Ilkimstht tarnt.
DE VERLOREN INJECTIENAALD.
Radio-hoekje
Londensch aanteekenboek.
Binnenland
ZUIVER WOLLEN
O MD ER KL EED/NG
ALMELO
milLLKTON.
K». 283 1930
hiilird tw88 in dirtigsti Jaargang.
tfaandag 1 December.
Dinsdag 2 December.
Hilversum, 298 M. (Uitsluitend A.V.R.O.)
*_9.45 Gramofoonplaten. 10.—10.15 Mor
genwijding. 10.30—12.— Concert A.V.RO.-
Kwintet. 12.—2.— Concert Haarl. Orkest
Ver. 2.2.30 Vrouwenhalfuurtje. 3.4.
Knipcursus. 4.4.30 Klass. gramofoonpla-
ten. 4.305.30 Kinderuurtje. 5.30—7
Concert Tuschinsky-orkest. 7—7.30 Eng.
les. 7.308.Stsm. Dresden: „De Bruiloft
van Figaro" van Mozart. 8.—9.30 Studie-
uitz. van fragm. uit „Jong Heidelberg" van
Carl Millöcker. A.V.R.O.-koor en versterkt
Omroep Orkest. 9.3010.Koos Speen-
hoff. 10.Vaz Dias. 10.1510.45 Omroep
orkest. 10.4511.15 Concertgebouw-trio.
11.1512.Gramofoonplaten.
Huizen, 1875 M. (Uitsluitend R. R. O.)
8.-0.15 Platenconcert 11.30 Godsdienstig
halfuurtje. 12.0112.15 Politieber. 12.15
I.45 Lunchmuziek K.R.O.-Trio. 1.452
Gramofoonplaten. 2.3.Vrouwenuurtje'.
3 3.30 Knipcursus. 3.305.Verzorging
van den zender. 5.—6.30 Gramofoonplaten.
6.306.45 Radio-Verbondskwartiertje. 6.45
7.15 Schriftverbeteringscursus. 7.157.45
Mr. V. G. G. M. Ducois: Hebben de Boeren
leenbanken wel reden Vc.n bestaan. 7 45
8— Politieber. 8.8 15 Concert K. R. O.-
Orkest. 8.158.30 W. Nieuwenhuis: Radio
hoorspelen. 8.309.Hoorspel „Mijn
ramp". 9.9.15 Vaz Dias. 9.15—11.Ver
volg concert. 11.—12.— Gramofoonplaten.
Daventry, 1554.4 M. 10.35 Morgenwij
ding. 11.05 Lezing. 12.20 Concert. D. Bett-
ger, sopraan. J. Coleman, bariton. 12.50 Or
gelspel door E. O'Henry. 1.20 Orkestcon
cert. 2.202.25 Televisie. 2.30 Uitz. voor
scholen. 4.50 Orkestconcert. 5.35 Kinderuur
tje. 6.20 Lezing. 6.35 Nieuwsberichten. 6.55
Berichten. 7.Zang door M. Bonin en J.
Thorne. 7.20 Lezing. 7.45 Lezing. 8.05 Con
cert. Kwintet. M. Nelson, sopraan. W. Bo-
land, tenor. In de pauze te 8.20: Lezing.
9.20 Berichten. 9.35 Berichten. 9.40 Lezing.
10.— Dansmuziek. 11.12.20 Dansmuziek.
Parijs Radio-Paris1725 M. 12.50-
2 20 Gramofoonplaten. 4.05 Gramofoonpla
ten. 6.50 Gramofocnplaten. 8.20 Concert.
Orkest en solisten.
Langenberg, 473 M. 6.207.20 Gramo
foonplaten. 10.10.15 Gramofoonplaten.
II.30 Gramofoonplaten. 12 25—1.50 Or
kestconcert. 4.35—5.35 Liederen-voordracht.
7.10—7 40 Gr rmofoonplaten. 7.50 „Sturm
im Wasserglas". Blijspel in 3 acten van
Bruno Frank 9.50 Bij de Zesdaagsche te
Keulen.
Kalundborg, 1153 M, 11.20—1.20 Orkest
concert. 2.20- 4.20 Orkestconcert en zang.
4.20—4.50 Kinderuurtje. 7.208.20 Orkest
concert. 9.10—10.20 Orkestconcert en zang.
Brussel, 508-5 M. 5.20 Dansmuziek. 6.50
Gramofoonplaten. 8.35 Orkestconcert m. m.
v tenor. 9.35 Dansmuziek. 8.53 (338.2 M.)
Concert georganiseerd door de SAROV.
Zeesen, 1635 M. 5.45—7.— Lezingen,
daarna vroegconcert. 9.5011.50 Lezingen.
11.50—12.15 Gramofoonplaten 12.15—1 20
Lezingen. 1.20—1.50 Gramofoonplaten.
3 50—4 50 Middagconcert uit Leipzig. 4.50
7.15 Lezingen. 7.20 Concert. 7.50 Hoor
spel „Sturm im Wasserglas". 9.40 Weer
bericht.
Van onzen Londenschen Correspondent.
Engeland krijgt een nationale opera.
Wat een ommekeer in muziekwaardeering
ligt in de beteekenis van dit opschrift! Die
ommekeer mag in de eerste plaats worden
toegeschreven aan het werk van de Britsche
Broadcasting Corporation. Waarom, o waar
om, heeft Nederland niet zulk een eenige in
stelling, een Nederlandschen Radio-Omroep,
een nationale instelling, beheerd door men-
schen, die niet zijn bezeten van een harts
tocht voor het winnen van zielen voor dit of
dat of een of ander politiek of ander geloof,
maar die een radio-program verschaffen op
breeden voet voor allen, met de vooropgezet
te gedachte dat het volk van een beschaafd
land individueel kan denken en oordeelen en
graag veie en verschillende opvattingen
hoort in politiek, in kunst, in litteratuur, en
„rj!^WuHende zienswijzen op ethisch en
m ff ke'! van ziJn vorming,
maatschappelijk, verstandelijk en zedelijk?....
ngeland had nauwelijks muziek toen de
nJe* was begonnen de bevolking
ïieiae dij te brengen voor de hoogste muzi-
openbaringen. Londen kon niet bogen
op het bezit van een prima symphonie-orkest
tr was een opera voor de welvarendsten ge
durende luttele weken van het jaar. Maar nu
is het heele land muziekbewust geworden.
lJank zij een radio-omroep, die vooropstelt,
dat alle Britten redelijk zijn en dientengevol-
in.,s*aa* «li16 °ther man's point of view"
(in alles) te waardeeren, een omroep dus die
zich van zeloterij en geestdrijverij niets aan
trekt, dank zij dit alles kan de B. B. C. ook
financieel een groote kracht zijn, die de mid
delen bezit om die oude vrome wenschen op
het gebied van muzikale kunst in vervulling
te doen gaan.
Al weer is het in eerste instantie de kracht
der eenheid, die (ie benijdenswaardige eigen
schap is van de B. B. C., welke thans de in
stelling van een nationale opera in Enge
land mogelijk maakt. De functie van de ra
dio-instelling is haar klanten de beste mu
ziek, vocaal of instrumentaal of beide, te ver
schaffen. De B. B. C. had er dus het groot
ste belang bij, dat Engeland goede opera-op
voeringen zou krijgen. Zij heeft er zich voor
gespannen, en de lange lijdensweg van de
opera in Engeland is nu afgelegd; het doel
kan als bereikt worden beschouwd.
De financieele opzet omvat een regeerings-
subsidie voor vijf jaar van 17500 per jaar.
De B. B. C. en particulieren verschaffen de
rest van het benoodigde geld. Het geld, dat
Snowden verschaft, wordt onttrokken uit het
aandeel, dat de Schatkist krijgt van de in
komsten van de B.B.C. Toen Snowden de
aankondiging in het Lagerhuis deed, klonk
gejuich van alle banken. Het is werkelijk ver
rassend op te merken, dat de subsidie toch
weer in het politieke strijdperk wordt ge
haald en even hard wordt veroordeeld door
de Conservatieven als toegejuicht door de
Liberalen en Labour. De zaak heeft zelfs de
oude jingogeest weer uit zijn spinrag doen
opstaan. „De werkloozen vragen om brood
en mr. Snowden geeft hun een liedje",
schrijft een blad. De liberale opvatting is
anders. „Wat is 17500 voor vijf jaar voor
een land met zulk een enorme jaarreke
ning?'', vraagt men. „Indien wij een of an
deren vagen ondergang tegemoetgaan, laten
wij het dan maar doen met een lied op de
lippen en een nationale opera om ons op te
monteren".
Een piquante bijzonderheid is nog, dat
men aanneemt, dat mevrouw Snowden, die
lid is van den Raad van Beheer van de B. B.
C. en die zeer veel van muziek houdt, de
voornaamste hand heeft gehad in den maat
regel. Het Lagerhuis moet er natuurlijk nog
zijn goedkeuring aan hechten en de conser
vatieven, onder wie er niet weinigen zijn die
de opvatting zijn toegedaan, dat muziek iets
weekelijks is en daarom vreemd aan den
stoeren Britschen aard, zijn van plan krach
tig verzet aan te teekenen tegen de „verspil
ling".
De bloem, die ongezien bloeit.
Een dichter der somberheid, Gray was zijn
naam, heeft gespioken van „a flower that
blooms unseen and wastes its sweetness on
the desert air".
Deze versregel was de tekst van een rede
in het Lagerhuis, waarin de spreker 'n wet
voorstelde, waarbij plaatselijke autoriteiten
een halven stuiver op de plaatselijke belastin
gen zouden mogen '.eggen om fondsen te
krijgen voor speciale reclame. De plaatse
lijke autoriteiten zouden het geld geven aan
een centraal lichaam, dat met alle behoorlijke
middelen der publiciteit in alle deelen der
wereld de schoonheid van het Engelsche
land zou verkondigen. De voorgestelde
maatregel vond instemming bij alle partijen.
Men weet dat Engeland nimmer heeft gedon
gen naar de gunst en de aanbeveling van
„foreigners". De laatste jaren is men begon
nen vreemdelingenverkeer te bevorderen,
maar speciaal in Amerika. Misschien omdat
Amerikanen een taal spreken die niet zooveel
van Engelsch verschilt, niet zoo „foreign"
zijn als andere vreemde volken, misschien
ook om de meer materieele reden, dat hun
dollars, in Engeland uitgegeven de welvaart
van het land konden verhoogen De Amerika
nen hebben niet zoo erg toegebeten. Zij be
steedden meer geld in Frankrijk en in
Duitschland dan in Engeland.
Maar nu zal men in alle deelen der we
reld, de menschen gaan verleiden in Enge
land hun vacantie te komen doorbrengen.
Het debat over de zaak leerde, dat Duitsch
land, Frankrijk en Amerika elk jaar groote
sommen besteden aan reclame voor hun ge
bied. Frankrijk trok verleden jaar door publi
citeit 1.800.000 bezoekers binnen zijn gren
zen. Naar Groot-Brittannië kwamen er
slechts 457.000.
De Britten zullen er goed aan doen wel te
beseffen, dat met grootscheepsche reclame
voor de liefelijkheden van het Engelsche land
een gansch nieuwe geestesverhouding ge
paard moet gaan, die zich al moet openbaren,
zoodra een door het zoet gefluit der reclame
aangetrokken vreemdeling deze kusten be
reikt. De vreemdeling zal terstond het gevoel
moeten krijgen dat hij welkom is.
THANS EEN BIERBROüW-GEBOD?
Na de broodtarwe de brouwgerst?
De heer Ter Haar wijst er in „De Veld
bode" op, dat ons land in 1928 heeft ver
bouwd ruim anderhalf millioen H.L., dus
rond honderd millioen K.G. gerst. En aange
zien het invoersurplus ruim 300 mill. K.G
bedroeg, kan hij de consumptie stellen op
400 millioen K.G.
„De gerst is spotgoedkoop", zegt hij, „en
nu mag het al waar zijn, dat de binnenland-
sche gerst niet altijd zooveel rendement geeft
als bepaalde buitenlandsche ,men kan er van
brouwen en dat gebeurt dan ook.
De gerst doet thans ongeveer tweevijfde
van den prijs, dien zij onmiddellijk vóór den
oorlog gold, maar het bier wordt door den
brouwer afgeleverd tegen een prijs, die 2H a
3K maal zoo hoog is als de bierprijs toen.
Daarom is het ook gewenscht, dat de bier
brouwerijen gedwongen worden, een zekpr
percentage binnenlandsche gerst te verwer
ken tegen een door de regeering vastgestel-
den, voor de verbouwers toonenden prijs, ter
wijl eventueel de bierprijzen niet verhoogd
zouden mogen worden."
De heer Ter Haar betoogt dan van een
bierbrouwer vernomen te hebben, dat de
gerstprijs geen rol speelt bij het brouwen en
dat er veel brouwerijen zijn, die niet meer
zelf mouten, doch mout koopen, zoodat ook
het buitenlandsche mout met een bepaald per
centage binnenlandsche zou moeten vermengJ
worden.
DR. WIBAUT GAAT UIT DEN
AMSTERDAMSCHEN RAAD.
Naar „Het Volk" verneemt, heeft het be
stuur van de Federatie Amsterdam der s.d.
a.p. van dr. F. M. Wibaut een schrijven ont
vangen, waarin deze mededeelt geen candi-
datuur meer te zullen aanvaarden voor de
a.s. raadsverkiezingen.
Dr. Wibaut, die thans 71 jaar oud is,
werd in 1907 voor het district IX in den
Amsterdamschen Raad gekozen. In het voor
jaar van 1914 werd hij wethouder voor de
volkshuisvesting, arbeidszaken en pensioe
nen; hij was toen de eerste sociaal-democra
tische wethouder van de hoofdstad. In de
oorlogsjaren kwam ook de afdeeling levens
middelen onder zijn beheer. Met een inter
ruptie van 21 April 1921 tot 17 Juni 1921,
was de heer Wibaut wethouder van finan
ciën enz. tot 5 September 1927. Twee jaar
later in September 1929 werd hij op
nieuw tot wethouder benoemd.
Het staat nog niet vast of de heer Wibaut
die, naar men weet, ook lid van de Eerste
Kamer is, zich geheel uit het politieke leven
zal terugtrekken.
VRIJZINNIG-DEMOCRATISCHE
BOND.
Algemeens ledenvergadering.
De Vrijzinnig-Democratische Bond hield
Zaterdagmiddag te Hengelo een algemeene
ledenvergadering onder leiding van den
bondsvoorzitter, den heer mr. W. H. Werker
uit Den Hag.
In zijn openingswoord wees deze er op, dat
zich links en rechts een bloc vormt. Overal
staan democraten tegenover de dictatuur.
Vervolgens memoreerde spreker de fascisti
sche beweging in Oostenrijk en het gebeurde
in Duitschland. Bij dat alles blijft voor ons
land, als het parlementarisme niet krachtig
wordt gehandhaafd, de reactionnaire aaneen
sluiting met fascistische tendenzen naast de
hordevorming in Duitschland, het groote ge
vaar. Zien ook anderen dit, aldus spreker, of
hopen zij onder de leuze, dat moet worden op
gekomen voor de nationale gedachte en voor
de eenheid van ons volk, een concentratie va
conservatieve groepen bijen te brengen die
oder het moto „vrijheid de democratie voor
jaren aan branden legt?
Het liberale manifest zwijgt over de vrij
zinnig-democraten. Wat heeft dat voor?
Denkt men ons op deze wijze van den aard
bodem te doen verdwijnen? Als werkelijk bij
de opstelling van het manifest de hoop heeft
voorgezeten ons met dat papier te dooden,
dan meen en wij toch dat hier gelden mag „de
lieden die gij doodt bevinden zich in redelij
ken welstand".
Dat zal men bemerken zoodra het gaat
den strijd tegen het kapitaaloverwicht in de
economische verhoudingen en wanneer het
Dat zal men bemerken zoodra het gaat om
Hierna had een huishoudelijke vergadering
plaats, waar verschillende voorstellen vol
gens den beschrijvingsbrief werden behan
deld.
Gistermorgen vroeg om tien uur werd de
algemeene vergadering voortgezet.
DE WERKLOOZEN-RELLETJES TE
ROTTERDAM.
De aanwijzingen tegen Van Burink.
Naar de commissaris van den actieven
dienst te Rotterdam heeft medegedeeld, is uit
het voorloooig onderzoek in de zaak tegen
het communistische raadslid Va nBurink, die,
zooals men weet, Vrijdagavond wegens oprui
ing is gearresteerd, gebleken, dat de bezoe
kers van de vergadering van Donderdag
avond in het Verkooplokaal de aanwijzingen
van de communisten goeddeels hebben opge
volgd. Zelfs heeft iemand in de Hoofdsteeg
getracht een inspecteur van de bereden poli
tie uit den stijgbeugel te lichten. Toen hem
dit blijkbaar niet al te makkelijke viel, is de
man de Hoofdsteeg ingevlucht. Onmiddellijk
daarna is met eenige bereden agenten een
charge in de Hoofdsteeg uitgevoerd. Zooals
is gemeld, zijn de betoogers de Hoogstraat
overgetrokken, zooals de heer Van Burink
hun in de vergadering ook zou hebben ge
zegd te doen.
Voorts is komen vast te staan, dat de heer
Van Burink, eenige minuten nadat de zaal
van het Verkooplokaal was leeggeloopen, uit
het gebouw is gekomen, waarna hij zich in
de richting van den Oostzeedijk, de tegen
overgestelde richting als die, welke de betoo
gers hadden genomen, is vertrokken.
HET COM MENIUS-MAUSOLEUM.
Het Landelijk Comité, dat zich gevormd
had om bijdragen in te zamelen voor het
aanbieden van een gebrandschilderd raam in
het Mausoleum, dat voor Comenius te Naar-
den zal worden opgericht, heeft zijn doel be
reikt. Bij den penningmeester, den heer C D.
van Vliet te Bussum, is het vereischte bedrag
nagenoeg ingekomen.
Zoodra het bouwplan voor hef mausoleum
dat vanwege de Tsjechische regeering zal
worden gebouwd, door minister Benesj is
goedgekeurd, kan de opdracht voor het ver
vaardigen van net raam worden verstrekt.
Dit is echter onmogelijk zoolang het plan
niet in details vaststaat. Vooral uit paedago-
gische kringen heeft het comité veel steun
ontvangen.
MINERALE WATEREN IN LIMBURG.
Exploitatie.
Onlangs werden te Maastricht minerale
wateren aangeboord, bij het zoeken naar een
nieuwe waterwinplaats voor het pompstation
der gemeentelijke waterleiding aan de
Kastanjelaan. Na deskundig onderzoek bleek
het water geschikt en van weldadige werking
voor lijders aan jicht en een respectabel aan
tal andere ziekten, zegt het Hbld. In den ge
meenteraad en elders besprak men, met wat
luimige reserve, de mogelijkheden van Maas
tricht als balplaats. Inderdaad werd er
ernstig uitgezien naar grondige en ruime ex
ploitatie. Daar die veel geld zou vorderen,
werd ze zóó maar niet gevonden. Toen bekend
werd wat het lot was eener soortgelijke on
derneming te Haarlem, verdween het ver
trouwen in een grootsche exploitatie wel erg.
Er werd intusschen niet stil gezeten. Bij
den driedaagschen tocht der journalisten
door Limburg, serveerde men, bij oen lunch
door de gemeente aangeboden, fleschjes mi
neraalwater merk „Sterrebron", welk merk
verband houdt met de ster in het stadswapen.
Het was hier echter nog geen begin van com-
mercieele exploitatie. Men heeft nu evenwel
een gegadigde gevonden, die het nieuwe mi-
neraalwater in den handel brengt, onder
den naam „Trega", den naam der oude
Maasstad ten tijde der Romeinen. De naam
werd gekozen ter voorkoming van verwarring
met andere buitenlandsche stermerken.
Hiermede komt het nieuwe mineraalwater,
opborrelende uit een diepte van 325 meter,
dus eerlang in het publiek. Het is intusschen
niet het eenige, want de Tegelsche bron „De
snelle sprong" wordt reeds tientallen van
jaren gebotteld en verwierf ook al verschil
lende bekroningen. Ook te Eysden werd eeni-
gen tijd geleden een minerale bron aange-
troffn; veel goeds werd van dit water ver
teld, doch men hoorde er verder weinig van
MR. DR. G. F. M. BARON VAN
HUGENPOTH TOT AERDT
Overleden is mr. dr. G. F. M. baron val
Hugenpoth tot Aerdt, lid van den Raad van
State, die, naar men weet, reeds geruimen
tijd ernstig ongesteld was.
Godefridus Franciscus Maria baron van
Hugenpoth tot Aerdt werd te 's Heerenberg
geboren op 10 December 1860. Hij bezocht
het r.k. gymnasium te Katwijk, studeerde en
promoveerde op proefschrift „De bevoegd
heid van den Raad van State" aan de rijks
universiteit te Utrecht en vestigde zich
daarna als advocaat te Arnhem. 'Spoedig
volgde zijn benoeming tot adjunct-commies
aan het ministerie van justitie, waar hij op
klom tot commies. Na adjunct-directeur van
het bureau van den Industrieelen Eigendom
te zijn geweest, deed de overledene zijn in
trede bij de rechterlijke macht, toen in 1896
zijn benoeming volgde tot substituut-officier
van justitie bij de rechtbank te Amsterdam
en te Arnhem (van 19001903). In dit laat
ste jaar werd hij benoemd tot lid van den
Centralen Raad van Beroep O.W., waarna
in 1912 zijn benoeming volgde tot vice-pre-
sident van den Centralen Raad van Beroep
te Utrecht. In 1917 volgde zijn benoeming
tot lid van den Raad van State. De overle
dene had o.a. zitting in de Staatscommissie
voor de Statistiek, was lid en coadjutor van
het Kapittel van de Souvereine Orde van
Malta en voorzitter van de R.K. Defensie
commissie.
De overledene schreef o.a. vele monogra
fieën, zooals „Het liberalisme", „De straf
rechtelijke verantwoordelijkheid van den me
dicus" en „De staathuishoudkundige leer
van Adam Smith". Hij was ridder in de orde
van den Nederl. Leeuw, droeg het eerekruis
van het Roode Kruis en andere onderschei
dingen.
ROOKVERBOD VOOR PERSONEEL
VAN GROOTE MAGAZIJNEN.
Te Amsterdam.
Als voorloopige maatregel, dienende om
het gevaar voor het ontstaan van brand in
warenhuizen en groote winkelzaken te voor-
komen wordt het rooken in deze inrichtingen,
op last van de brandweer, met ingang van
heden verboden.
Deze maatregel dient ter bescherming van
het publiek en is in de eerste plaats gericht
op de gevaren van paniek, welke door hef
uitbreken van een brand kunnen ontstaan.
In verband daarmede wordt het publiek
dringend aanbevolen de stipte nakoming van
dit verbod, door eigen voorbeeld, zooveel
mogelijk te bevorderen.
Het rookverbod geldt voor de verkoops
ruimten, niet in de bijbehoorende lunchrooms.
Er is terzake overleg gepleegd met den
„Bond van Grootwerkgevers in het Winkel
bedrijf" en het bestuur van dien bond gaat
volkomen met den maatregel accoord. De be
doeling is het rookverbod, dat thans van 1
tot en met 6 Dec. a.s. geldt, permanent te
maken en in de Algemeene Politieverordening
bij haar eerstvolgende wijziging op te nemen.
De maatregel geldt tot bescherming van hef
publiek. In Duitschland is bijv. reeds sinds
lang het rooken in warenhuizen e. d. ver
boden.
Het Hbld. heeft de meening gevraagd van
Van ALICE CAMPBELL.
Geautoriseerde vertaling uit het Engelsch
door J. E. DE B K.
73
„Morfine", herhaalde zij, „ja, dat zal het
geweest zijn en dan heb ik in twee en een
halve dag niet gegeten, dat maakt het nog
erger".
„Twee en een halve dag!" Ontsteld aag hij
haar aan, brandend van verlangen haar te
ondervragen, maar hij durfde niet. „Dr.
Bousquet heeft gezegd, dat je wat eten
moest als je wakker werd. Wat zal ik voor je
opwarmen?"
Ze knikte en lag stil toe te kijken toen hij
dr eouillon warmde op het spirituscomfoor.
daarna schoof hij een tweede kussen onder
haar gezichtje had wat meer tint. Het bleef
bouillon, uit vrees dat ze misselijk zou wor
den. Toen het op was sloot ze de oogen en
had haar gezichtje wat meer tint. Het bleet
doodstil en toen hij dacht dat ze weer sliep
Ze4e ze zacht: „Dat was heerlijk en ik had er
h' oefte aan. Je wordt zoo zwak als je zoo
lang zonder voedsel bent".
Nu kon hij het niet langer uithouden en
voorzichtig vroeg hij: „Lieveling, waarom
hen je zoo lang zonder voedsel geweest, wat
bedoel je?"
Ze keek hem vragend aan. Toen, met de
hand langs haar voorhoofd strijkend, zeide
ze: „Ja, natuurlijk, dat weet je niet. Hoe zou
je het kunnen weten?"
Hij hoopte dat ze zou voortgaan, maar op
haar elleboog steunend, zeide ze zacht: „Ver
tel me eens, wat heb je met hem gedaan?"
„Met den dokter bedoel je? Niets. Hij is
in zijn kamer en slaapt denk ik. Het is zoo
drie uur."
Haar adem ging gejaagd. Haar pupillen
zetten zich uit. „Bedoel je, dat hij niet ge
arresteerd is na wat ik je vertelde? Dan was
hij daar bij de deur, ik wist het wel".
Hij vatte geruststellend haar handen.
„Neen, je moet niet bang zijn. Begrijp je
niet, dat men iemand niet zonder reden ge
vangen kan nemen?"
Ze zag hem doorborend aan. „Maar ik
vertelde het je. Hij is een moordenaar, hij
vermoordde je vader en hij zou jou ook ver
moord hebben als ik het niet ontdekt had en
juist op tijd hier was gekomen. Wat zijn de
menschen toch dom en ik dacht dat ik het zoo
duidelijk verteld had. Waarom heb je hem
niet gearresteerd en haar ook niet? Ik begrijp
het niet. Waarom niet?
Die vraag op den man af eischte een ant
woord. Verlegen draaide hij het hoofd af.
„O", barstte ze opeens uit, de waarheid be
grijpende. „Nu weet ik het, je dacht dat ik
wartaal sprak. Dat deed de dokter je geloo-
ven, hij weet er zich altijd uit te redden. Maar
hij heeft nooit gedroomd, dat ik zou kunnen
ontsnappen."
„Esther, wat bedoel je?"
In plaats van te antwoorden nam ze zijn
rechterhand en beschouwde deze met koorts
achtige belangstelling. „Weet je zeker dat
hij de wond niet heeft aangeraakt? Heeft hij
er niets op gelegd?
„Neen, niets." Uitgeput zonk ze achterover.
„God zij gedankt, ik begon te denken dat
ik je per slot niet had kunnen redden" en ze
lachte zenuwachtig. „O Roger, jaren en ja
ren zal ik droomen van dien verschrikkelij-
ken tijd, toen ik naar je toe wou gaan. Ik
dacht te bezwijken onderweg."
„Esther", zeide hij, zijn best doende kalm
te preken, „waar was je die twee dagen en
twee nachten en wat bedoel je met dien ver-
schrikkelijken tijd en naar mij toe te komen?"
Op haar gezicht kwam een pijnlijke trek,
alsof de herinnering ondraaglijk was. Hij
drukte haar hand om haar te sparen en ook
omdat hij bewust was haar kwaad te doen.
,,'t Doet er niet toe, vertel het nu maar niet."
Ze lag even stil en zeide toen langzaam:
„Neen, ik wil het je vertellen, het zal me geen
kwaad doen. Zie je, ik ben gevangen gehou
den, bewusteloos op het laboratorium van
den dokter, je weef wel, op de bovenste ver
dieping in de Route de Grasse".
„Gevangen gehouden?"
Hij kon er niets aan doen, dat hij zijn vol
slagen ongeloof toonde toen hij deze zonder
linge mededeeling vernam.
„Ik merk, dat je me niet gelooft", zeide ze,
even flauw glimlachend. „Ik weet dat het
onwaarschijnlijk klinkt, maar het is waar.
Zijn bedoeling was, dat ik er niet levend van
daan zou komen en hij wilde zich van mij
ontdoen zonder dat er een spoor van mij
achterbleef".
Op eens wist hij, dat zij de waarheid sprak.
„Esther, weet je wat je zegt?"
Kil afgrijzen maakte zich van hem meester.
Het scheen ongelooflijk, dat dit teere, jonge
meisje door zoo n hel was gegaan. Als verwe
zen hoorde hij de schorre stem vertellen al
wat er gebeurd was, het gesprek dat zij afge
luisterd had, haar vlucht uit het huis, alles.
Roger nam de magere handjes in de zijne
en kuste ze eerbiedig. Hij realiseerde alles
wat ze geleden had, hij dacht aan dat malle
verhaal van 't kamermeisje, die haar met
Holliday in de auto had gezien. En hij had
gedacht aan een flirtation. „O, Esther, mijn
dierbaar moedig kind, te denken dat je had
kunnen sterven en dat ik er niets van gewe
ten zou hebben. Weet je wat ik dacht? Ik heb
twee dagen door Cannes gedwaald en alle
pensions en hotels afgeloopen om je te zoe
ken."
„Dat weet ik", zeide ze, haar oogen be
dwelmd door tranen.
„Ik kan het nog niet vatten Esther, het
overrompelt me". Hij legde zijn hand op het
laken en zacht streelde ze zijn haar. Het was
een oogenblik van ongekende zaligheid en de
gedachte aan de afschuwelijke misdaad, zoo
kort geleden in hun midden gepleegd, werd
even op den achtergrond gedrongen.
Kort daarna viel Esther weer in slaap en
kon hij het probleem van die twee moorde
naars, die vrij en kalm onder datzelfde dak
vertoefden, nader beschouwen. Wat moest er
gedaan worden? Zouden ze trachten te ont-
vluchten of er zich brutaal door heen trach-
ten te slaan? Het zou een lang en moeilijk
geding worden. Sartorius zou zich handig
verdedigen en zijn reputatie was in zijn voor
deel. En de Fransche jury zou natuurlijk in
gepakt worden door Thérèse's bekoorlijkheid
en haar aandoenlijk smeeken. De dokter zou
alles doen om Esther in een slecht daglicht te
plaatsen en haar geestvermogens gekrenkt
verklaren. Hij kookte van woede. De kille,
infame moord op zijn vader was nog niets
vergeleken bij de wreede, lichtzinnige poging
om Esther van het leven te berooven. Hij
moest zich met geweld bedwingen om niet
naar de kamer van den dokter te gaan en
zich te wreken op den bedrijver van dit laffe,
sluwe vergrijp. De groote kalmte van den
man,eerst voor een bewijs van onschuld aan
gezien, stempelde hem nu tot een ongevoelig
monster. Sartorius was geen menschelijk
wezen. Hij was de python van Esther's
droom, koudbloedig, onmenschelijk, zonder
gevoel of mededoogen.
De klok sloeg vier, even daarna begonnen
zijn gedachten zich te verdoezelen en hij
sluimerde in, zijn hoofd rustend op Esther's
bed. Hij werd wakker door een hand aan
zijn schouder en een stem aan zijn oor: „Mr.
Roger, mr. Roger!"
Hij lichtte het hoofd op, het bleeke licht
van den dageraad verlichtte de kamer. Stijf
rees hij overeind: „Ja Chalmers, wat is er?"
„Mijnheer, lady Clifford is niet in haar ka
mer en niet in huis. Ze is weg, mijnheer."
HOOFDSTUK 37.
„Weg? Wat bedoel je, hoe kan ze weg ko
men?" n
„Dat weten we niet mijnheer, ze
„Wie zijn die wij?" vroeg Roger op stren
gen toon.
(Wordt vervolgd),