liknimtkc Courant. Voor Zelfscheerders Gemeenteraad van Alkmaar. Hiniird twee en dertigste Jaargang, Vrpai 28 November. 1930 ff*. 281 Eerst een weinig Purol inwrijven en daarna inzeepen; dan scheert men zich schoon, zacht en pijnloos. De heer W e s t e r h o f past er voor, dat men straks zal zeggen: „jelui past de ver ordening niet toe". Een soepele toepassing js overai bij verordeningen noodig. Spr. betoogt, dat nooit regel is geweest een toevallig loon, dat hoog was, als basis te noemen. De arbeidsbeurs had echter strenge op dracht van den heer Ringers om de verorde ning streng toe te passen. Streng is, dat men zegt: .,wat verdiende je de vorige drie maanden". Men kan ook zeggen: „wat ver diende je de laatste 2 jaar". Dit mag ook. Spr. is er echter thans voor om de 10 pCt. maar te laten vervallen. Als men maar voor 6 weken te werk wordt gesteld, zal men toch liever voor dit loon bij een baas gaan werken. De redenen waar om de 10 pCt. restrictie werd gemaakt be staan niet meer. Nu lijden de allerarmsten onder de bepa- '"jarenlang probeert het college voor de werkloozen productieven arbeid te krijgen. Spr. zal, als de overzijde het voorstel doet, met zijn fractie gaarne een voorstel steunen de 10 te laten vervallen. Weth. Ringers betoogde, dat het col lege rekening heeft te houden met de bepa ling van den raad, dat nooit meer dan 90 van het verdiende loon betaald mag worden. Naarmate het grondloon hooger is, is men er eerder aan toe. In de vorige vergadering zeide spr. reeds, dat bij het te werkstellen allereerst de uitge- trokkenen in aanmerking kwamen. Deze ver dienden vóór de te werkstelling een laag loon. Het vorig jaar schreef het college niet an ders dan dit jaar. Degene, die de zaak moest uitzoeken, moesten wij een aanmerking ma ken, dat hij het vorig jaar geen rekening heild met de door den raad gewilde bepaling. De heer Westerhof: Het vorig jaar was u ook wethouder. De heer R i n g e r sZeker, werkverschaf fing moet altijd aanvulling zijn. De prikkel om werk te zoeken mag niet weggenomen worden en dit geschiedt, als men de restrictie laat vervallen. Het is nog mogelijk, dat de regeering de subsidie nog verleent. Spr. heeft daar nog hoop op, doch dit zal zeker niet gaan als de restrictie van 10 pet. vervalt. De bijlage was een theoretische uitvoering van 't besluit van den raad. Alleen wordt voorgelegd het besluit, dat de raad nam. De heer Westerhof wees er op dat het college de vorige maal als een axioma stelde dat de subsidie verloren was en nu zegt de heer Ringers „die komt". De heer Ringers: Zoo is het niet. Ik hoop er alsnog op De gedelegeerde is hier geweest en zeker vervalt de subsidie als de restrictie vervalt. De heer Westerhof adviseert de overzijde met het voorstel om de 10 pet. te laten vervallen te wachten. De heer T h o m s e n zal tegen de bijlage stemmen, omdat hij tegen de verhooging was De heer VanDrunen: Wij behoeven het ook niet. Allen de bijlage maar terug. De heer S i e t s m a betoogde, dat de heer v Drunen alleen het onder a genoemde er uit wil halen en vervangen door de cijfers in de oude bijlage genoemd. De heer Ringers oordeelde dat theore tisch het voorgestelde noodig was. De heer Westeihof ontkende dit, om dat de oude cijfers het uurloon al op 50 cent stelden en daar komt men nu niet toe De heer Ringers oordeelde, dat de heer Westerhof geen rekening hield met ziekteloon enz., dat toch uitgekeerd moet worden. De heer Westerhof: Maar er is spe ling. De verzekering is zeker geen 11 pCt A is niet noodig. B wel. De voorzitter: Het is toch duidelijk, dat de uitgaven door het vorige raadsbesluit naar boven gaan. Het doet er niet aan toe. De heer Van Drunen vond de redenee ring van den heer Ringers niet juist. Hij wees daarop de vorige maal reeds. De heer Westerhof: Als B. en W van oordeel zijn, dat dit geld verloond mag wor den, laten wij het dan aannemen. Het voorstel in zijn geheel werd hierop aangenomen. Tegen stemden de heeren Thorasen, Vogelaar, Hoytink, Ringers en Govers. Voorstel tot aankoop van gronden voor •traataanleg tusschen de Landstraat en de Popelmansiaan. In bijlage nr. 144 schrijven B. en W.: Op het in Uwe Vergadering van 25 Sep tember j.1. vastgestelde plan van uitbreiding voor het Lyceumkwartier is een verbinding ontworpen tusschen de Landstraat en de Popelmansiaan, terwijl deze verbinding op haar beurt weer aansluit aan de straat, die langs de Oostzijde van het terrein-Versteeg zal loopen, welke straat in het a.s. winter seizoen zal worden aangelegd, overeenkom stig Uw besluit van 13 November j.1. Het meerendeel van de wegen en straten, op bovenvermeld plan van uitbreiding voor komende, is geprojecteerd op gemeentegrond. Voor den aanleg van den hiervoor genoem den verbindingsweg tusschen de Landstraat on de Popelmansiaan is het evenwel noodig, dat de gemeente de beschikking krijgt over de Perceelen Sectie F. nr. 1529, erf, groot 183 C-A., toebehoorende aan D. Tauber, alhier, Sectie F nr. 1528, landweg, groot 107 cA toebehoorende aan J. de Graaff Sr., alhier, en onderen. De eigenaar van het perceel Sectie h- nr. 1529 vraagt daarvoor 950 in totaal, ««eigenaren van het perceel Sectie F. nr. ^28 5 per c.A. B- en w. stellen den Raad voor de aange- boden perceelen voor de gevraagde prijzen ssu te koooea. rnïÜL!!eer v- Drunen betoogde, dat de 7 h !f van hijstand niet was gehoord st. werd het voorstel aangenomen. Voorstel betreffende overneming van straten in het bouwterrein van de N. V. van onroerende goederen „Nooit Gedacht". CorfcJPfWd wordt de Rippingstraat. de van A 611 Brouwersstraat in eigendom van de gemeente over te nemen. Als voren. Voorstel tot voorlooplge vaststelling der 9 meenterekening en van de rekeningen der bedrijven over 1929. keuringmmiSSie rapporteert tot 8°ed* Als voren. Voorstel tot wijziging der algemeene Politieverordening. i-^^an8eh°uden wegens bezwaar van een der commissie voor de strafverorde ningen. Voorstel aankoop grond omlegging Houtvaart vverd z. h. st. aangenomen. VOORSTEL TOT HET BENOEMEN VAN DRIE WETHOUDERS. De heer S i e t s m a deed mededeeling, dat overeenstemming was bereikt tusschen de r.-k. en de soc. dem. en de v.-d. fractie. Spr. vroeg schorsing der vergadering, om dat voor een paar punten nog opheldering noodig was. De vergadering werd hierop geschorst. Na de schorsing. Om 10 minuten over half vier werd de schorsing van de historische zitting, waarin het Roomsch Roode blok tot stand kwam heropend. De voorzitter stelde dadelijk de be noeming van drie wethouders aan de orde Een verklaring. De heer S i e ts m a deed namens de soc- dem., de r.k. en de v.d. raadsfracties het voorstel om het aantal wethouders van 3 op 4 te brengen en de daaruit voortvloeiende kosten voor 1930 te regelen bij suppletoire begrooting. De voorzitter: Dat is regeeringstaal. (Gelach.) De heer Sietsma: In verband met het geen de plaatselijke pers heeft gepubliceerd meen ik mij van een toelichting van dit voor stel te kunnen onthouden. Alleen meen ik nog te moeten mededeelen, dat wij tot over eenstemming zijn gekomen over de zetelver- deeling en dat daarvoor zijn aangewezen de heeren Westerhof, Klaver, v. Slingerland en Bonsema. De voorzitter: Verlangt iemand het woord over het voorstel-Sietsma om het aan tal wethouderszetels van 3 op 4 te brengen? De discussie. De heer Vogelaar: Het voorstel ver wondert mij. In 1927 werd met algemeene stemmen besloten, dat 3 wethouders voor Alkmaar voldoende waren. Toen zag men absoluut de noodzakelijkheid niet in om het aantal op 4 te stellen. Ik meen, dat sedert dien de toestand niet is veranderd, dat de werkzaamheden niet zijn toegenomen, al thans voor zoover ik weet en ik meen dat de komende 9 maanden over het algemeen een periode genoemd mogen worden, die niet vruchtbaar geacht behoeft te worden. De heer Westerhof: Dat zal niet te gen vallen. De heer Vogelaar zou op deze gron den stemmen tegen het voorstel. De heer Govers zou dit eveneens op dezelfde gronden doen. Voor drie jaar wa ren zoowel de andere fracties als de onze overtuigd, dat 3 wethouders onder de leiding van den burgemeester voor het regeeren van de stad voldoende waren. Wij kondert het af met 3 en waarom men nu met het voorstel komt om er 4 te benoemen is mij een raad sel. (Gelach.) De heer Govers: De heer Sietsma zegt De heer Sietsma zegt wel, dat het overbo dig is 'n nadere verklaring te geven na alles, wat er in de bladen heeft gestaan, maar kunnen wij wel alles aannemen, wat er in die bladen staat? Dan kunnen wij hier wel vandaan gaan en de redacteuren van de bla den de stad laten regeeren inplaats van de wethouders. (Gelach.) De voorzitter meende den heer Go vers den raad te moeten geven, zich met meer respect over de koningin der aarde uit te laten. De heer Sietsma betoogt, dat 3 jaar en 7 jaar geleden de heer Govers de woord voerder is geweest over de wethoudersbenoe ming. Toen in 1923 het voorstel werd ge daan om het aantal van 3 op 4 te brengen, was het de heer Govers, die zeide, dat dit wenschelijk was om te kunnen regeeren en de rust in de gemeente te brengen. Spr. en de zijnen hebben thans hetzelfde motiéf als de heer Govers in 1923. De heer Govers betwijfelde, of de rust spoedig zal weerkeeren. Hij vreest integen deel, dat er nog veel heibel zal komen. (Gelach.) Devoorzitter vond dit geen parlemen taire uitdrukking en vroeg of iemand nog hoofdelijke stemming over het voorstel ver langde. Dit bleek het geval te zijn, waarop stem ming volgde. Het voorstel werd aangenomen. Tegen stemden de heeren Ringers (deze stemde bij vergissing aanvankelijk vóór), Govers, Vo gelaar, Hoijtink en Thomsen. De voorzitter: Het voorstel is dus aangenomen met 11 tegen 8 stemmen. (Ge lach!) Pardon, met 14 tegen 5 stemmen. De heer Vogelaar betoogde, dat hij met verwondering in het N.H.D. van 25 Nov. had gelezen, dat de eerst aangewezen oplos sing zou zijn geweest herstel van de vroegere verhouding, welke echter zou zijn verspeeld geworden door de onmogelijk in te willigen eisch van vijf leden van het vroegere elftal, buiten de r.k. fractie staande. Dit is inder daad vreemd. Herstel van het vroegere elftal was m.i. de laatst aangewezen oplossing, als geen andere meer mogelijk was. De eerste oplossing was. dat degenen, die de crisis in het leven hebben geroepen, ook de oplossing brengen. De heer Westerhof: Daarom doen wij dat ook. Oe heer Vogelaar: Dat was de meest natuurlijke weg, maar dan moet men ons niet aanwrijven, dat wij den weg versperd hebben voor de natuurlijke oplossing, die niet de aangewezen oplossing was. Wij kun nen vaststellen, dat de democratische leden van de r.k. fractie doelbewust hebben aan gestuurd op de wethouderscrisis. Alleen de heer Van Slingerland stond er buiten. Van hem wisten wij tevoren, dat hij met het voor stel van de vakcentrales accoord zou gaan. De heer Van Slingerland: Ik was dus wat radicaler. De heer Westerhof: Goed zco, mijn heer de wethouder. De heer Vogelaar: Hij zeide dit tevo ren en wij hebben er genoegen mee genomen maar de beide anderen, de heeren Wolden- dorp en Venneker zijn van tevoren gewaar schuwd, dat, wanneer de Rijks- en Prov. sub sidie in gevaar werd gebracht, de beide wet houders Ringers en Thomsen hun portefeuil les ter beschikking van den Raad zouden stellen. De heer Van Drunen: En de heer Rin gers was al weg. De heer Vogelaar: Die zou ook ge gaan zijn, wanneer het eerste niet gebeurd was. Doelbewust hebben dus deze beide le den aangestuurd op de wethouderscrisis. Zoodra de heer Woldendorp in de verga dering van 13 Nov. uitriep, dat de restrictie: „behoud van de Rijks- en Prov. subsidie" moest vervallen, in het voorstel van de ver hooging van den kindertoeslag, was de cri sis al in het leven geroepen. Die werd na tuurlijk verergerd door het latere voorstel om het loon te verhoogen. Hieruit blijkt, dat beide heeren bewust de samenwerking met de vijf overige leden van het elftal hebben verbroken en aangestuurd hebben op de wethouderscrisis. Wij waren dus niet het eerst aangewezen om mee te helpen, die crisis tot een oplossing te bren gen. Bij schrijven van 14 Nov. hebben wij dit den r.k. medegedeeld en het feit geconsta teerd, dat de samenwerking verbroken was, dat althans een deel van de r.k. fractie geen prijs meer stelde op de samenwerking. Wij hebben niet anders geconstateerd dan de fei ten, die voor ieder zichtbaar waren. 17 Nov. ontvingen wij daarop antwoord, eigenlijk twee antwoorden, n.1. het antwoord van drie leden der r.k. fractie, die een ver- klaring gaven van hun optreden in de ver gadering van 13 Nov. en van 3 andere le den per r.k. fractie, waarin zij mededeelden, dat zij met die verklaring niet accoord gin gen. In de bedoelde verklaring, de Raad mag de oorspronkelijke stukken wel zien, wordt ontkend door de drie dem. r.k. leden, dat de afspraak in het 11-tal voor de ver hooging van een kindertoeslag zou zijn ge bonden aan het behoud van de Rijks- en Prov. subsidie. Het was niet noodig, daarop nader in te gaan, omdat de drie andere r.k. raadsleden volkomen onze meening deelden, dat door ons wel degelijk dat voorbehoud gemaakt was. Wanneer de heer Woldendorp eraan had getwijfeld, dat deze afspraak in 't 11-tal ge maakt is, dan wil ik eraan herinneren, het geen ik in de raadsvergadering van 6 Nov. gezegd heb. Op blz. 375 van het verslag der Handelingen van den Gemeenteraad van Donderdag 6 Nov., kan men lezen, dat ik gezegd heb: „Wanneer men dus zou willen komen met een voorstel, waarbij men zou trachten de Rijkssubsidie te behouden, maar waarbij een andere regeling zou worden voorgesteld voor den kindertoeslag, waar voor men desnoods ook iets meer beschik baar zou stellen, dan zou spr. zich daarime wel kunnen vereenigen, maar altijd onder de uitdrukkelijke voorwaarden, dat het gevolg niet mag zijn „verlies van de subsidie". Dus daaruit kon de heer Woldendorp zeer duidelijk de opvatting lezen, welke wij daar omtrent hadden. Hij heeft toen niet gezegd: „Dat hebben wij niet afgesproken". En zeker had het op zijn weg gelegen om ons vóór de vergadering van 13 ovember te waarschu wen en te zeggen: „Dat ben ik niet met je eens, dat hebben wij niet afgesproken". Nu had het m.i. op den weg van de r.k. fractie gelegen om in de eerste plaats den weg te volgen, die als vanzelf voor de op lossing van de crisis was aangewezen, n.1. samenwerking zoeken met degenen, die de crisis in het leven hebben geroepen. Op zich zelf mag dit voor hen niet aangenaam zijn, vooral in een tijd, waarin men in de lands- politiek juist die samenwerking uitgesloten acht. Geroep van de soc.-dem.: Ho, ho! De heer Vogelaar las een aanhaling uit „De Tijd", waarin dit blad een dergelijke conclusie citeert uit „De Morgen", en zegt, dit met voldoending te doen, welke voldoe ning nog meer zou toenemen, wanneer men, zoo zeg^ dit blad, in onze kringen in het algemeen de logische consequentie politiek wil aanvaarden, dat men een Roomsch Roode coalitie dient af te zweren. Wanneer men terug wil keeren, zoo ver volgt het blad, tot parlemetaire kabinetten, dan zal er iets anders moeten gebeuren en zal men in de toekomst meer moeten zoeken naar hetgeen samenwerking met anderen mogelijk maakt, al was het alleen, omdat wij r.k. niets vermogen. De heer Van Slingerland: U citeert „De Nederlander" en niet „De Tijd". De heer Vogelaar: Ik zeide reeds, dat ik een aanhaling deed uit „De Tijd". Uit de feiten constateer ik, dat dit de eer ste aangewezen oplossing was. De heer Westerhof: Alle goeie din gen komen langzaam. De heer Vogelaar: De heer Wolden dorp wist, dat wanneer de Rijks- en Prov. subsidie voor de loonen in werkverschaffing, gevaar zouden loopen, dat dan de wethou derscrisis zou komen en de wethouderscrisis moest dus worden opgelost in den zin. als door mij aangegeven. De r.k. fractie meende echter, den aange wezen weg niet te moeten volgen en noodig- de 19 Nov. alle fractie-voorzitters per schrij ven tot een bespreking uit. Het schrijven is in het vijftal besproken en een antwoord werd verzonden, waarin wij niet in de eerste plaats aangewezen waren om de crisis tot een oplossing te brengen, daaraan toevoe gende, dat wij ons niet afzijdig zouden hou den, als het gemeentebelang onze medewer king zou eischen. Tevens brachten wij in herinnering, dat het punt, dat aanleiding gegeven had tot het belangrijke meenings- verschil, n.1. behoud van de Rijks- en Prov. subsidie voor de werkverschaffing, nog niet was weggeruimd, zoodat wij wenschten te weten het standpunt, daarover door de r.k. fractie werd ingenomen. Dit schrijven is uit de Alkm. Crt. volko men bekend. 20 Nov. kwam daarop een antwoord, dat de zaak niet verder bracht. Medegedeeld werd, dat haar standpunt inzake de Rijks- en Prov. subsidie bekend moet worden be schouwd. Het is echter juist, dat het stand punt van de Kath. fractie daaromtrent, nooit i :xend is geweest. Ons zijn alleen bekend ge- geweest, twee standpunten van de r.k. frac tie. Een deel wenschte vóór alles de Rijks- en Prov. subsidie te behouden en het stand punt van een ander deel was. dat de Rijks- en Prov. subsidie desnoods prijsgegeven kon den worden. Welk standpunt de r.k. fractie als geheel innam, is nooit bekend geweest. In het schrijven volgde nog een slotzin, die zegt: „Het wil ons voorkomen, dat op de gevallen beslissing niet meer kan worden teruggekomen". Daarmede was uitgemaakt, dat terugkeer van de vroegere wethouders onmogelijk was, maar tevens, dat de samen werking met het vijftal onmogelijk was. Of meende men. dat wij moesten zeggen: „De zaak heeft haar beslag gekregen door de samenwerking tusschen de r.k. en de soc.- dem. en nu gaan wij maar weer vroolijk sa men verder", hoewel een belangrijke beslis sing genomen werd, tegen onze overtui ging in? De r.k. fractie kan geen prijs stellen op samenwerking met ons; alleen wanneer het te pas komt, om, wanneer het noodig is, een zekere gewilde beslissing te krijgen, weer samen te werken met de soc.-dem. Men spreekt wel eens van eten van twee wallen, maar dit begint er bedenkelijk veel op te lij ken. In dit schrijven, waarbij ons eigenlijk als eisch gesteld wordt: „Je hebt je neer te leggen bij het besluit inzake het verlies van de Rijks- en Prov. subsidie", wordt ons de terugkeer onmogelijk gemaakt. Ik erken het goed recht van de r.k. fractie, dit te doen, maar zij mag dan niet beweren, dat het vijf tal den weg versperd- heeft maar het herstel van de vroegere verhouding. Deze beschul diging aan het vijftal, wijs ik absoluut te rug. Op het schrijven volgden verschillende be sprekingen met twee leden der r.-k. fractie, welke hunnerzijds als vertrouwelijk zijn be schouwd en waaromtrent ik dus geen mede deeling kan doen. Alleen kan ik dit meedee- len, dat in het laatste onderhoud verzocht is, de zaak ter sprake te brengen in het vijftal. Dat heb ik gedaan. 25 Nov. heb ik de leden bij elkander geroepen en medegedeeld, dat er verschillende besprekingen zijn gehouden en dat de r.-k. fractie wenschte te vernemen, of wij eventueel nog tot samenwerking bereid zouden zijn. Toen de besprekingen aanvin gen, werd er direct en terecht de aandacht op gevestigd, dat, wanneer er verschillende be sprekingen zouden moeten plaats vinden, die zouden moeten voorafgaan door een officieele uitnoodiging. Daarbij kwam tot uitdrukking, dat herstel van het vroegere elftal slechts aan de orde was, wanneer een andere oplossing van de crisis geen kans meer had of deze niet in het belang van de gemeente werd geacht. Bij voorbaat werd er reeds de aandacht op gevestigd, dat samenwerking alleen mogelijk zou zijn, indien overeenstemming werd be reikt omtrent de voortzetting van hetgeen in het algemeen aangeduid werd door het woord: bezuinigingspolitiek. 25 Nov. werd hiervan de r.-k. fractie mededeeling gedaan en antwoord daarop hebben wij niet ontvan gen. Wat de tweede kwestie, de zaak-Ringers be treft, in het N.-H. D. van 25 Nov. zegt dit blad onder de bespreking over het communi qué van de christ. hist. fractie: „Als wij de zaak goed bezien, is door dit besluit de oplos sing in de richtng van het vroegere 11-tal uitgesloten." Mijnheer de voorzitter, ik heb reeds aange toond, dat de samenwerking in die richting reeds was uitgesloten, omdat de R.K. fractie meende, dat op de loonen in de werkver schaffing niet meer mocht worden terug gekomen. In de vorige raadsvergadering is ten aan zien van den heer Ringers een motie aan genomen. Nu is het m.i. altijd gevaarlijk om te re geeren met moties en vooral in dit geval acht ik daaraan bizondere bezwaren verbonden. Uit hetgeen wij in de bladen hebben kun nen lezen, zijn er verschillende leden van dezen raad, waaronder ook ik, niet in staat, het wethouderschap te aanvaarden. 7 k 8 menschen uit dezen Raad zijn genoemd, die niet in aanmerking «omen voor het bezetten van een wethoudersportefeuille. Óm nu door het aannemen van een motie nog een per soon uit te schakelen voor een bepaalde por tefeuille, is iets, waardoor men de keuze van 'n geschikten wethouder nog meer beperkt. Het zou mij dan ook niet verwonderen, dat de meerderheid, die de motie heeft aangeno men, in de toekomst in de uiterste noodzaak komt te verkeeren, die motie weer in te slik ken. Voorloopig wil ik niet aannemen, dat die motie alleen gericht zou zijn tegen den heer Ringers en dat men later geen bezwaar zal hebben om tegen een anderen aannemer een anier standpunt in te nemen. De heeren Westerhof en V. Drunen: Het gaat niet tegen den heer Ringers per soonlijk. De heer Vogelaar: Als de heer Ringers niet geschikt is als wethouder De heer Van Drunen: Dat is niet gezegd. De heer Vogelaar: Er is gezegd, dat de combinatie van zijn lidmaatschap van een aannemersfirma niet gewenscht is met zijn wethouderschap van Publ. Werken. Maar is het dan wel gewenscht. dat hij wethouder is met een andere portefeuille? Als wethouder neemt hij in het college ook kennis van alle zaken. De heer Sietsma Wij hebben hem ook nooit gewild. De heer Vogelaar: Je hebt hem toch zelf gestemd. De heer Sietsma Toen had hij niet de portefeuille van Publ. Verken. De heer Vogelaar: In 1924 niet? Bo vendien behoeft het niets te verwonderen, dat in het college het oordeel van den meest deskundige dikwijls den doorslag geeft, zoo dat men kan beweren, dat zijn invloed daar als aannemer en als wethouder groot is ge weest. Is het juist, zooals het N. H. D. zegt, dat het communiqué van de Christ. Hist. ver gadering een beletsel zou zijn geweest voor herstel van het vroegere 11-tal? Ik zie dit niet in, want daar staat niets anders in uit gedrukt. dan dat het wenschelijk wordt ge oordeeld. dat de oplossing van de crisis ge vonden wordt in dien geest, dat de aftreden de wethouders zouden worden herbenoemd en de portefeuille van Publ. Werken zou wor den toegewezen aan den heer Ringers Dat van een andere oplossing moest wor den afgezien, staat er niet in. Dat de R.K. fractie de meening niet deelde, dat door het besluit van de Kiesvereeniging de weg versperd zou zijn, bewijst het feit, dat denzelfden avond, nadat het communiqué bekend was, nog twee leden van de R.K. fractie nog bij mij op bezoek zijn geweest om over dat schrijven te spreken. De heer K e e s o m: Dat schrijven was niet duidelijk. De heer Vogelaar: Voor het N.H. D. wel. Als U het goed had gelezen, dan had U gelezen, dat herstel wel mogelijk was. Wat daarna is besproken, daarover kan ik mij, ik zeide het reeds, niet uitlaten. Wel kan ik al leen dit zeggen, dat ik op de vraag of de heer Ringers nog bereid zou zijn om van por tefeuille te wisselen, gezegd heb, dat het voor hem een groote opoffering zou zijn, om dit to doen. Ik meen te hebben aangetoond, dat is komen vast te staan, dat een deel van de r.-k. en de soc.-dem. moest worden gezocht, houderscrisis heeft aangestuurd. Ten tweede, dat een natuurlijke oplossing van de crisis in de richting van samenwerking tusschen de r.-k. en de oc. dem. moest worden gezocht, welke samenwerking echter niet mag worden toegeschreven aan het drijven onzerzijds en ten derde, dat geen daden onzerzijds het on mogelijk hebben gemaakt om een oplossing te zoeken in het herstel van het 11-tal, mits de r.-k. inzake de loonen voor werkverschaf fing, het behoud van de rijks- en prov. sub sidie niet wilden uitsluiten. Zooals gebleken is, staan wij nog altijd: ojp het standpunt, dat het gemeentebelang eischt het behoud van de rijks- en prov. sub sidie voor de loonen in werkvershaffing. Ook de heer Ringers zou daarom zijn af getreden, als hij niet reeds eerder had be dankt. Wij kunnen alleen meewerken tot het oplossen van de crisis, wanneer de rijks- en prov. subsidie voor de gemeente niet verlo ren gaan en wij zullen daarom onze stem blanco uitbrengen. De heer Woldendorp wijst erop, dat de heer Vogelaar zijn betoog grondt op het geen het N.-H. D. al of niet gezegd heeft over het oplossen van de crisis. Spr. vond het een gevaarlijk debat, om dit te voeren, op het geen de kranten gezeg hebben. Die hebben de laatste twee weken ontzaggelijk veel gezegd over het oplossen van de crisis. Men heeft verschillende dingen gedebiteerd, waaruit men kan concludeeren, dat de bladen er zich graag mee hebben bemoeid, maar men kan de verantwoordelijkheid daarvoor niet in de schoenen schuiven van de betreffende fractie. Voorts heeft de heer Vogelaar gezegd, dat de drie dem. leden van de r.-k. fractie, spr. zegt liever de heeren Van Slingerlana, Ven neker en Woldendorp, doelbewust hebben aangestuurd op verbreking van het 11-tal. Dat is wel een manier van betoog, maar da' is een beschuldiging, die de heer Vogelaar waar moet maken. De hee,r V o g e 1 a a r: Ik heb dit aange toond. De heer Woldendorp: Dat is niet juist. De betrokken vergadering, waarin de loonen voor de werkverschaffing zijn behandeld, was vooraf gegaan door een bespreking in het voormalig 11-tal. Aanvankelijk waren de heeren Venneker, v. Slingerland en spr. voor nemens, zonder eenig voorbehoud te steunen de verzoeken van de vakcentrales om het loon in werkverschaffing op 44 cent te stel len en de kindertoeslagen te laten zooals ze waren. Na uitvoerige bespreking over het in ge vaar brengen van de rijkssubsidie werd er een uitweg gevonden in het stellen van mijn motie om het loon op 38 cent te laten, maar de kindertoeslagen zeer belangrijk te verhoo gen. In die vóórbespreking heeft de heer Rin gers, die belast was met de uitvoering van het besluit, uitdrukkelijk gezegd: „Doe het nu zoo, dat heb je de grootste kans op het be houden blijven van de subsidie en halen wij de zaak wel". Volgens de regeeringstafel kwam de subsidie door de aanneming van mijn voorstel niet in gevaar. Dit is de opvat ting van den heer Venneker en mij geweest; de heer Van Slingerland laat ik er buiten, want die heeft zich in dezen buiten het 11-tal gesteld. In de raadsvergadering werd het voorstel van den heer Westerhof c.s„ inwilliging van het verzoek van de vakcentrales, het eerst ver worpen. Fractie-getrouw hebben de heer Ven neker en ik daar ook tegen gestemd. Daaruit blijkt zeer duidelijk, dat er van een doelbe wust aansturen op de wethouderscrisis onzer zijds geen sprake was. Wanneer wij dat had den gewild, dan hadden wij eenvoudig steun aan het voorstel Westerhof c.s. kunnen ver-' leenen en de crisis was er geweest. Langza merhand groeide in de bespreking de berucht^ geworden restrictie. Wanneer inderdaad men aan de tafel van B. en W. zoo overtuigd was, dat die restrictie geen gevaar kon opleveren, waarom moest men die er dan plotseling in halen? Als men dat niet gedaan had, was .r niets gebeurd. Toen men dit toch deed, heb ben wij ons op een ander standpunt gesteld. Wij waren reeds verder gegaan dan wij ver antwoord waren, door niet te sternen voor het verzoek van de vakcentrales en wilden boven dien niet de kans loopen, dat door de restric tie de zaak op losse schroeven gezet werd. Wij kunnen nog niet inzien, dat wij doelbe wust hebben aangestuurd op de crisis. Wat de brief betreft van drie leden oneer fractie, van dien brief is mij niets bekend. De heer V o g e 1 a a r: Je mag hem wel inzien. De heer W oldendorp: Die brief wordt miji overhandigd, maar ik moet er at-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1930 | | pagina 11