DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Westerlicht
JVo. 28Ö
DO ADERDAG 27 AOVEJIBER 1930
132e Jaargang.
Uit het Parlement
Dagelijksch overzicht*
Buitenland
Artistiek kont- en leerwerk,
batik kleetien,
Jap. en Chin. Import
Ilappy-eoals.
JFa. l nn Mlovst,
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalvs Zon- an
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3
maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—,
franco door het geheele Rijk 2.5*.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN:
Per regel 1.25, bij groots contraeten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/k. HERMs. POSTER A ZOON, Voordam C 9, post
giro 37060. Telef. 3, redactie 33.
Directeur: C. KRAS.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Dit nummer bestaat uit drie bladen.
Den Haag, 26 Nov. 1930.
De Eerste Kamer heeft heden behalve aan
een paar kleinere ontwerpen haar goedkeu
ring gehecht aan de wet op de Arbeidsbe
middeling, welke bedoelt een wettelijke rege
ling te geven aaa het werken van arbeids
beurzen, arbeidsbureaux, die hun diensten
kosteloos verleenen en plaatsingbureaux,
welke voor geld werkzaam zijn en nu een
vergunning zullen moeten aanvragen.
De heer Gelderman (lib.) vond de regeling
vrijwel overbodig, achtte die betreffende de
plaatsingbureaux, die tegen geld hun dien
sten verleenen, niet billijk, daar ze ten ge
volge van de door de wet gestelde voorwaar
den op den duur zullen uitsterven. Ook keur
de hij het af, dat bij deze wet aan de arbeids
beurzen in geval van saking verboden zal
worden aan de strijdende partijen diensten
te bewijzen.
De heeren De Bruyn (r.k.) en Dans (s.d.
a.p.) waren over het algemeen zeer goed
over het ontwerp "te spreken. Eerstgenoemde
was er echter in het geheel niet mee inge
nomen, dat de wet aan de plaatsingsbureaux
nog tijd van leven gunde; ze hadden op kor
ten termijn moeten verdwijnen!
De heer Pollema (c.h.) nam het op voor
die bureaux, daar het toch waarlijk geen
schande is om tegen geld makelaarsdiensten
aan werkzoekenden of werkgevers te verlee
nen en de thans bestaande 150 bureaux toch
niet alle werken der duisternis verrichten!
Het is bekend, dat de bureaux, die er werk
van maken artisten aan een positie te hel-
Een, weieens leelijke dingen doen, maar men
ad kunnen volstaan met verscherping van
het toezicht.
Minister Verschuur heeft het ontwerp uit
voerig verdedigd en daarbij de noodzakelijk
heid betoogd, dat in geval van staking ten
arbeidsbeurs zich er buiten moet houden.
Particuliere bureaux blijven natuurlijk vrij
hun bemiddeling te verleenen. Tegenover den
heer Pollema legde de minister er den nadruk
op, dat de plaatsingsbureaux niet meer zijn
dan makelaars, zich er niet om bekommeren
of de door hen geleverde werkkrachten ge
schikt zijn en bovendien zich tegenover ar
tisten en andere afhankelijke personen aan
afpersing en erger schuldig maken. De ver
dwijning van die bureaux is intusschen vol
strekt niet onvermijdelijk.
Nadat dit ontwerp zonder hoofdelijke
stemming was goedgekeurd, kwam aan de
orde het wetsvoorstel betreffende de winkel
sluiting.
De waarschijnlijkheid, dat de Kamer het
voorstel zal aannemen achten wij zeer groot.
Wel zijn er bedenkingen tegen geopperd in
de eerste plaats van katholieke zijde, met
name door den heer Dobbelman, maar daar
hij zijn stem, en die zijner partijgenooten
wilde laten afhangen van het antwoord des
ministers, mag men vermoeden, dat zij zich
wel voor rede vatbaar zullen toonen.
De heer Dobbelman was anders niet bli ld
voor de gebreken van de ontworpen rege
ling, erkende, dat de kleine winkeliers er al
licht door in moeilijkheden kunnen geraken,
dat de Joodsche winkeliers er schade door
zullen lijden, terwijl de venters er in een te
gunstige conditie door komen. Omtrent de re
geling betreffende den Zondag was hij ook
niet tevreden, maar hij meende, dat een nieu
we Zondagswet zou moeten voorgaan. Hoe
denkt de minister daarover? Van diens ant
woord wilde hij zijn stem laten afhangen.
De heer Van den Bergh (lib.) heeft een
uitvoerige rede tegen het voorstel gehouden
en nadrukkelijk betoogd, dat de regeling
groote nadeelen voor verschillende catego
rieën van burgers zal medebrengen, dat de
wet feitelijk overbodig was en dat invoering
er van in deze moeilijke tijden ongeoorloofd
was. Hij vroeg daarom den minister of het
niet mogelijk was de inwerkingtreding der
wet op te schorten tot betere tijden.
De volgende spreker, de heer De Gijselaar
(c.h.), verklaarde zich evenals de heer Van
den Bergh namens zijn fractie tegenstander
van het voorstel. Het ware veel beter ge
weest, wanneer de regeering een wet had
voorgedragen, waarbij enkel aan de gemeen
ten ae verplichting werd opgelegd een win
kelsluitingsvordering te maken en daarmee
had volstaan.
De heer Hendriks (r.k.) toonde zich een
groot voorstander van het ontwerp en dat
deden de volgende sprekers, de heeren Dans
(s.d.a.p.), Van Citters (a.r.) en Hermans (s d.
a P-) evenzeer. De heer Van Citters die na-
ncns zijn fractie het woord voerde had wel
vool kritiek op het voorstel, maar de belofte
van den minister, dat hij de regeling der
Zondagsrust ter hand zou nemen, had hem
en zijn vrienden zoo vriendelijk gestemd, dat
2'j nu maar voor het voorstel zouden stem
men.
Ook deed de heer Van Sasse van
tJsselt (r.k.) zich hooren Misschien is
n.'J niet zoo vast in het partijverband, dat hij
zich toch nog onder de tegenstanders zal
scharen Hij had ten minste heel wat bezwa
ren, ook van juridischen aard wat betreft de
bepalingen betreffende den Zondag, die niet
'n nvereenstemming waren met de oude Zon
dagswet en daarom drong hij er bij den mi
nister op aan met de invoering van deze wet
te wachten tot er een nieuwe Zondagwet is.
Van het antwoord van den minister op zijn
vragen liet hij nadrukkelijk zijn stem afhan
gen.
Morgen komt minister Verschuur aan het
woord.
De Tweede Kamer is heden begonnen mei
te verwerpen de beide moties, bij de begroo
ting van Arbeid ten gunste van de tand-
technici ingediend.
De motie van mevr. BakkerNort om de
termijn van bevoegdheid voor de bij het
examen gezakten te verlengen werd verwor
pen met 61 tegen 27 stemmen, die van mevr
De Vries—Bruins om aan de gezakten een
schadeloosstelling toe te kennen werd afge
wezen met 53 tegen 35 stemmen.
Met 64 tegen 26 stemmen heeft de Kamer
zich vereenigd me* de motie-Brautigam in
zake regeling van het voorschot aan de Kon.
Holl. Lloyd verleenen in 1931 in afwach
ting van een onderzoek naar de mogelijkheid
van reorganisatie van het bedrijf. Daarop is
de behandeling van het betreffende wets uit
werp geschorst.
Hierop is de Kamer overgegaan tot behan
deling van de Begrooting van Onderwijs.
Toen de vergadering egen 7 uur uiteen ging
hadden zich niet minder dan 15 sprekers
doen hooren en van allerlei is ter sprake ge
komen. Zoo bestreed de heer Van Wijnber
gen (r.k.) de motie-Lingbeek tot verlaging
van de salarissen van de geestelijke onderwij
zers en onderwijzeressen. Mej. Westerman
(lib.) drong onder meer aan op de spoedige
indiening van een nieuwe wet op het middel
baar en gymnasiaal onderwijs. Mej. Groene-
weg (s.d.a.p.) drong aan op een definitieve
regeling van het spellingvraagstuk. In be
ginsel vereenigde zij zich met de motie-Ling
beek, maar gaf een betere redactie aan de
hand, welke de heer Lingbeek bij zijn nadere
verdediging der motie overnam. De heer Ter
Laan (s.d.a.p.) pleitte voor verbetering van
het volksonderwijs en het voorbereidend on
derwijs. De heer Zijlstra (a.r.) verklaarde
zich zeer ingenomen met het beleid van de
zen minister.
Ook de heer Ketelaar (v.d.) kwam op
voor een nieuwe regeling van het middel
baar en gymnasiaal onderwijs. Tevens drong
hij bij den minister er op aan bij zijn ambt
genoot van Financiën een goed woord te doen
voor de verbetering van de salarissen der
onderwijzers.
De heer Tilanus (c.h.) juichte het toe,
dat de minister het spellingvraagstuk had
ter hand genomen. Hij verklaarde zich tegen
de motie-Lingbeek.
De heer Gerhard (s.d.a.p.) kwam op voor
een betere regeling van de lichamelijk oefe
ning.
De heer Visscher (a.-r.) drong aan op zui
nigheid bij het onderwijs.
De heer Duymaer van Twist (a.r.) ver
zocht verhooging van het bedrag uitgetrok
ken voor het onderwijs aan schipperskinde
ren-
Dit is een zeer kleine bloemlezing van alle
punten welke ter sprake zijn gekomen. We
hopen, dat de lezers het voor ditmaal vol
doende zullen vinden.
DE ONRUST IN EUROPA.
Men ziet denkbeeldig oorlogsgevaar.
De reis van dr. Schacht naar Amerika.
Alle congressen, conferenties en Volken-
bondsvergaderingen ten spijt, niettegenstaan
de alle propaganda voor een bestendigde
vrede, hoort men voortdurend en in elk land
schier van oorlogsgevaar spreken. Daar zijn
eerst de verliezers van den wereldoorlog, die
ontevreden blijven. Zij willen herziening van
de vredesverdragen op meer dan een punt.
En zij worden sterk gesteund door Italië, dat
nog altijd groote plannen schijnt te koesteren
en°nog steeds droomt van een opperheer
schappij in de Miadellandsche Zee.
Herziening van de vredesverdragen! Maar
is daar in Frankrijk niet een zekere Tardieu,
die verklaard heeft, dat herziening juist
oorlog zou beteekenen?
Hier staan dus twee groote partijen tegen
over elkaar en hoe de oplossing nu gevonden
moet worden, is een kwestie, die vooralsnog
niet is opgelost.
Daar komt nog als derde punt bij de hui
dige grensregeling in Oost-Duitschland Vol
gens dr. Curtius zou Duitschland met de
tegenwoordige regeling nooit genoegen kun
nen nemen. Ook daar moet dus verandering
komen en ook daaruit kunnen dus kwesties
rijzen.
Er is dus aanleiding genoeg, om van een
gewapende vrede te spreken. Iets anders is
echter, of er momenteel werkelijk oorlogsge
vaar dreigt. En dan meenen we dit te moeten
ontkennen. Weliswaar zijn Frankrijk en Italië
nu niet bepaald dikke vrienden, maar toch
zullen ze elkaar heusch niet zoo gauw is de
haren vliegen. Italië zal werkelijk niet een
riskanten oorlog wagen tegen een zoo
zwaar bewapend land als Frankrijk, vooral
niet, omdat Frankrijk nog altijd sterker is
dan het land van Mussolini. 0
Zou Duitschland een oorlog willen. Ook
dat is niet aan te nemen. Zeker, er bestaan
wel groepen in het Duitsche rijk, die nog al
tijd oorlogszuchtig zijn, maar deze groepen
zijn zoo zwak, dat ze eigenlijk niets in te
brengen hebben. Een feit is, dat geen enkele
Duitscher onder de leidende staatsmannen te
vinden is, die de verantwoordelijkheid van
een oorlog op zich zou durven nemen. En nu
mogen de Franschen wel eens spoken in
Duitschland zien, een Duitsche aanval is
niet te verwachten.
Een andere kwestie is de internationale cri
sistoestand. In elk land heerscht werkeloos
heid, in elk land zijn de belastingen druk
kend voor de bevolking, in elk land heerscht
een zekere mate van ontevredenheid. Mochten
deze excessen tot eenige wrijving aanleiding
geven, dan zouden daaruit wel inlandsche
onlusten kunnen ontstaan, maar toch zeker
geen oorlogen tusschen twee of meer landen.
Inmiddels zou de algemeene onrust voor-
loopig het best te bestrijden zijn door een be
vredigende regeling van de kwestie der oor
logsschulden, en in dit verband moeten we
even herinneren aan de reis, die dr. Schacht,
gewezen president van de Duitsche Rijksbank,
naar Amerika gemaakt heeft.
Schacht heeft in tal van met aandacht be
luisterde redevoeringen den Amerikanen het
probleem der oorlogsschulden uiteengezet en
gewezen op den samenhang tusschen de
schadevergoedingsbetalingen en de algemee
ne malaise.
De Franschen zijn er als de kippen bij om
de uitwerking van Schacht's betoog te beper
ken. De New-York Herald Tribune had
vooraanstaande Franschen op economisch
gebied geinterviewd en die waren het er over
eens, dat Duitschland alleen door zijn eigen
geldwegsmijterij in moeilijkheden is geraakt,
en dat er in ieder geval van verlaging der
Young-betalingen geen sprake kan zijn, in
dien de Amerikanen hun vorderingen op de
geallieerden niet verlagen.
De Fransche redeneering kan als een aan
vulling van Schacht's betoog opgevat wor
den, in dien zin, dat, wanneer de Amerikanen
door Schacht overtuigd zijn, ze ook den prijs
daarvoor moeten betalen, waarvan Schacht
voorzichtigheidshalve niet zoo duidelijk
repte: de verlaging van hun vorderingen óp
Europa. Of de Amerikanen daarvoor nu
zullen voelen, staat te bezien. Zoolang Ame
rika het echter niet met Europa over de kwes
tie der oorlogsschulden eens wordt, zal men
in Frankrijk een sterk verzet beleven tegen de
Duitsche pogingen om uitstel of vermindering
der Young-betalingen te krijgen. Zoodoende
kan deze laatste kwestie, inplaats van tot 'n
oplossing te leiden die verstrekkende gun
stige gevolgen zou hebben, tot vergrooting
van de onrust voeren. De eerste voorwaarde,
waaraan bij een revisie der Young-regeling
voldaan moet worden, is inschikkelijkheid
van Amerikaanschen kant. Of die verkregen
zal worden door het overbrengen der
Fransch-Duitsche geschillen naar Ameri
kaanschen bodem, zooals door de Herald
Tribune enquête contra de lezingen van
Schacht dreigt te geschieden, is een vraag
waarop moeilijk bevestigend antwoord valt te
geven.
DE OPGELOSTE CRISIS IN HET
BELGISCHE KABINET.
Motie van vertrouwen in de Ka
mer aangenomen.
De Belgische Kamer heeft gistermiddag
met 95 tegen 69 stemmen en 7 onthoudingen
de motie van vertrouwen, ingediend door
andevijvere (Kath.) en Devèze (Liberaal)
aangenomen.
Tegen stemden de socialisten en Vlaamsch
-Nationalisten, terwijl de Vlaamsch-Katho-
lieken Van Cauwelaert en Sap, alsmede en
kele Liberalen zich van stemming onthielden,
tigd.
Burgemeester Max antwoordde, dat het ge
meentebestuur van oordeel is, dat een straat
slechts één naam mag hebben. Anders komt
er verwarring en vergen de opschriften te
veel plaats. De wet stelt verplicht in de beide
talen aan te duiden of het een straat, boule
vard of plein betreft, doch de naam zelf be
hoeft niet te worden vertaald. Vandaar dat
de Vlaamsche straatnemen niet in het
Fransch en de Fransche niet in het Vlaamsch
worden vertaald. De taalkwestie heeft hier
niets mede te maken, hetgeen ophitsend
werkt is dat men van concessie tot concessie
tegenover de Vlamingen en ten slotte tot al-
geheele capitulatie komt
Hoe dwaas het met de Brusselsche straat
namen is gesteld, deed de socialist Leeuw nog
uitkomen door er op te wijzen, dat de Rue
Royale op den eenen hoek met Koningsstraat,
op den anderen met Koninklijke Straat wordt
aangeduid
CREDIETEN VOOR DE FRANSCHE
DEFENSIE.
Felle critiek van Renaudel.
De Fransche Kamer is gisteren, aldus het
Hbld., begonnen met de discussie over dr
suppletoire credieten voor de nationale defen
sie in het begrootingsjaar 1930—'31.
Het betreft een bedrag van c.a. een mil
liard.
De afg. Renaudel (soc.) deelde mede, dal
zijn fractie tegen het voorstel zal stemmen
en beweerde, dat men deze credieten vroeg
omdat bepaalde munitie-voorraden voor de
vldtochten in Marokko en Syrië opgebruikt
waren-
In de sub-commissie van de nationale'
defensie was men het er volgens spr. over
eens, dat men bij dit voorstel slechts te doen
had met een gedeelte van een veel uitvoeriger
program, dat niet één milliard, maar tien
milliard zou eischen.
De socialisten, zoo verklaarde hij, zullen
alleen reeds deswege niet vóór de credieten
stemmen, omdat men blijkbaar aan de verlen
ging van den diensttijd tot 18 maanden of
twee jaar denkt.
De organisatie van de verdediging der
grens en het opslaan van oorlogsvoorraden
was niet geschied op de wijze, als men aan
vankelijk voornemens was.
De oorlogsbegrooting, zoo ging Renaudel
voort, neemt een geweldigen omvang aan.
Spr. wendde zich ook tegen den „waanzin,
een vloot te willen bouwen, welke die der drie
groote zeemogendheden kan staan."
Volgens het B. T. A. oefende Renaudel
nog critiek op de haast, waarmee de regee
ring in Juli 1.1. te werk was gegaan, en hij
meende, dat zij thans dezelfde fouten begaat.
Spr. plaatst het socialistische stelsel in
zake de verdediging van Frankrijk tegenover
dat der regeering en verklaart, dat het door
de regeering aanvaarde stelsel 'n compromis
is tusschen het stelsel der lichte en dat der
zware versterkinswerkingswerken. Hij spreekt
den wensch uit, dat de vakvereenigingen zul
len worden uitgenoodigd deel te nemen aan
de voorbereiding der industrieele mobilsatie.
Tot de minister van oorlog, marine en
luchtvaart richt Renaudel het verwijt, dat
zij hun credietaanvragen niet met elkaar in
overeenstemming hebben gebracht.
Afg. Mandel (onafh.) noemde het crediet-
voorstel noodzakelijk, maar hij betreurt, dat
men geen algemeen bewapenings- en grens-
verdeaigingsprogram heeft opgesteld. Frank
rijk heeft te zeer tengevolge van zijn onvol
doende bewapening in 1914 geleden, dan dat
het zich aan een dergelijk gevaar nogmaals
mag blootstéllen. Als Duitschland Frankrijk
voor het fait accompli eener grenswijziging
wil stellen, zal Frankrijk eendrachtig alle
middelen, waarover het beschikt, aanwenden
om te voorkomen, dat noch Frankrijk zelf,
noch zijn bondgenooten, nadeel ondervinden
De zitting werd daarop tot Donderdag ver
daagd.
ZAL AMERIKA TOETREDEN TOT HET
PERMANENTE HOF VAN INT.
JUSTITIE?
Naar uit Washington wordt gemeld, staat
het thans vast, dat president Hoover den se
naat een wetsontwerp zal voorleggen tot toe
treding van de Ver. St. tot het permanente
Hof van Internationale Justitie te Den Haag.
Het staat echter niet vast, of dit wetsont
werp nog in deze zitting zal worden behan
deld, of zal worden uitgesteld tot den winter
1931—1932.
ONLUSTEN IN PERU.
Bloedige straatgevechten.
Uit Peru worden weer ernstige onlusten
gemeld, te Lima zouden bloedige straatge
vechten plaats vinden, en verscheidene per
sonen zouden standrechtelijk zijn gefusil
leerd. De censuur belet het seinen van uitvoe
rige berichten. Men herinnert zich dat twee
maanden geleden in Arequipa een militaire
opstand uitbrak tegen president Leguia
waarbij zich ook het garnizoen van Lima
aansloot, met het gevolg dat president Le
guia, ondanks zijn grooten aanhang, moest
vluchten. Naar wordt gemeld is thans tegen
de voorloopige militaire dictatuur, die na de
vlucht van president Leguia werd ingesteld
onder leiding van overste Sanchez Cerro, een
nieuwe opstand uitgebroken.
DE TOESTAND IN POLEN.
Pilsoedski bepleit grondwetsher
ziening.
In zijn eerste interview na de verkiezingen
kondigt Maarschalk Pilsoedski grondwets
herziening aan. Men mag zoo zeide hij
oude fouten niet herhalen en moet norma
le grondslagen vestigen voor den arbeid van
den staat.
DE LOONEN BIT DE RIJNSCHEEP
VAART VERLAAGD.
Met ingang van Maandag a.s. zullen de
loonen bij de Duitsche Rijnscheepvaart met
7 pCt. worden verlaagd. De nieuwe loonre
geling kan niet worden opgezegd vóór 1
Maart 1931 en geldt tot 31 Maart 1931.
DE AARDBEVING IN JAPAN.
De jongste cijfers.
Volgens de laatste berichten bedraagt het
aantal slachtoffers van de hevige aardbe
ving in Japan thans reeds 223 dooden en
146 gewonden. Er worden 6 personen ver
mist, 655 huizen werden vernield en 4500
beschadigd. Op het schiereiland Ize werden
tal van dorpen verwoest. Trams en spoorwe
gen zijn hier en daar volkomen gestagneerd.
Hakonemazji, dat in het jaar 1923 geheel
verwoest werd, is ook thans weer zwaar ge
teisterd en er zijn slechts enkele huizen blij
ven staan. De badplaats Ito staat in vlam
men.
291 dooden geborgen.
Volgens officieele mededeelingen zijn in
het aardbevingsgebied reeds 291 dooden ge
borgen In Atami is door de aardbeving een
kindertehuis verwoest, waardoor 24 kinderen
den dood vonden. Op het Zuidelijk gedeelte
van het eiland Sachalin worden, maar ge
meld wordt, eveneens hevige aardschokken
waargenomen.
DE TERREUR IN SILEZIE.
Een buitengewone bijeenkomst
van den Raad?
Het VV. B. meldt, dat de rijksregeering, die
zich bezig houdt met de terroristische be
handeling van de Duitsche minderheid in
Opper-Sileziö, thans nagaat of het mogelijk
is op grond van het feitenmateriaal een bui
tengewone bijeenkomst van den Raad van
den Volkenbond bijeen te roepen.
De stap van Duitschland bij den
Volkenbond.
Zie Alkmaarsche Crt. 18 Nov.
Zie advertentie in deze courant,
Naar het Hbld. verneemt, zou het rijkska
binet nog gisteravond in een tegen 9 uur be
legde zitting over de nota aan den volken
bond nopens de terroristische behandeling
der Duitschers in Polen beraadslagen.
Men neemt aan, dat de nota nog in den
loop van den nacht zou worden verzonden.
Overigens verwacht men, dat de kabinets
zitting van langen duur zal zijn, daar o.a.
ook de moeilijke kwestie moet worden opge
lost, of een buitengewone zitting van den
Volkenbondsraad zal worden verlangd.
Zaleski verzoekt Calonder naar
Warschau te komen.
Naar de Poolsche pers verneemt, heeft de
minister van buitenlandsche zaken Zaleski
den voorzitter der gemengde commissie voor
Opper-Silezië, thans nagaat of het mogelijk
Warschau te komen.
Men neemt aan, dat dit verzoek in ver
band staat met den voorgenomen stap van
Duitschland bij den volkenbond.
Hulp van den Volkenbond inge
roepen.
Naar aanleiding van het verslag aan het
ministerie yan buitenlandsche zaken uitge
bracht door den Duitschen consul-generaal
te KattowiH, omtrent het optreden der Pool
sche regeemg, tegen de Duitschers in Polen,
tijdens dq/afgeloopen verkiezingscampagne
en op grond van ander materiaal heeft het
Duitseh* rijkskabinet gisteren besloten, om,
overeenkomstig de bepalingen van het Vol
kenbondspact aan het secretariaat van den
Volkenbond te verzoeken de Volkenbonds
raad in" buitengewone vergadering bijeen te
doen komen, aangezien het beschikbare ma
teriaal hiertoe voldoende aanleiding biedt.
De nota aan den Volkenbond
heden verzonden.
De nota aan den Volkenbond tegen Po
len zal hedenmorgen worden verzonden. De
nota draagt een tweeledig karakter. Ten eer
ste wijst zij op.de gewelddaden der Poolsche
bevolking tegen de Duitsche minderheid in
Oost-Ópper Silezië aan de hand van ver-
schilende afzonderlijk genoemde gevallen,
en ten tweede wijst de nota op den inbreuk
die de Polen hebben gemaakt op de verkie
zingsvrijheid, ten le. door 't uitoefenen van
een terreur op de kiezers en ten 2e door het
Men verwacht dat de nota Vrijdagmiddag
a.s. zal worden gepubliceerd,
ongeldig verklaren van verschillende Duit
sche overwinningen.
MISHANDELING OP EEN
BERLIJNSCH POLITIEBUREAU.
Een wachtmeester tot vier maan
den gevangenisstraf veroordeeld.
Dezer dagen hebben de gebeurtenissen
op 1 Mei 1929, toen een gedeelte van Ber
lijn in rep en roer was en er geducht in de
straten werd gevochten, een naspel gehad
voor het Berlijnsche Schöffengericht.
Op een der politiebureaux werden op den
avond van dien dag zeven personen, die een
geweer aan een riem oyer den rug droegen
(geweren, welke later onschuldige wapens
bleken te zijn) op het bureau gebracht. Zij
werden door de 70 politiebeambten, die zich
in verband met de relletjes daar bevonden,
op gruwelijke wijze „afgetuigd", waarbij
twee politie-officieren aanwezig waren, zon
der voldoend krachtig in te grijpen.
Bij het nemen van zijn requisitoir heeft de
officier van justitie oa. betoogd, dat tot dus
ver geen mensch het voor mogelijk gehouden
had, dat arrestanten, die ook niet de gering
ste poging tot verzet deden, door beambten
zoo hevig zouden worden mishandeld als
hier geschied is.
Bii het uitsoreken van het vonn». waarbij