jfiuMicaties
£aatste iecicfiten
JntyezoudM Stukken
ONZE DRUKKERIJ
UW DRUKWERK
Uit onze Staatsmachine
drankwet.
IS
op
bij
de
De bij Schellinkhout jjestrande
boot.
De nabij Schellinkhout gestrande boot is
gebleken te zijn de „Staniries 1 kapitein E.
Hoeksma, die gisteravond om 6 uur uit
Hoorn is vertrokken. Het schip kon het waar
schijnlijk niet klaren tegen den wind in
vermoedelijk voor anker gegaan en toen
de kust gedreven. Zooals gemeld, is het
hoog water vlot gekomen en heeft het
reis voortgezet. u
Wij vernemen verder nog, dat nabij Max-
kum nog zijn aangespoeld een looPPlan*>
een reddingboot en andere wrakstukken af
komstig van de „St&nfries 4''.
Behalve de reeds gemelde schepen is ook
de reddingboot van Lemmer hedenmorgen
uitgevaren.
De boot vrij zeker verloren.
Uit Harlingen vernemen wij, dat de motor-
reddingboot van de Noord-Zuid-Hollandsche
reddingmij., die hedenmorgen was uitgevaren
om te zoeken naar de „Staniries 4 is jo.ruS'
gekeerd zonder iets van het vermiste schip te
hebben gezien. De berichten over het aan
spoelen van lading en wrakhout vermeerde
ren, zoodat wel aangenomen moet worden,
dat de „Stanfries 4" vergaan is
Te Stavoren is een motorboot binnenge-
loopen, welker schipper rapporteert op het
Vrouwezand in den vaarweg Enkhuizen—
Stavoren een mast boven water te hebben
zien uitsteken. De „Stanfries 4"' had een mas
en men vreest, dat dit de plaats is waar het
schip is vergaan.
Te kwart voor elf hedenmorgen is van
Schiphol vertrokken de P.H.-A.D.N. Het
vliegtuig is gecharterd door de assurantie
Mij van de „Stanfries 4" om te trachten het
schip op te sporen. w
Het wordt bestuurd door den vlieger Hon-
dong en aan boord bevinden zich eenige per
sonen van de assurantie Mij. Te kwart voor
twaalf was het vliegtuig nog niet terugge-
Naar ons wordt medegedeeld moet de
.Stanfries 4" eerst Woensdag en dus niet in
den nacht van Dinsdag op Woensdag zijn
vergaan. De boot is Dinsdagavond om
uur in verband met den storm Enkhuizen
binnengeloopen. Des morgens om 4 uur ver
trok het schip weer, doch keerde te 5 uur ten
tweeden male te Enkhuizen terug. Woensdag
ochtend om half acht is de „Stanfries 4
daarop weer van Enkhuizen vertrokken,
waarna men niets meer van het schip heeft
vernomen.
Twee lijken aangespoeld.
Naar wij vernemen zijn in den loop van
den ochtend nabij Makkum twee lijken aan
gespoeld van de slachtoffers van de „Stan
fries 4". De lijken zijn nog niet geïdentifi
ceerd. Aan boord bevonden zich: kapitein C.
Veenstra, geboren 7 Febr. 1872, vader van 8
kinderen; stuurman P. de Vries, geboren 6
ian. 1898, vader van drie kinderen, machinist
Talstra, geboren 4 aart 1898, vader van 1
kind en de dekknecht B. Jasper, geboren 16
April 1908, vader van een kind, allen uit
Leeuwarden afkomstig.
Het vliegtuig terug. Had geen
schip gezien.
Uit Harlingen wordt ons gemeld, dat
de schipper van de reddingboot Tex
rapporteert nabij Breezand vermoedelijk
d. laadboom van de „St&nfries 4" te heb
ben gevonden. Van den mast was vol
gens den schipper niets te zien. Het
vliegtuig PH-ADN, dat te kwart voor elf
was opgestegen voor een onderzoekings
tocht boven de Zuiderzee, is om 12.55 uur
weer op Schiphol geland. De heer Daam
van de assuradeursfirma Bijlsma en
Daam te Amsterdam, bij welke maat
schappij het schip was verzekerd, deel-
d» ons mede, dat hij den tocht over de
Zuiderzee heeft meegemaakt. De gehee-
le route AmsteidamHarlingen tot den
afsluitdijk was gevlogen en daarna had
men ook langs de kust bij het Kamper
eiland en in de omgeving van de eilan
den gezocht. De vlucht heeft echter geen
resultaat gehad, daar men niets van het
vergane schip heeft kunnen ontdekken.
doelt een verandering te verkrijgen van arti
kel 187 van de Orondwet, welk artikel zeer
nauw verbonden is aan artikel 57.
Artikel 187 van de Orondwet verleent
aan de Kroon het recht om in geval van oor
log, oorlogsgevaar of andere buitengewone
omstandigheden de dienstplichtigen, die niet
in werkelijken dienst zijn, geheel of ten deele
onder de wapenen te roepen. In dat geval
echter wordt onverwijld een voorstel bij de
Staten-Oeneraal ingediend om het onder de
wapenen blijven der dienstplichtigen zooveel
noodig te bepalen. Artikel 57 draagt aan de
Kroon op om geschillen met vreemde Mo
gendheden op te lossen door rechtspraak en
andere vreedzame middelen, terwijl geen
oorlog mag verklaard worden dan na voor
afgaande toestemming van de Staten-Oene
raal. De bedoeling dezer belde artikelen is
duidelijk.
De toestand is dus zoo: de regeering kan
mobiliseeren, wanneer ze meent, dat dit noo
dig is, zonder toestemmisg van de volksver
tegenwoordigifig. Om de mobilisatie te laten
voortduren behoeft ze echter de toestemming
der Staten-Öeneraal. lmplicitè behoefde ze
deze toestemming toch reeds, omdat de Ka
mers de gelden noodig voor een mobilisatie
dienen te verschaffen. Echter meent de voor
steller c.s., dat een en ander niet genoeg is
om te voorkomen, dat ons land door zelfstan
dig genomen besluit der regeering in een
oorlog gewikkeld zou kunnen worden. De ar
gumentatie is de volgende: „Mobilisatie van
1 lands weermacht toch kan, ook als zij ter
voorkoming vas oorlog bedoeld is, oorlog ver
oorzaken of ertoe bijdragen, dat het land in
een buiten zijn grenzen gevoerd wordenden
oorlog wordt betrokken. Zij kan deze gevol
gen nebben niet slechts, omdat mobilisatie
nier te lande door een andere mogendheid als
een vijandige daad kan worden beschouwd of
als vermeerdering van een haar dreigend ge
vaar, maar ook, omdat afdeelingen van de
gemobiliseerde weermacht met troepen van
een of meer vreemde mogendheden, die 's
Lands grenzen naderen of deze overschrijden,
kunnen botsen en uit die botsingen zich een
oorlogstoestand kan ontwikkelen, nog voor
dat een voorstel om de voor een oorlogsver
klaring noodige toestemming te verleenen, de
Staten-Oeneraal kan bereiken. De eigenlijke
beslissing over de vraag of het land aan een
oorlog zal deelnemen of daarin zal wordn
betrokken, zal dus in vele omstandigheden
niet vallen bij de aanvaarding of de verwer
ping van een voorstel tot oorlogsverklaring
bij de Staten-Generaal, doch bij het besluit
der regeering tot mobilisatie van de weer
macht
Aldus de Memorie van Toelichting, waarin
verder de meening der voorstellers is neerge
legd, dat dit in strijd is met de bedoeling
van art. 57 er Grondwet, waaruit dan conse
quent zou volgen, dat ook de beslissing over
het al of niet, geheel of gedeeltelijk oproepen
tot mobilisatie in handen van de wetgeven
de macht dient te worden gelegd, hetgeen
dan ook het voorstel beoogt.
De M. v. T. betoogt verder, dat een mobi
lisatie voor land en volk van het allergroot
ste gewicht is, zoodat de beslissing niet ge
legd mag worden in handen van het militai
re gezag (maar dat doet artikel 187 ook niet),
noch alleen aan de regeering mag worden
overgelaten, zoodat, volgens de voorstellers,
de beantwoording van de vraag: mobilisatie,
ja dan neen, moet worden behandeld in een
vereenigde zitting der Volksvertegenwoordi
ging-
Maar ook, wanneer een mobilisatie niet die
gevaren met zich zou sleepen als boven reeds
werd uiteengezet, dan nog meenen de voor
stellers, dat hun gedachte verwezenlijkt dient
te worden vanwege de ernstige gevolgen,
welke een mobilisatie hebben kan voor gemo-
biliseerden, voor degenen in de burgerij, die
daardoor direct en indirect worden getroffen,
bovendien voor den rechtstoestand en voor
het economisch leven van ons volk.
HOOO WATER.
!n Groningen.
De zware zuidwester storm, die vannacht
heeft gewoed, heeft in Groningen nogal
schade aangericht.
Doordat de windrichting gunstig was,
heeft evenwel de zoozeer gevreesde door
braak niet plaats gehad. Niettemin is het
water weer overal gestegen. Bij den Eelder-
wolderpolder is de toestand nog steeds cri
tiek. Er strekt zich daar een watervlakte van
meer dan 2 uur gaans uit.
De stand van net water is in de provincie
Groningen weer met 15 c.M. gestegen en be
draagt thans 76 c.M. boven westerkwarthr
peil. De storm is thans gaan liggen, zöodat
men hoopt dat spoedig verbetering zal intre
den.
voorzien van de nieuwste machines
levert
fraai en snel. Vraagt offerte aan de
N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v. h. HERMS. COSTER ZOON
Voordam C 9.
Artikel 187 der Grondwet.
De ophanden zijnde Ontwapeningsconfe
rentie; de vrees voor een nieuwen oorlog,
die door de vorderingen van de techniek zijn
voorgangers in verschrikkelijkheid zou over
treffen en de herinnering aan de ellende
van de oorlogsjaren 1914—1918, welke we
in haar nasleep nog lang niet te boven zijn,
heeft de pacifisten van overtuiging en verder
allen, die den vrede lief hebben, gemobili
seerd. Petitionnementen, vredesmeetings en
vredespropaganda-materiaal doen opgeld en
wekken belangstelling. Eenigszins in deze
lijn ligt ook een initiatief-voorstel van den
leider der S. D. A. P. ir. Alberda c.s., dat be-
kundig mooi en goed. Je houdt je hart niet
meer vast, zooals vroeger, als een huis ver
bouwd moet worden of nieuwe straten wor
den ontworpen: je kunt er bijna zeker van
zijn dat er in onzen tijd iets goeds voor den
dag komt. En zoo is het niet alleen hier en in
andere provinciestadjes, zoo is het ook in ue
groote steden, in Amsterdam voora, Zoo be_
gint het ook te worden, ai is daar uiteraard
de vooruitgang het traagst, op ue dorpen.
Dat zijn verheugendef eiten, waarvan het een
groote voldoening geeft ze vast te mogen
stellen.
Dat het ten slotte niet onverschillig is»
waar en hoe we wonen en bouwen, dat ooa
het uiterlijk en de schoone vorm van belang
is, dat in Gods heerlijke natuur de mensen
moet zorgen dat zijn bouwsels niet storen en
schenden, maar meewerken en harmorneeren.
dat is een standpunt en een beginsel, dat nog
niet gemeengoed van allen is, maar dat toen
steeds meer begint door te dringen.
O, er is nog bedref en leelijkheid genoeg,
Windmotoren en lichtpalen, plaatijzeren da
ken en smakelooze huisjes en hoeven in de
nieuwe ontginningen vooral, ontsieren soms
de kostelijkste landchappen. Maar we mogen
hopen, dat waar de molen niet bestaan blij
ven, dat daar de electrische gemalen de wind-
motoren zuilen overwinnen en dat zij deze
nare schenders van het landschap ten onder
gang zullen doemen, dat hier en daar de mo
lens hun edele tooi aan de landen zullen blij
ven geven, in al of niet verbeterde vorm, dat
misschien de boven grondsche electrische lei
ding nog eens plaats zal maken voor onder
grondsche kabels (ik las juist van een nieuwe,
waardevolle vinding in dit opzicht) en dat
ook op het platteland de nieuwe beginselen
van harmonie, rust. eenvouw en kleur bij het
bouwen al meer zullen doordringen.
Wie in de stad en op het land de nieuwe
scholen en de nieuwe kerken ziet, wie in de
groote steden de imposante moderne wijken
en monumentale gebouwen bewondert, wie
weet hoe een uitgebreide staf van jonge en
oudere bouwmeester? gereed staat om werk
te scheppen, dat inderdaad bouwkunst her
ten mag. die heeft, wat de toekomst in dezi
betreft, goeden moed.
Twee dingen zijn mijns inziens noodig Op
debres staan voor behoud van het oude, dat
een schoonheid vertegenwoordigt, die de wij
ding Var. eeuwen ontving
Waar het maar eenigszins kan. ook al kost
het offers, bewaren wat het voorgeslalht ons
aan mooie dingen: kerken, gevels, grachtic-s,
molens, torens, poorten, enz. overleverde. En
daarnaast, waar nieuwe gebouwen verrijzen,
streven naar eenvoud, soberheid, strenge
lijn. sprekende kleurenharmonie in overeen
stemming met de beste principes van heden-
daagsch bouwen.
Het is typeerend en prachtig dat de meest
enthouslc.'tf strijders voor behoud van het
oude schoon in stadsbeeld en landschap te
vens meestal toegewijde vrienden der nieuwe
schoonheid zijn.
BOUWEN IN DE STAD EN OP
HET LAND.
Voor mij ligt een bekend boek van
Herman van der Kloot Meyburg, dat in
1918 In tweede, vermeerderde druk ver
schenen is. „Bouwkunst in de stad cn op
het lr.nd" is de titel van dit interessante
en ook met foto's uitstekend gedocu
menteerde werk
Maar wat mij, toen ik dit boek nog
eens inzag, o.a. trof, dat was deze uit
spraak in de inleiding: „Reeds een
vluchtige vergelijking van de- bouw
kunst van vroegere perioden met die
van onzen tijd zal doen zien dat, in w elk
opzicht de samenleving ook moge zijn
vooruitgegaan, zij aan kunsttschoon
veel heeft ingeboet. Do bouwkunst is van
haar hooge standpunt van weleer afge
dwaald en zoo diep gezonken, dat men
daarvan in de geschieden! moeilijk een
weerga zal vinden. Nimmer heeft de
bouwkunst een vervalperiode gekend
als dese."
Tot zoover de zeer deskundige schrij
ver Woorden nu als de bovenstaande
konden inderdaad vlak na den oorlog
nog met het volste recht worden neerge
schreven, ofschoon ook teen al de veie
voorbeelden, voorboden van nieuwen ar-
chitectonischen bloei, aanwezig wraren.
Maar nu, anno 1932, gelden deze aange
haalde woorden toch stellig niet meer,
althans niet in die mate.
Wie in onze dagen met een belangstellend
oog rondziet naar de bouwkunst in de stad
en op het land, die moet constateeren. dat,
hoeveel donkers er in onze dagen ook moke
zijn, dat wij in dat opzicht toch leven n een
goeden tijd.
Als ik rondwandel door mijn eigen woon
plaats gij moogt het in de uwe doen en
als ik dan zie wat er in onze oude havenstad
aan de Friesche kust gebouwd is, vroeger tn
nu, dan moet ik met vreugde constateeren dat
daar zeer veel moois van vroeger maar
ook van nu. De periode van diep architecto
nisch verval omstreeks 1900 (daarvoor en
daarna) heeft ook onze stad ontsierd met
eenige karakter- en kleurlooze gebouwen en
wijken, maar wat er de laatste jaar of tien
aan nieuws verrezen is: scholen, een kerk,
een watertoren, woonwijken, landhuizen, het
is eigenlijk vrijwel alles goed van verhoudin
gen, fleurig van kleur, aangepast aan het ka
rakter van de stad, in één woord mooi. Louw-
Heden is ingekomen een verzoek van J. H.
Winkelaar te Amsterdam, om
VERLOF tot den verkoop van
alcoholhondenden drank ande
ren dan sterken drank voor ge
bruik ter plaatse v»n verkoop in
het perceel Nienwesloot nr. 47.
Binnen twee weken na dagteekening dezer
kan een ieder schriftelijk bezwaren tegen het
verleenen van dit verlof indienen.
Alkmaar, 7 Januari 1932.
Burgemeester en Wethouders vsn Alkmaar,
WENDELAAR, Burgemeester.
A. KOELMA, Secretaris.
Voetbal. mw
Na den wedstrijd AjaxStormvogels.
Thans heeft de strafeommissie van den
K. N. V. B. uitspraak gedaan in de zaak, be
treffende Je gebeurtenissen op het Ajax-ter-
rein tijdens, den voetbalwedstrijd Ajax
Stormvogels.
Twee spelers van Stormvogels zijn streng
gestraft, n.1. de spil Tol en de speler Groene-
veld. Eerstgenoemde is geschorst voor den
tijd van twee jaar en de tweede tot 1 Sep
tember a.s. Twee andere spelers van Storm
vogels zijn voorwaardelijk gestraft voor den
duur van drie jaar.
De Ajax-speiers Anderiesen Jr., Strijbosch
en v. Reenen kregen een berisping en Diepen
beek's straf is met zijn voor'ocpige schorsing
ten einde.
Men merkt, dat de K. N. V. B. met straffe
hand geregeerd heeft. Maar. vragen wij, is de
kwestie nu afgeloopen? Zullen Ajax en
Stormvogels het er bij laien zitten? En gaat
de scheidsrechter heelemaal vrij uit?
Wij gelooven. dat het laatste woord in
deze zaak nog niet gesproken is!
ORKAAN AAN DE FRANSCHE
NOORDKUST.
Sedert 24 uur wordt de Fransche Noord
kust door een orkaan geteisterd, waardoor de
scheepvaart ernstige schade ondervindt. Het
groote s.s. „Paris" dat uit Le Ha-vre zou ver
trekken, moest wegens het noodweer zijn ver
trek uitstellen. De kustvaart is geheel stopge
zet. Te Lorient werden s. o. s -signalen opge
vangen van een groot Fransch s.s. dat zich in
volle zee bevindt. Ook te Brest woedde de
storm met groote kracht. Het Engelsche s.s.
„Yersey City" heeft s. o. s.-signalen uitge
zonden en gemeld, dat het op ongeveer 10
Mijl afstand van den vuurtoren Bishop Rock
met averij aan de machine hulpeloos rond
drijft.
DE POSTVLUCHTEN OP 1NDIE.
De „Leeuwerik" (e Boesjir.
Bij de K. L. M. is bericht ontvangen dat de
Leeuwerik gisteren om 5.40 u. uit Djask is
vertrokken en om 9.92 u. in Boesjir is geland.
Wegens het slechte weer is het vliegtuig niet
verder gegaan.
MINISTER MAGINOT
OVERLEDEN.
In den afgeloopen nacht te twee uur is de
Fransche minister van oorlog, Maginot, op
55-jarigen leeftijd overleden.
De overledene leed aan darmptyphus,
waarbij een gecompliceerde leveraandoening
was gekomen.
De dood van Maginot is betrekkelijk toch
nog onverwacht gekomen, aangezien de be
handelende geneesheeren nog gisteravond
den toestand iets gunstiger inzagen. Het
stoffelijk overschot van oen minister is nog
in den loop van den nacht naar het ministe
rie van oorlog overgebracht, waar het zal
worden opgebaard in een chapellê ardenfe
(Wij hopen morgen op dit bericht uitvoeri
ger terug te komen. Red. Alkm. Crt
(Buiten verantwoordelijkheid van de
Redactie. De opname m de rubriek, bewijst
geenszin^dat dejedactk er mede instemt).
ORGANISATIE IN DEN
LAND- EN TUINBOUW.
Chaos of Planhuishouding?
Het zou me zeer aangenaam zijn, Mijnheer
de Redacteur, wanneer U gastvrijheid in de
kolommen van Uw blad wilde verleenen voor
een zaak, die op het oogenbük komt te staan
in het centrum der belangstelling en als zoo
danig naar mijn bescheiden meening ook de
eer toekomt in breeder kring te worden
overwogen.
De toestand in land- en tuinbouw is be
kend. Zoo bekend, dat nauwelijks eenige be
spreking in een blad overweging zou ver
dienen. Het is geen abnormaal verschijnsel,
doch een, dat met enkele woorden verklaar
baar is. De overvloedige productie, de over
productie, veroorzaakt van de eene zijde door
voortbrenging in 't wilde weg, van de andere
zijde gesteund en gehandicapt door een steeds
grooter wordende onderconsumptie de
eene factor is omgekeerd evenredig aan den
anderen, hoe grooter de overproductie, hoe
grooter de werkloosheid en de loonsverlagin
gen en lager de consumptiemogelijkheden
de overproductie dan heeft de producten be
langrijk in prijs verlaagd of waardeloos ge
maakt en heeft daarbij het grootste deel der
nietsbezitters, zij, die rechtstreeks en alleen
van de opbrengst van dezer, arbeid hunner
handen, het product, moeten leven, zonder
brood gezet. Het fnuikende is, dat de toe
standnormaal wordt. Van een belang
rijke opleving dier productie in één lijn, over
de geheele linie zal geen sprake zijn, tenzij
weer de menschheid een offer wil brengen in
een nieuwen frisschen, vroolijken oorlog.
In dit verband kunnen we dan ook het
verheven knoeien met Crisisverschijnselen als
steur.comité's, werkloozensteun, steun aan
den landbouw, enzoovoort met een verstolen
glimlach aan onze oogen laten voorbijgaan.
Er is crisis, roept men inderdaad, er is
crisis, zoolang niet een nieuwe oorlogsop
leving ons de blijdschap van het voorbijzijn
van de crisis kan brengen. Het zal gaan
weer ten koste van eenige duitenden of mil-
lioenen menschenlevens, maar de crisis is
dan voorbij. De weg naar de oplossing is in
deze. lijkt me to?, voldoende uitgestippeld.
Het was voor een ruim jaar terug, dat ik
hetzelfde onderwerp op ongeveer op dezelfde
wijze besprak. Ik haalde daarbij den tijd aan
van onze jeugd, toen we ons boterham aten
met boter, zonder eenig verdere meubilee
ring, toen dat bij uitstek Hollandsche product
de kaas, in een krant gewikkeld, ergens weg
gesloten stond, „voor pater en mater". Dat
was ook zoo'n normale tijd. Slechts het voor
uitzicht op de komende productenvernietiging,
den wereldoorlog, kon ons standje een schijn
van bloei brengen. Deze schijnbloei hand
haafde zich hij het herstellen van de ge
maakte afbraak. Nu zijn we weer en nog
niet eens, let eens op, waar we belanden, af
niet de helft tot drie-vierde van alle staats-
begrootingen aan militarisme en wat daar
aan vastzit wordt weggesmeten; nu zijn we
weer in zoo iets als een normale tijd. Echter,
waar men de gemoederen zoet moet houden
schermt men met crisismaatregelen. Neen
vrienden. Uw armoede is niet de crisistoe
stand, die lapmiddelen zou behoeven, de
crisis is de overgang van Uw betrekkelijke
weelde naar die armoede toe, een critiek
moment, waarbij de massa zoet moet worden
gehouden. Zoolang het paard niet inge
spannen staat, is het gevaarlijk, straks, als
ge aan Uw armoede gewend zijt, zijt ge niet
gevaarlijk meer. Tenzij
Ja, tenzij! Het was in datzelfde artikel,
dat ik een ander symptoom der hedendaag-
sche verhoudingen blootlegde, de strijd tus
schen kapitaal en arbeid. Het is wonderlijk,
verheffend, zoo men er thans mee wordt be
ziggehouden. In alle kringen, hooge en lage,
ook in die der kleurlooze middenstof. Kapi
taal en arbeid zijn twee muren, die naast
ons, kleurlooze land- en tuinbouw, worder.
opgetrokken, al hooger en hooger. Kranten
bericht: Philips heeft met Telefunken een
belangengemeenschap aangegaan. Hoera,
kunnen we roepen, de consument zal de kos
ten wel betalen. Van anderen krnt, de ar
beid. Ook hij organiseert zich, steik, hij durft,
en kan dus blijkbaar, in Twente een milli-
oenenstrijd aangaan. We kunnen, ja, ook wij,
tuinders, boeren-niets bezitters, kunnen daar
blij mee zijn, tot zekere hoogte. Want we
zullen, zoo we niet van ons laten hooren,
tusschen die muren hopeloos verstikken.-Er
is bezig een nieuwe roletariaat te ontstaan,
het proletariaat der kleine ondernemers.
Als we niets van ons laten hooren. Dat
wil zeggen, als ook wij ons niet organisee-
ren, als ook wij niet zoeken naar een gefun
deerde wilsuitting, een naar voren brengen
van onze belangen in een krachtige eigen or
ganisatie. Men heeft land- en tuinbouw
steeds met een jodenfooi afgescheept, één
procent van de staatsbegrooting. Nu komen
millioenen los, voor het landbouwgroot
de
kapitaal, de groote tarwe-, bieten- en aard-
apjoelenbouwers. Het groote contingent klei
ne ondernemers mag een botje kluiven, zeven
honderd duizend gulden. Men werpt het hen
toe, zoo men een hond een kluif toewerpt
men weet op geen stukken na, hoe ontzagge
lijk het beneden de behoeften is. Het is zelfs
zoo, dat men de hatelijke credieten nauwe
lijks meer hoort noemen.
Hoe komt dit alles. Er gaat van den land
en tuinbouw als organisatie geen kracht uit
Men heeft niet de macht van het groote
aantal, evenmin als men de macht heeft van
het vele geld der groot-grondbeziters en die
der relaties hier en daar en toegang tot het
departement en persoonlijke relaties en per
soortlijke relaties met den minister. Men
heeft van dit alles niets, men heeft slechts
zijn schamele handen. Men heeft geen or-
ganisatie. En, schreef ik toen, deze organi-
satie, het zal moeten zijn een strijdorganisa
tie, een organisatie, die niet haar heil zoekt
in kijken, wat een ander doet, doch eene, waar
man voor man een strijder is voor de rechten
ervan, tegen schijnvriend en vijand, tegen
hoog en laag, waar iedere man een soldaat
is in den meest werkelijken zin deze vak
organisatie, deze vakbond, ik hoop, dat l ij
nog eens verrijzen zal. Want hij is noodig,
deze bond is tenslotte de eenige, die voor dr
Verguisde rechten van den klein-gfondbezit-
ter kan opkomen, die die rechten tot een gord
eind dragen kan.
Toen ik dit schreef, was de organisatie, dié
werkelijk dezen strijd zou aandurven en aan
vatten, al geboren. Ze was geboren in eeft
geheel anderen hoek, zonder dat er eenig
verband bestond tusschen dit artikel en de
oprichting ervan. Enkele van mijn Beemster-
vrienden weten dit. Thans is ze zoover, dat
ze ook buiten het beperkte kringetje van de
omgeving van Hoorn en Beemstef haar vleu
gels wil uitslaan. Aan deil Langedijk is de
eerste afdeeling opgericht. Het juiste aantal
afdeelingen van den Bond Neutralen Bond
van Boeren, Land- en Tuinbouwers is mij
niet bekend, doch het moet er wel een onge
veer twintig zijn.
Het zou me te vér voeren, doel en streven,
strijdprogram en werkwijze van dezen Bond
uiteen te zetten. Zij, die werkelijk prijs stellen,
iets omtrent deze zaken te vernemen, kunnen
oed doen zich in verbinding te stellen met
en algemeenen secretaris, W. Vennik te
Venhuizen. Deze zal gaarne de gewenschte
inlichtingen verstrekken, de behulpzame hand
verleenen bij het organiseeren van vergade
ringen en sprekers opgeven. Want, dit is weer
het noodlottige, een zoo uitgebreide actie in
een krantenartikel aankondigen, uiteenzetten
en van alle zijden toelichten, daarvoor is geen
krant geschikt en ook geen krant tenslotte ge
roepen.
Het moge hier meteen de plaats zijn, even
vast te leggen de tcsentiëele verschillen,
welke er bestaan tusschen de door den bedoel
den bond gevoerde actie en die, welke door
het Landelijk Boerencomité in het leven
wordt geroepen. Behalve nog, dat dit comité
zich op een vrijwel communistisch standpunt
plaatst en ais eenig devies voert, dat alles
moet worden afgebroken, zonder dat men er
iets tastbaar en aanneembaars er ons voor in
ruil geeft het als uitzicht stelt het onbereik
bare droombeeld van alle menschen broeders-
of eigenlijk alleen wat is, afbreekt, zonder er
iets voor in de plaats te stellen, dat ons steun
geeft voor de toekomst, zoekt dit comité naar
mijn bescheiden meening het langs verkeerde
wegen. Landbouwers, boeren en tuinders, die
U inspant voor dit Comité, de ervan uitgaan
de actie keur ik niet af, alles wat actie is, kan
goed zijn, het gaat echter om de middelen.
Door vorming van dorpscomite's zonder
eenig verband met de menschen zelf, zonder
blijvend contact met een centraal lichaam,
comité's, alleen maar gesteund door de mo-
menteele crisisverschijnselen, bereikt men
niets blijvends. Zoodra de omstandigheden
zich wijzigen, is alle revolutionnairachtigheid
bij de meesten verdwenen. Deze comité's zul
len momenteel wel als communistische boe
man kunnen dienen, als stimulans, die veroor
zaken kan, dat de hongerige hond, het land-
bouwproletariaat, een brok wordt toegewor
pen. Men houdt het er zoet mee. De bond, die
wij op het oog hebben, zal echter blijvend
werk moeten leveren, hij zal moeten bouwen
aan nieuwe verhoudingen, hij zal door evolu
tie, door een revisionistische actie de ver
schrikkelijke verhoudingen in den landbouw
tot weer gezonde moeten terug brengen. Dit
kan niet door afbreken en verguizen en strijd
alleen, deze strijd zal moeten gepaard gaan
met opbouwen, met organisatie, organisatie
van aile strijdkrachten, waaraoor de land
bouw zijn positie tusschen kapitaal en arbeid
verbetert en haar bevolking niet tot het pau
perisme afzakt.
Dit mogen allen, die het Landelijk Boeren
comité steunen, wel eens goed voor de oogen
nemen, hun steun komt voort uit wanhoop,
maar voor de meesten zal hun sympathie
voor het werken van dit comité gelijk met diï
wanhoop verdwijnen. En in werkelijkheid
zitten we dan over tien en over twintig jaar
in dezelfde scheeve verhoudingen. De chaos
redt ons ook niet; de chaos brengt de verwil
dering en slechts beterschap als deze voorbij
is. Dit moge juist ons bezwaar zijn, hoe goed
deze actie ook bedoeld is, in haar resultaten
werkt ze de reactie in de hand.
Ze werkt als een veiligheidsklep voor de
volle gemoederen na onllasting van den over-
vloedigeii stroom is er in den landbouw niets
gebeurd en heeft men zich aan de armoede
aangepast.
ik wil enslotte dit nog aan den lezer vra
gen zoo ge sympathie gevoelt voor het wer
ken van dece comité's, doet er aan mee. Het
zal wel niet veel helpen, maar het hindeft
ook niet. Maar zie tegelijk naar de toekomst,
bouwt een krachtige organisatie op, op het
voetspoor als de loonarbeiders met zeer veel
zweet en geld hebben gedaan, slechts door
deze organisatie zult ge blijvende verbetering
van uw lot kunnen verwachten.
Ik ben van de zijde van de pionnen van
voornoemd Landelijk Comité nog al eens be
streden en ook thans zal dit wel het geval
zijn. Mocht ik hierop niet antwoorden, dan
moet de lezer maar denken, dat ik het be
trokken blad niet lees.
Omtrent deze bestrijding kan ik U dit al
zeggen; het kan verdacht of belachelijk ma
ken zijn, het kan zelfs persoonlijk krenkend
zijn. Maar in ieder geval is het niet een ver
dediging van het door dit comité voorgesta
ne dictatuursysteem boven het door mij voor
gestane bouwen van de wel oude, maar toch
altijd nog wel beproefde vakorganisatie.
Hierop moet de lezer nu maar eens letten.
En als ik in de gelegenheid ben, op die
bestrijding te repliceeren, zal ik dat gaarne
doen.
Met dank voor de plaatsing,
J. ROSELAAR.