Holleweg 289a, Heiloo. Danmeise L. FRANKENBERG - Langestraat 28. L. FRANKENBERG - Langestraat 28. B. W. G. Net Meisje, C. H. KROON Noodhulp Winkeljuffrouw. Hulp in de Huishouding, HULPVERKOOPSTER. Serieprijzen Woonhuis, CONKLIN, de Vulpenhouder voor Uw leven. Herm. de Haan, BEKWAAM ELEGTRICIEN Serie I f 49.75 II -32.50 - 19.75 Electricien. BEKWAME ELEGTRIGIENS GEVRAAGD. Hdvertentiën - PIANIST, VERHUISD van Payglop 10, Alkmaar naar ONBEPERKTE GARANTIE. ALLEENVERKOOP VOOR ALKMAAR EN OMGEVING Gevraagd voor direct LANGESTRAAT 23. Zeer voordeelige aanbieding. Langestraat 41-43-45. Damesconfectie en Dameshoeden 2e Bediende Ingezonden stukken Jeugdlectuur. pen 29sten November a.s. ho pen onze geliefde Kinderen A. MAREES en I. BROMMER ftun 12K-jarige Echtvereeniging te herdenken. Hun liefhebbende Ouders, C. MAREES en A. NIEUWLAND. Nesdijk, Schagen, Nov. 1930. L. J. TER BERG O. TER BERG—NIEUWLAND geven met blijdschap kennis van de geboorte van hun dochter MARIANNE. Bergen, 22 Nov. 1930. Breelaan 52. Geboren LAURENS CQRNELIS, loc van P. N. G. BUREN en TH. W. BUREN—ROSKAM. Alkmaar, 24 Nov. 1930. Bij beschikking van de Arr. Rechtbank te Alkmaar d.d. .22 November 1930, is aan JACOB GROEN, landbouwer en koop man, wonende te Andijk, sur séance van betaling toegestaan voor den tijd van anderhalf jaar, ingaande 4 November 1930. Tot bewindvoerder is benoemd Mr. A. SCHENKEVELD, Advo caat en Procureur te Alkmaar. De Griffier der Rechtbank v.d., L. A. v. d. BRANDELER. Tot mijn diepe droefheid overleed heden, na een langdurige ongesteldheid, mijn geliefde Echtgenoot LAMBERTUS BOOM, (in leven Commies bij de Registratie en Domeinen) (Begiftigd met de Eere medaille in Zilver, ver bonden aan de Orde van Oranje-Nassau), (oud-Koster der Ev. Luth. kerk) in den ouderdom van 63 jaar. Wed. J. A. BOOM— GROOSMULLER. Alkmaar, 23 Nov. 1930. Snaarmanslaan 151. De teraardebestelling zal plaats hebben Woensdag 26 Nov. a.s., des namiddags half drie, op de Algemeene Begraafplaats. GEVRAAGD. P. KREB, Lindenlaan 65. Voor direct gevraagd voor de St. Nicolaas. SIMON TRIJBETZ, Langestraat 47. Heden overleed, zacht en kalm, na een geduldig lij den, onze lieve Man en Veder, Behuwd- en Groot vader, de Heer PIETER LEVENDIG, in den ouderdom van 70 jaren. Wed. P. LEVENDIG— STAM H.-H.-Waard, T. STEKELBOS- LEVENDIG. P. STEKELBOS. Schoorldam, I. SPAAN—LEVENDIG. Jc. SPAAN en Kinderen. Rotterdam, W. ROGGEVEEN- LEVENDIG. K. ROGGEVEEN. Oterleek, 24 Nov. '30. Elke breuk, onverschillig door welken oorzaak ook ontstaan, zoowel aan de pen als aan den houder, wordt gratis hersteld, ongeacht of dit een maand of 5 jaar na aanschaffing geschiedt. Deze garantie geldt ook voor de Conklin Vulpotlooden. Gevraagd met Kerstmis een nette klein gezin. Brieven lett. M, bur. „Zijper Courant", Schagerbrug gem. Zijpe. Terstond gevraagd een die zelfstandig kan werken bij BERN. J. v. KESSEL, Installa teur te Limmen. p.g zoekt betrekking als Dienst meisje. in klein gezin te Alk maar. Direct indiensttreding. Brieven lett. C. Adv.-Bur. P. MIENES, Oudkarspel. GEVRAAGD EEN Brieven onder letter A 962 aan het bureau van dit blad. Wij vragen voor direct ELLCTR. TECHN. BUREAU, A. B. MEIMAN, Hekelstr. 27, Telefoon 1262. gevraagd. Uitstekend scheren. JOH. SWIER, Dames-Heeren- kapper, Ritsevoort 56. Brieven onder letter C 964 bureau van dit blad. Wegens werkverschaffing. TE KOOP een nienw gebouwd van prima materiaal 200 M. vart het fstation, Heiloo. Koopprijs 3800. Brieven onder letter B 963 bureau van dit blad. geningen bevat verschillende interessante artikelen. De begaafde biografieënschrijver Max Visser, die ons in Op den Uitkijk reeds levensbeschrijvingen gai van groote persoon lijkheden als Briand, Mussolini en Henry Ford, geeft nu een beschouwing over den Engelschen liberalen staatsman Lloyd George. W. Uittenbogaard brengt een rumoerige Zondag in Edenburgh tijdens de regeering van Karei I in herinnering, ds. W. M. M. Ie Cointre vertelt van moderne kerkenbouw, welk artikel door afbeeldingen van de nieuwe gereformeerde kerk te Bergen op Zoom wordt verluchtigd, J. Muiderman schrijft over heksen, terwijl drs. A. van Deursen aan de hand van oude platen de opvoeding in het Mexico uit den tijd der Maya's nagaat, Verschillende andere opstellen completee- ren den inhoud van dit fraaie nummer. (Buiten verüntwuürdtltjk/ieid van de Re dactu. De opname in deze rubriek bewits e'ensiins dni de •ednctie er mede instemt.) Geachte Redactie, Bij de opening der openbare vergadering van Tuindersbelang j.1. Vrijdagavond zeide ik letterlijk: „Ik ben bereid met iederen bona fide tuin derspatroon of personen die in overheids lichamen zitting hebben en hier mochten aanwezig zijn van gedachten te wisselen; echter ben ik niet bereid gezien de er varingen bij vorige gelegenheid opgedaan met de veiling-employé's der Alkm. exportveiling te debatteeren. Uw verslaggever laat mij zeggen: de „vuile employé's" enz. Ook heb ik niet ge sproken over de „beruchte heeren", maar sprak ik spottend van de „beroemde heeren". Met het plaatsen van deze rectificatie, waarmede ik niet zeggen wil, dat het ver slag overigens juist weergeeft wat ik heb gezegd mijn vlot tempo is daarvan wel licht de oorzaak zult U mij zeer verplich ten. Met beleefden dank, Hoogachtend, R. ELION. (Het spijt ons, na deze tegenspraak van den heer E. toch ons verslag ongewijzigd te moeten laten. Juist, omdat het tempo het ons niet mogelijk maakte, om persklaar te schrij ven, waren we gedwongen op aanteekenin- gen te werken en merkwaardig genoeg staan beide uitdrukkingen letterlijk in die notities Tot nog toe hebben we geen last gehad van een slecht gehoor en de afstand tusschen den spreker en de perstafel was niet zoo groot, dat sommige zinnen verloren gingen. Wij willen gaarne aannemen, dat de heer E. het niet zoo bedoeld heeft, maar dan ge ven wij hem den raad, een volgenden Keer beter op zijn woorden te letten. Dan zullen dergelijke passages ook niet in het verslag komen. Verslaggever.) Aan de Redactie van de Alkmaarsche Courant. M H ,^aar aanleiding van Uw verslag in de Alkmaarsche Courant van Zaterdag - ^ovember j.1. van de lezing van den heer B Elion over het onderwerp: Welke bulp behoeven de noodlijdende Tuin ders? verzoek ik U het onderstaande N°or mij te willen plaatsen, ui den aanhef van Uw verslag staat at de heer Elion een ieder gelegenheid v peven van gedachten te wisselen, ralve de vuile employé's der Alk- aarsche veiling. Dit is echter niet aaT' genoemde heer Elior. heeft in geen val het woord „vuile" gebruikt en 06 of Uw verslaggever een dergelijk woord kan inlasschen is mij een raadsel. Op de rede zelf wil ik niet ingaan daar een ieder die dit verslag leest, zelf kan beoordeel en hoeveel er gehecht kan worden aan het gesprokene van den heer Elion. in verband met den titel van het onderwerp. Verder heb ik, na de rede het woord krijgende, direct gezegd dat ik het met eerlijk vond om in een openbare verga dering niet ieder het woord te geven, vooral ook omdat bovengenoemde em ployés, behalve het recht dat zij hadden, deze vergadering bij te wonen (zij was immers openbaar) bovendien nog door de vereeniging-Tuindersbelang een bij zondere uitnoodiging hadden ontvan gen. Om dan zoo iemand bij voorbaat het woord te ontnemen lijkt mij wel wat al te gek. Waarom, miinheer de Redacteur, uw ver slaggever een dergelijke passage geheel verzwijgt, is ook voor mij een raadsel. Ik heb nl. zes positieve vragen gesteld, die werkelijk alle zes, hoe dan ook, door den heer Elion, beantwoord zijn. In uw verslag echter is er maar van drie spra ke. Nogmaals meen ik er op te moeten wijzen, dat een dergelijk verslag voor Uw lezers, hetzij een scheeve voorstel ling wekt, of het vertrouwen niet waar dig is. In beide gevallen hoop ik dat Uw verslaggevers voortaan op vergaderin gen welke tuinders en hun belangen stelden, zich beter van hun taak zullen kwijten. Hoogachtend, W. J. TWISK. (Waar geen stenografisch verslag ge maakt is kan ieder begrijpen, dat niet al het gesprokene woordelijk is opgenomen. De heer Twisk heeft een zestal vragen gesteld waarvan wij de vier o.i. belang rijkste in ons verslag hebben gepubli ceerd. Wanneer de heer Twisk er bijzonder prijs op stelt dat ook bovenstaande door hem gestelde vraag nog in onze courant naar voren gebracht wordt, bestaat daartegen geen enkel bezwaar, zooals uit de plaatsing van zijn stuk kan blijken. Wat betreft de door den heer Elion gebezigde uitdrukkingen verwijzen wij inzender naar het onderschrift onder diens stukje. Verslaggever). BESTRIJDING DIPHTHERIE EN ROODVONK. Antwoord aan mevr. L. v. d. Wal De Boer te Stompetoren. Geachte Mevrouw! In antwoord op Uw ingezonden stuk (Alk maarsche Courant van 21 Nov. j.1.) kan ik U mededeelen, dat mijn stuk niet speciaal voor U bedoeld was. Ik kan mij best indenken, dat U.boos op mij is. U heeft daar in Stompe toren en Oterleek de zaak gaar gestoofd en nu gooi ik roet in het eten. Er zullen er wel meer zijn, bij wien ik roet in het eten gegooid heb en die daarom ook wel boos op me zullen zijn. Dat zal mij echter niet weerhouden, te zeggen, wat ik gevoel, dat nu eens gezegd moet worden. Ik strijd niet voor mezelf, ik heb vrouw noch kinderen, maar ik ben over tuigd, dat ik op de bres sta voor het geluk en de gezondheid van duizenden kinderen en hunne ouders. Zoolang de medici mij niet overtuigen, dat ik verkeerd ben, zoolang zal ik spreken. Mijn stuk moest wel vreeselijk lang zijn, omdat ik als leek mijn meening gaf, en daar om zoo duidelijk en geargumenteerd mogelijk moest zijn; want bij dr. Doyer dekt titel en ambt. als vlag de lading en die vlag heb ik niet. Wat betreft die grove aantijging tegen dr. Doyer omtrent het werken op het angstin stinct der toehoorders, die durt ik gerust te handhaven, want hei doel van zijn lezing wgs daarop gebaseerd; dat U dat zoo niet voelt, kan ik niet helpen. Eén voorbeeld is genoeg Dr. Doyer zegt zonder meer, dat er gemiddeld 400 kinderen per jaar aan diphtherie sterven, dat is wel waar en een feit, maar dan werkt hij hiermede bewust op het angstgevoel van de menschen. Denken wij even na hoeveel procent dat is over het totaal aantal kinde ren, dat gevaar loopt, dan is dat percentage natuurlijk zeer gering. Stelt U maar voor dat op een bevolking van 7 of 8 millioen zielen 3 millioen kinderen zijn, dan kunt U dat per- tage zelf uitrekenen. (Deze cijfers zijn niet volgens de statistiek). Het hangt er precies van af, hoe wij het voordragen. Uw voor beelden, doen er mij aan denken, dat er ook heel onschuldige middelen zijn om diphtherie te genezen en misschien waren er van die 400 kinderen op die wijze nog te redden ge weest. Deze middelen zijn gepubliceerd en dus aan de medici bekend, daarom was ook mijn verwijt: „Waarom grijpt de medicus naar het gevaarlijke middel van seruminspuiting met hare nadeelige gevolgen, terwijl volgens de mededeelingen van betrouwbare doktoren (ik kan ze U geven) minstens zulke goede re sultaten worden bereikt met eenvoudige, on schuldige middelen". Daar zijn b.v. water behandeling, de behandeling met Bolus alba, dat is chemisch zuivere pijpaarde, enz. Der tig jaar geleden is mijn broer van den ver stikkingsdood gered (ook Diphtherie) door eenvoudig te laten gorgelen met bloem van zwavel. De huisdokter had hem al opge geven, en toen hij de resultaten zag, noemde hij het een wonder. Dr. A. C. A. Hoffmann verklaarde in een openbare vergadering van 4 Maart 1921 te Utrecht gehouden: „In de vele diphtheriegevallen, die ik behandelde, heb ik slechts twee patiënten verloren, ofschoon ik nooit serum toepas. Toch ben ik geen te genstander van serum, maar ik heb het niet noodig." Dan komt er een hatelijkheidje. Dr. Doyer zag mij werkelijk niet voor een gek aan, want hij trachtte op mijn vraag, waar volgens hem de besmettelijke ziekten vandaan komen, wel degelijk een redelijk antwoord te geven. Zelf heb ik trouwens in mijn stuk die vraag wel beantwoord, (dus ik breek niet alleen af, maar bouw tevens op) en wanneer het antwoord nu zoo onmogelijk was, dan zouden de medici dat toch wel aantoonen. Dr. Doyer was ge moedelijk, maar al spreekt hij tegen leeken, dan moet hij toch ook wetenschappelijk blij ven. Mijn argumentatie is minstens zoo we tenschappelijk, als die van dr. Doyer, die zegt, dat de ziektekiemen in de dorpen weg waaien en dat in Schoorl 90 pCt. zekerheid is en in Alkmaar 75 pCt. Wanneer U deze rede neering van dr. Doyer verder uitdenkt, dan komt U tot de logische gevolgtrekking dat in New-York het leven onmogelijk en de zeker heid van onvatbaarmaking daar ver onder nul is. Wat ik gezegd heb over Godsdienst en Christendom is voor mij een feit en geen spe culatie op het domme instinct der geloovigen maar juist een beroep op hun gezond ver stand. Uw verdere be:,chouwing is niet lo gisch en niet doordacht. Wat U zegt over de proeven op dieren, bewijst dat U niet op de hoogte bent van de vivisectie met hare gru welen. U en waarschijnlijk zeer vele toe hoorders met U zijn er bij dr. Doyer inge- loopen met zijn praatje over de paarden, die er niets van lijden. Zooals dr Doyer spreekt over die paarden, zoo sussen de vivisectoren de menschen in slaap, maar zelf weten ze wel beter. Nu uw onlogische redeneering. U schrijft, dat U het begrijpen kunt dat de medici het oneens zijn en verder dat U vertrouwen stelt in de wetenschap, maar in welke wetenschap dan? U had moeten zeggen: „Ik vertrouw in de wetenschap van dr. Doyer". Mijn aanha lingen van prof. Aldershoff, prof. Gorter, prof. Friedberger enz. vertegenwoordigen toch zeker ook onyervalschte wetenschap? De natuurartsen heb ik er buiten gelaten. Ik ben het vokomen met U eens d.i voor komen beter is dan genezen. Ik geef ieist aan op welke wijze dat is te bereiken, n.1. door een gezonde leefwijze (zie daarvoor ook het verslag van de lezing over het vegetarisme Alkmaarsche Courant van 22 Nov., waarin hetzelfde beweerd wordt.) Daarentegen tracht ik aan te toonen, dat onvatbaarmaking door inspuiting met T. A. U. in een stadium is, dat er geen zekerheid is (prof. Gorter en prof. Aldershoff); dat de medici het met elkaar heelemaal niet eens zijn, zelfs dr. Doyer niet met dr. Heyermans, dat het middel verre van onschuldig is (prof. Friedberger) en nu toon ik U aan, dat dr. Doyer zelf gaat twijfelen aan zijn theorie (90 pCt. Schoorl75 pCt. Alkmaar). Daarom mijn waarschuwing aan de ouders. „Gij zijt veiantwoordeiijk voor Uw kinde ren, gebruikt uw eigen verstand en niet alleen het verstand van den dokter". Wanneer men mij verder nog wil bestrijden moet men dat doen door mijn stellingen aan te vallen. Ie. De medici mogen geen ongeoorloofde middelen gebruiken; 2de. Het inenten met „oncontroleerbare" vergiften is ongeoorloofd; 3de. Zoolang niet vaststaat, dat inenten met T. A. U. ongevaarlijk is, mag men ge zonde kinderen niet aan het gevaar bloot stel len om later daarvan zenuw-, hart-, of nier kwalen te krijgen (het kan jaren duren voor dat ze zich openbaren); 4de. Men mag geen propaganda maken voor een medische behandeling, die niet ab soluut zeker is; 5de. Er zijn onschuldige geneesmethoden, die minstens zooveel ^ucces hebben, dan de nu toegepaste gevaarlijke geneesmetho len. Het is weer lang mevrouw, maar ik moet duidelijk zijn. Met dank voor de plaatsing, Hoogachtend. L. ZAADNOORDIJK, Schoorl. Schoorl, 22 Nov. 1930. (Wij gelooven, dat de kwestie nu voldoende bekeken is en sluiten daarom deze discussie. Red. AHcm. Crt.) Bij Gebr. Kluitman te Alkmaar is Het Kapersjong, ten nieuw boek van Joh. H. Been verschenen. Nieuw is het eigenlijk niet want het is een samensmelting van de vroe ger verschenen uitgaven De Pleegkinderen van den Veteraan en De Strijd om een Kei zerskroon. Van beide boeken is thans een doorloopende vertelling gemaakt, maar het Kaperjong is de hoofdpersoon gebleven. Dat is Mar, de jonge vicomte, die als vondeling in het gezin van Jean Baptiste Dunanche gebracht wordt en door de verhalen van de zen veteraan Napoleon leert liefhebben. Eerst later wordt ontdekt wie hij in werke lijkheid is maar hij laat nimmer zijn rechten op de oude bezittingen gelden, daar hij bij Waterloo zoo zwaar gewond wordt, dat hij in dienst van zijn keizer het leven laat. Joh. Been heeft van dit alles een boeiend verhaal gemaakt waarin heel wat histori sche gebeurtenissen verwerkt zijn. Op den Hallenburg is de fantastische ge schiedenis verteld door A. J. van der Knaap van een oud slot waarop de jonker twee H. B. S.-ers te logeeren krijgt, waarmee hij toe vallig in aanraking is gekomen. Behalve de graaf zijn er op het kasteel o.a. een schurk achtige secretaris, een vrij onbetrouwbare chauffeur en een juweel van een ouden huis knecht. Terwijl de jongens allerlei aardige avonturen beleven en de graaf op reis is wordt er een belangrijk bedrag gestolen en de diefstal is zoo handig in elkaar gezet dat de knech daarvan verdacht wordt. Deze wordt door den secretaris in een ouden kas teeltoren opgesloten maar de jongens laten hem hieruit ontvluchten en dank zij hun op treden wordt de secretaris gearresteerd en de knecht in eere hersteld. Een prettig verhaal, dat Pol Dom aardig geïllustreerd heeft. Bij dezelfde uitgevers verscheen een boek van Chr. van Abcoude getiteld In het land van Uncle Sam. Het is min of meer fantas tisch want een in Amerika weggeloopen jon ge matroos valt in dit boek in handen van smokkelaars en komt daarbij terecht in ge heime kamers, die in den grond kunnen weg zinken enz. Deze dranksmokkelaars beschik ken zelfs over onderaarsche gangen, vlieg tuigen en duikbooten, maar na allerlei avon turen beland Tom, de jonge matroos, bij een professor, die nog veel machtiger is dan de bandieten, daar hij allerlei wonderbaarlijke machines heeft uitgevonden. Hij kan op el- ken afstand door alle huizen heenkijken, hij vindt preparaten uit waardoor de menschen geen slaap en geen voedsel meer noodig hebben en hij bestuurt een vliegmachine, die duizend mijl per uur maakt. Door dergelijke machines gelukt het de smokkelaars uit te roeien en Tom, die daarin een groot aandeel heeft, wordt de held van den dag. Van wat fantasie houden de jongens wel en zij zullen dus ook in dit verhaal veel voor lief nemen waarover ouderen wel eens het hoofd zullen schudden. Bij de N.V. G. B. van Goor Zonen's Uit geversmaatschappij te Den Haag versche nen eenige aardige kleuterboeken. Anna Su- tcrius schreef Het beek van kleine Eric, waarbij Sijtje Aafjes de plaatjes teekende. Het is de geschiedenis van een klein jongetje, wiens mccder voor gezondheid naar Zwitser land is Hij speelt in den tuin, krijgt een ech ten bokkenwagen, gaat op een verjaarsfeestje en beleeft nog allerlei prettige avontuurtjes en het toppunt van geluk is aangebroken als zijn moeder gezond weer in het gezin terug gekeerd is. In de serie Gezellige uurtjes verschenen bij dezelfde N.V. nog een paar aardige kleu terboekjes. Leonard Roggeveen verhaalt bij leuke door hem zelf geteekende plaatjes van Het Prinsesje en de Roode Toovenaar, het verhaal van het prinsesje uit speelgoedstad dat niet lachen kon en door een .toovenaar, die op een zilveren fluit speelt aan het lachen gebracht wordt. Dien Brinkgreve beschrijft bij plaatjes van Sijtje Aafjes, Wat de zon vertelde. Fiet is het verhaaltje van Tineke, die lang ziek is geweest en nu iederen dag met haar moe der naar het strand gaat. Dan slaapt Tineke in en komt de zon haar allerlei mooie ver haaltjes vertellen, van bloemen, van vogels, van vissehen en van een klein meisje, dat bij haar grootmoeder in een heel klein huisje woonde. Cl. Af. H. Bauer en K- Breebaart vertel len van Kammatje, Aske en Vike, een haan en twee kippen, die het in hun hok niet lan ger kunnen uithouden en een reisje gaan maken. Zij beleven allerlei nare avonturen en loopen kans geslacht te worden, maar ze ontkomen gelukkig en zijn dankbaar als ze weer in hun hok terug zijn. Het tweede ver haal is van een arm en een rijk meisje, die op denzelfden dag geboren worden en later groote vriendinnetjes worden. Af. Schilthuis—Brugsma vertelt van Oom. Heintje, dat is een vlieger, die precies op een ouden oom van Keesje's vader lijkt en daar om naar hem genoemd is. Dit kleuterboekje heeft nog vele andere aardige korte verhaal tjes o.a. van drie boerenjongetjes, die als ze rijk zouden worden precies hetzelfde zouden koopen en daar alvast ruzie over kregen. Ten slotte vertelt Henriëtte Prins een ver haaltje getiteld In 't Wonderbosch, de ge schiedenis van Dot, die graag een zusje wil de hebben. Zij moet daarvoor twee maanden bij een ouel vrouwtje in het bosch wonen en maakt daar kennis met vogels, vlinders en kabouters. Ten slotte komt zij weer thuis en vindt daar het verwachte zusje. Adri Alindo heeft er leuke plaatjes bij geteekend, -

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1930 | | pagina 3