DAGBLAD VQUR ALKMAAR EN OMSTR] ai;i De steunregeling der Alkmaarsche werkloozen. Ho. 25S ZATERDAG 1 HOVERBER 1930 132e Jaargang. Een werklooze is een maatschappelijk misdeelde, die recht heeft op overheidssteun, Maar het vaststellen van het steunbedrag is voor elke gemeente een der moeilijkste problemen. Of het met het oog op provinciale of an dere voorschriften mogelijk zal ziin een der gelijk loon uit te keeren, of Alkmaar zich desnoods zonder eenigen steun van buiten een eigen loonregeling zal kunnen permiiee- ren, kunnen wij op het oogenblik niet beoor- dcelen. Uit het Parlement Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalvi Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—, franco door bet gebeele Rijk 2.59. Losse nummers S cents. PRIJS DER CEWONE ADVERTENTIEN: Per regel 9.25, bij groote contracten rabat. Qreotc letters naar piaatsrnimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9, post giro 37999. Telef. 3, redactie 33. Directeur: C. KRAS. Hoofdredacteur: TJ. N. ADEMA. Dit nummer bestaat uit drie bladen. Is de wereld te klein of zijn er te veel nienschen Het staat met elkaar in het nauwste ver band en het wil alleen dit zeggen, dat in het proces van voortbrenging en distributie, van handel en nijverheid, en bij de millioe- nen, die al dan niet in ambtelijk verband eenigen geestelijken of lichamelijken arbeid verrichten, alle plaatsen bezet zijn. Er is niemand meer noodig om in aller le vensbehoeften en meer luxieuse neigingen te voorzien, er is ook niemand meer noodig om dat alles over de geheele wereld te organi- seeren en te administreeren. En als gevolg daarvan loopen er millioe- nen menschen rond, die medegebruikers zijn van alles wat onze aarde voortbrengt, maar die daartegenover geen arbeid kunnen stel len, omdat niemand aan dien arbeid be hoefte heeft. Het zijn de overbodigen, de werkloozen en naarmate de wereldbevolking grooter wordt stijgt het aantal dezer onproductie- ven, waarvan het levensonderhoud ten laste der gemeenschap komt. Er is wel eens beweerd, dat rampen als de wereldoorlog en vroeger de groote epide- miën, hoe wreed het ook moge klinken, een noodzakelijk kwaad zijn, om remmend te werken cp de overbevolking der betrokken landen. Vast staat wel, dat in Frankrijk waar het geboortecijfer zeer laag is, van werkloos heid geen sprake is en hoewel wij er ons voor zullen wachten om ten aanzien van het geboortecijfer eenige theorie of stelsel te ver dedigen, onomstootelijk staat vast, dat een land, dat geen werkeloosheid kent in menig opzicht een gelukkig land is. Er is niets dat den mensch meer depri meert dan gezond en sterk te zijn, te kunnen en te willen werken en nergens arbeid te kunnen vinden, overal tc worden afgewezen met de mededeeling, dat men totaal overbo dig is. Dat geeft den betrokkene het gevoel, dat zijn leven voor de gemeenschap volko men waardeloos is, dat hij omdat hij voor zich en zijn gezin evengoed een deel der pro ductie aan voedsel, kleeren enz. noodig heeft, als een klaplooper, in allen gevalle als een lastpost beschouwd wordt. Amerika, het groote toevluchtsoord voor nillioenen emigranten, stelt heel wat zwaar dere eischen voor toelating dan vroeger het geval was. Er zijn ook in Amerika zelf werk loozen, die geholpen moeten worden en men heeft geen behoefte de grenzen open te zet ten voor de groote groepen van economisch zwakkeren, die in hun eigen land overbodig zijn gebleken. Men is niet overal als in Nederland in staat door demping en inpoldering nieuwe provincies te scheppen, waar binnen afzien- baren tijd duizenden in allerlei arbeidsvor- men weer een bestaan kunnen vinden. En bovendien, wat baat dit ten slotte voor het groote leger der werkloozen, het leger der onproductieven, dat door bijzondere omstan digheden eens wat kleiner of grooter kan zijn, maar dat toch van jaar tot jaar gelei delijk groeit naarmate de bevolking ver meerdert. De wereld raakt overvuld en dat is een der belangrijkste vraagstukken, die wij en ko mende geslachten onder de oogen hebben te zien. Want het beteekent niet meer en niet minder dan dat een naar verhouding steeds grooter wordend volksdeel in alle landen ten koste van het werkende deel der bevolking onderhouden zal moeten worden. Het gaat niet aan om zich van deze maat schappelijk misdeelden niets aan te trekken, zij hebben door hun geboorte en door hun bereidwilligheid tot werken volkomen recht op een menschwaardig bestaan en het is al leen maar de groote vraag op welke wijze zij onderhouden zullen worden. Dat is natuurlijk in het algemeen de taak der regeeringen en voor zoover ons land betreft rust op elke gemeente de verplichting voor het levensonderhoud de werklooze in gezetenen te zorgen. Het kan eenig verschil maken in welke ge meente men woont want een algemeene re geling bestaat niet en in de eene plaats is men door allerlei omstandigheden wel eens wat vrijgeviger dan in de andere, wat voor namelijk in verband staat met het aantal werkloozen en de financieele lasten welke de gemeente zal kunnen dragen. Maar het is duidelijk, en dit heeft men thans ook te Alkmaar begrepen, dat voor werkloozen een andere regeling moet getrof fen worden dan voor gewone armlastigen, met andere woorden, dat zij niet thuis be- hooren bij het Burgerlijk Armbestuur. Natuurlijk zijn er ook onder de armlasti gen menschen, die noodgedwongen in benar de omstandigheden zijn geraakt, maar de gemeenschapsplicht hen te onderhouden is zuiver armenzorg. Volkomen daarvan afgescheiden staat de gemeenschapszorg voor de vaklieden wier arbeid bij gebrek aan werk voor korteren of langeren tijd overbodig is geworden en voor wie de natuurlijke hulpverleening dus niet al lereerst een financieele steun maar een aan bod van productief werk dient te zijn. Ook in Alkmaar helpt men <ieze menschen door er werk voor te zoeken en omdat een gemeente nu eenmaal niet met allerlei am bachten en beroepen rekening kan houden wordt er werk gezocht, dat zelfs de meest ongeschoolden verrichten kunnen en dat dus voornamelijk uit grondwerk, baggerwerk of verbetering van wegen bestaan zal. Het verbreeden van de Bleekersloot, dat nu het R.K. Lyceum in het begin van het vol gend jaar geopend zal worden, een noodza kelijk werk is, het bouwrijp maken van het terrein-van Buren aan den Bergerweg, waarvan het uitbreidingsplan vastgesteld is, het omleggen van de vaart bij den spoorweg overgang, waarvoor de toestemming van het polderbestuur verkregen schijnt, de noodza kelijke en reeds te lang vertraagde verbete ring van den Bergerweg op het Alkmaarsche gedeelte, het zijn alle werken, die al eens meer op het jaarlijksche programma prijkten maar nog nimer tot uitvoering zijn gekomen. Er is wat dat betreft heel wat werk te vin den, maar naast dit werk staat natuurlijk onmiddellijk het vraagstuk van het loon en in den regel wordt de gemeente door allerlei subsidiebepalingen van hoogerhand gedwon gen in dit opzicht zoo bescheiden mogelijk te blijven. Dat is begrijpelijk als men nagaat, dat hier ten slotte van een ondersteuning sprake is en cok als men bedenkt, dat die loongrens nimmer mag uitgaan boven die welke in aller lei vakken voor productieven arbeid betaald wordt. Maar daartegenover staat, dat b.v. het bouwrijp maken van grond en het verbete ren van een weg zeker niet als onproductief en voor de gemeente waardeloozen arbeid beschouwd mogen worden. Wie in dit op zicht nuttig werk verricht is een goed loon waard en al zal dit laatste natuurlijk altijd kleiner blijven dan dat van de gemeentebe ambten, die in vasten dienst werken, toch is het begrijpelijk, dat de organisaties er thans reeds op hebben aangedrongen het zoo hoog mogelijk te doen zijn en een uurloon van 44 cent plus kindertoeslag verzocht hebben. Dat zal moeten blijken, maar vast staat, dat de werkloosheid binnen afzienbaren tijd ook hier ter stede van bedenkelijken aard zal zijn en dat het gemeenschapsplicht is dat al len, die kunnen werken zoo goed mogelijk voor de in dit opzicht misdeelden zorgdra gen voornamelijk wanneer deze arbeid ver richten welke ten slotte de gemeente ten goe de zal moeten komen. Er is dezer dagen door de vakcentrales, den Alkmaarschen Bestuurdersbond, den R.K. Volksbond en het Plaatselijk Arbeidssecre tariaat de noodzakelijkheid van overheids steun heeft allen tesamen gebracht aan het gemeentebestuur gevraagd de uitkeering van steungelden aan georganiseerde werk loozen niet door het Burgerlijk Armbestuur te doen geschieden. Eigenlijk is die vraag overbodig want het Burgerlijk Armbestuur vervult in dit opzicht alleen de taak van kassier en verstrekt slechts de bii dat lichaam aaneevraaade fi nanciën welke van week tot week voor den steun aan werkloozen noodzakelijk zijn ge bleken. Er is helaas nog niet voldoende arbeid te vinden om alle werkloozen aan bet werk te kunnen zetten. Dat voorrecht heeft maar een steeds wisselend gedeelte der groote groep misdeelden en de anderen ontvangen van ge meentewege een bepaald bedrag voor nood zakelijk levensonderhoud. j> Laten wij het al dan niet gehuwd zijn op het oogenblik buiten beschouwing, dan tref fen wij bij de werkloozen drie categorieën aan. Ten eerste de trekkende werkloozen, dat zijn zij, die in hun goede dagen in hun orga nisatie betaald hebben om uitkeering te Imj- gen in geval zijn werkloos zouden worden. De werkloozenkassen krijgen een toeslag van het Rijk en uit de kassen trekt een werkloos geworden vakarbeider dus een zeker aantal weken een ondersteuning. Eerst daarna wordt hij zoogenaamd uitge trokken, de vakorganisatie laat hem noodge dwongen los en de gemeente zal de zorg voor hem moeten overnemen. De derde categorie wordt ten slotte ge vormd door de ongeorganiseerden, door de vaklieden dus, die zich in geen enkel opzicht verzekerd hebben en bij werkloosheid dus on middellijk ten laste der gemeente komen die hen bij het verleenen van steun dan ook achterstelt bij de georganiseer den en in dezelfde omstandigheden verkeeren natuur lijk zijn, wier organisaties er geen werkloo- zenkas op na houden. T* Alle werkloozen moeten tweemaal per dag stempelen, dat wil zeggen, zij moeten zien tweemaal per dag op een willekeurig vastge steld uur ergens vertoonen en hun boekje la ten afstempelen als bewijs, dat zij over hun eigen tijd kunnen beschikken en dus zonder werk zijn. Er zijn twee plaatsen in de stad waar eenerzijds de modernen ep anderzijds de Christelijken hun kaarten kunnen laten af- s tempelen. Dit wat betreft de nog niet uitgetrokken vaklieden. Zij, die wel uitgetrokken zijn en dus zuiver gemeentelijken steun ontvangen behooren hij de Arbeidsbeurs thuis, maar om hen ter wille te zijn, is een ambtenaar van de Arbeidsbeurs ook eiken dag eenigen tijd op een der bovengenoemde bureaux aanwezig, zoodat zij zich daar kunnen blijven vervoe- gen. Op de Arbeidsbeurs zelf komen dus in hoofdzaak slechts de ongeorganiseerden en degenen wier organisatie geen werkloozen- kas heeft. Dat alles is, bij vroeger vergeleken, zeer veel veranderd en verbeterd. Enkele jaren geleden toch werden de Alk maarsche werkloozen nog geheel als armlas tigen beschouwd. Zij hadden alleen met het Burgerlijk Armbestuur te maken, zij hadden zich daar uitsluitend te vervoegen, men be paalde er naar het goede hart ingaf den steun, dien zij zouden krijgen en zij kon den van daaruit evenals de gewone armlasti gen, het hun toegekende in ontvangst nemen. Bedenkt men hoe vernederend dit was voor menschen, die als uitstekende vaklieden al tijd in goeden doen verkeerden en slechts tij delijk werkloos waren, dan is het te begrij pen, dat de organisaties al haar best hebben gedaan in deze regeling verandering te bren gen. Om te voorkomen dat de armbezoekers hun steungeld zou moeten brengen, heeft men hier ter stede het instituut der vertrouwensmannen ingevoerd, medearbeiders waar de steungel den elke week gebracht worden en waar de werklooze vakarbeiders die gelden vrijwel onopgemerkt in ontvangst kunnen nemen. Vanaf Januari van dit jaar is er daarbij verandering gebracht in de steunberekening. Deze wordt thans door de Arbeidsbeurs vast gesteld en men geeft niet meer naar gebleken behoefte maar volgens bepaalde normen, waarbij rekening wordt gehouden met facto ren als het aantal minderjarige kinderen, het aantal inwonende verdienende kinderen enz. Bovendien is een zoogenaamde wacht- week ingevoerd, dat wil zeggen, dat in de eerste week na het werkloos worden van ge meentewege niets uitgekeerd wordt met het ,doel het daarheen te leiden, dat elke arbeider in zijn goede dagen de voorzorg neemt zoo veel op zij te leggen, dat hij althans een week zonder overheidssteun zal kunnen leven. De taak welke het Burgerlijk Armbestuur hier ter stede thans nog ten opzichte der werkloozen vervult, is uitsluitend het ver schaffen van de benoodigde gelden, welke de directie van de Arbeidsbeurs elke week voor de steunregeling noodig heeft en wanneei dus de vakcentrales thans vragen de uitkee- ringen van steungelden aan georganiseerde werkloozen niet meer door het Burgerluie Armbestuur te doen geschieden, dan is ait verzoek eigenlijk meer van theorethisch dan van practisch belang, daar het steungeld per slot van rekening toch gemeentegeld is en het er weinig toe doet of de Arbeidsbeurs het benoodigde rechtstreeks van den gemeente ontvanger dan wel via het Burgerlijk Arm bestuur in bezit krijgt. Waar de plaatselijke vakcentrales thans op aansturen is het nog scherper trekken van de grens tusschen armenzorg en werkloozen- steun en zij hebben daarom dezer dagen aan den Raad gevraagd een Instituut voor Maat schappelijk Hulpbetoon in het leven te willen roepen. Zij vragen van een dergelijk instituut den burgemeester of een der wethouders voorzit ter te maken, daarin vijf raadsleden te benoe men benevens een vertegenwoordiger van elke vakcentrale. De vertrouwensmannen zouden daarbij een commissie kunnen vormen, die van tijd tot tijd met het bestuur zal kunnen confereeren en adviezen zal kunnen geven Men wenscht dus niet alleen een speciaal instituut voor werkloosheid en daardoor al- geheele ontkennning van eenige armenzorg, maar bovendien direct contact met het Col lege en de raadsfracties. De Armenwet kent niet de ondersteuning volgens het normenstelsel en het is dus dui delijk, dat de zorg voor werkloozen in deze gemeente geen armenzorg meer is. Maar na tuurlijk wordt het direct contact met den Raad niet gezocht als men geen kans zag de steunregeling in 't algemeen te-verbeteren en dat kan b.v. geschieden door het afschaffen of inkrimpen van de zoogenaamde wachtweek en voornamelijk door het vaststellen van een hoogere Steunuitkeering. In Alkmaar heeft deze tot dusver gemid deld 9.10 per week bedragen, maar uit een thans door de vakcentrales gepubliceerd staatje blijkt, dat in andere gemeenten wel bedragen van 12 50 en 13.50 per week uitgekeerd worden. Wij hechten over het algemeen weinig waarde aan dergelijke staatjes, omdat men, zooals in dit geval, natuurlijk daarop slechts die gemeenten zal plaatsen waar ae uitkee ring hooger is. Maar waar in dit geval het staatje een overzicht van de regeling in tal van gemeenten geeft, gemeenten ook, die met Alkmaar zeer goed vergeleken kunnen wor den, komt onwillekeurig de vraag naar voren of het inderdaad niet billijk zou zijn ook hier de uitkeeringen eenigszins te verhoogen. Wij begrijpen, dat de gemeente in dit op zicht uiterst voorzichtig wil zijn. Een te hoo- ge steunuitkeering brengt sommigen, die liever lui dan moe zijn er toe, liever op de ge meenschap te parasiteeren dan voor enkele guldens meer productieven arbeid te verrich ten, al behooren dergelijke onmaatschappe- lijken gelukkig tot de uitzonderingen. Het vraagstuk der werkloosheid is niet van tijde- lijken maar van blijvenden aard en naarmate de bevolking vermeerdert zal het leger der werkloozen, der van de gemeenschap afhan- kelijken, van jaar tot jaar grooter worden en zwaardere offèrs eischen. Het is uiterst moeilijk om eenmaal vastge stelde uitkeeringen te verminderen, ook als in later jaren de gemeente in financieel op zicht in moeilijke omstandigheden mocht ver keeren en het aantal werkloozen bijzonder groot mocht zijn. Alkmaar is geen gemeente die zich nog zwaardere belastingen kan per- miteeren, want nu reeds blijken omliggende plaatsen een welkom toevluchtsoord voor ka pitaalkrachtige inwoners, die zich hier te zwaar belast voelen. Het leerzame sprookje van de kip en de gouden eieren mag nooit worden vergeten, maar Alkmaar behoeft daarnaast geen slech tere steunregeling te hebben dan in tal van overeenkomstige gemeenten wordt aangetrof fen en het wil ons voorkomen, dat althans het instellen van het gevraagde Instituut voor Maatschappelijk Hulpbetoon op geen enkel bezwaar behoeft te stuiten. Daar zal men beter dan elders den toe stand kunnen beoordeelen en daardoor tot vaststelling van de voor onze gemeente meest billijke steunregeling kunnen komen. Donderfjagavond heeft de Tweede Kamer de behandeling van interpellatie over de radio- censuur voortgezet. Eerste spreker was de heer Oud (v. d.) Hij was tegenstander van de preventieve censuur, doch de controle commissie moet het recht hebben radio- uitzendingen te verbreken. Een beperking van de Dolitieke uitzendingen in den geest van den heer Boon achtte hij gewenscht ook om dat anders van alle kanten politieke omroep vereenigingen zullen opdoemen. De heer Krijger (c.-h.) schaarde zich aan de zijde van den minister. Hij wenschte alleen meer soepelheid van optreden tegenover poli tieke uitzendingen en bovendien een beroeps instantie. De heer Vliegen (soc.) zette uitvoerig de moeilijkheden van de preventieve censuur uiteen. Practisch onmogelijk is de eisch van inzending tevoren van politieke redevoerin gen, daar bovendien geen scherpe afscheiding bestaat tusschen politiek en b.v. economie. De heer Van Dijk (a.-r.) betoogde, dat reeds dadelijk bij de totstandkoming van de wijziging van art. 3 der wet op de P.T.T. aan preventieve censuur is gedacht en deze is ook onmisbaar waai het verantwoordelijkheids gevoel van de ouders tegenover kinderen tekort schiet. Spr. klaagde over. leun den Klepperman en wilde niet weten van de motie- Al bard a. Spr. vond de motie-Boon niet zoo kwaad, maar te vaag. Minister Reijmer, repliceerende, betoogde dat censuur past in het stelsel der wet en zette uiteen, dat de repressieve controle me! alleen moeilijk in de practijk is, maar boven dien ook moeilijkheden van bewijs oplevert bij de rechterlijke vervolging. Spr. wilde hooger beroep toestaan, maai dat mag slechts een adviseerend karaktei dragen. De eindbeslissing moet bij den minis ter blijven. De motie-Albarda wees spr. dus af. De mötie-Boon is te vaag, omdat daaruit niets valt af te leiden, wat men precies niet en waf men wel wil, omdat politiek moeilijk valt t« omschrijven. Na de wijze van werken der controle commissie verdedigd te hebben, zegde hij volledige inlichtingen omtrent de controle in het buitenland aan de Kamer toe. Tenslotte adviseerde de minister aan den heer Boon de intrekking zijner motie. Deze weigerden dit, doch wijzigde haar aldus: „De Kamer, van oordeel dat de actieve poli tieke strijd in den aether somtijds zeer onge- wenschte vormen heeft aangenomen, noodigt den minister uit om een voor Nederland pas sende regeling te ontwerpen, waarin met dit bezwaar rekening wordt gehouden". De heer Albarda keurde deze motie af en handhaafde de zijne. De minister meende, dat de motie-Boon on juist was, omdat actieve politiek niet aan de orde is geweest. De heer Boon ontkende dit, maar trok zijn motie in, vertrouwende dat de minister voor de postbegrooting een overzicht zal geven van de radiocontrole in het buitenland. Spr. zal dan op de zaak terugkomen. De Tweede Kamer heeft gistermiddag de motie-Albarda tot afschaffing van de pre ventieve censuur op de radio-uitzending ver worpen met 56 tegen 32 stemmen. Voor stemden de soc.-dem., de v.-dde communisten en Floris Vos. (Bovenstaand verslag van de Kamerzitting van Donderdagavond hebben wij nog in een deel onzer vorige oplaag kunnen opnemen.) DEN HAAG, 31 October 1930. De Tweede Kamer is hedenmiddag begon* nen met te stemmen over de van de avond zitting overgebleven motie-Albarda. Deze werd verworpen met 56 tegen 32 stemmen. Voorstemmers waren sociaal-democraten, vrijzinnig-democraten, communisten en Flo ris Vos. Voortgegaan werd met de behandeling der Pachtwetten. De heer Van den Heuvel (R.K.), die zich ten stelligste verklaarde tegen het continua- tierecht en eiken maatregel, die verder gaat in die richting van bepeiking der contracts vrijheid. De heer Gozeling (R.K.) meende, dat, wanneer de kantonrechter in de zaak wordt gemengd, een prijszetting door dezen een consequentie daarvan moet zija. De heer Kersten (St. Ger. P.) verklaarde zich vierkant tegen Art. 1636 en zeker tegen alle daarop ingediende amendementen. Vooral het denkbeeld van schadeloosstelling door den heer Ebels ontwikkeld, boezemde hem tegenzin in. De Minister van Justitie zette nogmaals uiteen, dat hij voor geen der amendementen was, maar dat hij in ieder geval minder af keerig was van bet amendementEbels tof schadeloosstelling dan van het amendement- Fleskens om desgewenscht door den kanton rechter den prijs van de pacht in geval van continuatie te doen vaststellen. Toen ging men tot stemmen over. De uit slag was dat de Kamer zich vereenigde met een amendement-Fleskens om den kanton rechter bevoegd te verklaren den prijs van de geconstitueerde pacht opnieuw te bepalen, alsmede een amendement van den heer Rut- gers v. Rozenburg om hooger beroep van een beslissing van den kantonrechter toe te staan. Ook enkele verbeteringen, voorgedra gen door de commissie—v. Rapp. werden aanvaard, maar het voorstel-Ebels om scha deloosstelling bij onredelijke opzegging werd verworpen, waarna het Art. 1636 werd aan genomen met 61 tegen 28 stemmen. De overgangsbepalingen werden na korte bespreking goedgekeurd; de eindstemming over het wetsontwerp werd vastgesteld op 12 November. Bij het voorstel tot instelling van Pacht- commissies stelde de heer Hiemstra (S.D.A. P.) voor bij de benoeming van leden van de Pachtcommissies ook de vereenigingen van pachters om advies te vragen. De Kópier verwierp dit met 56 tegen 28 stemmen. Een voorstel van denzelfden afgevaardigde om een Pachtcommissie als scheidsman te doen optreden niet enkel als beide partijen het wenschen, gelijk de regeering had voorge steld, doch ook als een eter partijen dit wenscht, werd weer ingetrokken, nadat minister van justitie er de ongrondwettigheid van had aangetoond. Ook over dit ontwerp zal 12 November eindstemming plaats heb ben. Het wetsontwerpDe Visser tot regeling van de pachtcommissies, heeft de Kantel daarop zonder bespreking verworpen met algemeene stemmen tegen die van den voor steller en den heer Wijnkoop na. Om drie uur ging de Kanjer hiejpp, tet 14 November uiteen» -•

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1930 | | pagina 1