DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Alkmaar en de buitengemeenten. Uit het Parlement Ui o. 300 ZATERDAG 20 DECOBKK 1930 132e Jaargang. Men moet Alkmaar niet als een concurrent, maar als een mede-belanghebbende leeren zien. Door het gezamenlijk dragen der kosten zal men in de centrum-gemeente uitstekend georganiseerde diensten kunnen stichten, welke de geheele streek ten goede kunnen komen. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalv. Zon- en Feeetdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door bet gebeele Rijk 2.5». Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN: Per regel 0.25, bij groots contracten rabat. Groots letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N V. Boek- en Handelsdrukkerij v h. HERMs. roSTER ZOON, Voordam C 9, post giro 37060. Telef. 3, redactie 33. Directeur: C. KRAK. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Di' nummer bestaat uit vier bladen. De tijd ligt al ver achter ons, dat Alkmaar i<en rustig woonstadje was, dat slechts werd opgeschrikt als cla koetsier van het rood- fluweelen salonnetje op wielen, dat destijds stadspaardentram genoemd werd, in de Lan- eestraat eens al te duchtig met zijn bel luidde. Alkmaar is geen rustig woonstadje meer, het is van karakter veranderd en heeft zich aangepast aan de eischen w'elke in dezen tijd aan een vooruitgaande gemeente gesteld kun nen worden. Dat wil zeggen, dat Alkmaar een groote, zelfstandige onderneming is geworden en dat ons stadsbestuur tot taak heeft, die stedelijke onderneming op de voordeeligste wijze te exploiteeren. Daarin heeft dat bestuur al aardig routine gekregen en een wethouder, die niet tevens een goed koopman is behoort in dezen tijd niet meer in het College. Er is voortdurend geld ncodig om de stadsmachine goed te laten functionneeren en het is werkelijk bewonderenswaardig op welke wijze dit geld op allerlei manieren uit de zakken der ingezetenen wordt getooverd. Natuurlijk is er een belasting naar draag kracht maar men kan deze niet willekeurig omhoog voeren, ten eerste omdat ook daar aan een grens is, wil men niet het gevaar loopen, dat de meest getroffen ingezetenen de gemeente gaan verlaten en ten tweede om dat een niet te hooge belasting altijd r.og een prachtig reclamemiddel is om menschen van buiten te bewegen onze gemeente voor goed als woonplas ts te kiezen. Naast deze belastingen moet er dus naar andere bronnen van inkomsten gezocht wor den en onze weth- uder van financiën is er altijd volkomen in geslaagd het geld te vin den waar niemand anders het gezocht zou hebben. Wij denken hier aan de berucht geworden precario-belasting, aan de belasting op zon neschermen en uit'iangteekens, aan de straat belasting, aan zoo velerlei andere lasten wel ke de burgerij in den loop der jaren zijn opgelegd of welke zij sléchts met moeite heeft kunnen voorkomen. Van de bedrijven zijn zelfstandige mono polistische ontnemingen cremaakt, dat wil dus zeggen, dat men als inwoners der ge meente noodgedwongen voor gas, voor elec- triciteit, voor slacLthuisrechten enz. zal moe ten betalen wat de gemeente daarvoor zal willen heffen. Meerdere tonnen gouds worden daardoor jaarlijks voor de schatkist verkregen en daarbij blijft het niet want ook uit de verma kelijkheidsbelasting, die hier ter stede al zeer drukkend is en van weinig waardeering voor de kunst in het algemeen getuigt, wor den jaarlijks duizenden guldens gehaald. Wie noodgedwongen moet betalen, inkom stenbelasting, beerputtenbelasting, honden belasting, straatbelasting en al de andere directe of indirecte heffingen ten dienste der bedrijven of ter verkrijging van bepaalde rechten, brengt een zwaar offer voor de schatkist en draagt er het zijne toe bij, dat de gemeente niet alleen geëxploiteerd kan wor den, maar dat er bovendien nog wel eens eens zoet winstje van die exploitatie kan overschieten. Juist doordat een gemeente niet zoozeer fneer als een staatkundige eenheid dan wel als een zelfstandige onderneming gezien wordt, is het t begrijpen, dat verschillende gemeenten elkaar min of meer als concurren ten gaan beschouwen. Zij hebben zich geor ganiseerd in de Vereeniging van Nederland- sche gemeenten, maar het is een organisatie van concurreerende lichamen zooals ook win keliers in dezelfde stad zich kunnen vereeni gen ter behartiging van gemeenschappelijke be'angen. Is er een goede klant te winnen dan tracht elk dier zakenmenschen, ondanks het bestaan hunner vereeniging, dien klant naar eigen onderneming te trekken en bij de gemeenten valt precies hetzelfde te constateeren. Als er een Landbouwhuis zal worden ge sticht, worden het bestuur daarvan door ver schillende gemeenten de meest aanlokkelijke voorwaarden geboden, men tracht elkaar Rijks-, Provinciale of particuliere instellin gen afhandig te maken en de gemeente die in naar bestuur de meeste kooplieden telt zal daarbij in den regel aan het langste eind trekken. Wanneer Alkmaar een nieuwe markt in het leven roept, kijkt het gemeentebestuur van Purmerend of Hoorn argwanend toe en het gevolg is, dat daar plotseling de markt- gelden verlaagd worden of andere middelen in toepassing woruen gebracht om de be zoekers voortaan naar eigen gemeente te kunnen trekken. Er is een voortdurende concurrentie voor namelijk tusschen dicht bij elkaar gelegen plaatsen en het is begrijpelijk, dat de groo- tere gemeenten ten slotte daarbij het meeste voordeel zullen behalen. De eigenaar van een groote zaak kan de concurrentie langer volhouden dan die van een bescheiden winkeltje. Hij kan desnoods tijdelijk met verlies wer ken en hij kan door den breeden opzet van zijn onderneming nu eenmaal meer klanten trekken dan zijn buurman, die maar over een enkel étalageraampje beschikt. Alkmaar is wat d betreft tegenover de omliggende gemeenten beslist in het voor deel. Het étaleert met zijn parken en plant soenen, met zijn mooien Hout en zijn Mu- ziektuin, het adverteert met zijn lage belas tingen die wel eens tegenvallen als men eenmaal inwoner is geworden en met een keurcollectie van scholen, met inrichtingen van vermakelijkheid op elk gebied, met ker ken voor elke secte en met allerlei dingen waaraan men in dezen tijd maar behoefte kan gevoelen. Daar kunnen de kleinere gemeenten niet tegen concurreeren en zooals kleine buurt- winkeliers dikwijls mokkend naar een groot warenhuis kijken, dat hun geleidelijk van tal van vaste klanten beroofd heeft, zoo kijkt men in den omtrek wel eens argwanend naar het machtige Alkmaar en stelt zich wel eens voor, dat alles wat van deze gemeente uit gaat slechts eigen voordeel en benadeeling van de omgeving ten doel heeft. Wij zullen niet gaarne beweren, dat Alk maar in de allereerste plaats niet op eigen voordeel bedacht is, maar het wil ons toch voorkomen, dat men wel eens te veel naar het gemeentelijk- en te weinig naar het streekbelang heeft gekeken. Alkmaar is in veler oogen nu eenmaal een gevaarlijke concurrent en zoodra er sprake is van uitbreiding der gemeente ten koste van omliggende dorpen stelt men zich daar te weer en wordt nadrukkelijk betoogd, dat men geen duim gronds van zijn gebied wenscht prijs te geven, dat men in de toekomst niet geannexeerd wenscht te worden en ten volle zijn zelfstandighe;d wenscht te behouden. Vandaar dat uitbreidingspogingen in alle richtingen wel eens schipbreuk hebben geleden, ten koste van Alkmaar, maar menig maal ook ten koste van het algemeen belang, dat met die gedeeltelijke annexatie zeker ge baat zou zijn omdat Alkmaar op het nieuw verworven terrein nu eenmaal meer tot stand kan brengen dan de veel minder vermogen de buitengemeenten. Toen Alkmaar zijn Handelsscholen sticht te, scholen, die in dezen omvang door de bui tengemeenten eenvoudig niet te betalen zijn, was het vanzelfsprekend, dat men van leer lingen uit andere plaat oen een extra vergoe ding eischte en dus verlangde dat de buiten gemeenten, naar de mate van het aantal uit die gemeenten afkomstige leerlingen, aan de algemeene kosten zouden bijbetalen. Het heeft heel lang geduurd eer men de billijkheid van deze regeling heeft ingezien, eer men begrepen heeft, dat men niet eenvou dig kosteloos kon profitceren van dure instel lingen waarvoor Alkmaar alleen de exploita tiekosten had te dragen. Dat men hier ten slotte tot overeenstem ming is gekomen, is verblijdend. Het is het teeken van een zekere toenadering en een af nemend wantrouwen geweest en sinds dien tijd zijn er gelukkig andere overeenkomsten tot stand gekomen, welke er op wijzen, dat men meer en meer gaat inzien, dat men door samenwerking niet alleen het belang van Alkmaar maar dat van de geheele streek zal kunnen dienen. Als Alkmaar een abattoir heeft waarop in gevolge de vleeschkeuringswet de omliggende gemeenten zijn aangewezen, is het volstrekt niet noodzakelijk, dat Bergen zich een der gelijke luxe permiteert. De Alkmaarsche gas fabriek is van voldoende capaciteit om ook omliggende gemeenten te kunnen bedienen en in Bergen, Heiloo en Koedijk heeft men ge lukkig begrepen, dat de gemeentefinanciën nuttiger besteed kunnen worden door gas vanuit onze gemeente betrekken dan door in elk dier plaatsen een eigen fabriek te gaan exploiteeren. Nimmer duidelijker moet dit tot de buiten gemeenten zijn doorgedrongen dan toen men gezamenlijk pogingen in het werk gesteld heeft om bier ter stede een groote, neutrale ziekeninrichting tot stand te brengen. Kleine ziekenhuizen kan men overal op richten, maar men mist dan het kostbare in strumentarium dat in dezen tijd onontbeer lijk is en niet het minst de medewerking van een staf van specialisten. Die is alleen door een breed opgezet plan te verkrijgen, een plan dat thans zoo kostbaar was, dat niet één der buitengemeenten de gelden daarvoor zelf standig bijeen zou kunnen brengen. Dus was men wel aangewezen op een ge zamenlijke actie met Alkmaar als centrum gemeente en wat door deze samenwerking tot stand is gekomen is een instelling waarvan thans de geheele streek kan profiteeren. Voor Alkmaar alleen zou dit ziekenhuis te groot zijn, voor Alkmaars bevolking alleen zouden zich hier niet tal van specialisten kunnen ves tigen, maar wel voor een welvarende streek, die op een honderdduizend inwoners kan worden berekend. Alkmaar draagt het leeuwendeel van de exploitatiekosten, en het is niet billijk, dat vele besturen van buitengemeenten zich thans nog aan hun moreele verplichting onttrekken en daarin totaal niets wenschen bij te dragen Vanzelfsprekend zal Alkmaar tegenover die weigerachtige gemeenten een minder toe schietelijke houding moeten aannemen, en zij doet dit ook door verhooging van de ver- plegingstarieven. Wij betreuren ten zeerste dat dit noodzake lijk is omdat daardoor weer iets van de zoo lang begeerde samenwerking verloren moet gaan, maar men zal „ris moeten toegeven, dat de schuld daarvan in de allereerste plaats bij de besturen der weigerachtige gemeenten is te zoeken. Daartegenover kunnen wij ook Alkmaars houding niet geheel bewonderen. Het verhoogde tarief in de buitenge meenten wel eens een vechttarief genoemd is o. i. noodeloos hoog en het pleit evenmin voor het streven naar een royale samen- wérking in de toekomst door het nieuwe ge bouw niet Centraal Neutraal Ziekenhuis te noemen, maar het, nu het gereed is, eenvoudig als Stadsziekenhuis te betitelen. Wij kunnen ons heel goed voorstellen, dat dit ook in de wel-subsidieerende gemeenten ontstemming gewekt heeft en dat men het zelfs noodig geacht heeft daartegen een actie in het leven te roepen. Laten wij hopen, dat deze ziekenhuiskwestie binnen afzienbaren tijd tot aller bevrediging zal worden opgelost en dat men er bovenal in zal slagen, het geschokte onderling ver trouwen weer te herstellen. Want meer en meer begint het toch wel duidelijk te worden wat in deze streek ten bate van het algemeen belang door samen werking bereikt kan worden en een heel goed voorbeeld daarvan is de overeenkomst, welke in de laatste raadszitting met Heiloo is ge sloten en waarbij bepaald is, dat die gemeente voortaan bij een brand van cenige beteekenis van de Alkmaarsche brandweer gebruik zal kunnen maken. Ziedaar een sprekend voorbeeld van het nut van goede samenwerking. Heiloo zal zich nimmer de offers kunnen getroosten van een brandweerorganisatie als de onze en het ver zekert zich nu voor enkele honderden guldens per jaar een doeltreffende hulp. Daarbij komt, dat de Alkmaarsche brandweer door derge lijke overeenkomsten nog beter kan worden uitgerust Er zal meer geld voor het aan- koopen van modern bluschmateriaal beschik baar komen en wanneer andere omliggende gemeenten het Heiloosche voorbeeld willen volgen, zal Alkmaar de centrumsplaats worden waar een dienst ressorteert, die fn deze ge heele streek doeltreffend werk kan verrichten en de brandschade tot een minimum zal kun nen beperken. Zooals het met de brandweer gaat, zoo gaat het ook met de politie. Wanneer er te genwoordig in een der omliggende dorpen een brutale inbraak gepleegd wordt of een ernstige misdaad wordt geconstateerd, waar van de daders door de dorpspolitie niet zon der meer opgespoord kunnen worden, ver melden de couranten, dat ook de Alkmaar sche recherche den volgenden morgen direct ter plaatse een onderzoek ingesteld heeft. Ziedaar opnieuw een voorbeeld van goede samenwerking. Wij weten niet of deze Alk maarsche hulp op het oogenblik gehono reerd wordt, voor zoover wij kunnen nagaan bestaat er op dit gebied nog geen vast tarief voor samenwerking, maar het voorbeeld dat Heiloo in verband met de brandweer heeft gegeven, zou hier zeer zeker navolging kun nen vinden, Het is vanzelfsprekend, dat het Alkmaar sche politiecorps met zijn betere organisatie en met zijn geroutineerde rechercheurs meer kan bereiken, dan een veldwachter uit een der omliggende gemeenten en wanneer men ook in dit opzicht met Alkmaar tot een over eenkomst kan komen, zal daarvan het gevolg zijn, dat hier meer geld beschikbaar komt voor het vestigen van een opsporingsdienst wellicht nog voor het stichten van een be scheiden politielaboratorium, welke veilig heidsorganisatie de geheele streek ten goede zal kunnen komen. Stichtingen als de keuringsdienst voor Waren, die het geheele gebied bestrijkt, wijzen er reeds op, welke richting men in de toe komst zal moeten uitgaan. De centrumgemeente in dit geval Alk maar zal belangrijke diensten niet alleen meer voor eigen gebruik moeten organiseeren maar mede voor een breeden kring van buitengemeenten en wanneer men er in den loop van jaren in slaagt het onderling wan trouwen weg te nemen, wanneer men Alk maar niet langer beschouwt als een gevaar lijke concurrent maar als een mede-belang hebbende, die door aller financieele samen werking, diensten en instellingen ten bate van de geheele streek in het leven zal kunnen roepen, zal er heel wat tot stand kunnen komen dat niet alleen tot een doeltreffender werkwijze maar bovendien tot een aanmerke lijke besparing van kosten zal kunnen leiden. DEN HAAG, 19 Dec. 1930. Het wordt steeds later met de avond vergaderingen van de Tweede Kamer. Die van vannacht was eerst om drie uur geëindigd en nog heeft men de agenda niet in haar geheel kunnen afhandelen. Begonnen is met de begrooting van het Zuiderzeefonds, waarbij de vraag, of men voort zal gaan met de drooglegging het voornaamste punt van debat uit maakte, terwijl daarnaast besproken is, hoe dan het werk zal worden voortgezet, wanneer inderdaad wordt voortgegaan. De eenige spreker die zou willen, <j&t er verder van de drooglegging werd afge zien, was de heer B r a a t (PI.), die met het oog op de kosten van voorstander tegenstander was geworden. Daartegen over was de heer Van der Waerden (s.d.a.p.) nog even geestdriftig gestemd als voorheen. Anderen waren minder hooggestemd, maar zij dachten toch niet aan stopzetten, wilden alleen voorzichti ger beleid en juiste inlichtingen omtrent de kosten. Waarbij dan de vraag komt, hoe er verder zal worden gearbeid, wan neer de afsluitdijk gereed komt. Minister Reymer heeft uiteengezet, dat hij niet denkt aan stopzetten, maar dat er met voorzichtigheid moet worden voortgewerkt. Na de voltooiing van den afsluitdijk zal men overgaan tot de drooglegging van den noord-oost polder, echter niet zonder voorafgaande deug delijke raming van kosten. De begrooting is ten slotte zonder stemming goedgekeurd. De vervolgens goedgekeurde begroo ting van de Staatsmijnen heeft, gelijk al tijd, aanleiding geven tot bespreking van verschillende personeelsaangelegen heden. Daarnaast is ook ter sprake geko men de prijspolitiek onzer mijnen. Voor al de heer B i e r e m a (lib.) heeft zich daarover bezorgd betoond omdat naar zijn meening de prijzen daardoor te veel zijn opgedreven. Nadat enkele sprekers die opvatting hadden bestreden heeft minister Reymer nog uiteen gezet, dat de bedoeling van de door de regeering gevolgde politiek is te voorkomen, dat de prijzen dermate dalei-, dat er,met ver lies zou worden gewerkt. Maar tevens is gezorgd, dat de prijzen op normaal peil bleven en dat is gelukt: wij steke wat dat punt betreft, gunstig af bij het bui tenland. Bij de begrooting van het Wegenfonds hebben een dozijn sprekers het woord gevoerd en talloos waren de onderwer pen, welke zij aanroerden. De eerste spreker, de heer E b e 1 s (v.d.), was daarbij met een motie geko men om een grooter percentage van de opbrengst der wegenbelasting ten goede te doen komen aan het onderhoud der zoog. tertaire wegen. Minister Reymer heeft in zijn antwoord al vast verklaard haar bij aannemen niet te zullen uitvoe ren, daar de opbrengst der belasting dringend noodig is voor de primaire we gen. De provinciale besturen, die een stijgende uitkeering uit de wegenbelas ting ontvangen moeten zien, dat zij daar mee uitkomen voor het onderhoud der tertiaire wegen. Hedenmiddag komt de motie in stemming. De minister heeft overigens verschil lende punten welwillend in overweging genomen en onder meer verklaard, dat hij de klinkerbestrating niet geheel wil deen verdwijnen en dat hij op medewer king van belanghebbenden hoopt voor de opheffing van tollen. De rijkstollen behooren alle tot het verleden. Onze BORDEAUX-, PORT- en SAMOSWIJNEN per flesch vanaf staan vóóraan en bovenaan. W. M. H. PELS ZN., Alkmaar, Koorstraat 49-51. Tel. 207. Bij de behandeling der artikelen heb ben verscheidene leden geprotesteerd tegen het plan tot aanleg van een rijks- boomenkweekerij, waarop de minister nog nadere overweging van het plan daartoe heeft beloofd. In het nummer dat WOENSDAG 31 DECEMBER verschijnt, zal wederom gelegenheid bestaan tot het plaatsen van nieuwjaarswenschen a 50 cent contant. DE DIRECTIE. Zij, die zich met 1 Januari a.s. voor minstens 3 maanden op dit blad abon- neeren, ontvangen dc- tot dien datum verschijnende nummers franco en gratis DE DIRECTIE. Den Haag, 19 Dec. 1930. De Eerste Kamer heeft hedenmorgen een kwartiertje vergaderd ter afhandeling en aanneming van enkele ontwerpen, waaronder de verlenging van de overeenkomst met de Kon. Paketvaart Mij. De Tweede Kamer is hedenmiddag begonnen met de rrkitie-Ebels inzake de ter tiaire wegen te verwerpen met 54 tegen 28 stemmen. Daarna is een groot aantal kleinere ont werpen vrijwel onder den hamer des voor zitters doorgegaan. De begrooting van Defensie werd ver volgens verder behandeld. De Kamer was in- tusschen soms zoo rumoerig, dat de sprekers niet altijd waren te volgen. Het betrof in hoofdzaak salariskwesties door de heeren V a n d e B i 11 (R.K.), VanderBilt (Lib.) en Brautigam (S.D.A.P.) te berde gebracht. Uit 's ministers mond hebben wij mogen vernemen, dat binnenkort zal afkomen een duurtebijslag voor het Marinepersoneel in Indië. Aan den heer Van der Bilt zegde hij toe overweging van een verhooging van de wedde van den hoogleeraar in de electro- techniek aan de Kon. Academie. Inzake het Georganiseerd overleg bij de Marine in Indië is de minister in correspondentie ge treden met den commandant der zeemacht in Indië. De heer Van Rappard (Lib.) klaagde onder meer over de slechte bezoldiging en promotie der onderofficieren bij de infanterie. Hetzelfde onderwerp sneed de heer Ter Laan (S.D.A.P.) aan, maar deed zulks veel uitvoeriger, waarbij hij aandrong op perio dieke verhoogingen. Ook de positie der wachtgelders eischt herziening. Vervolgens critiseerde spr. den rechtstoestand der mili tairen speciaal der onderofficieren. Ten slotte klaagde spr. over de slechte behandeling van het technisch personeel. De heer Duymaer van Twist (A.R.) klaagde over den stilstand van de promotie bij de onderofficieren ten gevolge van hef thans opgeheven stelsel van dubbelrangen. Hij vond tevens gelegenheid te protesteeren tegen het reizen op Zondag. De heeren Schaepman (R.K.) en T i 1 a n u s (C.H.) voegden zich bij het korps der klagers. Laatstgenoemde vroeg tevens de promotie van beroeps- en van ver lofsofficieren van elkaar gescheiden fe houden. Minister D e c k e r s wees in zijn antwoord er op, dat hij reeds een en ander ten gunste van de lagere rangen heeft gedaan Hij wil de hier te berde gebrachte punten echter gaarne nader overwegen. Inèusschen merkte hij op, dat de onderofficieren in vergelijking met burgerambtenaren lang niet slecht be taald worden. Aan periodieke verhoogingen denkt hij niet, ook niet aan verhooging van de wed den der dubbelgangers. Het reizen op Zondag wilde de minister zooveel mogelijk voorkomen. Maar daarmede mag niet te ver worden gegaande tijd voor eerste oefening is al zeer kort. Bij de afdeeling Geneeskundige Dienst heeft o.a. de heer VanRappard (Lib.) ge klaagd over de slechte financieele positie der officieren van gezondheid. Mevr. B a k ker N o r t (V.D.) sprong in de bres voor het personeel der hospitalen, dat geen voldoende vrijheid geniet. De heer T i 1 a n u s (C.H.) protesteerde tegen de opheffing van militaire hospitalen. De Minister heeft uiteengezet, hoe de regeling is met het opnemen van zieke mili tairen in hospitalen. Waar geen militair hos pitaal is, wordt de zieke opgenomen in een ziekenhuis, waarmede de regeering heeft ge-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1930 | | pagina 1