 0—0 10. De2 Te8 11. Pe5 Te7 12. Pdf3 Pd7 13. Pgó Pf8 Beter was 13Pe5. 14. Ph7! Colle offert graag op h7. 15Ph7 15. Lh7 Kh7 16. Dh5f Kg8 17. Te3 Te8? Zwart maakt zich zeiuwachtig. Maar 't blijft moeielijk een bevredigende op lossing te vinden bij zooveel dreigingen. B.v. 1f6? 18. Th3 fe5 19. Dh8f Kf7 20. Tf3f Kg6. 21. g4 dreigt Dh5 mat. Of 17g6? 18. Dh6 Te8 (met de bedoeling Lf8) 19. Pg4! f5 (of Le7 20. Th3) 20. Th3 en wint. B.v. 2CDg7 21. Pf6f! Kf7 (na Df6 22. Dh7 Kf8 23. Lh6f). 22. Dg7 Kg7 23. Pe8+ en Pd6. Of 17Le5 18. de5 Te8? 19. Th3 Kf8 20. Lg5 Pe7 21. Lf6ü Pg8 (Pg6 dan Dh8f! en mat volgt). 22. Dh8 gf 23. e5 en wint. Of 17Le5 18. de5 f6? 19. ef6 gf6 20. Tg3f Tg7 21. De8f Kb7 23. Th3 mat. Trot salles is er toch een reddende zet: 17Le5 18. de5 Pe5ü met terug gave van de figuur. Versmaadt wit het paard, en zet hij 19. Th3 dan volgt niet Pg6? wegens 20. Dh7 Kf8 21. Dh8f! Ph8 22. Th8 mat, doch wel 19. f6! Na den tekstzet verliest zwart spoedig. 18. Th3 Kf8 19. Lg5 f6 20. Lf6! Deze zet had zwart waarschijn lijk over het hoofd gezien (20gf6 21. Pg6 Kf7 22. Dh7 matt). Zwart geeft op. (W. S.) Hier volgt nog een mooie partij uit een meestertournooi te Zoppot in Juni 1930. Wit: Dr. Kohu. Zwart: Leonhart. Budapester variant van de c!4-opening. 1. d4 Pf6 2. c4 e5 3. de5 Pg4 4. e4 Pe5 5. f4 PcC 6. Le3 Lb4f 7. Pbd2. Wit wil zich een dubbelpion besparen anders had hij wel Pc3 gespeeld. 7De7 8. Df3 d6 3. Ld3 Pd7 10. Pe2? Beter Lc2, zooals 't verdere spel leert. 10Pe5! 11. fe5 Pe5 12. Dg3 Pd3f 13. Keil Ook Kfl is niet beter; dan volgt Ld2 14. Ld2 Df6 15. Df3 Df3 16. gf3 Lh3f 13Pb2f 14. Kc2 Pc4! 15. Pc4 De4 16. Kdl Let wel 16. Kb3 gaat niet wegens 16. Dd3f 17. Kb4 a5 18. Pa5 c5f 19. Lc5 dc5f en spoedig mat. W.S. Aan de Dammers! In onze vorige rubriek gaven wij ter oplos sing probleem no. 1139 (auteur Huizer). Stand. Zw. 12 sch. op: 2, 4, 9, 12, 13, 14, 16, IS, 22, 23, 35, 40. W. 12 sch. op: 21, 24, 25, 29, 31, 33, 34, 36, 39, 45, 48, 49. Oplossing. 1. 48—43 1. 16:27 2. 34—30 2. 23 34 3. 49—44 3. 40 20 4. 4540 4. 35 33 5. 30:10 5. 4:15 6. 31 4! Een nieuw boek op damgebied. Problemen, Iokzetten en studies van B. Springer. Uitgave v. Goor Zonen, den Haag. Toen wij eenigen tijd geleden in deze rubriek het het boek van Springer bespraken: „Hoe ik wereldkampioen werd", maakten wij er melding van dat de fraaie problemen en studies, die het voorwoord beloofde, aan 't slot werden gemist. Om technische redenen moest dit gedeelte toen achterblijven, maar thans is het in een afzonderlijke uitgave verschenen onder bo- vengenoemden titel. Een prachtige aanvulling van het anders boek. Ce ac teur is op het gebied van fijns problemen, Iokzetten en studies buitengewoon thuis en de schoonheid van het damspel komt in dit boekje wel bijzonder uit. De collectie fraaie problemen, studies en Iokzetten, dis Springer hierin heeft bijeengebracht, zal eiken liefhebber veel te genieten geven. De aantrekkelijkheid van het boekje is niet wei nig verhoogd door de fraaie foto's en teeke- ningen, waarvan er twaalf zijn opgenomen De uitgave doet de firma van Goor Zonen alle eer aan. De standen zijn de moeite waard nauw keurig bestudeerd te worden. Een enkele moge hier volgen. np u 'm. Zw!9 Sch. op: 3, 7, 8, 9, 13, 18, 19, 23, 26. W. 9 sch. 22, 25, 28, 30, 32, 33, 34, 38, 48. Nagenoeg iedere stand kan in een partij voorkomen; Zoo ook bovenstaande. Zwart heeft als laatsten zet 12—18 gespeeld. Wit wint nu heel mooi door 34—29Men onder- zoeke de beide varianten. 1. 34—29 1. 18:27 2. 32 21 2. 23 43 3. 48 39 3. 26:17 4. 29—23 4. 19 28 5. 33: 2 1. 34—29 2. 30:39 3. 32 21 4. 28—23 5. 33: 2 1. 23:34 2. 18 27 3. 26 17 4. 19 28 Het boekje is tegen billijken prijs te verkrij gen. De innoud is dien meer dan waard. In den wedstrijd Den Haag—Rotterdam bracht de partij van onzen problemist Kleute de beslissing ten gunste van den Haag (11-9) De eindstand was als volgt: Zw. 1 sch. op: 38 dam op 13. W. 3 sch op: 14, 21, 47 en dam op 48. Wit (Kleute) speelde als volgt: 1. 14—10 1. 13— 9 2. 10—4 2. 9—25 3. 427i 3. 25— 3 om schiji 21 te vangen. 4. 27 49 4. 3 26 5. 47—42 5. 26— 3 6. 49—21 6. 3:26 7. 42—37 7. 26 42 8. 48 37 wint. Ter oplossing voor deze week: Probleem 1140 van H. J. Toepoel te Alk maar. Zw. 11 sch. op: 2, 6, 8, 9, 12, 13, 18, 19, 23, 28, 33. W. 12 sch. op: 11, 16, 20, 21, 24, 26, 27, 30, 32, 37, 40, 43. Zwart heeft als laatsten laatsten zet 16 gespeeld. Wit wint nu. In onze volgende rubriek geven wij' de op lossing. Correspondentie. P. de G. te W. Dank voor uw schrijven, dat wij' zullen nazien. (Van onzen correspondent). De ledertentoonstelling. Deze dagen staan, wat Berlijn betreft, in het feeken: Ieder. Een groote internationale ledertentoonstelling (ook Nederland is, o.a. door een der koningen van de Langstraat, de firma Van Schijndel, en wel zeer waardig, vertegenwoordigd), die wonder boven won der groote massa's tot zich lokt. Want ten slotte ziet men in hoofdzaak schoenen en nog eens schoenen. Zeer smaakvol uitgestald. Maar altijd schoenen. Al zijn natuurlijk ook historische dingen, machines en voorwerpen uit leder, als koffers en kleeren, te bewonde ren. En schoenen kunnen, hoe onontbeerlijk ook, nu eenmaal geen bijzondere attractie voor de groote massa genoemd worden. Waar ze immers, vooral in een wereldstad, in alle wijken, ja in vrijwel alle s) ra ten in keu rige uitstallingen en alle variaties het geheele jaar door kosteloos te bezichtigen zijn! Intusschen het blijkt nu eenmaal, dat de Berlijner gaarne tentoonstellingen bezoekt. Hij is nieuwsgierig van aard, eerzuchtig, en bovendien een gezelligheidsbeestje. Waar hij weet, veel soortgenoten te zullen vinden, daar trekt hij bij voorkeur heen. Dat is waarschijnlijk ook de reden, waarom in deze stad (en over het algemeen in Duitschland, men denke bijv. aan Münchens reusachtige bierlokalen) zooveel geweldige restaurants, bierhuizen, theaters, circusgebouwen en feestlokalen te vinden zijn. „Betrieb" (wij zouden zeggen: herrie, geroezemoes) moet de Berlijner hebben. Dan eerst voelt hij zich 'kip-lekker. Groote tentoonstellingen bezorgen hem zijn teergeliefde „Betrieb". En nu moet men vaststellen, dat de Duit schers, wereldberoemd, en terecht en ver diend, om hun talent voor organisatie, er vooral na den oorlog slag van gekregen hebben, groote exposities op te bouwen. Men zou bijna zeggen: ze kunnen het te goed, ze zijn in hun methodes, hun trucs, hun attracties, hun aankleeding van zulke mas sale shows al een beetje verstard. Ik persoon lijk tenminste, gedoemd om alle groote ten toonstellingen, die Duitschland organiseert mee te maken en over de meeste ook nog te schrijven, denk op den duur met een zekeren wrevel aan Berlijn, Leipzig, Dusseldorp, Keulen, Frankfort, Stuttgart, Halle, Dresden en al die andere steden, die ons op exposities en jaarmarkten plegen te vergasten, en die in dezen langzamerhand alle als de bekende tweelingsdruppels aqua destillata op elkaar beginnen te gelijken. Dat ze meestal ook nog geweldige finan- cieele stroppen zijn en van vier tot twaalf millioen schuld opgebracht hebben, hoort in een andere bespreking thuis. Maar men wil er nu eenmaal niet mee ophouden. Het gaat hier blijkbaar om groot heidswaanzin, onderlinge concurrentie, ge welddadige bevordering van het vreemde lingenverkeer. De een doet den ander na, en wie eenmaal door deze koorts bevangen is, moet de ondervinding opdoen, dat deze ziekte even hardnekkig is als de malaria. Schoenen maken den man Hoe het zij: de Berlijner trekt naar zijn tentoonstelling. Hij kan er met meer buiten, Zijn grootste liefde hebben de auto- en dé radio-exposities. Die komen regelmatig fetuo- en bieden (vooral de radio-show) altijd weer veel nieuws en aantrekkelijks. Maar ook voor mode, voor levensmiddelen, voor meubels voor hygiëne en soortgelijke zaken is hij té vinden. Èn gaarne herinnert hij zich nog de politie-tentoonstelling (die ook een Neder- landsche afdeeling onder leiding van den tegenwoordigen hoofdcommissaris van Am sterdam toonde), een sensatie in de rij der groote Berlijnsche exposities, die zoo spoe dig wel niet overtreffen zal worden! „Schoenen maken den man", is in Duitsch- lands hoofdstad op het oogenblik het gevleu gelde woord. Ofschoon het zéér eenzijdig klinkt, waar 60 pCt. van alle geëxposeerde schoenen voor het schoone geslacht gemaakt zijn en de vrouw daarom ook het hoofdcon tingent der bezoekers levert. Men zou zoo zeggen: een branche, die zulk een groote tentoonstelling tot stand brengt, moet het wel bijzonder voorspoedig gaan. Maar wie de toestanden hier kent weet, dat juist het omgekeerde het geval is[ en men krijgt eerder den indruk (die door dé onlangs hier gehouden nationale meubelten toonstelling nog bevestigd wordt) dat de vakken, d:c het meest over slechte zaken te 'klagen hebben, hun laatste energie plegen te verzamelen om door een show de aandacht te trekken, die de winkel niet meer wist wak ker te houden. En het zou me in dit verband niets verwonderen, indien nu binnenkort ook nog de in wel zeer benarde omstandigheden verkeerende pianohandel met een groote ex positie op de proppen kwam! Neen, het gaat den ledermenschen niet goed. De concurrentie van het door lage arbeids- loonen goed'kooper leverende buitenland, in de eerste plaats van de Tsjechische firma Bata, heeft in samenwerking met de alge- meene malaise, de enorme vermindering van de koopkracht en de geweldige nog steeds toenemende werkloosheid tengevolge gehad, dat de laatste jaren vele Duitsche schoenen fabrikanten den strijd hebben moeten op geven. En mag men de deskundigen geloo- ven, dan zal op z'n vroegst over twee of drie jaren deze „down"-periode tot het verleden behooren. Daarom schijnt de groote leder- tentoonstelling in Berlijn eerder een nood- dan eer. vreugdeschot, en kan men er zich voor deze fabrikanten en handeldrijvende middenstanders slechts in verheugen, dat de publieke belangstelling reeds in de eerste dagen zoo groot gebleken is. Malaise, En nu ik het toch over algemeene ma laise hebhet begint er benard uit te zien in het groote Duitschland! Schrijver dezes heeft sinds tien jaren behoord tot de betrekkelijk weinigen van Duitschland uit schrijvenden, die ondanks de kranige wijze, waarop het Duitsche volk zich uit de misère omhoog trachtte te werken, de ontwikkeling der din gen met een zeker pessimisme is blijven waarnemen. In Duitschland zelf was hef aantal optimisten altijd betrekkelijk groot en de pessimisten waagden het zelden, hun mee rling neer te schrijven, omdat ze onmiddellijk (en niet geheel ten onrechte) voor spelbe dervers, voor wat ze hier „Miesmacher", zwartkijkers noemen, uitgemaakt werden. Ware ik Duitscher, dan 'zou ik wellicht ook tot degenen behoord hebben die pessimis tische uitingen uit den booze vonden en vooral heden vinden, nu een in alle op zichten verrassend en verontrustend resul. taat van de verkiezingen van 14 September de situatie nog somberder en alarmberichten nog bedenkelijker gemaakt heeft. Andere journalistieke instanties mogen d' politieke zijde van dit alles nader belichten, Op mij als berichtgever uit Duitschland, te midden der Duitschers wonend en levend, rust de plicht naar waarheid te vertellen, hoe de menschen hier leven ondanks uiterlijke weelde en sDilzucht, ondanks uiterlijke weel de internationale tentoonstellingen en soort gelijk vertoon. En dat moet ik belaas con- stateeren, dat hier door de „upper thousand" vooral, hoogst onverantwoordelijk geleefd wordt en in deze op zichzelf reeds zoo ge vaarlijk-onrustige crisistijden sociale tegen stellingen verscherpt worden op een wijze, die (wellicht eerder dan de meeste menschen vermoeden) wel eens tot een tweede uitbar sting zouden kunnen voeren, die nog heel andere gevolgen zal kunnen hebben dan de onbloedige van November 1918. WA millioen aan directeurs salarissen. Nemen we slechts enkele voorbeelden. Men neemt hier in goedingelichte kringen aan, dat bij de bekende firma Siemens- Schuckert de directeuren jaarlijksche inkomens hebben van 350,000 Mark. De directeur- generaal Köttgen wordt op een inkomen van 191. Hoe blij waren allen, toen ze hoorden, dat het prinsesje van de draden was bevrijd, en gesteund door den professor en door een der kabouters, ging het stapje voor stapje. „Voor zichtig maar aan" maande de professor. „Steun maar op ons. Doe het maar voetje voor voetje". 192. Het was gelukkig zoo erg niet met de prinses. Ze werd of een bedje van varens gelegd en de professor, die natuurlijk var alles verstand had, gaf haar een drankje te slikken om haai spoedig beter te maken. „Het is wat bitter", zeide de profes sor, „doch U moet maar denken, bitter in den mond maakt bet hart gezond".

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1930 | | pagina 6