DAGBLAD VQOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Uit den Alkmaarschen Raad,
STOOMERIJ en VERVERIJ
S. KROM.
Mo. 15
nAA\l)4fi 19 JA1I AKI 1931
133e Jaargang.
De jaarlijksche politieke schoonmaak is weer
achter den rug.
Rood en zwart schijnen toch wel comp lemtaire
kleuren te zijn.
Oaggelijksch overzicht,
VAN =s=
Mevrouw,
Profiteert nu nog ynn
den korten tijd van de
20 °|0 prijsverlaging.
BinnenSant
ALKMAAR
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3
maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—,
franco door bet geheele Rijk f 2.50.
Losse onmmers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE AD VERTE NTIEN
Per regel 9.25, bij groot* contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N V, Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. roSTER ZOON, Voordam C 9, post
giro 37060. Telei. 3, redactie 33.
Directeur: C. KRAK.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA-
Dit nummer bestaat uit 2 bladen.
De taak van een overzichtschrijver is verre
van benijdenswaardig.
Als na een zestal raadsvergaderingen de
hamer van den voorzitter het einde der be
sprekingen aankondigt en overal een zucht
van verlichting opstijgt, omdat de jaarlijk
sche politieke schoonmaak weer achter den
rug is, als de verslaggevers met stijf-geschre-
ven vingers de laatste blaadjes copie in de
enveloppe schuiven en eendrachtig verklaren,
dat zij zin in een grocje en een paar cro-
quetjes hebben gekregen, dan wordt het tijd
voor een overzichtschrijver om zich op het
ergste te gaan voorbereiden.
Dan begint zijn arbeid eigenlijk pas, om
dat het bijwonen van al die vergaderingen
maar voorbereidend werk is. Dan zet hij zich
een of twee dagen later in zijn bureaustoel en
verdiept zich in een onoverzienbare hoeveel
heid leesbare en half leesbare aanteekenin-
gen, zorgvuldig verzamelde moties en cou
ranten-verslagen.
En als hij dat alles voor zich uitgespreid
heeft en nog eens een blik heeft geslagen in
een schier eindelooze verzameling algemeene
beschouwingen, netelige vragen, handige
antwoorden, toezeggingen en overwegingen
in eerste en tweede instantie, replieken en
duplieken en als hij geconstateerd heeft dat
het ondoenlijk is dat alles op den voet te vol
gen, dan schuift hij met een zucht van ver
lichting al die paperassen van zich af en be
gint eenvoudig op zijn herinnering en in
drukken te werken.
Er is een. tijd geweest hoe kort nog
maar geleden dat er een elftal in den Raad
was, dat door de heeren aan de overzijde als
een ramp voor de stad beschouwd werd.
Want dat elftal, gebonden aan een geheim
zinnig program, kende, met volkomen negee
ring van de meeningen dér sociaal- en vrijzin
nig democraten, geen hoogeren moreelen
plicht dan over de financiën der gemeente te
waken.
Geld speelde de hoogste rol in alles wat ge
daan en wat niet gedaan werd en het gevolg
was, dat men voor eenige duizenden zilverlin
gen het onderwijs verslechterde, nuttige so
ciale instellingen deed verdwijnen en onze
wegen en straten in een zoodanigen toestand
bracht, dat Alkmaar als verkeersobstakel min
of meer berucht is geworden.
Wij citeeren hier natuurlijk de meening van
de dames en heeren van de overzijde, die van
elk mederegeeren volkomen waren uitgeslo
ten, wat wij ten slotte altijd als de grootste
fout van het elftal gezien hebben
Toen dit elftal door allerlei oorzaken, die
wij nu maar niet verder zullen bespreken, in
duigen was gevallen en een politieke orkaan
in etn week tljds twee of drie wethouders uit
hun zetels had geblazen, kwam de politieke
wind plotseling uit een heel andere richting.
Het deftige college, een keurcorpsje uit
oude en eerbiedwaardige partijen samenge
steld, was verdwenen, de democratie was met
onweerstaanbare kracht naar boven gedreven
en een zwart-rood college op zuiver democrn-
tischen grondslag was weldra gereed om voor
te lang genegeerde en genegerde bevolkings
groepen nog te redden wat er te redden was
Vrijheid, gelijkheid en broederschap, dat
was de leuze, die ook bij deze kleine politieke
revolutie is aangeheven, vrijheid om alles le
doen wat met de beschikbare middelen nog
voor het onderwijs tot stand zou kunnen ko
men, gelijkheid ten opzichte van nieuwe scho
len en subsidies voor diverse politieke organi
saties en broederschap in het gezamenlijk
uitvoeren van een op democratischen leest
geschoeid programma^
De eenige zwarte vlek in het nieuwe col
lege was de heer Klaver.
Immers, nog maar weinige weken geleden,
toen de heeren aan de overzijde in de mee
ning verkeerden, dat het oude college gehand
haafd zou blijven en dat alleen wethouder
Ringers zou worden vervangen, in den tijd
dus, dat het elftal in naam nog een hechte
regeeringsmeerderheid vormde, hebben de
sociaal-democraten eens precies gezegd, hoe
zijn eigenlijk over den heer Klaver dachten
Dat was nou de meest reactionnaire figuur,
die er op Gods aardbodem rondwandelde,
een aartsconservatief van wie het proleta
riaat niet het minste te verwachten had en de
slechtste van het heele elftal, die men voer
een wethoudersportefeuille zou kunnen aan
wijzen.
Maar de politieke orkaan nam onverwachts
in kracht toe. Weg waren plotseling de fun-
I damenten van het oude college, er moest een
rood-zwarte combinatie gevormd worden en
omdat de katholieken halsstarrig aan den
heer Klaver bleven vasthouden, werd hij mee
aan boord van het regeeringsscheepje geno
men en kapitein Westerhof koerst nu in zui
ver democratische richting en schijnt er niet
de minste zorg meer over te hebben, dat zijn
onvrijwilligen eersten stuurman zoo nu en
dan eens stilletjes een duwtje aan het roer zal
kunnen geven.
Rood en zwart hebben elkaar gevonden en
beide groepen zijn er alleen nog maar ver
baasd over, dat dit niet veel vroeger gebeurd
is.
Daar hebben zij nu drie jaar tegenover el
kander gezeten en het verderfelijke van elkan
ders politieke leerstellingen verkondigd en nu
blijkt zoowaar, dat zij het in de practijk op
perbest met elkander kunnen vinden. Het is
alleen maar een kwestie van geven en nemen,
een beetje ruilen, een school voor een school
en een subsidie voor een subsidie, maar ove-"
rigens is deze combinatie even goed als iedere
andere, omdat men immers bij principieele
vraagstukken volkomen vrij blijft en zich
alleen aan afspraken en aan de noodzakelijke
solidariteit heeft te houden.
Natuurlijk kruipt het bloed waar het niet
gaan kan en wanneer eenmaal op aarde de
heilstaat bereikt is, waarin de leeuw en het
lam samen in een hok slapen, dan zal het in
den allereersten tijd nog wel eens gebeuren,
dat de leeuw bij vergissing een klauwigen
poot naar het lam uitsteekt voor het tot hem
doordringt, dat dergelijke natuurlijke driften
voortaan uit den booze zullen wezen.
Als de katholieken het over hun democra
tie hebben, dan steekt de heer Westerhof de
ooren op als een oud cavaleriepaard, dat een
trompet hoort, dan vergeet hij wel eens een
oogenblik, dat de politieke vrede is geteekend
en het is volkomen begrijpelijk, dat een so
ciaal-democratisch partijpropagandist, die
nog dagelijks den volke de zegeningen van
eigen en de verderfelijkheden van andere par
tijen onder het oog houdt, zich wel eens voor
bij praat:
De democratie der R.K. kerk is voortreffe
lijk, daar blijft de heer Westerhof af, maar de
navolging in allerlei staatkundige colleges
en bij de groote groep der katholieke in-
dustrieelen, daarop is, naar hij verzekert,
heel wat aan te merken.
Er zijn katholieke industrieelen, vooral in
het Noorden, die zich zeer menschlievend be
toond hebben, maar er zijn er ook, vooral in
het Zuiden, in wier fabrieken en werkplaatsen
de sociale voorzieningen veel te wenschen
overlaten.
Er zijn er, die een premie op het ongeorga
niseerd zijn gesteld hebben, die vaders met
groote gezinnen op straat zetten, die hun
werklieden in alle opzichten tot slaven ge
maakt hebben.
De. heer Westerhof citeert het alles uit
boekjes en brochures en hij is het een oogen
blik later met zijn nieuwe politieke vrienden
volkomen eens, dat de wereld voor de helft
met goede en voor de andere helft met slechte
menschen gevuld is en dat die slechte men-
schen zich niet alleen in de R.K. staatspartij
bevinden.
Het zou daarom dwaasheid zijn te ontken
nen, dat er ook slechte R.K. industrieelen zijn
vooral als blijkt, dat de heer Westerhof zoo
handig is om de vernietigende uitspraken
over deze werkgevers uit een brochure van
een vooraanstaanden Katholieken econoom
voor te lezen.
Dus betreuren zoowel katholieken als soc.
dem. gemeeschappelijk het bestaan van der
gelijke ongezonde toestanden en daarmede is
de eenheid dan weer hersteld, al geeft de heer
Venneker stiekum wel eens een knipoogje in
de richting van den uit het land van belofte
verdreven heer Hoiitink en vergat hij zich zelts
een keer zoo bedenkelijk, dat hij de hoop uit
sprak, met dezen geloovige binnen afzien-
baren tijd weer in hetzelfde politieke schuitje
te dobberen.
Het is slechts een kwestie van tijd en wan
neer straks de politieke weerberichten het
„Weest op Uw hoede" laten hooren, staat
elke groep klaar om met welke andere groep
ook een politieke meerderheid te vormen en
worden alle verschilpunten weer tijdelijk naar
het. Rijk der fabelen verwezen.
Wie dit alles nagaat, komt al spoedig tot
de overtuiging, dat regeeren niet moeilijk is
Regeeren is stemmen tellen en de meeste
stemmen gelden, net als in de kinderspel
letjes..
Het elftal breekt een school af en het veer
tiental bouwt er weer een of twee bij en het js
alleen maar te betreuren. we eb'v-n dat
nog van eiken wethouder van financiën ge
hoord dat men een gulden maar éénmaal
kan uitgeven.
Er is een grens van alle belastingen en
wanneer de schroef zoo hard aangedraad is,
dat de slachtoffers zich niet langer zonder
protest laten uitpersen, dan is er tevens
een eind gekomen aan den toevloed van gel
den, waaruit de betrokken wethouder de huis
houding der gemeente zal moeten bekostigen
r £>at geldt voor elke politieke partij en een
soc. dem. wethouder laat dan ook hetzelfde ge
luid hooren als zijn vrijheidbondschen voor
ganger.
De wil is er wel om van alles en nog wat
ten bate der kleine luyden te doen, maar de
gelden ontbreken. Zeker, ook het nieuwe col
lege zou gaarne gevolg geven aan allerlei
nuttige wenken en practische raadgevingen,
maar de heer Westerhof had eens in stilte
opgeteld hoeveel het wel kosten zou als hij
alles toezegde wat hem gevraagd werd en hij
verkondigde met nadruk, dat hij eenvoudig
niet wist, waar hij die twee ton vandaan zou
moeten halen.
Een nieuw college, een oud geluid.
Men kan een gulden maar eenmaal uit
geven.
Maar, zoo zeide de heer Westerhof, er is
toch nog verschil h o e die gulden wordt uit
geven en wat hem betreft zal er voortaan een
veel grooter deeltje van eiken gulden ten bate
der minder kapitaalkrachtigen besteed wor
den.
Zelfs de heer Klaver heeft gezwegen en de
heeren schijnen op dit punt dus tot een com
promis te zijn gekomen.
Nog kort geleden zou het voorstel om sub
sidie aan het Instituut voor Arbeidersontwik
keling te geven, aan de ziide van het elftal
met een medelijdend glimlachje ontvangen
zijn.
Een subsidie ten bate van een cursus in ver-
derfelijkheidsleer zcu iets onbestaanbaars ge
weest zijn en wij zouden met belangstelling
naar de woorden van den heer Westerhoi
hebben geluisterd als er een gemeentelijke toe
lage voor een specifiek katholieken oplei
dingscursus gevraagd was.
Nu vonden beide groepen dat alles nog
zoo dwaas niet. Wie erkent, dat de maat
schap uit heterogene deelen is opgebouwd en
daarbij de gelijkstelling op onderwijsgebied
aanvaardt, geeft daarmede te kennen, dat elk
dier deelen voor zijn eenzijdige ontwikkeling
recht op overheidssteun heeft en de heeren be-
groepen daarom niet hoe verstandige mannen
als Sietsma, Vogelaar en Hoijtink daarin
nu ooit iets verkeerds konden ontdekken.
Het nieuwe college heeft het bijzonder ge
makkelijk, want het heeft de begrooting van
het oude overgenomen.
Wordt B. en W. een complimentje ge
maakt, dan nemen de heeren dat dankbaar in
ontvangst en treft hun een verwijt, dan ver
wijzen zij eenvoudig naar het oude college.
Waarom zijn er scheuren gekomen in de
fundamenten van de Rotorenbrug? De hee
ren weten het niet, maar het kan hen volko
men koud laten, want die fundamenten zijn
gescheurd onder het oude college en niemand
kan verwachten, dat wethouders, die een paar
weken aan het bewind zijn, reeds alles her
steld zullen hebben wat er onder een driejarig
wanbeheer in disorde is gekomen.
Alles wat er in deze gemeente verkeerd is,
is de schuld van het oude college en den heer
Vogelaar werd duidelijk gemaakt, dat men
de begrooting slechts noodgedwongen had
overgenomen, omdat het technisch onmogelijk
bleek nu nog nieuwe belastingbronnen aan te
boren.
Het oude college had heel wat op zijn kerf
stok en omdat de heer Leesberg geen lid van
den Raad meer is, de heer Ringers nog altijd
Jungfrauen en Sint Gothards bestijgt en ae
heer Thomsen een groot deel van den verga
de ringstijd verhinderd was aanwezig te zijn,
werden allerlei vervelende dingen op den rug
van het oude college geschoven zonder dat
van die zijde zelfs een spoor van protest werd
vernomen.
Er is een oppositie, maar wat voor een op
positie!
Er wordt niet afkeurend gefloten, er wordt
zelfs niet met inktkokers of stinkboomen ge
worpen en de heer Westerhof, die zich een
voudig niet kan begrijpen, dat een oppositie
zoo tam en zoo mak kan wezen, ziet telkens
weer voor een revolutionnaire daad aan wat
niet anders dan een eenvoudig verzoek of een
doodonschuldige opmerking beteekent.
Als de raadsleden Thomsen en Govers een
week tijd vragen om zich over de antwoor
den van het college te kunnen beraden, dan
vindt de heer Westerhof dat de oppositie te
ver gaat ook al verzekeren beide heeren, dat
hun verzoek met eenige oppositiepoging in
geen enkel verband staat. En als de heer
Thomsen zich met een fijn lachje een ondeu
gende opmerking over een minder gelukkig
voorstel van de rood-zwarte combinatie ver
oorlooft en er dus werkelijk een zwakke po
ging tot oppositioneele critiek te ontdekken is,
werpen alle rood-zwarte kopstukken zich een
drachtelijk op hem en krijgt men onwillekeu
rig den indruk, dat de heele politiemacht op
de been wordt geroepen, omdat een kleine jon
gen het gewaagd heeft een steentje tegen de
ruiten van het bureau aan te gooien.
Dat alles is na een zestal vergaderingen
wel duidelijk geworden.
Alle raadsleden hebben, zoowel wat de
wethouderscrisis ais wat de vorming van het
r.ieuve college betreft, precies gezegd wat zij
op het hart hadden en de heer Ventreker, die
zich büjkbaar nog het minst met de nieuwe
combinatie kon vereenigen, heeft zelfs een
brochure te berde gebracht, waarin allerlei
voor de soc. dem. minder prettige uitspraken
worden gegeven. Maar de heer Westerhof
had gelukkig de beschikking over een nog
veel grooter aantal gunstige qualificaties,
zoodat elke vrees voor een minder geslaagde
wethouderscombinatie volkomen kon worden
uitgeschakeld.
Toen alle kwesties en hun gevolgen aan
zooveel kanten bekeken en besproken waren,
dat r totaal niets meer over te zeggen viel,
is de meer practische politiek aan de orde ge
komen en zijn er waschlijsten vol klachten en
opmerkingen over allerlei toestanden in onze
gemeente ter tafel gebracht, waarover we in
een of meer volgende artikelen nog wel eens
het een en ander naar voren willen brengen.
18 JANUARI 1871—18 JANUARI 1931.
De herdenking van het 60-jarig bestaan
van het Duitsche rijk,
18 Januari 1871. De Duitsche legers staan
voor Parijs en zullen precies 10 dagen later
de stad innemen, ondanks pogingen van
Gambetta en anderen, om de stad te ontzet
ten.
En terwijl de kanonnen bulderen, de
slachtoffers bi] tien-, neen honderdtallen
vallen, heeft in de Spiegelzaal van het slot
te Versailles een merkwaardige plechtigheid
plaats. Daar zijn de vorsten van de verschil
lende Duitsch landen bijeen met de hoogst
geplaatste politieke kopstukken en straks zal
koning Wilhelm van Pruisen tot keizer van
het Duitsche rijk geproclameerd worden
Het had veel moeite gekost, Wilhelm te be
wegen den keizerstitel aan te nemen. Hij
achtte de geërfde koningskroon oneindig
hooger. Teen hij dan eindelijk toegaf, ver
langde hij, dat de titel zou luiden „Keizer
van Duitschland" en niet „Duitsche keizer",
wat de Duitsche vorsten, die niet in hun
souvereiniteitsrechten beperkt wilden wor
den en Bismarck wenschten. Een heftig too-
neel viel tusschen Bismarck en Wilhelm
voor, maar de eerste hield, zooals altijd,
voet bij stuk en morrend schikte Wilhelm
zich.
Na de voorlezing der proclamatie betref
fende de uitroeping van het keizerrijk, in
welk staatsstuk geen titel voorkwam, ont
ging de groothertog van Baden, die het
„hoch'' op den keizer zou uitbrengen, de
moeilijkheid, door uit te roepen: „Leve keizer
Wilhelm!"
Na afloop der plechtigheid negeerde de
keizer Bismarck; terwijl hij de gelukwen-
schen in ontvangst nam van de aanwezige
vorsten, staatslieden en bevelhebbers, ging
hij Bismarck voorbij, zonder hem de hand
te reiken, 't Duurde evenwel niet lang of de
keizer toonde den kanselier weer de oude
hoogachting.
Duitschland was dus nu een keizerrijk.
En de jaren, welke volgden, zouden met
gulden letters in de geschiedboeken worden
opgeteekend Duitschland zou een groot en
machtig rijk worden, dat jaren later den
strijd zou voeren tegen Engeland en Frank
rijk samen. Duitschland zou een leger krij
gen dat als het beste van Europa kon wor
den beschouwd; zijn vloot zou een concur
rent worden van de Engelsche, kortom,
Duitschland zou een machtig rijk worden.
De handel en nijverheid bloeiden als nooit te
voren; overal verschenen de Duitsche han
delsschepen, de heele wereld werd over
stroomd met Duitsche producten
Wilhelm I werd opgevolgd via zijn zoon
door Wilhelm II. En ook deze zou zijn rijk
regeeren onder gelukkige omstandigheden,
totdat de wereldoorlog uitbrak. Het zou een
strijd op leven en dood zijn. Duitschland
verloor den strijd en Wilhelm vluchtte naar
Nederland. Maar het Duitsche rijk was in al
die jaren zoo hecht geworden, dat het intact
bleef. Het viel niet uiteen, zooals velen ver
wachtten het bleef, zooals het was, al moest
de keizer plaats maken voor een president.
Gisteren was het 60 jaar geleden, dat
Duitschland een homogene eenheid werd. En
dit feest is overal in Duitschland herdacht.
Van alle openbare gebouwen en van tal van
particuliere woningen en zakengebouwen
woeien de vlaggen in de oude en nieuwe
kleuren.
Na een plechtigen kerkdienst in den Ber-
Iiner Dom, waar ook de Rijkspresident von
Hindenburg aanwezig was, begon de her
denkingsfeestelijkheid in den Rijksdag. Deze
was op waardige wijze, eenvoudig versierd,
zelfs minder feestelijk, dan bij vroegere
plechtigheden wel het geval is geweest. In
drukwekkend was binnen deze eenvoudige
versiering het met lauweren versierde borst
beeld van Bismarck, opgesteld tusschen bloe
men en vlaggen, waaronder ook vele der
vlaseen. die in den Spiegelzaal te Versailles
hadden gehangen ten tijde van het stichten
van het Duitsche Rijk. Onder borstbeeld,
bloemen en vlaggen was de spreuk aange
bracht: „Eenheid en recht en vrijheid".
De zaal was tot op den laatsten plaats
bezet, ondanks het feit, dat de nationaal-so-
cialisten niet aanwezig waren
Onder de aanwezigen bevonden zich ook
7 veteranen uit den Fransch-Duitschen oor
log van 1870'71, waarvan 4 de proclama
tie van de Duitsche eenheid in den spiegel
zaal te Versailles hadden bijgewoond.
De Rijksregeering was bijna voltallig
aanwezig. Nadat Rijkspresident von Hin
denburg, Rijksdagpresident Loebe, Rijks-
weerminister Groener en de minister van
binnenIandsche zaken Wirth in de presiden-
tieele loge hadden plaats genomen, speelde
het Berliner Funkorchester het Brandenbur-
gische Conzert van Bach. Hierna nam Ge-
heimrat Kahl het woord, die de senior is der
afgevaardigden van den Rijksdag en die ook
aanwezig geweest is, toen voor 60 jaar te
Versailles de eenheid van Duitschland werd
beklonken. Spr. verhaalde tal van persoon
lijke herinneringen en gaf vervolgens een
overzicht van de geschiedenis van de Rijks
gedachte. Hierna speelde het orkest de Vijfde
Symphonie van Beethoven, waarna het
woord gevoerd werd door Rijkskanselier
Bruning, die er den nadruk op legde, dat
men voor de toekomst ook alles in het werk
zou stellen om wat met de proclamatie van
Versailles was begonnen, voort te zetten tot
heil van de nationale welvaart en vrijheid.
De plechtigheid in den Rijksdag was hier
mede ten einde.
Onder stormachtig gejuich van het aan
wezige publiek inspecteerde president von
Hindenburg vervolgens onder de tonen der
muziek de opgestelde Reichswehr.
Enkele kreten van nationaal-socialisten:
„Deutschland erwache" werden geheel over
stemd.
Niet alleen in Berlijn, ook op andere
plaatsen werd het 60-jarig bestaan van het
Duitsche rijk plechtig herdacht en het merk
waardigste is, dat nergens zich incidenten
voordeden. Alleen moesten in Berlijn een
30-tal communisten gearresteerd worden.
In Geneve, waar de gedelegeerden van de
meeste landen bijeen zijn, huldigde de Duit
sche consul-generaal in een receptie te zijnen
huize een huldigingsrede, waarna dr. Cur-
tius dank zegde, in zijn rede schetste dr.
Curtius in groote trekken de geschiedenis
van de rijksgedachte. Daar het, aldus spre
ker, in den na-oorlogstijd gelukt was, na den
oorlog de eenheid te redden, moeten wij ons
thans in onze ergsten economischen en poli-
tieken nood scharen om het Rijk als hoogste
nationaal bezit. Opnieuw moest het Rijk
worden opgebouwd, doch wij hadden de be
schikking over het bestaande. Onze weg ligt
verre van radicalisme en illussie. Wat wif
noodig hadden was een vaste verbinding en
de gehoorzaamheid van allen die zich hun
verantwoordelijkheid bewust zijn Hierbij
was in de eerste plaats noodig een vast ver
trouwen in de toekomst. Bij de moeilijke on
derhandelingen hier te Geneve, zijn alle
Duitsche deelnemers zich bewust van hun
nationale verantwoordelijkheid. Zij werden
gesterkt bij hun gedachten aan het Rijk en
zijn besloten hun plicht te doen.
De Duitsche minister van buitenlandsche
zaken eindigde zijn toespraak met een
„Hoch" op het Vaderland, waarna de aan
wezigen het Deutschland Lied zongen.
NATIONAAL VERBOND VAN
GEMEENTEAMBTENAREN IN
NEDERLAND
Gister kwam het Nationaal Verbond vat»
Gemeente-ambtenaren in vergadering in het
Jaarbeursgebouw te Utrecht bijeen ter her
denking van het 25-jarig bestaan van het Ver
bond.
Nadat hoofdbestuur en afgevaardigden te
12 uur door het Gemeentebestuur in de St.
Michaelskapel officieel waren ontvangen,
opende de Bondsvoorzitter, de heer A. van
Geelen Wzn. van Utrecht, directeur van de
Gemeentelijke en Districtsarbeidsbeurs, de
bijeenkomst met het uitspreken van een her
denkingsrede.
Gisteravond is ir. de Vinkenstraat te Am
sterdam een vrouw, mej. J. W. B., in brand
geraakt. 1 oen toesnellende buren de vlammen
hadden gedoofd, bleek zii'ernstige kwetsuren
te hebben opgeloopen. Zij is ter verpleging
in het Binnengasthuis opgenomen,