liknimtkc Courant.
Voor Zelfscheerders
Gemeenteraad van Alkmaar.
Hiniird twee en dertigste Jaargang,
Vrpai 28 November.
1930
ff*. 281
Eerst een weinig Purol inwrijven
en daarna inzeepen; dan scheert
men zich schoon, zacht en pijnloos.
De heer W e s t e r h o f past er voor, dat
men straks zal zeggen: „jelui past de ver
ordening niet toe". Een soepele toepassing
js overai bij verordeningen noodig.
Spr. betoogt, dat nooit regel is geweest
een toevallig loon, dat hoog was, als basis
te noemen.
De arbeidsbeurs had echter strenge op
dracht van den heer Ringers om de verorde
ning streng toe te passen. Streng is, dat
men zegt: .,wat verdiende je de vorige drie
maanden". Men kan ook zeggen: „wat ver
diende je de laatste 2 jaar". Dit mag ook.
Spr. is er echter thans voor om de 10 pCt.
maar te laten vervallen.
Als men maar voor 6 weken te werk wordt
gesteld, zal men toch liever voor dit loon
bij een baas gaan werken. De redenen waar
om de 10 pCt. restrictie werd gemaakt be
staan niet meer.
Nu lijden de allerarmsten onder de bepa-
'"jarenlang probeert het college voor de
werkloozen productieven arbeid te krijgen.
Spr. zal, als de overzijde het voorstel doet,
met zijn fractie gaarne een voorstel steunen
de 10 te laten vervallen.
Weth. Ringers betoogde, dat het col
lege rekening heeft te houden met de bepa
ling van den raad, dat nooit meer dan 90
van het verdiende loon betaald mag worden.
Naarmate het grondloon hooger is, is men er
eerder aan toe.
In de vorige vergadering zeide spr. reeds,
dat bij het te werkstellen allereerst de uitge-
trokkenen in aanmerking kwamen. Deze ver
dienden vóór de te werkstelling een laag
loon.
Het vorig jaar schreef het college niet an
ders dan dit jaar. Degene, die de zaak moest
uitzoeken, moesten wij een aanmerking ma
ken, dat hij het vorig jaar geen rekening
heild met de door den raad gewilde bepaling.
De heer Westerhof: Het vorig jaar
was u ook wethouder.
De heer R i n g e r sZeker, werkverschaf
fing moet altijd aanvulling zijn. De prikkel
om werk te zoeken mag niet weggenomen
worden en dit geschiedt, als men de restrictie
laat vervallen.
Het is nog mogelijk, dat de regeering de
subsidie nog verleent. Spr. heeft daar nog
hoop op, doch dit zal zeker niet gaan als de
restrictie van 10 pet. vervalt.
De bijlage was een theoretische uitvoering
van 't besluit van den raad. Alleen wordt
voorgelegd het besluit, dat de raad nam.
De heer Westerhof wees er op dat
het college de vorige maal als een axioma
stelde dat de subsidie verloren was en nu
zegt de heer Ringers „die komt".
De heer Ringers: Zoo is het niet. Ik
hoop er alsnog op De gedelegeerde is hier
geweest en zeker vervalt de subsidie als de
restrictie vervalt.
De heer Westerhof adviseert de
overzijde met het voorstel om de 10 pet. te
laten vervallen te wachten.
De heer T h o m s e n zal tegen de bijlage
stemmen, omdat hij tegen de verhooging
was
De heer VanDrunen: Wij behoeven
het ook niet. Allen de bijlage maar terug.
De heer S i e t s m a betoogde, dat de
heer v Drunen alleen het onder a genoemde
er uit wil halen en vervangen door de cijfers
in de oude bijlage genoemd.
De heer Ringers oordeelde dat theore
tisch het voorgestelde noodig was.
De heer Westeihof ontkende dit, om
dat de oude cijfers het uurloon al op 50 cent
stelden en daar komt men nu niet toe
De heer Ringers oordeelde, dat de heer
Westerhof geen rekening hield met ziekteloon
enz., dat toch uitgekeerd moet worden.
De heer Westerhof: Maar er is spe
ling. De verzekering is zeker geen 11 pCt
A is niet noodig. B wel.
De voorzitter: Het is toch duidelijk,
dat de uitgaven door het vorige raadsbesluit
naar boven gaan. Het doet er niet aan toe.
De heer Van Drunen vond de redenee
ring van den heer Ringers niet juist. Hij
wees daarop de vorige maal reeds.
De heer Westerhof: Als B. en W van
oordeel zijn, dat dit geld verloond mag wor
den, laten wij het dan aannemen.
Het voorstel in zijn geheel werd hierop
aangenomen. Tegen stemden de heeren
Thorasen, Vogelaar, Hoytink, Ringers en
Govers.
Voorstel tot aankoop van gronden voor
•traataanleg tusschen de Landstraat en de
Popelmansiaan.
In bijlage nr. 144 schrijven B. en W.:
Op het in Uwe Vergadering van 25 Sep
tember j.1. vastgestelde plan van uitbreiding
voor het Lyceumkwartier is een verbinding
ontworpen tusschen de Landstraat en de
Popelmansiaan, terwijl deze verbinding op
haar beurt weer aansluit aan de straat, die
langs de Oostzijde van het terrein-Versteeg
zal loopen, welke straat in het a.s. winter
seizoen zal worden aangelegd, overeenkom
stig Uw besluit van 13 November j.1.
Het meerendeel van de wegen en straten,
op bovenvermeld plan van uitbreiding voor
komende, is geprojecteerd op gemeentegrond.
Voor den aanleg van den hiervoor genoem
den verbindingsweg tusschen de Landstraat
on de Popelmansiaan is het evenwel noodig,
dat de gemeente de beschikking krijgt over de
Perceelen Sectie F. nr. 1529, erf, groot 183
C-A., toebehoorende aan D. Tauber, alhier,
Sectie F nr. 1528, landweg, groot 107 cA
toebehoorende aan J. de Graaff Sr., alhier, en
onderen. De eigenaar van het perceel Sectie
h- nr. 1529 vraagt daarvoor 950 in totaal,
««eigenaren van het perceel Sectie F. nr.
^28 5 per c.A.
B- en w. stellen den Raad voor de aange-
boden perceelen voor de gevraagde prijzen
ssu te koooea.
rnïÜL!!eer v- Drunen betoogde, dat de
7 h !f van hijstand niet was gehoord
st. werd het voorstel aangenomen.
Voorstel betreffende overneming van straten
in het bouwterrein van de N. V. van
onroerende goederen „Nooit Gedacht".
CorfcJPfWd wordt de Rippingstraat. de
van A 611 Brouwersstraat in eigendom
van de gemeente over te nemen.
Als voren.
Voorstel tot voorlooplge vaststelling der
9 meenterekening en van de rekeningen
der bedrijven over 1929.
keuringmmiSSie rapporteert tot 8°ed*
Als voren.
Voorstel tot wijziging der algemeene
Politieverordening.
i-^^an8eh°uden wegens bezwaar van een
der commissie voor de strafverorde
ningen.
Voorstel aankoop grond omlegging
Houtvaart
vverd z. h. st. aangenomen.
VOORSTEL TOT HET BENOEMEN
VAN DRIE WETHOUDERS.
De heer S i e t s m a deed mededeeling,
dat overeenstemming was bereikt tusschen de
r.-k. en de soc. dem. en de v.-d. fractie.
Spr. vroeg schorsing der vergadering, om
dat voor een paar punten nog opheldering
noodig was.
De vergadering werd hierop geschorst.
Na de schorsing.
Om 10 minuten over half vier werd de
schorsing van de historische zitting, waarin
het Roomsch Roode blok tot stand kwam
heropend.
De voorzitter stelde dadelijk de be
noeming van drie wethouders aan de orde
Een verklaring.
De heer S i e ts m a deed namens de soc-
dem., de r.k. en de v.d. raadsfracties het
voorstel om het aantal wethouders van 3 op
4 te brengen en de daaruit voortvloeiende
kosten voor 1930 te regelen bij suppletoire
begrooting.
De voorzitter: Dat is regeeringstaal.
(Gelach.)
De heer Sietsma: In verband met het
geen de plaatselijke pers heeft gepubliceerd
meen ik mij van een toelichting van dit voor
stel te kunnen onthouden. Alleen meen ik
nog te moeten mededeelen, dat wij tot over
eenstemming zijn gekomen over de zetelver-
deeling en dat daarvoor zijn aangewezen de
heeren Westerhof, Klaver, v. Slingerland en
Bonsema.
De voorzitter: Verlangt iemand het
woord over het voorstel-Sietsma om het aan
tal wethouderszetels van 3 op 4 te brengen?
De discussie.
De heer Vogelaar: Het voorstel ver
wondert mij. In 1927 werd met algemeene
stemmen besloten, dat 3 wethouders voor
Alkmaar voldoende waren. Toen zag men
absoluut de noodzakelijkheid niet in om het
aantal op 4 te stellen. Ik meen, dat sedert
dien de toestand niet is veranderd, dat de
werkzaamheden niet zijn toegenomen, al
thans voor zoover ik weet en ik meen dat de
komende 9 maanden over het algemeen een
periode genoemd mogen worden, die niet
vruchtbaar geacht behoeft te worden.
De heer Westerhof: Dat zal niet te
gen vallen.
De heer Vogelaar zou op deze gron
den stemmen tegen het voorstel.
De heer Govers zou dit eveneens op
dezelfde gronden doen. Voor drie jaar wa
ren zoowel de andere fracties als de onze
overtuigd, dat 3 wethouders onder de leiding
van den burgemeester voor het regeeren van
de stad voldoende waren. Wij kondert het af
met 3 en waarom men nu met het voorstel
komt om er 4 te benoemen is mij een raad
sel. (Gelach.)
De heer Govers: De heer Sietsma zegt
De heer Sietsma zegt wel, dat het overbo
dig is 'n nadere verklaring te geven na alles,
wat er in de bladen heeft gestaan, maar
kunnen wij wel alles aannemen, wat er in
die bladen staat? Dan kunnen wij hier wel
vandaan gaan en de redacteuren van de bla
den de stad laten regeeren inplaats van de
wethouders.
(Gelach.)
De voorzitter meende den heer Go
vers den raad te moeten geven, zich met meer
respect over de koningin der aarde uit te
laten.
De heer Sietsma betoogt, dat 3 jaar en
7 jaar geleden de heer Govers de woord
voerder is geweest over de wethoudersbenoe
ming. Toen in 1923 het voorstel werd ge
daan om het aantal van 3 op 4 te brengen,
was het de heer Govers, die zeide, dat dit
wenschelijk was om te kunnen regeeren en
de rust in de gemeente te brengen. Spr. en
de zijnen hebben thans hetzelfde motiéf als
de heer Govers in 1923.
De heer Govers betwijfelde, of de rust
spoedig zal weerkeeren. Hij vreest integen
deel, dat er nog veel heibel zal komen.
(Gelach.)
Devoorzitter vond dit geen parlemen
taire uitdrukking en vroeg of iemand nog
hoofdelijke stemming over het voorstel ver
langde.
Dit bleek het geval te zijn, waarop stem
ming volgde.
Het voorstel werd aangenomen. Tegen
stemden de heeren Ringers (deze stemde bij
vergissing aanvankelijk vóór), Govers, Vo
gelaar, Hoijtink en Thomsen.
De voorzitter: Het voorstel is dus
aangenomen met 11 tegen 8 stemmen. (Ge
lach!) Pardon, met 14 tegen 5 stemmen.
De heer Vogelaar betoogde, dat hij
met verwondering in het N.H.D. van 25 Nov.
had gelezen, dat de eerst aangewezen oplos
sing zou zijn geweest herstel van de vroegere
verhouding, welke echter zou zijn verspeeld
geworden door de onmogelijk in te willigen
eisch van vijf leden van het vroegere elftal,
buiten de r.k. fractie staande. Dit is inder
daad vreemd. Herstel van het vroegere elftal
was m.i. de laatst aangewezen oplossing,
als geen andere meer mogelijk was.
De eerste oplossing was. dat degenen, die
de crisis in het leven hebben geroepen, ook
de oplossing brengen.
De heer Westerhof: Daarom doen wij
dat ook.
Oe heer Vogelaar: Dat was de meest
natuurlijke weg, maar dan moet men ons
niet aanwrijven, dat wij den weg versperd
hebben voor de natuurlijke oplossing, die
niet de aangewezen oplossing was. Wij kun
nen vaststellen, dat de democratische leden
van de r.k. fractie doelbewust hebben aan
gestuurd op de wethouderscrisis. Alleen de
heer Van Slingerland stond er buiten. Van
hem wisten wij tevoren, dat hij met het voor
stel van de vakcentrales accoord zou gaan.
De heer Van Slingerland: Ik was
dus wat radicaler.
De heer Westerhof: Goed zco, mijn
heer de wethouder.
De heer Vogelaar: Hij zeide dit tevo
ren en wij hebben er genoegen mee genomen
maar de beide anderen, de heeren Wolden-
dorp en Venneker zijn van tevoren gewaar
schuwd, dat, wanneer de Rijks- en Prov. sub
sidie in gevaar werd gebracht, de beide wet
houders Ringers en Thomsen hun portefeuil
les ter beschikking van den Raad zouden
stellen.
De heer Van Drunen: En de heer Rin
gers was al weg.
De heer Vogelaar: Die zou ook ge
gaan zijn, wanneer het eerste niet gebeurd
was. Doelbewust hebben dus deze beide le
den aangestuurd op de wethouderscrisis.
Zoodra de heer Woldendorp in de verga
dering van 13 Nov. uitriep, dat de restrictie:
„behoud van de Rijks- en Prov. subsidie"
moest vervallen, in het voorstel van de ver
hooging van den kindertoeslag, was de cri
sis al in het leven geroepen. Die werd na
tuurlijk verergerd door het latere voorstel
om het loon te verhoogen.
Hieruit blijkt, dat beide heeren bewust de
samenwerking met de vijf overige leden van
het elftal hebben verbroken en aangestuurd
hebben op de wethouderscrisis. Wij waren
dus niet het eerst aangewezen om mee te
helpen, die crisis tot een oplossing te bren
gen. Bij schrijven van 14 Nov. hebben wij
dit den r.k. medegedeeld en het feit geconsta
teerd, dat de samenwerking verbroken was,
dat althans een deel van de r.k. fractie geen
prijs meer stelde op de samenwerking. Wij
hebben niet anders geconstateerd dan de fei
ten, die voor ieder zichtbaar waren.
17 Nov. ontvingen wij daarop antwoord,
eigenlijk twee antwoorden, n.1. het antwoord
van drie leden der r.k. fractie, die een ver-
klaring gaven van hun optreden in de ver
gadering van 13 Nov. en van 3 andere le
den per r.k. fractie, waarin zij mededeelden,
dat zij met die verklaring niet accoord gin
gen. In de bedoelde verklaring, de Raad
mag de oorspronkelijke stukken wel zien,
wordt ontkend door de drie dem. r.k. leden,
dat de afspraak in het 11-tal voor de ver
hooging van een kindertoeslag zou zijn ge
bonden aan het behoud van de Rijks- en
Prov. subsidie. Het was niet noodig, daarop
nader in te gaan, omdat de drie andere r.k.
raadsleden volkomen onze meening deelden,
dat door ons wel degelijk dat voorbehoud
gemaakt was.
Wanneer de heer Woldendorp eraan had
getwijfeld, dat deze afspraak in 't 11-tal ge
maakt is, dan wil ik eraan herinneren, het
geen ik in de raadsvergadering van 6 Nov.
gezegd heb. Op blz. 375 van het verslag der
Handelingen van den Gemeenteraad van
Donderdag 6 Nov., kan men lezen, dat ik
gezegd heb: „Wanneer men dus zou willen
komen met een voorstel, waarbij men zou
trachten de Rijkssubsidie te behouden, maar
waarbij een andere regeling zou worden
voorgesteld voor den kindertoeslag, waar
voor men desnoods ook iets meer beschik
baar zou stellen, dan zou spr. zich daarime
wel kunnen vereenigen, maar altijd onder de
uitdrukkelijke voorwaarden, dat het gevolg
niet mag zijn „verlies van de subsidie".
Dus daaruit kon de heer Woldendorp zeer
duidelijk de opvatting lezen, welke wij daar
omtrent hadden. Hij heeft toen niet gezegd:
„Dat hebben wij niet afgesproken". En zeker
had het op zijn weg gelegen om ons vóór de
vergadering van 13 ovember te waarschu
wen en te zeggen: „Dat ben ik niet met je
eens, dat hebben wij niet afgesproken".
Nu had het m.i. op den weg van de r.k.
fractie gelegen om in de eerste plaats den
weg te volgen, die als vanzelf voor de op
lossing van de crisis was aangewezen, n.1.
samenwerking zoeken met degenen, die de
crisis in het leven hebben geroepen. Op zich
zelf mag dit voor hen niet aangenaam zijn,
vooral in een tijd, waarin men in de lands-
politiek juist die samenwerking uitgesloten
acht.
Geroep van de soc.-dem.: Ho, ho!
De heer Vogelaar las een aanhaling
uit „De Tijd", waarin dit blad een dergelijke
conclusie citeert uit „De Morgen", en zegt,
dit met voldoending te doen, welke voldoe
ning nog meer zou toenemen, wanneer men,
zoo zeg^ dit blad, in onze kringen in het
algemeen de logische consequentie politiek
wil aanvaarden, dat men een Roomsch
Roode coalitie dient af te zweren.
Wanneer men terug wil keeren, zoo ver
volgt het blad, tot parlemetaire kabinetten,
dan zal er iets anders moeten gebeuren en
zal men in de toekomst meer moeten zoeken
naar hetgeen samenwerking met anderen
mogelijk maakt, al was het alleen, omdat
wij r.k. niets vermogen.
De heer Van Slingerland: U citeert
„De Nederlander" en niet „De Tijd".
De heer Vogelaar: Ik zeide reeds, dat
ik een aanhaling deed uit „De Tijd".
Uit de feiten constateer ik, dat dit de eer
ste aangewezen oplossing was.
De heer Westerhof: Alle goeie din
gen komen langzaam.
De heer Vogelaar: De heer Wolden
dorp wist, dat wanneer de Rijks- en Prov.
subsidie voor de loonen in werkverschaffing,
gevaar zouden loopen, dat dan de wethou
derscrisis zou komen en de wethouderscrisis
moest dus worden opgelost in den zin. als
door mij aangegeven.
De r.k. fractie meende echter, den aange
wezen weg niet te moeten volgen en noodig-
de 19 Nov. alle fractie-voorzitters per schrij
ven tot een bespreking uit. Het schrijven is
in het vijftal besproken en een antwoord
werd verzonden, waarin wij niet in de eerste
plaats aangewezen waren om de crisis tot
een oplossing te brengen, daaraan toevoe
gende, dat wij ons niet afzijdig zouden hou
den, als het gemeentebelang onze medewer
king zou eischen. Tevens brachten wij in
herinnering, dat het punt, dat aanleiding
gegeven had tot het belangrijke meenings-
verschil, n.1. behoud van de Rijks- en Prov.
subsidie voor de werkverschaffing, nog niet
was weggeruimd, zoodat wij wenschten te
weten het standpunt, daarover door de r.k.
fractie werd ingenomen.
Dit schrijven is uit de Alkm. Crt. volko
men bekend.
20 Nov. kwam daarop een antwoord, dat de
zaak niet verder bracht. Medegedeeld werd,
dat haar standpunt inzake de Rijks- en
Prov. subsidie bekend moet worden be
schouwd. Het is echter juist, dat het stand
punt van de Kath. fractie daaromtrent, nooit
i :xend is geweest. Ons zijn alleen bekend ge-
geweest, twee standpunten van de r.k. frac
tie. Een deel wenschte vóór alles de Rijks-
en Prov. subsidie te behouden en het stand
punt van een ander deel was. dat de Rijks-
en Prov. subsidie desnoods prijsgegeven kon
den worden.
Welk standpunt de r.k. fractie als geheel
innam, is nooit bekend geweest.
In het schrijven volgde nog een slotzin,
die zegt: „Het wil ons voorkomen, dat op
de gevallen beslissing niet meer kan worden
teruggekomen". Daarmede was uitgemaakt,
dat terugkeer van de vroegere wethouders
onmogelijk was, maar tevens, dat de samen
werking met het vijftal onmogelijk was. Of
meende men. dat wij moesten zeggen: „De
zaak heeft haar beslag gekregen door de
samenwerking tusschen de r.k. en de soc.-
dem. en nu gaan wij maar weer vroolijk sa
men verder", hoewel een belangrijke beslis
sing genomen werd, tegen onze overtui
ging in?
De r.k. fractie kan geen prijs stellen op
samenwerking met ons; alleen wanneer het
te pas komt, om, wanneer het noodig is, een
zekere gewilde beslissing te krijgen, weer
samen te werken met de soc.-dem. Men
spreekt wel eens van eten van twee wallen,
maar dit begint er bedenkelijk veel op te lij
ken. In dit schrijven, waarbij ons eigenlijk
als eisch gesteld wordt: „Je hebt je neer te
leggen bij het besluit inzake het verlies van
de Rijks- en Prov. subsidie", wordt ons de
terugkeer onmogelijk gemaakt. Ik erken het
goed recht van de r.k. fractie, dit te doen,
maar zij mag dan niet beweren, dat het vijf
tal den weg versperd- heeft maar het herstel
van de vroegere verhouding. Deze beschul
diging aan het vijftal, wijs ik absoluut te
rug.
Op het schrijven volgden verschillende be
sprekingen met twee leden der r.-k. fractie,
welke hunnerzijds als vertrouwelijk zijn be
schouwd en waaromtrent ik dus geen mede
deeling kan doen. Alleen kan ik dit meedee-
len, dat in het laatste onderhoud verzocht is,
de zaak ter sprake te brengen in het vijftal.
Dat heb ik gedaan. 25 Nov. heb ik de leden
bij elkander geroepen en medegedeeld, dat er
verschillende besprekingen zijn gehouden en
dat de r.-k. fractie wenschte te vernemen, of
wij eventueel nog tot samenwerking bereid
zouden zijn. Toen de besprekingen aanvin
gen, werd er direct en terecht de aandacht op
gevestigd, dat, wanneer er verschillende be
sprekingen zouden moeten plaats vinden, die
zouden moeten voorafgaan door een officieele
uitnoodiging. Daarbij kwam tot uitdrukking,
dat herstel van het vroegere elftal slechts aan
de orde was, wanneer een andere oplossing
van de crisis geen kans meer had of deze niet
in het belang van de gemeente werd geacht.
Bij voorbaat werd er reeds de aandacht op
gevestigd, dat samenwerking alleen mogelijk
zou zijn, indien overeenstemming werd be
reikt omtrent de voortzetting van hetgeen in
het algemeen aangeduid werd door het
woord: bezuinigingspolitiek. 25 Nov. werd
hiervan de r.-k. fractie mededeeling gedaan
en antwoord daarop hebben wij niet ontvan
gen.
Wat de tweede kwestie, de zaak-Ringers be
treft, in het N.-H. D. van 25 Nov. zegt dit
blad onder de bespreking over het communi
qué van de christ. hist. fractie: „Als wij de
zaak goed bezien, is door dit besluit de oplos
sing in de richtng van het vroegere 11-tal
uitgesloten."
Mijnheer de voorzitter, ik heb reeds aange
toond, dat de samenwerking in die richting
reeds was uitgesloten, omdat de R.K. fractie
meende, dat op de loonen in de werkver
schaffing niet meer mocht worden terug
gekomen.
In de vorige raadsvergadering is ten aan
zien van den heer Ringers een motie aan
genomen.
Nu is het m.i. altijd gevaarlijk om te re
geeren met moties en vooral in dit geval acht
ik daaraan bizondere bezwaren verbonden.
Uit hetgeen wij in de bladen hebben kun
nen lezen, zijn er verschillende leden van
dezen raad, waaronder ook ik, niet in staat,
het wethouderschap te aanvaarden. 7 k 8
menschen uit dezen Raad zijn genoemd, die
niet in aanmerking «omen voor het bezetten
van een wethoudersportefeuille. Óm nu door
het aannemen van een motie nog een per
soon uit te schakelen voor een bepaalde por
tefeuille, is iets, waardoor men de keuze van
'n geschikten wethouder nog meer beperkt.
Het zou mij dan ook niet verwonderen, dat
de meerderheid, die de motie heeft aangeno
men, in de toekomst in de uiterste noodzaak
komt te verkeeren, die motie weer in te slik
ken. Voorloopig wil ik niet aannemen, dat die
motie alleen gericht zou zijn tegen den heer
Ringers en dat men later geen bezwaar zal
hebben om tegen een anderen aannemer een
anier standpunt in te nemen.
De heeren Westerhof en V. Drunen:
Het gaat niet tegen den heer Ringers per
soonlijk.
De heer Vogelaar: Als de heer Ringers
niet geschikt is als wethouder
De heer Van Drunen: Dat is niet
gezegd.
De heer Vogelaar: Er is gezegd, dat
de combinatie van zijn lidmaatschap van een
aannemersfirma niet gewenscht is met zijn
wethouderschap van Publ. Werken.
Maar is het dan wel gewenscht. dat hij
wethouder is met een andere portefeuille?
Als wethouder neemt hij in het college ook
kennis van alle zaken.
De heer Sietsma Wij hebben hem ook
nooit gewild.
De heer Vogelaar: Je hebt hem toch
zelf gestemd.
De heer Sietsma Toen had hij niet de
portefeuille van Publ. Verken.
De heer Vogelaar: In 1924 niet? Bo
vendien behoeft het niets te verwonderen,
dat in het college het oordeel van den meest
deskundige dikwijls den doorslag geeft, zoo
dat men kan beweren, dat zijn invloed daar
als aannemer en als wethouder groot is ge
weest. Is het juist, zooals het N. H. D. zegt,
dat het communiqué van de Christ. Hist. ver
gadering een beletsel zou zijn geweest voor
herstel van het vroegere 11-tal? Ik zie dit
niet in, want daar staat niets anders in uit
gedrukt. dan dat het wenschelijk wordt ge
oordeeld. dat de oplossing van de crisis ge
vonden wordt in dien geest, dat de aftreden
de wethouders zouden worden herbenoemd
en de portefeuille van Publ. Werken zou wor
den toegewezen aan den heer Ringers
Dat van een andere oplossing moest wor
den afgezien, staat er niet in.
Dat de R.K. fractie de meening niet deelde,
dat door het besluit van de Kiesvereeniging
de weg versperd zou zijn, bewijst het feit,
dat denzelfden avond, nadat het communiqué
bekend was, nog twee leden van de R.K.
fractie nog bij mij op bezoek zijn geweest om
over dat schrijven te spreken.
De heer K e e s o m: Dat schrijven was
niet duidelijk.
De heer Vogelaar: Voor het N.H. D.
wel. Als U het goed had gelezen, dan had U
gelezen, dat herstel wel mogelijk was. Wat
daarna is besproken, daarover kan ik mij, ik
zeide het reeds, niet uitlaten. Wel kan ik al
leen dit zeggen, dat ik op de vraag of de
heer Ringers nog bereid zou zijn om van por
tefeuille te wisselen, gezegd heb, dat het voor
hem een groote opoffering zou zijn, om dit
to doen. Ik meen te hebben aangetoond, dat
is komen vast te staan, dat een deel van de
r.-k. en de soc.-dem. moest worden gezocht,
houderscrisis heeft aangestuurd. Ten tweede,
dat een natuurlijke oplossing van de crisis in
de richting van samenwerking tusschen de
r.-k. en de oc. dem. moest worden gezocht,
welke samenwerking echter niet mag worden
toegeschreven aan het drijven onzerzijds en
ten derde, dat geen daden onzerzijds het on
mogelijk hebben gemaakt om een oplossing
te zoeken in het herstel van het 11-tal, mits
de r.-k. inzake de loonen voor werkverschaf
fing, het behoud van de rijks- en prov. sub
sidie niet wilden uitsluiten.
Zooals gebleken is, staan wij nog altijd: ojp
het standpunt, dat het gemeentebelang
eischt het behoud van de rijks- en prov. sub
sidie voor de loonen in werkvershaffing.
Ook de heer Ringers zou daarom zijn af
getreden, als hij niet reeds eerder had be
dankt. Wij kunnen alleen meewerken tot het
oplossen van de crisis, wanneer de rijks- en
prov. subsidie voor de gemeente niet verlo
ren gaan en wij zullen daarom onze stem
blanco uitbrengen.
De heer Woldendorp wijst erop, dat
de heer Vogelaar zijn betoog grondt op het
geen het N.-H. D. al of niet gezegd heeft
over het oplossen van de crisis. Spr. vond het
een gevaarlijk debat, om dit te voeren, op het
geen de kranten gezeg hebben. Die hebben de
laatste twee weken ontzaggelijk veel gezegd
over het oplossen van de crisis. Men heeft
verschillende dingen gedebiteerd, waaruit
men kan concludeeren, dat de bladen er zich
graag mee hebben bemoeid, maar men kan
de verantwoordelijkheid daarvoor niet in de
schoenen schuiven van de betreffende fractie.
Voorts heeft de heer Vogelaar gezegd, dat
de drie dem. leden van de r.-k. fractie, spr.
zegt liever de heeren Van Slingerlana, Ven
neker en Woldendorp, doelbewust hebben
aangestuurd op verbreking van het 11-tal.
Dat is wel een manier van betoog, maar da'
is een beschuldiging, die de heer Vogelaar
waar moet maken.
De hee,r V o g e 1 a a r: Ik heb dit aange
toond.
De heer Woldendorp: Dat is niet juist.
De betrokken vergadering, waarin de loonen
voor de werkverschaffing zijn behandeld,
was vooraf gegaan door een bespreking in
het voormalig 11-tal. Aanvankelijk waren de
heeren Venneker, v. Slingerland en spr. voor
nemens, zonder eenig voorbehoud te steunen
de verzoeken van de vakcentrales om het
loon in werkverschaffing op 44 cent te stel
len en de kindertoeslagen te laten zooals ze
waren.
Na uitvoerige bespreking over het in ge
vaar brengen van de rijkssubsidie werd er
een uitweg gevonden in het stellen van mijn
motie om het loon op 38 cent te laten, maar
de kindertoeslagen zeer belangrijk te verhoo
gen. In die vóórbespreking heeft de heer Rin
gers, die belast was met de uitvoering van
het besluit, uitdrukkelijk gezegd: „Doe het
nu zoo, dat heb je de grootste kans op het be
houden blijven van de subsidie en halen wij
de zaak wel". Volgens de regeeringstafel
kwam de subsidie door de aanneming van
mijn voorstel niet in gevaar. Dit is de opvat
ting van den heer Venneker en mij geweest;
de heer Van Slingerland laat ik er buiten,
want die heeft zich in dezen buiten het 11-tal
gesteld.
In de raadsvergadering werd het voorstel
van den heer Westerhof c.s„ inwilliging van
het verzoek van de vakcentrales, het eerst ver
worpen. Fractie-getrouw hebben de heer Ven
neker en ik daar ook tegen gestemd. Daaruit
blijkt zeer duidelijk, dat er van een doelbe
wust aansturen op de wethouderscrisis onzer
zijds geen sprake was. Wanneer wij dat had
den gewild, dan hadden wij eenvoudig steun
aan het voorstel Westerhof c.s. kunnen ver-'
leenen en de crisis was er geweest. Langza
merhand groeide in de bespreking de berucht^
geworden restrictie. Wanneer inderdaad men
aan de tafel van B. en W. zoo overtuigd was,
dat die restrictie geen gevaar kon opleveren,
waarom moest men die er dan plotseling in
halen? Als men dat niet gedaan had, was .r
niets gebeurd. Toen men dit toch deed, heb
ben wij ons op een ander standpunt gesteld.
Wij waren reeds verder gegaan dan wij ver
antwoord waren, door niet te sternen voor het
verzoek van de vakcentrales en wilden boven
dien niet de kans loopen, dat door de restric
tie de zaak op losse schroeven gezet werd.
Wij kunnen nog niet inzien, dat wij doelbe
wust hebben aangestuurd op de crisis.
Wat de brief betreft van drie leden oneer
fractie, van dien brief is mij niets bekend.
De heer V o g e 1 a a r: Je mag hem wel
inzien.
De heer W oldendorp: Die brief
wordt miji overhandigd, maar ik moet er at-