Tooneel
Muziekoverzicht
Economisch en finan
cieel overzicht
loopend teelen van een artikel dat voor pl. m.
75 pet. moest worden ingevoerd. Dat ook an
dere landen dien maatregel in toepassing
jachten, pleit voor de beteekenis ervan.
'pe steun aan de Suikerteelt wordt betaald
door Staat en consument en geeft emplooi
aan een deel van den bodem die anders
Ifwam braak te liggen.
De toepassing van ons fiscaal recht o. a.
0p buitenlandsch vleesch herstelt een ach
terstand bü andere artikelen die reeds lang
bestond. Een wetje op den uitvoer schept
gelegenheid producenten te noodzaken, in
bepaalde gevallen, de handen ineen te slaan,
een invoerwetje geeft gelegenheid om invoer
tegen te gaan uit landen die onze binnen-
landsche markt dumpen door steun of valuta.
Zoo noodig en onder toezicht van de Kamers,
zal gelegenheid bestaan om een verweer toe
te passen tegen landen die ons niet correct
behandelen als b.v. Frankrijk en Spanje met
kaas en indertijd Duitschland met boter
hebben gedaan. Plaatselijk is steun ver
leend aan de aardappelcultuur in de Veen
koloniën en aan de vlasteelt. Nog meer zal
de Staat hebben te zorgen dat het platteland
niet zal komen tot grauwe ellende, niet min
der dan die welke de groote steden tot op-
eenhooping van pauperisme stempelt. Di
cultureele vernieuwing, welke de steden tot
heden uit het platteland betrekken zal bin
nenkort niet meer mogelijk zijn, integendeel.
Of de bedrijven overeind zullen blijven, mag
betwijfeld worden. Taak van den Staat blijft
den landbouw niet te laten doodbloeden, ook
al zal de steun beneden veler verwachting
moeten blijven.
Vermoedelijk te laat zullen economen en
Staat inzien welk aandeel de landbouw had
in het op peil houden van onze betalings
balans. Of andere groepen in de maatschap
pij zich voldoende kunnen voorstellen wat het
lot wordt van een land dat, naar Engelsch
en Amerikaansch voorbeeld, rustig den
landbouw te gronde laat gaan? Het ziet er
niet naar uit. Hiertoe ziet iedere groep te
duidelijk het eigenbelang, trots alle schoone
gelegenheidsbeweringen van het tegendeel
Bij een deel van de bevolking geldt het op
leggen van schepen voor even fataal als het
doodbloeden van landbouw. Men kan een
verroest schip schoonmaken en weer in de
vaart brengen, een verroeste landbouw
brengt men minder gemakkelijk op oude
rentabiliteit. Dringt dit door den pood der
tijden tot het denkvermogen door, dan zullen
enkelen zich, doch iets te laat, herinneren
dat landbouw toch wel eenige beteekenis
had voor de samenleving.
Alvorens uitvoer van land- en tuinbouw
den vroegeren omvang zal kunnen bereiken
zullen omliggende of andere landen er be
hoefte aan moeten krijgen en ze moeten kun
nen betalen.
Die behoefte kan ontstaan als die landen
zelf weer voor anderen uitvoer gaan werken
en zij, daardoor, de productie van zuivel
vleesch en groente voor een deel aan anderen
overlaten. Dit kan nog eenigen tijd duren,
vooral waar het schijnt dat het middelpunt
van handel en industrie zich zeer goed naar
andere deelen van de wereld» kan verplaat'
sen.
Met iets meer kans op waarschijnlijkheid
dan een jaar geleden, kan men zeggen
„landbouw blijft wel bestaan, maar mis
schien in andere vormen".
D. DE BOER Dz.
Stompetoren, Oudejaarsavond 1931.
Bij het einde van het jaar mogen de too-
neelvrienden wel even hun belangstelling
richten naar het Hollandsche Tooneel, dat
inderdaad een bijzonder moeilijke periode
doormaakt.
In een tijd van malaise, zooals wij die
thans meemaken, is het tooneel altijd de in
stelling, die daarvan onmiddellijk de meest
nadeelige gevolgen ondervindt. Op de uit
gaven voor vermaak, ontspanning al kan
een mensch deze ontspanning niet missen
wordt het allereerst bezuinigd. Vooral ook
omdat het schouwburgbezoek in ons land
nog steeds geweldig duur is, v.n.1. door de
vermakelijkheidsbelasting. Het schouwburg
bezoek is dan ook slecht. En de directies zijn
maar steeds denkende over de één of andere
manier, om het publiek dat den weg naar den
schouwburg vergeten schijnt, weer tot zich
te trekken. Men probeert het met stukken in
allerlei genre, maar de groote schlager laat
nog maar steeds op zich wachten. Zoo n
stuk, dat het tot een paar honderd achter
eenvolgende opvoeringen brengt, zooals
Blanke ballast b.v. of eerder onze bekende
Heijermansstukken, of Boefje. Buitenstaan
ders weten niet hoeveel geld er in elk nieuw
stuk gaat zitten, vooral met veeleischende de
cors. En als dan 't publiek weg blijft, en weer
een nieuw stuk moet opgenomen worden met
nieuwe onkosten, waar veel te lage recettes
tegenover staan, begrijpt men dat een z°riïe~
lijke tijd moet komen. Bij de vaste bespelers
van den Amsterdamschen Stadsschouwburg,
de K V. Het Ned. Tooneel, is dan ook al tot
salarisverlaging moeten worden overgegaan.
Het N. T. beschikt over een groot aantal,
we zouden haast zeggen een leger amste".
maar er wordt toch wel eens betwijfel
de beschikbare krachten wel op de juiste
wijze worden gebruikt, of er met te veel sp
lenden zijn en of er niet economischer ge
werkt kon worden. Maar de directies s aan
voor groote moeilijkheden. Bij elk nieuw
stuk hgoopt men de
gevonden, maar telkens blijft teleurstelling
niet uit, en dan moet men over een onver
woestbaar optimisme beschikken
weer steeds vol moed opnieuw te bc,c nne n
Natuurlijk is ook nu en misschien ng
meer dan vroeger, de film de gro
rent van het tooneel, vooral nu de pjs
film, die steeds wordt geperfection
gekomen. Het moet een teleurstellend idee
lijn, de zalen der bioscopen vol te weten
lelf als tooneelkunstenaar met een r. t
te staan voor leege zalen.
Bij films is het ook in Alkm*ar
dat acht achtereenvolgende voor
ii..-.i(.„„ut warpn. fcn vanzeü
men
gen besproken uitverkocht waren. 1 n
kwam dan de gedachte op: Zou e r één stuk
Vinden zijn, dat tegen dezelfde ein
ffijzen, in staat zou zijn acht avonden
uitverkochte zaal te trekken.
®oeten wij zeggen: neen! De film vervr
■e mensehen van het tooneel. En dat is
e bejammeren voor onze tooneelspeelk
en onze goede artisten, van wie sommigen
zeer weinig gelegenheid krijgen te toonen
wat er in hen zit. Slechts enkele onder de
ongeren krijgen thans nog de gelegenheid
carrière te maken.
Van de mannelijke artisten bewijst Cruys
Voorbergh bij elke nieuwe rol zijn sterk ta
lent, bij de vrouwelijke zijn Mary Dressel-
huys en Oeorgette Hagedoorn naar voren
gekomen, maar anders blijft alles vrijwel bij
't oude.
Ferdy's bekeering en Extra Tijding ver
dwenen bij 't Ned. T. spoedig van 't reper
toire. X. IJ. Z. van Klabund deed het beter.
Misdadigers, dat geweldige tooneelbouw
vereischte, bleek niet aan de verwachtingen
te voldoen. De Kapitein van Köpenick met
prachtig spel van Saalborn, moest ook weer
voor andere stukken plaats maken „Hoe za-
ig als de jongenskiel" deed weinig. Men-
schen in 't Hotel bleef een succes. En nu
met Kerstmis kwamen weer twee stukken de
aandacht vragen. In de eerste plaats,, De
klop op de deur", naar het lijvige veel gele
zen werk van Ina Boudier Bakker. Ondanks
de goede voorbereiding is de tooneelbewer-
king van het boek, niet veel anders dan een
verzameling levende plaatjes, niet het groote
succes geworden, dat men er van verwacht
had. Maar er is alle hoop dat het andere
stuk de schlager zal worden. Söss de Jood
behaalde bij de eerste voorstellingen een ge
weldig succes. De zeer sterke bezetting met
Louis Saalborn, Tourniaire, van Dalsum en
Mevr. Royaards bezorgde het stuk uitver
kochte zalen. Een sterk stuk, prachtig ge
speeld.
Het Gezelschap Verkade bracht Nachtre
petitie, Trilby, Mijnheer Hazenhart en en
kele reprises {Hamlet, De Duivel).
Het Centraal Theater maakte aardige za
ken met vroolijke stukken: Klokslag 12, De
man wikt, de vrouw beschikt en De familie
van mijn vrouw. Louis de Bree, Joh. Kaart,
Mary Dresselhuys, Lily Bouwmeester, Theo
Frenkel, e. a. zorgen steeds voor vlotte op
voeringen.
Het Rott. Hofstad Tooneel wist zich kra
nig te handhaven. De Patriot, op de eere-
ayond van Schwab gegeven, bracht ook den
leider Cor v. d. Lugt Melsert een groot suc
ces in de titelrol. De goede Fee, van Möl-
mar brengt Annie van Ees als de hoofdfi
guur en dat stuk zal ook zeker het R. H. T.
veel succes geven. Pariser Platz 13, dat be
ter het Schoonheidsinstituut had kunnen hee-
ten, muntte uit door aankleeding en spel van
Fientje de la Mar, terwijl het nieuwe stuk
van Fodor: „De diefstal in de Kartnerstras-
se" eenige schitterende verrassingen bood en
uiterlijk subliem was verzorgd.
Het Schouwtooneel en Het gezelschap van
Cor Ruys gaan maar steeds kalm hun gang
en weten zich door diverse goede voorstel
lingen aardig door de moeilijkheden heen te
slaan.
Alkmaar is buiten de voorstellingen van
het Comité voor Tooneeluitvoeringen en de
voorstellingen van de Berger Kunstkring te
Bergen, bijna geheel op het dilettantentoo-
neel aangewezen en dit bloeit in onze stad
dan ook.
Het C. v. T. bracht in 't nieuwe seizoen
twee voorstellingen, die beide zeer druk be
zocht waren. Eerst werd gegeven Bekentenis,
met Vera Bondam, Dirk Verbeek, Cruys
Voorbergh en Henri Eerens in de hoofdrol
len. Daarna volgde in November Pygmalion
van Shaw, met Fientje de la Mar in de rol
van wijlen Mevr. Lobo, waaraan wij zulke
prachtige herinneringen bewaren.
Wij hopen, dat het Comité er in mag sla
gen ook in 1932 aan de Alkmaarsche too-
neelliefhebbers mooi tooneelwerk te brengen.
En wanneer we nu komen tot de dilettan-
tenvereenigingen in Alkmaar, dan mogen
voor tooneel zeker genoemd worden Bilder-
dijk, T. O. P., Ulvadero en Het Alkmaar
sche Tooneel, en voor operette de Alkm.
Operette- en Orkestvereniging en Jonker's
Koorklassen.
De Kon. Rederijkerskamer Bilderdijk, die
reeds meer dan 60 jaren een voorname
plaats in Alkmaar inneemt, heeft eenige
moeilijke tijden doorgemaakt, doch is weer
op volle kracht werkzaam en de laatste uit
voering van Zeven Kansen heeft ons de
overtuiging geschonken, dat de Kamer zeker
nog lang zal blijven voortgaan met op se
rieuze wijze het dilettantisme te dienen. De
echte Alkmaarders zouden hun avonden van
Bilderdijk niet gaarne missen.
T. O. P. is een vereeniging van jongere
Alkmaarders, die pas haar eerste lustrum
achter den rug heeft. Doch er wordt ern
stig gewerkt en de heer Eli Prins geeft zich
met alle energie aan 't opvoeren van 't spel
peil. De voorstellingen o.a. van Liefdesduel
en De Vrijbuiter mochten zich in groote
belangstelling verheugen en wanneer de
groep van T. O. P. eensgezind bij elkaar
blijft, mag zeker nog menig goed verzorgde
avond van dilettantentooneel verwacht wor
den. Ulvadero is de tooneelvereeniging ont
staan uit leden van de afd. Alkmaar van de
Reisvereeniging. Ook deze vereeniging komt
telkenmaal kranig voor den dag, zooals bij
de laatste opvoering van „Een dag dame
en zij heeft een vaste kern van bezoekers,
die steeds maken, dat Ulvadero voor een
volle zaal speelt.
Het Alkmaarsch Tooneel wij hebben de
volgorde der vereenigingen geheel willekeu
rig genomen blijft zich uitstekend hand
haven op de plaats, die het zich veroverd
heeft. Wanneer zijn leden bij de uitvoerin
gen aanwezig zijn, is de zaal vol en dat
spreekt voor zich zelf. Het A. T. opende het
seizoen met „De Voetbalkoning," doch hoopt
door toetreding van nieuwe werkende .eden
spoedig als tweede voorstelling een mooi
ernstig werk van Fabricius te brengen, waar
voor natuurlijk groote belangstelling be-
cfaat
De A O O. C. is thans juist bezig aan
haar drie welverzorgde opvoeringen van de
Mascotta en wanneer een vereeniging drie
avonden voor een volle zaal kan spelen, be
wijst dat zeker, dat het gepresteerde in alle
onzichten de moeite waard is.
PEn Cor Jonkers Koorklassen staan klaar
""uil'lS bovenstaande blijkt «el dat
liefhebberij-vereenigingen in Alkmaar een
voorname plaats innemen en veel belangstel
ling trekken.
Laten wij hopen, dat ook in Alk
maar in 1932 voor het beroepstooneel betere
tijden zullen aanbreken, want dit tooneel dat
zooveel moois en leerzaams kan brengen,
heeft recht op de belangstelling van ieder.
Vangen we het muziekoverzicht over
het jaar 1931 aan met het vermelden
wat de Alkmaarsche vereenigingen in
dit jaar aangeboden hebben. En dan be
ginnen we met de Kamermuziekver-
eeniging die voor de leden en andere
belangstellenden liet komen de zanger
Max Kloos, met voor de klavierbegelei
ding zijne echtgenoote, mevrouw Anna
Kloos; het concertgebouwtrio, gevormd
door Louis Zimmerman (viool), Marix
LoevensoLn (violoncel) en Jaap Spaan
derman (klavier) met werken van Beet
hoven, Schubert en Tschaikowsky; en
de Hollandsche Kamermuziekvereeni-
ging, leider Piet Tiggers, uit Amster
dam, met een Trio van Beethoven, een
Kwintet van Brahms en het Octet van
Schubert. Tot de uitvoerenden behoor
den leden van het Concertgebouw en
van het Residentieorkest.
„Toonkunst", dirigent J. Henri Ous-
hoorn. bracht het ..Requiem" van Mo-
zart ten gehoore en Psalm 150 van Cesar
Franck met medewerking van Mevr.
Annie WickevoortCrommelin (so
praan, den Haag), Miep Ochse (alt, den
Haag), Evert Rosenberg, (tenor ook uit
den Haag), Bas de Groot (bas, Rotter
dam), Mej. Oort, en Alkmaarsche strijk
orkest (begeleiding).
Jonker's koorklassen traden op met
een gevarieerd programma, waarop
„Lentebloemen", zangspel van Mevr.
van HilleGaerthé, en mej. van Rennes
De kinderen werden bijgestaan door
mej. Netty Wijn, Eli Prins, Timmer, en
de Alkmaarsche kinderdansclub van
mej. Hansa Pelva.
„Goudmuiltje" van M. A. Brandts
Buvs Jr. werd opgevoerd door het kin
derkoor „De kleine stem" van P. A.
Blaauw, mej. T. Jansen begeleidde op
de piano. De Stösselluitklasse van
Joh. Brands vulde het programma aan.
Op het gebied van de kinderoperette
bewogen zich verder de A. N. G. O. B
Mej. Ooykaas voerde op dien avond met
„Jong Leven" de Prins van Sind op; de
instrumentale begeleiding bestond uit
piano en eenige violen. Als steeds was
ook nu weer de Mondharmonicaclub
„Jong Leven" onder leiding van N. de
Waard weer van de partij. De kinder
zangklasse van Joh. Kuiper bracht
Klaartje van Volendam, operette van
Haakman (libretto), muziek van Kuiper
met orkest. Op denzelfden avond zon
gen de kinderen nog éénstemmige lie
deren, en speelde de heer Dito, uit den
Helder, eenige vioolsolo's.
Het Roomsch-Katholiek Gemengd
koor (waarvan J.- N. Al dirigent is, had
de keuze laten vallen op het St. Alfon-
sus-oratorium van Hubert Cuypers met
de-solisten mej. Tuilenaar (Amsterdam),
de heeren Marcus Plooyer (Laren), Ant.
Roest (Alkmaar) alsmede mej. Rie Ver
meulen (klavierbegeleiding) en een or
kest van Alkmaarsche musici.
Soiree's gaven het mannenkoor „de
Vereenigde Zangers (dir. Jac. Jansen)
en „De stem des Volks", met kinder
koor „De kleine Stem".
Vervolgens valt er te vermelden het
donateursconcert van „St. Louis" (dir
Willy Kohier) dat twee avonden gege
ven werd; de tweemaal opgevoerde ope
rette van Johan Strauss „Der Zigeuner
baron" met orkest (dir. J. Gerritsen)
door de Alkmaarsche operetteclub, die
20 Dec., 27 Dec. en 'n avond in Januari
'32 de „Mascotta" van Audran geeft; het
concert van de arbeidersmuziekvereeni
ging „Excelsior" (dir. G. Anderson); een
muziekavond van mej. Annie Veenen
bos en Jan Couvée; 'n concert van het
strijkorkest „Trinitas" (dir. van Enge
len) waarop o. m. stukken voor twee
piano's (van Engelen en J. O. Kramer
werden gespeeld, en Volkszangavonden
(leider K. Sixma uit Amsterdam, mevr
Ohlen, van hier (klavierbegeleiding)
waarbij optraden: mevr. Elte (viool)
mevr. van der Kop (zang), de luitklasse
van Joh. Brands, de heeren Eli en Jakob
P^ins (declamatie en piano „Beatrijs
van P. C. Boutens en Alex Voormolen),
Jb. Prins en van der Lijn (piano en vi
ooi), Gebr. Kroon (voordracht). En dan
nog een avond van de danseres Estella
Reed, met den jongen pianist Wijnand
Wijdeveld. Meerdere concerten, aange
kondigd door den impressario Ernst
Krauss, gingen door te weinig of heele
maal geen belangstelling niet door.
Kerkconcerten waren er niet vele. Jan
Zwart, de bekende orgelvirtuoos hervat
te 2 Juli zijn reeks orgelbespelingen in
de Groote Kerk. het mannenkoor „Or
pheus" gaf ter herdenking van het 25-
jarig bestaan een feestconcert, onder
leiding van Nico Hoogerwerf met
vriendschappelijke medewerking van
het mannenkoor „Bergische Echo" (dir.
Willy Schell) uit Solingen, en de solis
ten P. A. van Langen (orgel), mevr. An
na Höhne (sopraan) en W. Krebs (bas).
Onze stadgenoote mevr. de Langevan
Rijn concerteerde er met Marix Loeven-
sohn (cello) en Jaap Spaanderman (be
geleiding); het traditioneele acht Octo-
berconcert had tot medewerkers mej.
To v. d. Sluys (zangeres). Bons Lenskv
(violist), Jac. Bonset en de organist der
Groote Kerk, W. H. Slinger (orgel) en
het dubbel mannenkwartet „Apollo"
(dir. Jac. Jansen); en er vond 'n uitvoe
ring plaats van het Dresdener Kreuz-
chor (dir. Mauersberger), medewerker
Klaas Pieket Weezerik (organist).
In den Muziektuin musiceerden de
hier ter stede gevestigde korpsen, n.m.
Alcmaria Victrix, voorheen Stedelijk
Muziekcorps, dir. H. A. Maas, Excelsior,
dir. G. Anderson, Soli Deo Gloria, dir.
Leo Koning, St. Louis, dir. Willy
Kohier, Caecilia, dir. P. N. Joosen, en de
Alkmaarsche zangverenigingen Pro
Arte, dameszangkoor, dir. Jac. Jansen,
met mannenkwartet Apollo, mevr. M.
Mossel—Büchenbacher (klavierbegelei
ding, den heer Piepenbroek (viool); De
Vereenigde Zangers, dir. Jac. Jansen,
met Mevr. de Lange—van Rijn, de Stem
des Volks en de Kleine Stem (dir. P. A.
Blaauw, (klasse B van het kinderkoor);
Orpheus met dubbelmannenkwartet In-
ter Nos uit Haarlem, beiden onder lei
ding van Nico Hoogerwerf, en de Duit-
sche gasten die op het feestconcert me
dewerking verleenden. Soli Deo Gloria
hield op Hemelvaartsdag een wedstrijd
voor Harmonie- en Fanfarecorpsen
waaraan vijftien vereenigingen deelna
men. Vooraf had een officieele ont
vangst op het stadhuis plaats en een
aubade waaraan 450 musici deelnamen,
onder leiding van Leo Koning, en
's middags een marschwedstrijd op de
Nieuwesloot. Jonker's koorklassen, en
de koren uit Schoorl (Gemengd koor),
de zangklasse uit Koedijk, Bergen's
mannenkoor, dubbelmannenkwartet
Zang en Vriendschap, met de dames
Hansa Pelva en Annie Nies vulden een
avond, alsook de koren van Joh. Brands,
('s middags Berger Koorvereeniging,
Gemengd koor Vox Humana, Santpoort,
de mannenkoren Amstel's Werkman,
Amsterdam, en Kunst na Arbeid, Haar
lem).
Het gemengd koor (christelijk) op ge
reformeerden grondslag Asaf (dir. C.
Dorland) zong er met de soliste mej. To
v. d. Sluys en had voor instrumentale
medewerking Jan Molen (klavier) en
het strijkorkest Trinitas, dir. van Enge
len. Ds. van Meijenfeldt opende en
sloot dezen concertavond. Het R. C. ge
mengd koor (dir. J. N. Al) gaf er ook
'n avond, waarbij Marcus Plooyer de
solist was. En als we nu nog melding
maken van het Don Kozakkenkoor (dir
Serge Jaroff), het Sted. Muziekkorps uit
Purmerend (dir. J. Richard Heucke-
roth), het gemengde koor Societas
Musica Religiosa uit Amstelveen, Ex
celsior, mannenkoor uit Amsterdam
(dir. O. de Nobel), het Joodsch gemengd
koor Zang verheft (dir. Mej. Sophie
Lopez Cardozo) uit Amsterdam, solist
I. Englander (bas) en van een optreden
van artisten der Italiaansche opera (lei
der Vincenzo Marini, dan is er opge
noemd wat er in 1931 op muziekgebied
te doen is geweest. Veel publiek heb
ben verreweg de meeste concerten niet
gehad; men zag meestal zalen met zeer
veel onbezette plaatsen, en ook in den
-a8 uap.io.w iuz puuq .ioj ?.g6l uba inSaq
Muziektuin kon men van een druk be
zoek niet spreken.
A. K.
Verdere verscherping der we
reldcrisis Het herstelvraag-
stuk blijft de alles beheerschen-
de factor Noodzakelijk zui
veringsproces op de goederen
markten Verzwakking van
de Duitsche volkshuishouding
Wantrouwen in het Staats-
crediet als gevolg van de op
heffing van den gouden stan
daard in verschillende landen.
Het is geen opwekkende taak, de geberute-
nissen van het afgeloopen jaar op econo
misch en financieel gebied de revue te laten
passeeren en zich rekenschap te geven van
den toestand, waarin de wereldhuishouding
dientengevolge is geraakt. De wereldcrisis,
welker eerste verschijnselen tegen het midden
van 1929 aan den dag traden, heeft van
maand tot maand scherpere vormen aange
nomen; geen enkel land, geen enklele klasse
der bevolking, is voor de gevolgen ervan ge
spaard gebleven. Wat echter vooral ernstig
stemt is het feit, dat voor het oogenblik geen
duidelijke teekenen van een naderende verbe
tering zijn waar te nemen.
Dit laatste wil echter niet zeggen, dat er
nu in het geheel geen lichtpunten zouden
zijn, die de hoop zouden wettigen op een wij
ziging ten goede binnen afzienbaren tijd. De
tegenwoordige crisis heeft talrijke ziektekie
men, die tot dusverre onder de oppervlakte
voortwoekerden, blootgelegd, wat hun be
strijding moet vergemakkelijken. Meer dan
vroeger is men zich rekenschap gaan geven
van het nauwe verband, dat bestaat tusschen
de verschillende vraagstukken op financieel
en economisch gebied, waardoor de noodza
kelijkheid zich opdringt, deze in hun geheel
aan te vatten en een oplossing er voor te zoe
ken. Dat men reeds op weg is, deze oplossing
te vinden, zouden wij niet gaarne willen be
weren.
De jongste, te Bazel gehouden besprekin
gen, waar de Duitsche betalingscapaciteit
aan een nieuw onderzoek is onderworpen,
hebben wel duidelijk in het licht gesteld, hoe
zeer de nationale belangen nog altijd in den
weg staan aan een voor alle betrokken be
vredigende regeling van het vraagstuk der
herstelbetalingen en der intergeallieerde
schulden, „de Europeesche nachtmerrie",
zooals wij het ergens betiteld zagen. En zoo
lang dit vraagstuk met al hetgeen er ver
band mede houdt niet van de baan is, mag
men nauwelijks een definitieve wending ten
goede in den algemeenen toestand verwach
ten.
Of en in hoeverre het proces van econo
mische en financieele verwoesting, dat wij in
het afgeloopen jaar hebben medegemaakt,
intusschen nog verder zal doorzetten, is een
vraag, welker beantwoording aan de toe
komst moet worden overgelaten. Voorshands
zouden wij ons al gelukkig achten, te mogen
constateeren, dat dit proces tot staan is ge
komen, was helaas tot dusverre nog niet het
geval is.
Op de economische ontwikkeling in het af
geloopen jaar zijn gebeurtenissen van geheel
verschillenden aard van invloed geweest, die
echter alle in elkander hebben gegrepen.
Daar was in de eerste plaats de verdere
prijsdaling op de producten- en grondstof
markten, waardoor verschillende prijzen tot
beneden de productiekosten zijn gevallen. In
tegenstelling met de verwachting heeft dit er
niet toe geleid, dat de voorraden aanzienlijk
zijn ingekrompen. Voor talrijke artikelen
zijn deze nog altijd veel te groot, vooral in
verhouding tot de geslonken koopkracht van
de consumenten. De ook in het afgeloopen
jaar opnieuw gedane pogingen, om door een
kunstmatig ingrijpen in de marktverhoudin
gen een verbetering te weeg te brengen, heb
ben geen succes gehad. Veetere het tegen
deel is het geval geweest. De steeds weer
opduikende plannen tot beperking der pro
ductie hebben niet alleen een factor van on
zekerheid gevormd, maar bovendien hebben
zij zwakke producenten, die anders den
strijd om het bestaan reeds lang zouden heb
ben opgegeven, er toe gebracht, het bedrijf
gaande te houden, in de hoop op betere tij
den. Dit heeft er toe bijgedragen, om de pro
ductie op een peil te houden, dat het opne
mingsvermogen der markt vér te boven ging.
Anderzijds heeft de b.v. door de Ameri-
kaansche regeering ten aanzien van katoen en
tarwe, door de Braziliaansche regeering voor
het artikel koffie toegepaste poliUek, om
door het opkoopen van de overtollige produc
tie de prijzen op peil te houden, een averecht-
sche uitwerking gehad, doordien de groote
aanwezige voorraden een voortdurenden druk
op de markt blijven uitoefenen. In het afge
loopen jaar is wel weer duidelijk gebleken,
dat een natuurlijk herstel slechts kan voort
komen uit een natuurlijke en vrije ontwikke
ling der verhoudingen, al is het te betreuren,
dat de zwakke producenten, wier levensvat
baarheid onder de tegenwoordige omstandig
heden niet gebleken is, aan dit proces ten of
fer moeten vallen.
Ook het zuiveringsproces, dat zich op dit
gebied moet gaan voltrekken, kan slechts be
spoedigd worden door de verscherping der
crisis op de goederenmarkten in het afgeloo
pen jaar.
Terwijl in de eerste maanden van 1931,
uitgaande van een krachtig zij het slechts
tijdelijk gebleken herstel op verschillende
productenmarkten optimistischer opvattin
gen begonnen te heerschen, en het er zelfs
naar begon uit te zien, alsof het dieptepunt
van de depressie overschreden was, gaven
gebeurtenissen op het gebied van het bank
wezen in Midden-Europa al spoedig het
eerste sein tot een ontwikkeling die, ingezet
als een locale financieele crisis, zou uitmon
den in de „vertrouwenscrisis", waaronder de
geheele wereld thans zoo sterk gebukt gaat.
De ineenstorting van de groote Weensche
bankinstelling, de Oesterreichische Credit
Anstalt, heeft niet alleen voor Oostenrijk zelf
noodlottige gevolgen gehad, maar zij heeft
er bovendien toe geleid, dat de buitenlanders,
die aanzienlijke bedragen in Duitschland
hadden uitgezet, wantrouwend geworden
door de gebeurtenissen in Weenen, op groote
schaal hun credieten gingen terugvragen,
vooral toen hoe langer hoe duidelijker bleek,
dat Duitschland het gewicht van de herstel
betalingen niet langer zou kunnen dragen.
Het eerste plan van President Hoover, tot
opschorting van alle internationale betalin
gen op rekening van herstel, en oorlogs
schulden gedurende een jaar, is te laat geko
men om de catastrophe te kunnen vermijden.
Na een vleug van opleving gaf men zich des
te meer rekenschap van de verzwakking, die
de Duitsche volkshuishouding had onder
gaan. Hierbij kwam de vrees voor een poli
tieke ontwikkeling, dit tot een verdere ver
scherping der internationale verhoudingen
zou moeten leiden.
Met de sluiting der loketten door een der
grootste Duitsche banken, de Darmstadter
und Nationalbank, die aan de omvangrijke
opvragingen van deposito's en opzegging
credieten zoowel door het binnen- als door
het buitenland niet langer het hoofd kon bie
den, werd de eerste groote slag aan het ver
trouwen toegebracht. Sindsdien is het van
kwaad tot erger gekomen. De ongezonde
toestanden, die reeds sinds langen tijd op
financieel gebied in Duitschland heerschten,
werden met één slag blootgelegd. Datgene,
wat economen van internationale vermaard
heid bij hun critiek eerst op het Dawes- later
op het Youngplan, hadden voorzien, werd
thans voor een ieder duidelijk, n.1. het feit,
dat Duitschland aan zijn verplichtingen te
genover het buitenland, voortvloeiende uit de
herstelbetalingen, slechts had kunnen vol
doen door het opnemen van gelden in het
buitenland, zoodat feitelijk het buitenland
was opgekomen voor deze verplichtingen en
ook het kind van de rekening dreigde te
worden, als Duitschland in gebreke zou
blijven.
Hierbij kwam nog de omstandigheid, daV
het gemak, waarmede Duitschland geld in
het buitenland had kunnen opnemen, ook
den werkelijken toestand van het door oorlog
en inflatie uitgemergelde land verdoezeld
had. Duitschland was op een veel te grooten
voet gaan leven. Het Rijk, de gemeenten en
andere openbare lichamen hadden zich uit
gaven gepermitteerd, en daarvoor geld in
het buitenland opgenomen, die economisch
niet verantwoord waren, en stellig niet voor
een land, waarvoor spaarzaamheid een eerste
gebod had dienen te zijn. Hiertegenover staat
het feit, dat het productie-apparaat der
Duitsche industrie, dank zij de in het buiten
land opgenomen gelden, belangrijk is ver
sterkt en uitgebreid. Het concurrentie-ver-
mogen van Duitschland op de wereldmarkt
is daardoor toegenomen, hetgeen zich weer
spiegelt in de krachtige stijging van den
Duitschen uitvoer in het afgeloopen jaar,
ondanks de belemmeringen, die aan den in
voer in tal van landen aan den weg zijn ge
legd. Deze ontwikkeling vormt een licht
punt, waarmede bij de beoordeeling van de
economische vooruitzichten in onzen Ooste-
1 ijken nabuurstaat wel rekening mag worden
gehouden.
Dit neemt niet weg, dat degenen, die gelden
in Duitschland hebben uitgezet, zich in een
moeilijke positie bevinden. De buitenlandsche
banken, die credieten op korten termijn had-
een verstrekt, hebben nolens volens genoegen
moeten nemen met een uitstel van betaling in
den vorm van een „Stil!halte"-overeenkomst,
die aanvankelijk tot eind Februari zou loo-
pen, doch die wel weer verlengd zal moeten
worden.
Niet veel minder erg zijn de buitenlandsche
houders van Duitsche leeningen er aan toe.