lltiiirukc Courant. Kinderen sanatocen Stadsnieuw» TOM MOONEY EN WARREN B1LLINGS MOETEN VRIJ. voor traag-etende Ingezonden stukken Als je nu nagaat dat wij AJkmaarders Ne. 259 1930 NMifd twst in dirtiiste Jaargang. Vrüdaf 10 October. De Vrije Soc. Vereenigingen had gister avond haar eerste vergadering in de dan cing in de Harmonie belegd, maar de be langstelling daarvoor was uiterst miniem iettegenstaande dat, meende 't bestuur toch deze vergadering te moeten laten doorgaan Vegen ongeveer half negen riep de voorzit Ier der afd. Alkmaar de belangstellenden hartlijlc welkom toe en drukte er zijn spijt over ut, dat het Ontzetfeest zoo schitterend geslaagd is, omdat een nationaal feest den oorlog opwekt. Ook het feest van Alkmaar s Ontzet is een nationaal feest en de grootï (opkomst, niettegenstaande het slechte weer, hewees, dat ook hier een nationale geest Keerscht, die gevaarlijk is voor den vrede j)aarom zal de Vrije Soc. Vereeniging niet ophouden te strijden voor haar doel. Na het onderwerp van dezen avond m 't |cort te hebben ingeleid, gaf spr. het woord aan den heer F. Wessels. J De heer Wessels wees er op, dat bij dit vmderwerp steeds een datum, den 22sten *Aug. 1927, in herinnering komt. Toen wer- Iden Sacco en Vanzetti gedood; toen werd fweer een daad voltrokken, die de Amerikaan- sche vlag bezoedelde. Bij dit drama van Sacco en Van zen 'dreigt een nieuw te komen, dat van Tom tMooney en Warren Bilings. Deze twee men schen zuchten nu al een 15 jaar in een ^Amerikaansche gevangenis. De eerste is ter iciood veroordeeld en de tweede tot levens Bang Dat het doodsvonnis niet voltrokken erd lag aan het feit, dat de arbeidersmas sa in Amerika met een algemeene staking dreigde. Toen werd Tom Mooneys straf in levenlang omgezet r De rechter, die beiden veroordeelde, ls ♦hans voorzitter van een comité voor de be- ivrijding van beide menschen! Dit komt, om dat deze rechter thans gegevens in handen fieeft gekregen, waaruit bleek, dat de getui genissen tegen beide „misdadigers valsch zijn geweest. Tom Mooney en Warren Billings waren menschen, die altijd voor de arbeiders heb- t>en gestreden. In 1916 werd te San rran cisco een groote parade gehouden, om men schen op te trommelen, om ze op te roepen, om deel te nemen aan den wereldoorlog, on der de leuze, „de zaak in Europa even tjes te reinigen". Toen ontplofte een bom, waardoor een tiental menschen gedood werd. De politie arresteerde een aantal menschen. 'die Amerika graag kwijt wilde. Daaronder (waren de twee bovengenoemde. Het mooiste van de grap was, dat Tom Moonev 6 minuten na den bomaanslag was gezien 1 mijl van de plaats des onheils verwijderd. Nog meer bewijzen waren er, die aantoonden, dat Tom Mooney absoluut niet op de plaats van den aanslag aanwezig had kunnen zijn. Deze getuigenissen voor Tom Mooney zijn echter handig verwijderd! Hoe kon zoo iet? mogelijk zijn, vooral in een land als Amen- ka dat zich op zijn vrijheid beroemt? Spr. citeerde uit verschillende kranten meerdere feiten, die aantoonden, hoe er in de zaait Mooney en Billings geknoeid is geworden Scherp hekelde spr. naar aanleiding van dn citaten de handelingen van de Amerikaan- sche politie en rechtspraak. Mede op aanraden van vele kameraden, van een ooenbaren brief en van een hoofd man der politie, richtte Tom Mooney een verzoek om gratie tot de Amerikaansche re geering. Echter, hoewel dat verzoekschril: zeer uitvoerig i* en reeds een paar jaar gele- den overhandigd werd, is er tot nog toe ab soluut geen werk van gemaakt, om dat ver zoekschrift te behandelen. Maar, ging spr. voort, er zal toch geen gratie gegeven worden door een Ameri- kaanch gouverneur, omdat dan de Amerl- kaansche rechtbank geblameerd zou worden Beide mannen worden vast gehouden, omdat ze revolutionnairen zijn Anders nergens om Ze worden heusch niet vastgehouden, om de zg. gepleegde bomaanslagen, maar alleen, omdat ze revolutionnairen zijn Echter, deze daad staat niet op zich zelf En niet alleen, dat de Sacco en Vanzetti- zaak een dergelijk feit is, ook andere schan dalen van dergelijken aard kent men in Ame rika. De ware feiten echter worden niet openbaar gemaakt. Spr. gaf er enkele voor- beelden van en verwees verder naar het boek van Sinclair, getiteld „100 procent Ameri ka". Upton Sinclair beschuldigt in dat boek de Amerikaansche rechtbank en politie, en dat Sinclair niet gearresteerd wordt, bewijst wel, hoe zwak die Amerikaansche politi* staat. Niet alleen in Amerika zijn dergelijke wan toestanden, ook in andere landen, o.a. Bul garije, kent men ze. In Bulgarije zijn men schen. die in contact met revolutionnairen zijn geweest, gepijnigd op een gruwelijk'- .wijze, ergelijker, dan men ze in de middel eeuwen kende. En hier in Holland? Hier is men ook hard op weg, om dergelijke misstanden in te voeren. In 1918 werd bijv. een aanslag ge pleegd op een kruithuis bij Halfweg door een aantal jongens. De vijf jongens werden gearresteerd en veroordeeld. Eén er van is in de gevangenis. vermoord. Deze jongen, die t.b.c. was, heeft men gewoon behandeld als 'een gezonde gevangene, wat hij helaas met den dood moest bekoopen Toen de knaap met den dood worstelde, en zijn moeder ïwam. mocht deze slechts een kwartier bij hem blijven, ondanks het gmeeken van haar ;Zij moest weg, Vijf minuten later was de jongen dood. Een dagiatec kreeg de jongen zijij offici- eele vrijheid- En dan onze dienstweigeraars! Twee wan ken zijn als 't ware in de strafgevangenis to Scheveningen vermoord, een jaar geleden. Eén er van was ziek, maar men wilde het niet zien. Totdat het te Ipat was... Anderen zün zenuwpatiënt, en zelfs krankzinnig geworden. Zoo is het in Nederland. Zou het dan noodig zijn, aldus spr., als we dat alles weten, dat we tot de menschen gaan en hen zeggen, dat het tijd woedt, om de oogen te openen. Tom Mooney en Billings zitten af jaren lang, omdat ze gezegd hebben, dat de men schen niet mogen moorden. Maar aan den anderen kant wordt men gedwongen, om hónderden menschen te vermoorden Deze menschen durven zich het recht aanmatigen, om heele volksstammen uit te roeien. Echter, hoe meer men de revolutionnairen vervolgt, hoe meer ze verrijzen. Het revo- lutionnaire idéé blijft toch bestaan, zoolang er menschen bestaan. Maar, de revolution nairen zullen heusch niet rustig blijven zit ten, als men ze aanvalt. Ze zullen voortwer- ken voor hun doel. Ze zullen niet afwach ten, totdat een mogelijke oorlog of mobilisa tie zal komen. Dan is het te laat, om te be raadslagen. Als het zoover is, leven de men schen in een roes en weten ze niet wat ze doen. Daarom moet men nu handelen. De arbeiders moeten inzien, dat ze verkeerd doen. als ze de S. D. A P.-leiders volgen En als men twijfelt, denkt dan aan Tom Mooney en Billings. die al zoovele jaren on schuldig zitten, omdat ze revolutionnairen zijn.... Of aan Sacco en Vanzetti, die jaren lang den dood voor de oogen hadden en zelfs toen om geen gratie vroegen... Er zijn velen van de revolutionnairen gedood, en zullen nog velen gearresteerd en veroor deeld worden. Maar. ze zullen hebben ge streden voor een ideale taak. Aldus eindigde spr. zijn rede. welke zeer belangstellend werd aangehoord. De voorzitter der afd. Alkmaar sloot daarna de vergadering met een woord van dank tot spreker en bezoekers en pers. DURF TE LEVEN Men schrijft ons: In de benedenhal der Vrijm. Loge werd Dinsdagavond een openbare voordracht ge geven over het onderwerp „Durf te leven", door den heer G. de Boer uit Zaandam, uit gaande van de Blavatsky-loge der Theos. Ver. Ned. Afd. Het aandachtig gehoor der goed bezette zaal werd met een inleidend woord door den voorzitter welkom geheeten, die daarop het woord gaf aan den spreker van den avond. Spreker begon met de aan dacht te vestigen op de wonderen die men dikwijls om zich heen ziet gebeuren. Zij ma ken ons dikwijls angstig, bevreesd als het ware voor de toekomst. Dit of dat kunnen wij niet begrijpen. Wij begrijpen ook het le ven niet, begrijpen de omstandigheden, die zich daarin voordoen, niet, waardoor dik wijls vrees ontstaat. Wij durven met te le ven, doch worden geleefd. Wij worden af hankelijk van de omstandigheden van perso nen, enz. Daar is vrees, daar is onzekerheid, daar zijn omstandigheden waardoor men niet durft te leven. Wanneer men voor din gen komt, welke men niet kan begrijpen, zijn wij te bang om door te tasten. Wij gebrui ken niet onze volle capaciteiten, omdat wij de omstandigheden niet kennen, omdat wjj het leven niet kennen. Ontwikkelt men dit Ie- dan krijgt men bepaalde vermogens; is Sanatogen een ideaal voedsel, want het doet de eetlust in korten tijd terug- keeren. „Een paar sukkelende kin deren die op andere medica menten weinig reageerden, gingen na gebruik van Sana togen flink «ten en werden snel beter, •chreef Dr. J. t. H_. te A. Geef Sanatogen na eiken maaltijd r eenige weken lang. Dan ruit ge •poedig een gerond, frisch en hon- gerig kind aan tafel zien verschijnen. He» ZeBaweterlcend VocdieL. Senatogen ia uiterat licht verteerbaar en kan daarom met een gerust hart aan elk kind worden gegeven. avond: „durf te leven". Hebt vertrouwen door het Goddelijk leven zelf, dan is men in waarheid vrij. Laat men zich niet laten be- invloeden door de voertuigen, maar alleen door het Leven, wat gij in waarheid zijt. Komt er vrees bij U op. trek deze straal on middellijk in, want er is geen reden vrees. deze leerzame voordracht werd nog ge legenheid gegeven tot het stellen van vra gen, welke ook werden beantwoord slotte sloot de voorzitter deze onder dankbetuiging aan den dezen avond en aan Ten bijeenkomst spreker daar moesten werken op een plaats waar een uur in den omtrek geen beschutting is te vin den, geen plaats om je brood droog te be waren als op den grond onder je jas, bloot gesteld aan weer en wind, terwijl in het col lectief contract staat, dat de aannemer moet zorgen voor behoorlijke beschutting, schaft lokalen, privaten enz. enz., dan is er toch wel eenig verschil. Wanneer het regent en men is doornat gaat er een fluit. Dan kan men naar de keet Ben je daar en het weer knapt op dan gaat —v»- uun gaai aan aen spreker van I de fluit weer, dan houdt je regenverzuim op het aandachtig gehoor, j en telt je tijd weer. Of je nu een uur moet (Buiten verantwoordelijkheid van de Re dactie. De opname in dexe rubriek, bewijst geenszins dat de redactie ermede instemt ven, men leert dan begrijpen de ons omringende stoffelijke dingen. Men wordt dan meer of minder helderziend en helderhoorend. Dit zal ons al een weinig meer zekerheid geven. Er is alleen nog maar over het stoffelijk ge bied gesproken, doch nog niet over het astraal lichaam van den mensch, noch over het verstandslichaam in den mensch. Het is niet noodzakelijk dat men iets van deze din gen weet, maar het geeft een voordeel, en meer zekerheid. Het astraal gebied, het ge voelsleven, en het mentaal gebied, het ge- dachtenleven, beheerschende, hebben deze'f- de begoocheling als op het stoffelijk gebied Ontzaglijke mogelijkheden heeft men op de ze gebieden, waarin wij ons bevinden. Spr. wilde trachten het leven waarin wij ons be vinden, te doen zien. Een deel van dit groot sche leven, dat dit geheele stelsel geeft, zou spr. hier niet behandelen, daar kan men meer van op cursussen bespreen voor hen die daar meer van willen weten en zich daarvoor kun nen opgeven bij de secretaresse mevr. Kui- mei—Stakman, te Stompetoren. Deze cursussen zijn kosteloos. Ook kan men boeken daarover bekomen uit de biblio theek. Ons planetenstelsel bestaat uit zeven bollen, geplaatst als bloembladeren om de zon als middelpunt. De planeet, de aarde, waar op wij leven, behoort tot het stoffelijk gebied, hetwelk voor ons is geopenbaard. De hoog ere gebieden openbaren zich in kleuren. Ons leven, ons begeerteleven, komt daar tot hoo gere ontwikkeling. De Christus en de Boeddha bevinden zich daarin. Ons klein plekje is iets wonderbaars. Ons lichaam en ook de planten bevinden zich daarin. Alle lijnen van ontwikkeling bevinden zich in dat stelsel. Wij zijn een deel van dat machtige groote Leven. Dat leven schept voortdurend aan de vormzijde. Wij zien dat ontwikkelen, zien dat te voorschijn komen. Machtig is dat leven, waarvan wij deel uitmaken. Noemen wij dat leven God, dat doet er niet toe. Wij zijn kinderen van één Vader. De vonken van een vlam groeien tot volmaking van een vlam. Wij trachten te doen inzien, dat dit leven ontzaglijk mooi is. Innig medelijden moet men hebben met het hart dergenen, om dat sommigen blind zijn voor dat geluk. Hoe werkt dat Leven in dat stelsel? Vormen ver brekend, vormen opbouwend, om tot hoogere uidrukkintg te komen in de stof. Dat Leven is het wat zich in de vormen bezielt tot volkoming. Wat in het Oosten gezegd wordt Vonken van één Vlam, opdat die vonken zul len komen tot het Leven zelf. Spr. zette ver der uiteen de bedoeling van het delfstoffen- rijk. Doode stof bestaat er niet. Het leven is tot in de kleinste zandkorrel als in anderen vorm van het delfstoffenrijk, om tot steeds hoogere ontwikkeling te komen in alle moge lijke vormen, totdat er geen vormen meer aanwezig zijn om daaraan leven e geven. Dan gaat dit leven over naar het planten rijk. om daarin tot hoogere vormen van ont wikkeling te komen. Planten hebben reeds ge voel voor dit leven. Dan komt wederom de tijd, dat er geen hoogere ontwikkeling meer mogelijk ia ook in het plantenrijk en het leven weer overgaat tot het dierenrijk, om daarin wederom volmaakt te worden. Dieren gaan na het sterven terug naar de groepsziel. Het zwakkere wordt het meest geholpen m de natuur. Niet alleen datgene, wat het dier zei: heett meegerosai t, neemt hij mede na den dood. maar alles wat die dieren hebben meegemaakt, die tot die groepszie. behooren. zooals twee verschillende vloei stoffen van kleur bij menging zich vereenigen. Wij kunnen ons leven daarnaar inrichten, wij zien de dieren ontwikkelen in datgene, wat tot hun groepsziel behoort. Wij' zien ook tegenstellingen in die groepsziel. waardoor zij zich splitsen tot hoogere ontwikkeling. Ten slotte gaat dit zoover tot het dier op zich zelf staat, handelend optreedt b.v. bij het redden van een kind van zijn meester, zich zelf vergeet, zich in het gevaar stort door het redden van een kind. Dit is dus al het verband met den Wil. Drie machtige stroo men zijn in alle godsdiensten weer te vinden, Vader, Zoon en Heilige Geest. In de Theo sofie zijn dit de eerste, tweede en derde Logos, ook wel de heilige Drieéénheid ge naamd. onderscheiden in handeling. De derde logos, handelend element; de tweede logos wijsheid; de eerste logos, wils-aspect. Met deze drie hebben wij heerschend verband. Bij den overgang van het dierenrijk naar het menschenrijk komt het wils-aspect naar voren, langs een van de drie groote lijnen. Het rédden behoort bij de derde logos, het handelingsaspect. Langs liefde en wijsheid komt men tot individualisatie. Het moment komt, dat het dier komt te staan buiten de groepsziel. Als wij het stoffelijk lichaam be schouwen, vinden wij daarin eerste, tweede en derde logos reeds vertegenwoordigd. De eerste logos het stoffelijke, de tweede logos het astraal of gevoels-aspect, de derde logos het mentaal of verstands-aspect. Het verstand gaat nog een stapje verder. Wij zien in ons verstand duidelijk een verschil lenden aard van het denken; het maken van bepaalde conclusies; boeken lezen, die in ons opnemen, tot ons eigendom maken en er iets aan toevoegen. Drie groepen zijn er, zij die een ander volgen, zij die het beter weten en zij die wel degelijk luisteren naar hen die meer weten, maar wel degelijk criticeeren, en uitzoeken wat voor hen geschikt is, niet aan nemen omdat een ander het zegt. Wij trach ten geen theosofen te maken, wij geven in overweging zelf er uit te halen, wat voor hem geschikt is, gedachten van een ander opnemen, deze beschouwen en er iets van hemzelven aan toevoegen. Ontdekken, niet gehouden zijn aan een spreker of zich laten leiden dóór een boek. Dat moet alleen de aan leiding zijn. Als men zoover is, moet er iets aanwezig zijn. Dan komt de derde stap, het vermogen om zonder een ander in aanra king te komen met alles wat in ons stelsel aanwezig is, de intuïtie. Men maakt b.v. een bepaald plan, goed gedacht om tot stand te komen, steeds weer gedacht. Nu komt men eindelijk tot uitvoering. Hoe is het mogelijk, denkt men, dat ik dat niet gezien heb. Dat is intuïtie, dat zijn wij zelf, dat is een leven in ons zelf. Alles is hier aanwezig, in ons zelf vertegenwoordigd. Dat is het leven zelf, dat hoogere, verstandelijke, dat intuïtieve, niet te zeggen wat het is. Maar het is vertegen woordigd in ons zelf. Uit het dierenrijk tot mensch, heeft deze dan ontvangen iets dat nog niet in het dier aanwezig is, de wil. Het dier werd eerst geleid, nu heeft het als mensch een wil, kan nu zelf kiezen. De primitieve mensch staat uiterst vreemd in het begin. Hij moet steeds indrukken op doen en daarvoor in verschillende stoffelijke lichamen incarneeren. Door den wil heeft hij scheppend vermogen verkregen, maar hij kent het nog niet. Begeerte moet hem leeren. Deze gaat uit naar stoffelijke dingen. Hij wil iets doen, doch heeft nog geen ondervin ding door verbinding van de begeerte opge daan, de gevolgen verbindt hij dan aan zich zelf. Men wil b.v. een bepaalde betrekking bekomen, men begeert deze betrekking met terzijdedrukking van alle anderen, die deze betrekking ook begeeren. Dat komt dan vooi onze rekening. Dan maakt men karma, de wet van oorzaak en gevolg. Vorige levens handelingen, verricht in vorige levens, ver binden ons aan de handelingen in dit leven. Tracht dus het juiste leven zelf te vinden. Ons stoffelijk leven moet rustig en kalm zijn, geen invloeden laten heerschen die het niet maken tot het juiste oordeel. Wij zijn gewoon te handelen naar iets, dat als een spiegel stralen uitzendt. Concentratievermogen, aan dacht houden bij ons werk, dan komt er al zelfvertrouwen. Concentreert U op het Goddelijk wezen, waarvan U deel uitmaakt. Het verleden rs voorbij1, aan de toekomst heeft men nog niets, bepalen wij ons dus tot het nu, tot het heden, waarop men op het oogenblik is, dan zal men zien, dat wij eerst werden meegesleept naar wat men tijd noemt. Het leven in zich zelf heeft geen tijd. Het heeft bestaan. Het leven zelf, dat er nu is, dat is het leven. Persoon lijkheid komt er niets op aan. Men heeft het verstand- en gevoelsleven noodig als de tim merman zijn hamer en andere werktuigen Men moet het leven, dat in ons is, tot uit drukking brengen en dat zijn wij zelf. tn nu kwam spf. tot het onderwerp van dezen WelEdele Heer, De ondergeteekenden verzoeken U beleefd opname van het volgende in uw veel gelezen blad. Bij voorbaat onzen hartelijken dank. Ons werd medegedeeld, van de Arbeids beurs hier in Alkmaar, bij monde van den 1 directeur, dat er volk kon geplaatst worden in den Wieringermeerpolder. De loonen wel ke daar betaald werden varieerden van 77 tot 55 cent per uur. U begrijpt dat wij, die hier werkeloos rond ioopen, wild waren om daar te werk te worden gesteld. Maar, zeide de directeur, het moeten grondwerkers zijn, geen koekebakkers, want die kunnen daar geen cent verdienen want het is daar alles aangenomen werk. De prij zen zijn 9 cent in het zand of 12 cent in de klei, per strekkende M. Je moet daar grep pels graven. Volgens de opgave hier aan de beurs zou het 60 c.M. breed wezen en 40 c.M. diep, wat dan een talud zou hebben van 20 op 60 c.M. Dus, dat was aan te nemen. Maar de mees ten hadden geen laarzen. Dat is geen be zwaar, zeide de directeur, die heb je niet noodig. Je kunt het op werkschoenen best redden, want de meer is heelemaal droog en daarbij, die laarzen belemmeren je ook in je bewegingen. Nu goed, de directeur, de heer Van den Heuvel was er zelf geweest met den heer Kleimeer, ambtenaar aan meergenoemde Beurs, dus daar werd op vertrouwd. Zij hadden de loonboekjes gezien, ook dat was in orde. Maar nu rees de vraag: hoe moeten wij er komen? De directeur zou zich in verbinding stel len met B. en W. om een auto te laten rijden, dus 's morgens heen en 's avonds terug. Wien het goedkoopte was, werd het gegund en zoo kwam de heer Huibers in de gunst. Hoe laat zullen wij hier dan vandaan moeten? Ja, zeide de directeur, kwart voor vijf aan de Friesche brug, dan brengt de auto je naar Kolhorn tot de Nieuwesluis en moeten jullie nog een half uur de Meer in loopen dan zal je daar wel een baas zien. En hoe laat gaan wij terug? Je werkt, zeide de directeur, van half zeven v.m. tot half zes n.m., dan heb je v.m. een kwartier schaft, 's middags een half uur en namiddag weer een kwartier. Dus als het zes uur is, gaan jullie naar de bus en je rijdt naar huis. De animo groeide en er waren zoo een 16-tal menschen, allen goede grondwerkers, want de directeur heeft ze gemonsterd. Maandagochtend 5 uur reed de eerste ploeg van 15 menschen, want er was er al een niet present, maar Kolhorn Nieuwesluis, in een verhuiswagen, want de bus was stuk. Flink door elkander geschud en half ziek kwamen wij daar aan. O, bittere ontgoocheling. Wij liepen waar eens de zee is geweest de meer in. Wij kon den daar wel zonder laarzen loopen had de directeur gezegd. Wij waren dus op schoe nen, maar die waren toch te laag. Wij stap ten ze onder en er waren zelfs plaatsen waar wel 2 voet water stond. Nu eerst op zoek naar een baas. Heel in de verte liep iemand en na veel gescharrel om en door de plassen wisten wij dien man te bereiken. Is U de baas hier van dit werk? werd hem gevraagd. Ja, dat ben ik. Wat moet je? Wij komen van Alkmaar. Hm, heb je kaarten bij je? Ja wel, hier zijn ze. Zoo, dat is in orde, hoeveel menschen zijn er? Vijftien baas. Goed, gaat daar maar loopen daar wordt niet naar gevraagd. De tijd gaat in. Toen wij dit alles wisten zijn wij maar weer naar Alkmaar gegaan en hebben den toestand aan de Beurs kenbaar gemaakt. Maar de directeur houdt vol: je kunt daar wel 70 cent per uur verdienen. Wij achten het intusschen wenschelijk ter waarschuwing aan anderen een en ander bekend te maken U, mijnheer de redacteur, dankend voor de plaatsing, verblijven wij voor de misleide arbeiders, J. LIJNSVELD. K. DUINEVELD Zeer Geachte Redactie. Beleefd verzoek ik U om een klein plaatsje in Uw geacht blad. In Uw courant van Woensdagavond werd geschreven over de rijwiellantaarns van de wielrijders in het algemeen, het lastige en niet te vergeten gevaarlijke licht. Ik bréi het er zeker meè eens dat zulk scherp licht ge vaarlijk is. Ik zou willen voorstellen alle rijwiellantaarns op de linkervoorvork te plaatsen, ik rijd zoo zelf al jaren en met suc ces. Dit zou een goede oplossing zijn. Maar nu de automobilisten. Waren die allen maar zoo vriendelijk om hun lichten te J M| grenspaal Alkmaar tot de kom der gemeente Heiloo. Bij lichte maan brandt de straatverlichting niet op dat gedeelte, en nu stel ik U voor geachte heer Redacteur om daar eens op controle te gaan. Het is daar erg donker on der de boomen, al is het Heiloosdie lichte maan. Ongelukken moeten komen. Als U gaat ter controle zult U zeker verbaasd staan hoe weinig auto's de lichten dooven, b.v. tusschen 6—7 pur. Dan is het er erg druk. Zou dit voor de gemeente Heiloo niet eens aanleiding geven, om het licht te laten branden, vooral op dit drukke en toch donker gedeelte. Ik hoop dat hiervan eens goede nota genomen wordt. Het is werkelijk nwdig. Of moet er eerst ongelukken gebeuren? U, mijnheer de Redacteur, dank en ik ge loof dat ik dit verzoek uit naam van velen doe -V? I ■-N EEN ABONNEE. naar toe, dan kan je beginnen. Dat is heel llle best baas, maar wij willen eerst wel eer» praten. Zoo, zoo. Ja, baas. Wat is Het loon hier? Dat weet je toch, 9 cent van de strekkende meter. Ja, ja, maar wij willen een standaard loon van 40 cent per uur. Wij komen van Alk maar en daar is het loon 62 cent per uur en als het regent wordt daar ook 70 pCt. be taald. Ondertusschen goot het en het eilandje waar wij stonden werd steeds kleiner. Hoor eens, zei de baas, ik praat niet meer. Ik ben geen dominé. Daar, en hij wees in de richting van Wieringen, daar loopt mijn uit voerder. En meteen verdween hij. Heel in de verte zagen wij een keet staan en gingen daarop af. Eindelijk, na een tocht over land en door het water, want we waren toch al door en door nat, kwamen wij aan de keet. Een paar meisjes deden open en zeiden: komt er maar gauw in, het is geen weer voor een hond, laat staan voor een mensch. Is hier een baas, vroegen wij? Neen, was het antwoord, die is in die keet, en ze wezen naar een, in de richting tusschen Medetnblik en Wierihgen. Het regenen werd even minder, dus daar op af. Onder weg ontmoetten wij een ploeg Friezen. Wij informeerden bij hen hoe de toestand was. Wij kregen een heel andere lezing dan in Alkmaar. Deze menschen zouden graag te rug willen, maar zij konden niet. Het hoog ste loon dat ze daar verdiend hebben was 22, daar krijgen ze zelf 4 van in han den, de rest wordt opgezonden naar hun buis. Een man zei met tranen in zijn oogen. als ik zoo dicht bijwoonde als jullie ging ik te voet naar huis, maar naar Friesland, daar zie ik geen kans voor. WATERSTANDEN. Beleefd verzoekt ondergeteekende op name van het volgende naar aanleiding van het reeds een paar maal onder bo venstaand hoofd geplaatste ingezondene in Uw geacht blad. Met belangstelling heeft ondergetee kende de ingezonden stukken onder het hoofd waterstanden in Uw blad gelezen en wil als pachter van land aan de Raaksmaatboezem gelegen, gaarne hier over iets naar voren brengen en wel dat er inderdaad, zooals geschreven, zeer willekeurig met den waterstand wordt gehandeld, maar 't water is niet te laag zooals wordt geschreven, maar integen deel steeds te hoog, wat dit jaar tot ge volg heeft dat van een ongeveer 160 Hec tare verhuurd land, voor duizenden gul dens is bedorven en verloren gegaan, al les ten laste van kleine arme menschen, die met extra en hard werken trachten iets bij te verdienen. Deze menschen, die meer werken dan praten en schrijven, schijnen ook thans nog stil te blijven, terwijl de Schippers verenigingen direct alarm blazen, we tende dat zij ongelijk hebben. Immers de oorzaak van deze misère is heel eenvoudig, de oplossing echter niet zoo gemakkelijk en goedkoop, maar de thans gevolgde methode heelemaal mis. Ten eerste de oorzaak is, dat ter- wille van concurrentie of wat dan ook, de schepen steeds grooter, breeder en dieper worden gemaakt, wat naar mijne meening meer uit concurrentie dan uil behoefte gebeurd, want het meerendeel, althans de helft der varende schepen met groenten, zijn niet afgeladen. Ten tweede: de oplossing die de schippers gevonden hebben, is meer wa ter in de vaarten, anders kunnen zij niet varen, en hierdoor komen de belangen van huurders van 160 Hectaren land in het gedrang, en dit gaat men zoo maar voorbij; neen als de schippers inderdaad grooter schepen noodig mochten zijn, dan zou de oplossing moeten zijn, dieper uitbaggeren van de vaargeulen en verla ging van de drempels van de sluisdeu ren, want als het zoo doorgaat, dan zou bij het in vaart komen van schepen met nog grooter diepgang, nog meer wa ter in de vaarten moeten blijven, en het welhaast tot aan den kruin der dijken komen te staan. Dan ook hebben de huurders van de buitenlanden behalve de schippers, ook de watermolenaars nog tegen, die heb ben het tegenwoordig heel wat gemakke lijker als vroeger, toen het water beter en geregelder op het vereischte peil werd gehouden. Als men er nu over spreekt en het wa ter is hoog en er is wind, dan zegt men, het zal van zelf wel weg loopen, terwijl bij stil weer een eerlijk gezegde is, men kan nu toch niet draaien; vroeger als het water een paar duim te hoog was, werd er eenvoudig gemalen. Neen, neem de radicale oplossing, spaar de arme werkzame huurders der buitenlanden, laat het peil gelijk zijn als vroeger, toen er nog geen grootere sche pen waren en de molenaars geregeld het water op peil hielden, en maak de wa terwegen gelijk aan de behoefte van de scheepvaart door uitdiepen, of ten slotte denke men eens aan het woord dezer da gen door den grooten Amerikaan Ford bij zijn bezoek aan Nederland gesproken

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1930 | | pagina 9