Hlkmaarsclit Ciorinl. Schetsboeken Wat de paters op hunne conferenties voor andersdenkenden verzwijgen. Hiilird twee en dertigste Jaargang, Zaterdag 15 November. Van Putten ftOortmeijer payglop. Lering Ds. G. Westmijse van Drachten in de geheel met belangstellenden gevulde Kapelkerk. Vraag en Aanbod Tijdschriften Stadsnieuws K*. 270 1980 vast en losbladig leekenroorbeelden, Landschappen, Dieren, Bloemen en Vruchten, In mappen en boekvorm. In een door de Evangelische Maatschappij belegde bijeenkomst sprak Ds. G. Westmijse gisteravond over bovenstaande onderwerp. Opening Ds. Baar. Namens het bestuur van de afd. Alkmaar en omstreken van de Evang Maatsch., sprak Ds. Baar een woord van welkom, er tevens zijn vreugde over uitsprekende, dat men in zoo grooten getale was opgekomen, dat het kerkge bouw nog te klein was om aan allen toegang te geven, die de bijeenkomst hadden willen bijwo nen. Spr. dankte Ds. Westmijse voor zijn be reidwilligheid om voor de lezing uit Drachten te komen. Overal in den lande, ook in onze stad, hebben de paters-Dominicanen, Franciscanen Jezuïten, in Alkmaar speciaal de Dominicanen, conferen ties gehouden, uitsluitend voor andersdenken den; naar zij beweerden in het belang van een toenadering tot elkander en om de Roomsche leer en gebruiken uiteen te zetten. Toenadering e begrijpen van elkander zijn woorden uit ons hart gegrepen, want de Evang. Maatsch. wil niets liever. Zij wil, dat menschen, staande op verschillend geloofsstandpunt, elkander inaer- 'daad beter leeren begrijpen en waardeeren. Zij wil, dat er meer eendracht en aaneengesloten- beid komt onder de menschen, die allen zeggen, in God te gelooven. Nationaal en internatio naal worden er pogingen gedaan om tot samen werking te komen tusschen verschillende ker ken, maar het is juist waar, dat de Roomsche kerk zich daarvan afzijdig houdt. En op de con ferenties is gebleken, dat er wel wordt verteld van Roomsche leer en gebruiken, maar dat daar gezwegen wordt over vele dingen, die van het grootste belang zijn en die men ook dient te weten. Als men wil begrijpen en daardoor elkander naderen, dan dient men de zaken grondig door en door te kennen. Om de leem ten aan te vullen was Ds. Westmijse uitgenoo- digd te vertellen, wat op de conferenties wordt verzwegen. Alvorens hem het woord te geven, verzocht spr. met elkander aan te heffen gezang 77, 1ste vers. Rede Ds, Westmijse. Ds. Westmijse ving aan, met erop te wijzen, dat het ook in Alkmaar niet onbekend is, dat op verschillend gebied Rome den laatsten tijd een groote machtsontplooiing te zien geeft. Het soepele Rome, dat een internationale macht is, werkt zeer opportunistisch, ook in Pro- testantsch-Nederland, waar tal van kerken en staatkundige partijen en religieuse groepen vaak tegen elkander ingaan. Rome ziet in Nederland kans, met het groote schepnet, ook in den roo- den vijver te gaan werken. Deze avond zal voor ons allen, wie wij ook als Protestanten zijn, tot welke kerk wij ook door geboorte of traditie behooren, en tot welke staatkundige groep wij ons ook het meest aangetrokken gevoelen, een avond zijn, die ons doet zien, dat Rome dezelfde blijft. De Protestanten van verschillende schakeeringen, hoe ook politiek georganiseerd, mogen zich wel twee, ja wel tienmaal bedenken, eer zij luiste ren naar het gefluit van den vogelaar. Spr. stelt voorop dat 't het goed recht is van Rome om propaganda te maken voor haar leer stellingen, haar dogma's en haar inzichten. Alles, wat leeft, heeft in zich de neiging om uit te zetten, te toonen, dat het leeft. Zelfs de slui merende natuur in den winter leert ons dit. Objectief gezien, ervaren wij in de Roomsche kerk een groote levende macht, die zich uitzet om te laten zien, wie zij is en dat is haar goed recht. Ook wij Protestanten zullen ons begin sel uitdragen in het volle leven en in de maat schappij. Ieder kent de voorbeelden van menschen, die van Protestant Roomsch werden en omgekeerd. Dit gaat voortdurend door, al weten wij, dat er van een grooten massalen overgang van Pro testanten naar het Roomsche kamp in deze lage landen niet gesproken kan worden. In de na-oorlogsjaren is Rome met haar con ferenties voor andersdenkenden begonnen. Dank zij de zoetvloeiende proclamaties zijn de men schen in troepen naar de paters komen luiste ren, die verkondigden, dat de Kark is de rots der eeuwen en wat deze is, ook voor haar af gedwaalde schare. Nogmaals, dat is haar goed recht. Wanneer men dit eerlijk en objectief bekijkt, dan gevoelt men toch iets scheefs, want datzelfde Rome, dat ons uitnoodigt op de con ferenties te komen luisteren, zet den stok ach ter de deur voor de eigen menschen, want de Maasbode en andere Roomsche kranten roepen de R. Kath. toe, dat zij uitsluitend Roomsche kranten moeten lezen en uitsluitend Roomsche samenkomsten moeten gaan bijwonen. In kleine plaatsen durvan dan ook de Roomschen het niet wagen, te komen onder het gehoor van an dersdenkenden. Zij mogen dit niet eens en daarin zit iets wrangs. Ons uitnoodigen en de eigen kudde voorschrijven: je mag beslist niet naar andersdenkenden toe. In een vrij groote provinciestad als Alkmaar zullen desondanks wel enkele Roomschen onder mijn gehoor zijn. Zij zijn ons van harte welkom, als zij maar goed weten, dat zij, als zij hier zijn, Snoepen. De Evang. Maatsch. is in de oogen van Rome een gevaar. Zij kan niets zeggen of drukken, of bij voorbaat wordt het afgemaakt met het woord: anti-papistisch. Spr. kan zich voorstellen, dat er ook in Alk maar tal van Protestanten zijn, die niet gaan naar avonden als deze, omdat het hen tegen de borst stuit, dat de geestelijke tegenstellingen met de blaasbalg worden uitgewerkt. Die men schen, die toch allen zeggen, dat zij gelooven in de groote, alles-doordringende geesteskracht, die wij met het stur-ierige woord „God noe men, vinden het eea ongewenscht schouwspel "oor de ongeloovige wereld, dat de geloovigen •lkander over verschillende ounten in de haren vliegen en zeggen: daar doen wij niet aan mee. Toch hoopt ook spr., dat ook deze hun aarze ling hebben overwonnen en gekomen zijn. Spr. hoopt den avond op hoog peil te houden. Wie denkt, dat hij zal komen met dingen uit de Zwarte Non of Maria Monk, is aan het verkeer de adres. Wanneer een engel uit den hemel kwam, de twisten zag en door ingrijpen van bo ven af die zou uitmaken, opdat er rust kwam, en deze engel zou de palm der overwinning toe reiken aan de R. Kath., dan zou er in duizen den kerken een gejuich opstijgen en men zou daar zeggen: „Wij hebben het altijd wel gewe ten; wij zijn de ware kerk en alle andere kerken zijn scheurkerken." Maar stel, dat de palm der overwinning gegeven werd aan de groote volkskerk, de Nederl. Hervormde, dan zouden ook waarschijnlijk velen in die kerken juichen en zeggen: „Wij hebben het altijd wel gezegd; onze hervormers, die geen blad voor den mond i namen, hebben terecht betoogd: „de R. Kerk predikte den anti-Christ." Maar ik hoop van ganscher harte, dat, wanneer dat zou geschie den, dat een overgroote meerderheid zich met droefenis van zulk een schouwspel zou afwen den en zeggen; „Wat! een kerk, heeft die de waarheid? Wij dachten, dat de waarheid zoo grootsch was, dal nooit een menschengroep, ook zelfs niet een kerk, al is die gewijd door traditie van eeuwen, zou kunnen zeggen: „Wij hebben de waarheid", want God is de waar heid." Een kerk is menschelijk. Een kerk, die in het verleden wel brandstapels heeft opgericht en oorlogen ontketend om godsdienstvormen, nooit om de godsdienst, kan niet de bezitster van de waarheid zijn. Theoretisch en practisch zegt toch de R. Kath. kerk, dat zij de waarheid heeft en dat buiten haar niets dan leugen en dwaling is. Voor spr. is dit een benauwende gedachte. Ook is het voor hem benauwend, dat het op perste hoofd van die kerk, wanneer hij ex-ca- thedra spreekt, onfeilbaar is. „Rome heeft ge sproken, de zaak is verder uit", zou spr. indi- vidueele geloof knotten en benauwen en dit juist omdat hij Protestant is. Toch zou hij het een ontzaggelijke ramp vin den voor het geestesleven van millioenen, wan neer morgen den dag de R. Kath. kerk ver dween. Er zijn nu eenmaal menschen, die be hoefte hebben aan een innigen persoonlijken vorm van religie, zooals wij, maar er zijn er ook, die behoefte hebben aan het massale en het enge concrete en dat geeft de kerk van Rome. Dezulken zoude-n evenals het klimop, dat op groeide tegen een boom, met het neerstorten van dien boom meestorten. Velen hebben het noodig, zich vast te zuigen aan het groote, sterke, massale, dit geeft hen rust en zij heb ben in wezen een Roomsche ziel. Hierin is ook de verklaring te vinden, dat tal van weten- schaftpelijke, geleerde menschen Roomsch blij ven. Bij zijn huisbezoeken bij de stoere Friezen, die bijna allen Protestant zijn, hoort spr. vaak verkondigen, dat die wetenschappelijke onderlegde Roomschen zelf wel beter weten, maar Roomsch blijven om het volk dat te houden. Spr. gaat daar altijd tegen in en zegt: „Dat is niet zoo, zij meenen het van harte, wanneer zij Zondags opgaan met de schare van de Mis". Zij doen dit, omdat zij behoefte hebben aan het concrete, aan het massale, waaraan zij van kind af aan gewend zijn en dat zij met de moedermelk hebben in gedronken. Het kerkelijk leven geeft hun een beschutting, als de kaasstolp over de kaas. Zij willen niet langs het individueele pad naar het land van den twijfel gevoerd worden en daar doorheen naar het licht. Zij zetten voor dit pad het bordje: „Verboden toegang". Een geestrijk, jonge Roomsche dokter zei- de nog onlangs tegen spr.: „Denkt u niet, dat ik, als Roomsch, gestudeerd man, niet dikwijls allerlei twijfel heb over wat de pastoor vertelt, en over wat ik in de Room sche kranten lees? Ik schuif die dan telkens weer van mij af en zeg: „Dat is mijn terrein niet. Mijn terrein is, de menschen lichamelijk te genezen. Voor het geestelijke is de pastoor, de kerk en onze boeken over de moraal". De wetenschappelijke Kath. blijven de kerk niet trouw, om bewust Jan Publiek te ver- leugenen, maar met volmaakte instemming van geest en van ziel. Maar daarom staat er juist naast de kerk van Rome, omdat er tel kens weer opkomt in den mensch de persoon lijke religie, de kerk van het Protestantisme, in al zijn verscheidenheid, als een noodzake lijke consequentie. Jezus heeft zich nooit gericht tot een groep of een gemeente, maar altijd tot den enke ling. Het individu moet met zichzelf strijden, dat is de uiteindelijke consequentie van het Protestantisme. Daarom zijn wij, predikan ten, geen priesters; wij zijn slechts wegwij zers om als vrijgestelden onze broeders in het land van den geest den weg te wijzen. In de Protestantsche kerk zijn vele men schen in wezen Roomsch, omdat zij hangen naar het massale, naar dien onpersoonlijken vorm van religie en omgekeerd ziet men in de Roomsche kerk telkens weer opduiken de krachtige persoonlijkheden, die zich getrok ken gevoelen naar een vorm van persoonlijke religie. Daardoor komen deze in strijd met de geestelijke autoriteiten. Het modernisme is daarvan het bewijs. Wie daarmee bekend is, weet, dat de grootste groepen daarvan zich weer lofwaardig hebben onderworpen. Toen in 1870 het leerstuk van de Pauselijke onfeil baarheid er door kwam, ontstond er een storm van tegenstand van Germaansche bis schoppen. Ook de krachtigste van hen onder wierp zich met het gedenkwaardige woord: „Het is beter, dat mijn hart breekt, dan de eenheid van mijn kerk Telkens treden er on der de Roomschen menschen naar voren met het verianeen naar een Dersoonliike religie, maar evenals in de natuurkunde, waar de groote lichamen de kleine aantrekken, wor den zij weer door het massale getrokken. Een mensch is nu eenmaal zijn eigen maker niet. Ook de erfelijkheid en de traditie bepalen voor een deel zijn persoon. De Protestanten moeten zich wel goed bewust zijn, dat zij eenmaal via hun voorvaderen uit de Room sche kerk zijn weggeraakt, omdat zij terug grijpende naar den oorsprong en de bron van het Christendom de groote boodschap hebben verstaan, dat de menschenziel zich rechtstreeks tot God richt, zoodat Rousseau reeds kon uitroepen: „Wat al menschen tus schen God en mijn ziel!" Komende tot het doel van den avond, be toogde spr., dat degenen, die de cursussen van de paters hier en elders hebben gevolgd, wanneer zij de blikken sloegen op de schare, vooral in de eerste jaren, moesten concludee ren, dat naast de vele nieuwsgierigen, men door de nerveuze aangezichten kon zien, dat er vele ernstig zoekende en tastende men schen onder waren, die moe waren geworden. Rome had als steeds het psychologische me ment gekozen, door in de na-oorlogsjaren, waarin tal van menschen geestelijk moe wa ren en snakten naar rust, naar voren te tre den. Vooral in de grootste steden waren velen het spoor bijster geworden en zochten zij in zielehonger naar voedsel. Het is een natuur lijke eigenschap van het lichaam, dat het, honger hebbende, naar voedsel zoekt en dat het er dan niet op aankomt, wat het eet. Ook in het beleg van Alkmaar en Leiden is men in het voedsel niet kieskeurig geweest. Als er honger is, eet men, wat de kok stooft. Geeste lijk is dit ook het geval en het is alleen jam mer, dat de hongerenden onze geestelijke bakkerijen zijn voorbij geloopen en gegaan zijn naar de pompeuze instellingen, die de R. Kath. kerk voor het geestelijk voedsel heeft, zooals de retraite-huizen en de apolo getische cursussen. Psychologisch is het ech ter begrijpelijk, dat de groote schare in den geestelijken geeuwhonger alles slikte, wat werd voorgehouden. Iemand, die lang zonder eten is geweest, overeet zich echter gauw en dit geldt ook geestelijk, zoodat velen al spoe dig bleek, dat men wel een struisvogelmaag moest hebben om voortdurend naar de con ferenties te kunnen gaan. Vooral was dit het geval, als men had kennis genomen, van het geen wetenschappelijke protestanten in brach ten tegen hetgeen men daar leerde over de kerk, Maria, de bijbelbeschouwing, 'de biecht en andere onderwerpen. Het was ook spr. taak, enkele van die dogma's van den duisteren kant te laten zien. Allereerst dacht hij aan de hiërarchie van Rome. Rome ziet een groote keten vanaf den pastoor tot den Paus en van dezen tot Petrus en van dezen tot Christus. In juichtonen wij zen de paters de zoekende zielen naar dezen grooten hiërarchischen ladder, die door de eeuwen-in de kerk van Christuswege is inge steld. Als men niet anders weet, dan lijkt dit breed en massief. Maar wat zoo mooi is voor gesteld, kan den toets van de eerlijke kritiek niet doorstaan. De juichende paters beroepen zich hiervoor op Math. 16, vers 10: Gij zijt Petrus, en op deze rots zal ik mijne gemeente bouwen. Spr. wijst erop, dat Harnate heeft kunnen vaststellen, dat in de oudste getuige nis, die wij hebben van het evangelie, deze tekst-anders luidt. Ook Carl Heim zegt op grond van critisch onderzoek, dat het psycho logisch door en door onwaar is, dat daar door Petrus een macht geobserveerd zou zijn voor de erfelijkheid van andere pausen, nog daargelaten, dat het een open vraag is geble ven, of Petrus wel ooit in Rome is geweest. Bovendien bestaat er in het rijk van het gees telijke geen erfopvolging; de zoon van Goethe beschikte niet over diens machtig brein en de zoon van Rembrandt kon wel schilderen, maar had toch niet hetzelfde talent van zijn vader. Een geestelijke opdracht geldt altijd voor één persoon. En zoo hadden Petrus en de andere apostelen een geestelijke opdracht ge kregen om de hoeksteenen te vormen van het geestelijk gebouw, dat Christus wilde optrek ken en de andere Christenen moesten daar als steenen worden ingevoegd. Er is nooit sprake van geweest, dat dit bedoeld kon zijn als gewone erfopvolging. Dit is niet evan gelisch en daardoor onchristelijk. Een gees telijke opdracht krijgen wij van God recht streeks en is niet overerfbaar op menschen die na ons komen. Critisch en psychologisch blijft er van de Roomsche hiërarchie niet over Evenals in de wereld van de stof, moet dit gebouw instortes, als de hoeksteen niet deugt. Irrationeel noemde spr. het ook, dat men het ons voor zoete koek wil laten opeten, dat een dorpspastoor een intens geestelijke macht heeft. Rome verleugent ook de geschiedenis. Uit Roomsche leerboekjes citeert pr., wat over Luther en Willem den Zwijger wordt ge leerd en hij betreurt het, dat twee vijfde van de Nederlandsche kinderen een verleugenden indruk krijgen van deze groote figuren, om dat het streven toch moet zijn, de geschiede nis altijd eerlijk te willen benaderen. Dat de ze wijze van doen vruchten afwerpt, toonde spr. aan, door een paar opstelletjes van kin deren over de kerkhervorming aan te halen uit „Ons eigen blad", een paedagogisch, Roomsch tijdschrift. In één daarvan leest men: „Luther was een afvallige monnik, die een ander geloof predikte en een andere, Calvijn, predikte weer een ander geloof. Luther trouwde met een afvallige zuster. Men kan wel begrij pen, dat dat een mooi span was". Het stemt verontrustend, dat op de bijz. Roomsche school de geschiedenis zóó wordt voorgesteld. Dat de geest daar dikwijls on christelijk is, komt -treffend uit in het 4de deel van A. M. de Jong's „Merijntje Gijzens jeugd". Spr. citeerde ter staving uit dit werk en concludeerde, dat een dergelijke geest niet gelijk is aan de zachtheid en de liefelijkheid, die op de conferenties tot uiting komt. De paters verzwijgen daar ook, wat Al- phonsus Liguori in zijn werk: Moraaltheo logie leert. De Paus wilde in 1871 n.b., dat de leerlingen op gymnasia en academies in kennis werden gebracht met dit boek, doch hij vond het gelukkig, dat dit desondanks voor de eenvoudige katholieke zielen een ge sloten boek is gebleven. Spr. zegt het mevr. Van den Berg Eisenga Elias na, dat de sexueele moraal van Lu ther en Mozes veel kuischer moet worden ge noemd dan de moraal van Liguori. Met na druk veroordeelt spr. de dubbele moraal over man en vrouw in dit boek. dat voor gymnasiasten allesbehalve stichtelijke lec tuur genoemd mag worden. Hoe te oordee- len, over een moraal, die leert, dat een jonge man, als hij verloofd is, zijn trouwbelofte mag breken, wanneer hij door een erfenis in andere omstandigheden is gekomen en dus materieel een beter huwelijk kan doen. Ook wijst spr. erop, dat men over het al gemeen in Protestantsch Nederland een hoo- gere moraliteit aantreft dan in de Room sche landen. In Nederland zou 'n storm van verontwaardiging opgaan, wanneer op de oorlogsbegrooting, als Nederland in een oorlog was betrokken, 10.000 werd uitge trokken voor het inrichten van bordeelen ten behoeve van de soldaten. In 1923 voteerde de R.-Kath. Staatspartij in België daarvoor 250.000 franc voor 20 ontucht-holen in het bezette gebied. Spr. noemde het gelukkig, dat een Vlaamsch geneeskundige tijdschrift daartegen met verontwaardiging opkwam. Op de conferenties zwijgen de paters daar over. Spr. is ook overtuigd, dat de paters niet gerept hebben over het crupto-Kath. zijn. De Roomsche kerk staat toe, dat men in het verborgen Roomsch kan zijn. Dr. Van Gheel Gildemeester heeft daarover uit zijn prak tijk ontroerende dingen geschreven. In alle kloosters en kerken van Nederland wordt er gebeden, dat alle Nederlanders Kath. zulen worden. In dit massale ligt iets ontroerends. Een non zei tot een meisje uit Ds. Gheel Gildemeesters gemeente, die al bijna Kath. was geworden, naar aanleiding daarvan: „Ja, dat doen wij en wij zullen jullie er wel onderkrijgen ook". Gelukkig kwam haai laatste druppel Protestantsch bloed daarte gen nog in opstand. Een bezoeker van de conferenties in Haar lem schreef over het crupto-Kath. zijn aan de Franciscaner pater Wegand Sluis te Nieuwe Niedorp, die schriftelijk antwoordde, dat de kerk alleen in moeilijke omstandig heden dispensatie geeft, om geheim Kath. te zijn. In de moraal-theologie van Prof. Haine leert men, dat dit wordt toegestaan als men als crupto-Kath. beter kan werken voor de R.K. kerk. De protestanten mogen zich wel tienmaal bedenken, eer zij gaan onder de vleugelen der Kath. kerk, waar hun indivi dualiteit gesmoord wordt. Uitvoerig betoogde spr., dat het met de eenheid van de Roomsche kerk, waarover de paters op de conferenties juichen, schijn is en dat ook daar ontzaggelijk veel komende scheuren zijn. De groote geest Gods werkt ook daar en waar God werkt, is altijd indi vidualiteit. Men ziet dit ook in de natuur, waar geen twee bladen aan een boom het zelfde zijn. Wie nummers wil hebben, ga naar de gevangenis of het leger, maar in Gods wereld is nuanceering en schakeering tot in het oneindige. De eenheid in de Kath kerk is een uiterlijke eenheid en onderling zijn zelfs de paters in het kleine Nederland tegen elkander niet zoo lief. Spr. citeerde wat pater Kruitwagen over pater Prof. van Ginneken verklaarde; deze werd door den eerste iemand genoemd, die met warmte en in een verward betoog de grootste onwaar heden weet in te praten. Voorts onderwierp spr. aan critiek de leer stelling van de Roomsche kerk, dat de Paus ook in politiek opzicht een macht behoort uit te oefenen over de geheele wereld en het recht heeft, een onderdaan te ontslaan van den eed van trouw aan zijn vorst en dat een geestelijke voor een burgerlijk rechter, in rechten niet mag worden betrokken, Uit Roomsche leerboeken citeerde spr., dat een priester hooger staat dan God en Jezus Ook de bisschop van Salzbury leert dit. Hij leert dit: Hij leert, dat God aan een priester macht over God gegeven heeft. De priester spreekt een woord en God verschijnt in zijn handen. Éénmaal heeft God de wereld ge schapen, maar de priester schiep God. Hij kan grootere difigen doen, dan God gedaan heeft bij de schepping, want God heeft hem macht over Zichzelf gegeven. Terecht zegt Prof. Knappert: „Hier staat het Protestant sche denken stil". Nog besprak spr. den Roomschen eere- dienst en hij laakte, hetgeen het Roomsche tijdschrift „Studiën" over de martelaren van de hervorming zegt; die worden daarin ze nuwpatiënten geoordeeld. Voorts stelde spr. in het licht, hoe de Hei lige Landstichting te Nijmegen misbruikt wordt en hij was overtuigd, aat Minister De Visser er niet prettig aan terug zal denken, dat hij daarvoor de Staatssubsidie heeft ver leend en hij zal betwijfelen, dat men daar het oorspronkelijke Christendom zal Jeeren kennen. Spr. hoopt, dat de Protestanten eruit zul len leeren, dat zij, wat zij van hunne vade ren hebben geërfd, niet als waardeloos mo gen wegwerpen en zullen meewerken met de Evang. Maatsch., dit niet is een antipapisti sche of een anti-Roomsche vereeniging, maar die de groote geestelijke goederen van ons Nederlandsche volk, die ook gelden voor on ze Roomsche medeburgers, zooals vrijheid van drukpers en vergaderingen, als een hei lig goed willen hooghouden en niet wil, dat wij hier te doen krijgen met toestanden, zoo als wij die in Spanje en andere Roomsche landen waarnemen. Spr. hoopte, dat men zou meewerken aan de verdubbeling van het ledental in Alkmaar dat z.i. gemakkelijk 500 kan worden. Hoe de toekomst zal zijn. ligt niet in onze hand, inaar spr. gelooft in de juistheid van de versregels van Henr. Roland Holst: Ver in zijn eenzaamheid ligt de geest, Mijn weg kan geen mensch vooruit verkonden, Kind van het al, blijft hij aan stof gebonden, Maar slaaf der stof is hij nog nooit geweest. De bijeenkomst werd met het zingen van het Lutherlied gesloten. (Uitsluitend 2e hands artikelen). Van 1—5 regels 60 cent bij vooruit betaling te voldoen. TE KOOP AANGEBODEN EEN LEDI KANT met springveeren matras, een WASCHTAFEL. een NACHTKASTJE, een LINNENKAST, een PETROLTUM- en een ELECTRISCHE KACHEL. Ook afzonderlijk. Te bevragen SPOOR- STRAAT 11, Alkmaar.1 TE KOOP KIPPENHOK met ren, ren 4K meter lang en een DAMESFIETS met belastingmerk en lantaarn. Moet weg. Nieuw-poortslaan 155. H JANSEN. TE KOOP 2 STEL LTCHTKOZIJNEN met ramen en glas, zoo goed als nieuw. Adres te bevragen bureau van dit blad. Goed onderhouden KINDERWAGEN TE KOOP en tevens kleiner WAGENTJE TE KOOP GEVRAAGD. Acires PIERSOXSTR 34. Roclidale. TE KOOP EEN WINKELINVENTARIS. Adres B. W. F. G. WIESE, Oostwijk 20. TE KOOP GOED HEERENRIJWIEL op goede banden met torpedonaaf, 8. ST. ANTHONIUSSTRAAT 8 Kie-ke-boe, het weekblad voor de Jeugd, dat bij den uitgever W. de Haan te Utrecht verschijnt, bevat het vervolg van de avontu ren van den kabouter naar wïen het tijd schrift genoemd is. De heer Bloemink zorgde voor een vervolg op ie het laatst lacht, lacht het best" en er zijn aardige versjes van de redactrice en S, Franke. Plaatjes voor een papieren boer- TE KOOP 4/4 VIOOL met kist enz. k 10, des verlangd 1 maand gratis les. N. Beetsweg B 164a. Heiloo TE KOOP VOOR OL'D: 6 paar zilveren LEPELS en VORKEN, zilveren KOF FIE- en THEELEPELTJES. S. W. VET, Verdronkcnoord 5. GEVRAAGD 2de handseh L1PS- BRANDKAST. Aanbieding met prijs opgaaf onder letter K 926 b. v. d. blad. AANGEBODEN FORDVRACHTAUTO 1 ton prima in orde. prijs billijk en eer. open BRENNABORAUTO'TJÈ 4 p. Woonschip t. o. Luthersche kerk, Oudegracht. TE KOOP WOONSCHUIT No. G 1599. Te bebr bij den eigenaar. Afgesneden Kanaalvak, Alkmaar Prima Ledikant pitch pine met staal- draadniatras, 1 pers. als nieuw voor 16, Kapokbed 9.5C, Kinderledikant met matras, z. g. a. n. 10, Petroleumkachel 3.50, enz. DEKKER, Laat 182. Prima Kapokmatras 3 deelig 1 pers. 10, moderne Kinderwagen (kleine wie len) 12.50 Waschkast z. g. a. n. 10, mooie Fauteuil 7.50, Crapaud 10. enz. DEKKER. Laat 182. Kiein Salamanderkachel met pijp 7 50, Schrijftafel met ladéu 12.50, Amerik. draaibare Kantoorstoel 10, mooie Winterjas nog nieuw 8.50. DEKKER. Laat 182. TE KOOP EEN MOOIE VITRINE. KONINGSWEG 57. e PIANO TE KOOP GEVRAAGD, tevens eenige Schilderijen, Kinderwagen en eenige Meubelen. Brieven onder letter P 931 bureau van dit blad. Kachels. Nog eenige gebr. kachels heb ben wij staan voor een beetje geld, waar onder Tiger, Godin, Salamander, enz. Tevens alle soorten Meubelen. Spotkoop- jes. ,T. L. SOSTMAN Jr., Ridderstraat 10. TE KOOP GROOTE TAFEL 150 bij 94 c.M., 12.50, FORNUIS 6, THEE- KAST 7.50. J. J. WIEBES. Verdronkenoord 96. Antiek eiken Kabinet te koop zijnde pracht kast met leeuw enpooten en ko- perbeslag, moet weg w egens plaatsge brek, waarde minstens 250, nu 150. Spotpr. J. L. Sostman Jr., Ridderstr. 10. TE KOOP wegens plaatsruimte MOTORRIJWIEL H. D. in prima staat, electr. licht. Br. letter O 930 bur. v. d. bl. OPENBARE LEESZAAL EN BIBLIOTHEEK; Langestraat 85. NIEUWE AANWINSTEN: Engelsche letterkunde: 820 V31 Ven—ten Bensel, Elise E. \V. M. van der. The character of king Arthur in English literature. 1925. (g.) Engelsche romans: 823 A46.5 Atherton, Gertrude. The crystal cup. (g.) 823 B41 Belloc, h. The haunted house (g) 823. B88 s Brcnté. Charlotte. Shir'.ey. (g.) 823 B88 v Viilette. (g.) 823 B941b Bulwer Lytton, E. The last of the Barons, (g.) 823 Cl9 Cather, Willa. Death comes fo» the archbishop. (g.) 823 D24 e Deeping, W. Exiles. 823 F22 Ferber, Edna. Cimarron. 823 F26 Fielding, A. Murder at The Nook. (g.) 823 G79 r Grey, Z. The hoaring UP.trail. (g) 823 H63 c Hichens, R. Ihe call of the blood. (g.) 823 H63 t Tongues of conscience. (g.) 823 H63 w The woman with the fan (g.J 823 J13 s Jacobs, W. W. Salthaven. (g.) 823 K24sh KayeSmith, Sheila. Shepherós in sackcloth. 823 034 a Oppenheim, E. Ph. The ama- zing quest of Mr. Ernest Bliss. (g) 823 034 m Mr. Bilhngham, the marqui* and Madelon. 823 P18 Paris, J. Sayonara. (g.) 823 P70 Poole, E. His family. (g.) 823 P73 h Porter, Gene Slratton. The Har» vester. (g.) 823 R80 g Ruck, Bertha. The immortal g'id- (g) 823 T30 g Thurston, E. Temple. The grea- test wish in the world. (g.) 823 W21 p Walpole, H. Portrait of a man with red hair. (g.) 823 W26 d Ward, Mrs. Humphry. Delia Blanchflower (g.) g ^geschenk.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1930 | | pagina 13