Hlkmaarsclit Ciorinl.
Schetsboeken
Wat de paters op hunne conferenties
voor andersdenkenden verzwijgen.
Hiilird twee en dertigste Jaargang,
Zaterdag 15 November.
Van Putten ftOortmeijer
payglop.
Lering Ds. G. Westmijse van Drachten in de geheel
met belangstellenden gevulde Kapelkerk.
Vraag en Aanbod
Tijdschriften
Stadsnieuws
K*. 270 1980
vast en losbladig
leekenroorbeelden, Landschappen,
Dieren, Bloemen en Vruchten,
In mappen en boekvorm.
In een door de Evangelische Maatschappij
belegde bijeenkomst sprak Ds. G. Westmijse
gisteravond over bovenstaande onderwerp.
Opening Ds. Baar.
Namens het bestuur van de afd. Alkmaar en
omstreken van de Evang Maatsch., sprak Ds.
Baar een woord van welkom, er tevens zijn
vreugde over uitsprekende, dat men in zoo
grooten getale was opgekomen, dat het kerkge
bouw nog te klein was om aan allen toegang te
geven, die de bijeenkomst hadden willen bijwo
nen. Spr. dankte Ds. Westmijse voor zijn be
reidwilligheid om voor de lezing uit Drachten
te komen.
Overal in den lande, ook in onze stad, hebben
de paters-Dominicanen, Franciscanen Jezuïten,
in Alkmaar speciaal de Dominicanen, conferen
ties gehouden, uitsluitend voor andersdenken
den; naar zij beweerden in het belang van een
toenadering tot elkander en om de Roomsche
leer en gebruiken uiteen te zetten. Toenadering
e begrijpen van elkander zijn woorden uit ons
hart gegrepen, want de Evang. Maatsch. wil
niets liever. Zij wil, dat menschen, staande op
verschillend geloofsstandpunt, elkander inaer-
'daad beter leeren begrijpen en waardeeren. Zij
wil, dat er meer eendracht en aaneengesloten-
beid komt onder de menschen, die allen zeggen,
in God te gelooven. Nationaal en internatio
naal worden er pogingen gedaan om tot samen
werking te komen tusschen verschillende ker
ken, maar het is juist waar, dat de Roomsche
kerk zich daarvan afzijdig houdt. En op de con
ferenties is gebleken, dat er wel wordt verteld
van Roomsche leer en gebruiken, maar dat
daar gezwegen wordt over vele dingen, die van
het grootste belang zijn en die men ook dient te
weten. Als men wil begrijpen en daardoor
elkander naderen, dan dient men de zaken
grondig door en door te kennen. Om de leem
ten aan te vullen was Ds. Westmijse uitgenoo-
digd te vertellen, wat op de conferenties wordt
verzwegen.
Alvorens hem het woord te geven, verzocht
spr. met elkander aan te heffen gezang 77, 1ste
vers.
Rede Ds, Westmijse.
Ds. Westmijse ving aan, met erop te wijzen,
dat het ook in Alkmaar niet onbekend is, dat
op verschillend gebied Rome den laatsten tijd
een groote machtsontplooiing te zien geeft.
Het soepele Rome, dat een internationale macht
is, werkt zeer opportunistisch, ook in Pro-
testantsch-Nederland, waar tal van kerken en
staatkundige partijen en religieuse groepen vaak
tegen elkander ingaan. Rome ziet in Nederland
kans, met het groote schepnet, ook in den roo-
den vijver te gaan werken.
Deze avond zal voor ons allen, wie wij ook
als Protestanten zijn, tot welke kerk wij ook
door geboorte of traditie behooren, en tot
welke staatkundige groep wij ons ook het
meest aangetrokken gevoelen, een avond zijn,
die ons doet zien, dat Rome dezelfde blijft. De
Protestanten van verschillende schakeeringen,
hoe ook politiek georganiseerd, mogen zich wel
twee, ja wel tienmaal bedenken, eer zij luiste
ren naar het gefluit van den vogelaar.
Spr. stelt voorop dat 't het goed recht is van
Rome om propaganda te maken voor haar leer
stellingen, haar dogma's en haar inzichten. Alles,
wat leeft, heeft in zich de neiging om uit te
zetten, te toonen, dat het leeft. Zelfs de slui
merende natuur in den winter leert ons dit.
Objectief gezien, ervaren wij in de Roomsche
kerk een groote levende macht, die zich uitzet
om te laten zien, wie zij is en dat is haar goed
recht. Ook wij Protestanten zullen ons begin
sel uitdragen in het volle leven en in de maat
schappij.
Ieder kent de voorbeelden van menschen, die
van Protestant Roomsch werden en omgekeerd.
Dit gaat voortdurend door, al weten wij, dat er
van een grooten massalen overgang van Pro
testanten naar het Roomsche kamp in deze lage
landen niet gesproken kan worden.
In de na-oorlogsjaren is Rome met haar con
ferenties voor andersdenkenden begonnen. Dank
zij de zoetvloeiende proclamaties zijn de men
schen in troepen naar de paters komen luiste
ren, die verkondigden, dat de Kark is de rots
der eeuwen en wat deze is, ook voor haar af
gedwaalde schare. Nogmaals, dat is haar goed
recht. Wanneer men dit eerlijk en objectief
bekijkt, dan gevoelt men toch iets scheefs, want
datzelfde Rome, dat ons uitnoodigt op de con
ferenties te komen luisteren, zet den stok ach
ter de deur voor de eigen menschen, want de
Maasbode en andere Roomsche kranten roepen
de R. Kath. toe, dat zij uitsluitend Roomsche
kranten moeten lezen en uitsluitend Roomsche
samenkomsten moeten gaan bijwonen. In kleine
plaatsen durvan dan ook de Roomschen het
niet wagen, te komen onder het gehoor van an
dersdenkenden. Zij mogen dit niet eens en
daarin zit iets wrangs. Ons uitnoodigen en de
eigen kudde voorschrijven: je mag beslist niet
naar andersdenkenden toe.
In een vrij groote provinciestad als Alkmaar
zullen desondanks wel enkele Roomschen onder
mijn gehoor zijn. Zij zijn ons van harte welkom,
als zij maar goed weten, dat zij, als zij hier zijn,
Snoepen.
De Evang. Maatsch. is in de oogen van Rome
een gevaar. Zij kan niets zeggen of drukken,
of bij voorbaat wordt het afgemaakt met het
woord: anti-papistisch.
Spr. kan zich voorstellen, dat er ook in Alk
maar tal van Protestanten zijn, die niet gaan
naar avonden als deze, omdat het hen tegen de
borst stuit, dat de geestelijke tegenstellingen
met de blaasbalg worden uitgewerkt. Die men
schen, die toch allen zeggen, dat zij gelooven
in de groote, alles-doordringende geesteskracht,
die wij met het stur-ierige woord „God noe
men, vinden het eea ongewenscht schouwspel
"oor de ongeloovige wereld, dat de geloovigen
•lkander over verschillende ounten in de haren
vliegen en zeggen: daar doen wij niet aan mee.
Toch hoopt ook spr., dat ook deze hun aarze
ling hebben overwonnen en gekomen zijn.
Spr. hoopt den avond op hoog peil te houden.
Wie denkt, dat hij zal komen met dingen uit de
Zwarte Non of Maria Monk, is aan het verkeer
de adres. Wanneer een engel uit den hemel
kwam, de twisten zag en door ingrijpen van bo
ven af die zou uitmaken, opdat er rust kwam,
en deze engel zou de palm der overwinning toe
reiken aan de R. Kath., dan zou er in duizen
den kerken een gejuich opstijgen en men zou
daar zeggen: „Wij hebben het altijd wel gewe
ten; wij zijn de ware kerk en alle andere kerken
zijn scheurkerken." Maar stel, dat de palm
der overwinning gegeven werd aan de groote
volkskerk, de Nederl. Hervormde, dan zouden
ook waarschijnlijk velen in die kerken juichen
en zeggen: „Wij hebben het altijd wel gezegd;
onze hervormers, die geen blad voor den mond
i namen, hebben terecht betoogd: „de R. Kerk
predikte den anti-Christ." Maar ik hoop van
ganscher harte, dat, wanneer dat zou geschie
den, dat een overgroote meerderheid zich met
droefenis van zulk een schouwspel zou afwen
den en zeggen; „Wat! een kerk, heeft die de
waarheid? Wij dachten, dat de waarheid zoo
grootsch was, dal nooit een menschengroep,
ook zelfs niet een kerk, al is die gewijd door
traditie van eeuwen, zou kunnen zeggen: „Wij
hebben de waarheid", want God is de waar
heid."
Een kerk is menschelijk. Een kerk, die in het
verleden wel brandstapels heeft opgericht en
oorlogen ontketend om godsdienstvormen, nooit
om de godsdienst, kan niet de bezitster van de
waarheid zijn. Theoretisch en practisch zegt
toch de R. Kath. kerk, dat zij de waarheid heeft
en dat buiten haar niets dan leugen en dwaling
is. Voor spr. is dit een benauwende gedachte.
Ook is het voor hem benauwend, dat het op
perste hoofd van die kerk, wanneer hij ex-ca-
thedra spreekt, onfeilbaar is. „Rome heeft ge
sproken, de zaak is verder uit", zou spr. indi-
vidueele geloof knotten en benauwen en dit
juist omdat hij Protestant is.
Toch zou hij het een ontzaggelijke ramp vin
den voor het geestesleven van millioenen, wan
neer morgen den dag de R. Kath. kerk ver
dween. Er zijn nu eenmaal menschen, die be
hoefte hebben aan een innigen persoonlijken
vorm van religie, zooals wij, maar er zijn er ook,
die behoefte hebben aan het massale en het
enge concrete en dat geeft de kerk van Rome.
Dezulken zoude-n evenals het klimop, dat op
groeide tegen een boom, met het neerstorten
van dien boom meestorten. Velen hebben het
noodig, zich vast te zuigen aan het groote,
sterke, massale, dit geeft hen rust en zij heb
ben in wezen een Roomsche ziel. Hierin is ook
de verklaring te vinden, dat tal van weten-
schaftpelijke, geleerde menschen Roomsch blij
ven.
Bij zijn huisbezoeken bij de stoere Friezen,
die bijna allen Protestant zijn, hoort spr.
vaak verkondigen, dat die wetenschappelijke
onderlegde Roomschen zelf wel beter weten,
maar Roomsch blijven om het volk dat te
houden. Spr. gaat daar altijd tegen in en
zegt: „Dat is niet zoo, zij meenen het van
harte, wanneer zij Zondags opgaan met de
schare van de Mis". Zij doen dit, omdat zij
behoefte hebben aan het concrete, aan het
massale, waaraan zij van kind af aan gewend
zijn en dat zij met de moedermelk hebben in
gedronken. Het kerkelijk leven geeft hun een
beschutting, als de kaasstolp over de kaas.
Zij willen niet langs het individueele pad
naar het land van den twijfel gevoerd worden
en daar doorheen naar het licht. Zij zetten
voor dit pad het bordje: „Verboden toegang".
Een geestrijk, jonge Roomsche dokter zei-
de nog onlangs tegen spr.: „Denkt u niet,
dat ik, als Roomsch, gestudeerd man, niet
dikwijls allerlei twijfel heb over wat de
pastoor vertelt, en over wat ik in de Room
sche kranten lees? Ik schuif die dan telkens
weer van mij af en zeg: „Dat is mijn terrein
niet. Mijn terrein is, de menschen lichamelijk
te genezen. Voor het geestelijke is de pastoor,
de kerk en onze boeken over de moraal".
De wetenschappelijke Kath. blijven de kerk
niet trouw, om bewust Jan Publiek te ver-
leugenen, maar met volmaakte instemming
van geest en van ziel. Maar daarom staat er
juist naast de kerk van Rome, omdat er tel
kens weer opkomt in den mensch de persoon
lijke religie, de kerk van het Protestantisme,
in al zijn verscheidenheid, als een noodzake
lijke consequentie.
Jezus heeft zich nooit gericht tot een groep
of een gemeente, maar altijd tot den enke
ling. Het individu moet met zichzelf strijden,
dat is de uiteindelijke consequentie van het
Protestantisme. Daarom zijn wij, predikan
ten, geen priesters; wij zijn slechts wegwij
zers om als vrijgestelden onze broeders in
het land van den geest den weg te wijzen.
In de Protestantsche kerk zijn vele men
schen in wezen Roomsch, omdat zij hangen
naar het massale, naar dien onpersoonlijken
vorm van religie en omgekeerd ziet men in de
Roomsche kerk telkens weer opduiken de
krachtige persoonlijkheden, die zich getrok
ken gevoelen naar een vorm van persoonlijke
religie. Daardoor komen deze in strijd met
de geestelijke autoriteiten. Het modernisme is
daarvan het bewijs. Wie daarmee bekend is,
weet, dat de grootste groepen daarvan zich
weer lofwaardig hebben onderworpen. Toen
in 1870 het leerstuk van de Pauselijke onfeil
baarheid er door kwam, ontstond er een
storm van tegenstand van Germaansche bis
schoppen. Ook de krachtigste van hen onder
wierp zich met het gedenkwaardige woord:
„Het is beter, dat mijn hart breekt, dan de
eenheid van mijn kerk Telkens treden er on
der de Roomschen menschen naar voren met
het verianeen naar een Dersoonliike religie,
maar evenals in de natuurkunde, waar de
groote lichamen de kleine aantrekken, wor
den zij weer door het massale getrokken. Een
mensch is nu eenmaal zijn eigen maker niet.
Ook de erfelijkheid en de traditie bepalen
voor een deel zijn persoon. De Protestanten
moeten zich wel goed bewust zijn, dat zij
eenmaal via hun voorvaderen uit de Room
sche kerk zijn weggeraakt, omdat zij terug
grijpende naar den oorsprong en de bron
van het Christendom de groote boodschap
hebben verstaan, dat de menschenziel zich
rechtstreeks tot God richt, zoodat Rousseau
reeds kon uitroepen: „Wat al menschen tus
schen God en mijn ziel!"
Komende tot het doel van den avond, be
toogde spr., dat degenen, die de cursussen
van de paters hier en elders hebben gevolgd,
wanneer zij de blikken sloegen op de schare,
vooral in de eerste jaren, moesten concludee
ren, dat naast de vele nieuwsgierigen, men
door de nerveuze aangezichten kon zien, dat
er vele ernstig zoekende en tastende men
schen onder waren, die moe waren geworden.
Rome had als steeds het psychologische me
ment gekozen, door in de na-oorlogsjaren,
waarin tal van menschen geestelijk moe wa
ren en snakten naar rust, naar voren te tre
den. Vooral in de grootste steden waren velen
het spoor bijster geworden en zochten zij in
zielehonger naar voedsel. Het is een natuur
lijke eigenschap van het lichaam, dat het,
honger hebbende, naar voedsel zoekt en dat
het er dan niet op aankomt, wat het eet. Ook
in het beleg van Alkmaar en Leiden is men
in het voedsel niet kieskeurig geweest. Als er
honger is, eet men, wat de kok stooft. Geeste
lijk is dit ook het geval en het is alleen jam
mer, dat de hongerenden onze geestelijke
bakkerijen zijn voorbij geloopen en gegaan
zijn naar de pompeuze instellingen, die de
R. Kath. kerk voor het geestelijk voedsel
heeft, zooals de retraite-huizen en de apolo
getische cursussen. Psychologisch is het ech
ter begrijpelijk, dat de groote schare in den
geestelijken geeuwhonger alles slikte, wat
werd voorgehouden. Iemand, die lang zonder
eten is geweest, overeet zich echter gauw en
dit geldt ook geestelijk, zoodat velen al spoe
dig bleek, dat men wel een struisvogelmaag
moest hebben om voortdurend naar de con
ferenties te kunnen gaan. Vooral was dit het
geval, als men had kennis genomen, van het
geen wetenschappelijke protestanten in brach
ten tegen hetgeen men daar leerde over de
kerk, Maria, de bijbelbeschouwing, 'de biecht
en andere onderwerpen.
Het was ook spr. taak, enkele van die
dogma's van den duisteren kant te laten zien.
Allereerst dacht hij aan de hiërarchie van
Rome. Rome ziet een groote keten vanaf den
pastoor tot den Paus en van dezen tot Petrus
en van dezen tot Christus. In juichtonen wij
zen de paters de zoekende zielen naar dezen
grooten hiërarchischen ladder, die door de
eeuwen-in de kerk van Christuswege is inge
steld. Als men niet anders weet, dan lijkt dit
breed en massief. Maar wat zoo mooi is voor
gesteld, kan den toets van de eerlijke kritiek
niet doorstaan. De juichende paters beroepen
zich hiervoor op Math. 16, vers 10: Gij zijt
Petrus, en op deze rots zal ik mijne gemeente
bouwen. Spr. wijst erop, dat Harnate heeft
kunnen vaststellen, dat in de oudste getuige
nis, die wij hebben van het evangelie, deze
tekst-anders luidt. Ook Carl Heim zegt op
grond van critisch onderzoek, dat het psycho
logisch door en door onwaar is, dat daar
door Petrus een macht geobserveerd zou zijn
voor de erfelijkheid van andere pausen, nog
daargelaten, dat het een open vraag is geble
ven, of Petrus wel ooit in Rome is geweest.
Bovendien bestaat er in het rijk van het gees
telijke geen erfopvolging; de zoon van Goethe
beschikte niet over diens machtig brein en de
zoon van Rembrandt kon wel schilderen,
maar had toch niet hetzelfde talent van zijn
vader. Een geestelijke opdracht geldt altijd
voor één persoon. En zoo hadden Petrus en de
andere apostelen een geestelijke opdracht ge
kregen om de hoeksteenen te vormen van het
geestelijk gebouw, dat Christus wilde optrek
ken en de andere Christenen moesten daar
als steenen worden ingevoegd. Er is nooit
sprake van geweest, dat dit bedoeld kon zijn
als gewone erfopvolging. Dit is niet evan
gelisch en daardoor onchristelijk. Een gees
telijke opdracht krijgen wij van God recht
streeks en is niet overerfbaar op menschen
die na ons komen. Critisch en psychologisch
blijft er van de Roomsche hiërarchie niet over
Evenals in de wereld van de stof, moet dit
gebouw instortes, als de hoeksteen niet deugt.
Irrationeel noemde spr. het ook, dat men
het ons voor zoete koek wil laten opeten, dat
een dorpspastoor een intens geestelijke macht
heeft.
Rome verleugent ook de geschiedenis. Uit
Roomsche leerboekjes citeert pr., wat over
Luther en Willem den Zwijger wordt ge
leerd en hij betreurt het, dat twee vijfde van
de Nederlandsche kinderen een verleugenden
indruk krijgen van deze groote figuren, om
dat het streven toch moet zijn, de geschiede
nis altijd eerlijk te willen benaderen. Dat de
ze wijze van doen vruchten afwerpt, toonde
spr. aan, door een paar opstelletjes van kin
deren over de kerkhervorming aan te halen
uit „Ons eigen blad", een paedagogisch,
Roomsch tijdschrift.
In één daarvan leest men: „Luther was
een afvallige monnik, die een ander geloof
predikte en een andere, Calvijn, predikte
weer een ander geloof. Luther trouwde met
een afvallige zuster. Men kan wel begrij
pen, dat dat een mooi span was".
Het stemt verontrustend, dat op de bijz.
Roomsche school de geschiedenis zóó wordt
voorgesteld. Dat de geest daar dikwijls on
christelijk is, komt -treffend uit in het 4de
deel van A. M. de Jong's „Merijntje Gijzens
jeugd". Spr. citeerde ter staving uit dit werk
en concludeerde, dat een dergelijke geest niet
gelijk is aan de zachtheid en de liefelijkheid,
die op de conferenties tot uiting komt.
De paters verzwijgen daar ook, wat Al-
phonsus Liguori in zijn werk: Moraaltheo
logie leert. De Paus wilde in 1871 n.b., dat
de leerlingen op gymnasia en academies
in kennis werden gebracht met dit boek, doch
hij vond het gelukkig, dat dit desondanks
voor de eenvoudige katholieke zielen een ge
sloten boek is gebleven.
Spr. zegt het mevr. Van den Berg Eisenga
Elias na, dat de sexueele moraal van Lu
ther en Mozes veel kuischer moet worden ge
noemd dan de moraal van Liguori. Met na
druk veroordeelt spr. de dubbele moraal
over man en vrouw in dit boek. dat voor
gymnasiasten allesbehalve stichtelijke lec
tuur genoemd mag worden. Hoe te oordee-
len, over een moraal, die leert, dat een jonge
man, als hij verloofd is, zijn trouwbelofte
mag breken, wanneer hij door een erfenis
in andere omstandigheden is gekomen en
dus materieel een beter huwelijk kan doen.
Ook wijst spr. erop, dat men over het al
gemeen in Protestantsch Nederland een hoo-
gere moraliteit aantreft dan in de Room
sche landen. In Nederland zou 'n storm van
verontwaardiging opgaan, wanneer op de
oorlogsbegrooting, als Nederland in een
oorlog was betrokken, 10.000 werd uitge
trokken voor het inrichten van bordeelen ten
behoeve van de soldaten. In 1923 voteerde
de R.-Kath. Staatspartij in België daarvoor
250.000 franc voor 20 ontucht-holen in het
bezette gebied. Spr. noemde het gelukkig,
dat een Vlaamsch geneeskundige tijdschrift
daartegen met verontwaardiging opkwam.
Op de conferenties zwijgen de paters daar
over.
Spr. is ook overtuigd, dat de paters niet
gerept hebben over het crupto-Kath. zijn.
De Roomsche kerk staat toe, dat men in het
verborgen Roomsch kan zijn. Dr. Van Gheel
Gildemeester heeft daarover uit zijn prak
tijk ontroerende dingen geschreven. In alle
kloosters en kerken van Nederland wordt er
gebeden, dat alle Nederlanders Kath. zulen
worden. In dit massale ligt iets ontroerends.
Een non zei tot een meisje uit Ds. Gheel
Gildemeesters gemeente, die al bijna Kath.
was geworden, naar aanleiding daarvan:
„Ja, dat doen wij en wij zullen jullie er wel
onderkrijgen ook". Gelukkig kwam haai
laatste druppel Protestantsch bloed daarte
gen nog in opstand.
Een bezoeker van de conferenties in Haar
lem schreef over het crupto-Kath. zijn aan
de Franciscaner pater Wegand Sluis te
Nieuwe Niedorp, die schriftelijk antwoordde,
dat de kerk alleen in moeilijke omstandig
heden dispensatie geeft, om geheim Kath. te
zijn.
In de moraal-theologie van Prof. Haine
leert men, dat dit wordt toegestaan als men
als crupto-Kath. beter kan werken voor de
R.K. kerk. De protestanten mogen zich wel
tienmaal bedenken, eer zij gaan onder de
vleugelen der Kath. kerk, waar hun indivi
dualiteit gesmoord wordt.
Uitvoerig betoogde spr., dat het met de
eenheid van de Roomsche kerk, waarover de
paters op de conferenties juichen, schijn is
en dat ook daar ontzaggelijk veel komende
scheuren zijn. De groote geest Gods werkt
ook daar en waar God werkt, is altijd indi
vidualiteit. Men ziet dit ook in de natuur,
waar geen twee bladen aan een boom het
zelfde zijn. Wie nummers wil hebben, ga
naar de gevangenis of het leger, maar in
Gods wereld is nuanceering en schakeering
tot in het oneindige. De eenheid in de Kath
kerk is een uiterlijke eenheid en onderling
zijn zelfs de paters in het kleine Nederland
tegen elkander niet zoo lief. Spr. citeerde
wat pater Kruitwagen over pater Prof. van
Ginneken verklaarde; deze werd door den
eerste iemand genoemd, die met warmte en
in een verward betoog de grootste onwaar
heden weet in te praten.
Voorts onderwierp spr. aan critiek de leer
stelling van de Roomsche kerk, dat de Paus
ook in politiek opzicht een macht behoort
uit te oefenen over de geheele wereld en het
recht heeft, een onderdaan te ontslaan van
den eed van trouw aan zijn vorst en dat een
geestelijke voor een burgerlijk rechter, in
rechten niet mag worden betrokken,
Uit Roomsche leerboeken citeerde spr., dat
een priester hooger staat dan God en Jezus
Ook de bisschop van Salzbury leert dit. Hij
leert dit: Hij leert, dat God aan een priester
macht over God gegeven heeft. De priester
spreekt een woord en God verschijnt in zijn
handen. Éénmaal heeft God de wereld ge
schapen, maar de priester schiep God. Hij
kan grootere difigen doen, dan God gedaan
heeft bij de schepping, want God heeft hem
macht over Zichzelf gegeven. Terecht zegt
Prof. Knappert: „Hier staat het Protestant
sche denken stil".
Nog besprak spr. den Roomschen eere-
dienst en hij laakte, hetgeen het Roomsche
tijdschrift „Studiën" over de martelaren van
de hervorming zegt; die worden daarin ze
nuwpatiënten geoordeeld.
Voorts stelde spr. in het licht, hoe de Hei
lige Landstichting te Nijmegen misbruikt
wordt en hij was overtuigd, aat Minister De
Visser er niet prettig aan terug zal denken,
dat hij daarvoor de Staatssubsidie heeft ver
leend en hij zal betwijfelen, dat men daar
het oorspronkelijke Christendom zal Jeeren
kennen.
Spr. hoopt, dat de Protestanten eruit zul
len leeren, dat zij, wat zij van hunne vade
ren hebben geërfd, niet als waardeloos mo
gen wegwerpen en zullen meewerken met de
Evang. Maatsch., dit niet is een antipapisti
sche of een anti-Roomsche vereeniging, maar
die de groote geestelijke goederen van ons
Nederlandsche volk, die ook gelden voor on
ze Roomsche medeburgers, zooals vrijheid
van drukpers en vergaderingen, als een hei
lig goed willen hooghouden en niet wil, dat
wij hier te doen krijgen met toestanden, zoo
als wij die in Spanje en andere Roomsche
landen waarnemen.
Spr. hoopte, dat men zou meewerken aan
de verdubbeling van het ledental in Alkmaar
dat z.i. gemakkelijk 500 kan worden. Hoe
de toekomst zal zijn. ligt niet in onze hand,
inaar spr. gelooft in de juistheid van de
versregels van Henr. Roland Holst:
Ver in zijn eenzaamheid ligt de geest,
Mijn weg kan geen mensch vooruit
verkonden,
Kind van het al, blijft hij aan stof
gebonden,
Maar slaaf der stof is hij nog nooit
geweest.
De bijeenkomst werd met het zingen van
het Lutherlied gesloten.
(Uitsluitend 2e hands artikelen).
Van 1—5 regels 60 cent bij vooruit
betaling te voldoen.
TE KOOP AANGEBODEN EEN LEDI
KANT met springveeren matras, een
WASCHTAFEL. een NACHTKASTJE,
een LINNENKAST, een PETROLTUM-
en een ELECTRISCHE KACHEL. Ook
afzonderlijk. Te bevragen SPOOR-
STRAAT 11, Alkmaar.1
TE KOOP KIPPENHOK met ren, ren
4K meter lang en een DAMESFIETS
met belastingmerk en lantaarn. Moet
weg. Nieuw-poortslaan 155. H JANSEN.
TE KOOP 2 STEL LTCHTKOZIJNEN
met ramen en glas, zoo goed als nieuw.
Adres te bevragen bureau van dit blad.
Goed onderhouden KINDERWAGEN
TE KOOP en tevens kleiner WAGENTJE
TE KOOP GEVRAAGD.
Acires PIERSOXSTR 34. Roclidale.
TE KOOP EEN WINKELINVENTARIS.
Adres B. W. F. G. WIESE, Oostwijk 20.
TE KOOP GOED HEERENRIJWIEL
op goede banden met torpedonaaf, 8.
ST. ANTHONIUSSTRAAT 8
Kie-ke-boe, het weekblad voor de Jeugd,
dat bij den uitgever W. de Haan te Utrecht
verschijnt, bevat het vervolg van de avontu
ren van den kabouter naar wïen het tijd
schrift genoemd is.
De heer Bloemink zorgde voor een vervolg
op ie het laatst lacht, lacht het best" en
er zijn aardige versjes van de redactrice en
S, Franke. Plaatjes voor een papieren boer-
TE KOOP 4/4 VIOOL met kist enz. k
10, des verlangd 1 maand gratis les.
N. Beetsweg B 164a. Heiloo
TE KOOP VOOR OL'D: 6 paar zilveren
LEPELS en VORKEN, zilveren KOF
FIE- en THEELEPELTJES.
S. W. VET, Verdronkcnoord 5.
GEVRAAGD 2de handseh L1PS-
BRANDKAST. Aanbieding met prijs
opgaaf onder letter K 926 b. v. d. blad.
AANGEBODEN FORDVRACHTAUTO
1 ton prima in orde. prijs billijk en
eer. open BRENNABORAUTO'TJÈ 4 p.
Woonschip t. o. Luthersche kerk,
Oudegracht.
TE KOOP WOONSCHUIT No. G 1599.
Te bebr bij den eigenaar. Afgesneden
Kanaalvak, Alkmaar
Prima Ledikant pitch pine met staal-
draadniatras, 1 pers. als nieuw voor 16,
Kapokbed 9.5C, Kinderledikant met
matras, z. g. a. n. 10, Petroleumkachel
3.50, enz. DEKKER, Laat 182.
Prima Kapokmatras 3 deelig 1 pers.
10, moderne Kinderwagen (kleine wie
len) 12.50 Waschkast z. g. a. n. 10,
mooie Fauteuil 7.50, Crapaud 10. enz.
DEKKER. Laat 182.
Kiein Salamanderkachel met pijp
7 50, Schrijftafel met ladéu 12.50,
Amerik. draaibare Kantoorstoel 10,
mooie Winterjas nog nieuw 8.50.
DEKKER. Laat 182.
TE KOOP EEN MOOIE VITRINE.
KONINGSWEG 57. e
PIANO TE KOOP GEVRAAGD, tevens
eenige Schilderijen, Kinderwagen en
eenige Meubelen. Brieven onder letter
P 931 bureau van dit blad.
Kachels. Nog eenige gebr. kachels heb
ben wij staan voor een beetje geld, waar
onder Tiger, Godin, Salamander, enz.
Tevens alle soorten Meubelen. Spotkoop-
jes. ,T. L. SOSTMAN Jr., Ridderstraat 10.
TE KOOP GROOTE TAFEL 150 bij
94 c.M., 12.50, FORNUIS 6, THEE-
KAST 7.50.
J. J. WIEBES. Verdronkenoord 96.
Antiek eiken Kabinet te koop zijnde
pracht kast met leeuw enpooten en ko-
perbeslag, moet weg w egens plaatsge
brek, waarde minstens 250, nu 150.
Spotpr. J. L. Sostman Jr., Ridderstr. 10.
TE KOOP wegens plaatsruimte
MOTORRIJWIEL H. D. in prima staat,
electr. licht. Br. letter O 930 bur. v. d. bl.
OPENBARE LEESZAAL EN
BIBLIOTHEEK;
Langestraat 85.
NIEUWE AANWINSTEN:
Engelsche letterkunde:
820 V31 Ven—ten Bensel, Elise E. \V. M.
van der. The character of king
Arthur in English literature.
1925. (g.)
Engelsche romans:
823 A46.5 Atherton, Gertrude. The crystal
cup. (g.)
823 B41 Belloc, h. The haunted house
(g)
823. B88 s Brcnté. Charlotte. Shir'.ey. (g.)
823 B88 v Viilette. (g.)
823 B941b Bulwer Lytton, E. The last of
the Barons, (g.)
823 Cl9 Cather, Willa. Death comes fo»
the archbishop. (g.)
823 D24 e Deeping, W. Exiles.
823 F22 Ferber, Edna. Cimarron.
823 F26 Fielding, A. Murder at The
Nook. (g.)
823 G79 r Grey, Z. The hoaring UP.trail.
(g)
823 H63 c Hichens, R. Ihe call of the
blood. (g.)
823 H63 t Tongues of conscience. (g.)
823 H63 w The woman with the fan (g.J
823 J13 s Jacobs, W. W. Salthaven. (g.)
823 K24sh KayeSmith, Sheila. Shepherós
in sackcloth.
823 034 a Oppenheim, E. Ph. The ama-
zing quest of Mr. Ernest Bliss.
(g)
823 034 m Mr. Bilhngham, the marqui*
and Madelon.
823 P18 Paris, J. Sayonara. (g.)
823 P70 Poole, E. His family. (g.)
823 P73 h Porter, Gene Slratton. The Har»
vester. (g.)
823 R80 g Ruck, Bertha. The immortal
g'id- (g)
823 T30 g Thurston, E. Temple. The grea-
test wish in the world. (g.)
823 W21 p Walpole, H. Portrait of a man
with red hair. (g.)
823 W26 d Ward, Mrs. Humphry. Delia
Blanchflower (g.)
g ^geschenk.