jfiuMicaties £aatste iecicfiten JntyezoudM Stukken ONZE DRUKKERIJ UW DRUKWERK Uit onze Staatsmachine drankwet. IS op bij de De bij Schellinkhout jjestrande boot. De nabij Schellinkhout gestrande boot is gebleken te zijn de „Staniries 1 kapitein E. Hoeksma, die gisteravond om 6 uur uit Hoorn is vertrokken. Het schip kon het waar schijnlijk niet klaren tegen den wind in vermoedelijk voor anker gegaan en toen de kust gedreven. Zooals gemeld, is het hoog water vlot gekomen en heeft het reis voortgezet. u Wij vernemen verder nog, dat nabij Max- kum nog zijn aangespoeld een looPPlan*> een reddingboot en andere wrakstukken af komstig van de „St&nfries 4''. Behalve de reeds gemelde schepen is ook de reddingboot van Lemmer hedenmorgen uitgevaren. De boot vrij zeker verloren. Uit Harlingen vernemen wij, dat de motor- reddingboot van de Noord-Zuid-Hollandsche reddingmij., die hedenmorgen was uitgevaren om te zoeken naar de „Staniries 4 is jo.ruS' gekeerd zonder iets van het vermiste schip te hebben gezien. De berichten over het aan spoelen van lading en wrakhout vermeerde ren, zoodat wel aangenomen moet worden, dat de „Stanfries 4" vergaan is Te Stavoren is een motorboot binnenge- loopen, welker schipper rapporteert op het Vrouwezand in den vaarweg Enkhuizen— Stavoren een mast boven water te hebben zien uitsteken. De „Stanfries 4"' had een mas en men vreest, dat dit de plaats is waar het schip is vergaan. Te kwart voor elf hedenmorgen is van Schiphol vertrokken de P.H.-A.D.N. Het vliegtuig is gecharterd door de assurantie Mij van de „Stanfries 4" om te trachten het schip op te sporen. w Het wordt bestuurd door den vlieger Hon- dong en aan boord bevinden zich eenige per sonen van de assurantie Mij. Te kwart voor twaalf was het vliegtuig nog niet terugge- Naar ons wordt medegedeeld moet de .Stanfries 4" eerst Woensdag en dus niet in den nacht van Dinsdag op Woensdag zijn vergaan. De boot is Dinsdagavond om uur in verband met den storm Enkhuizen binnengeloopen. Des morgens om 4 uur ver trok het schip weer, doch keerde te 5 uur ten tweeden male te Enkhuizen terug. Woensdag ochtend om half acht is de „Stanfries 4 daarop weer van Enkhuizen vertrokken, waarna men niets meer van het schip heeft vernomen. Twee lijken aangespoeld. Naar wij vernemen zijn in den loop van den ochtend nabij Makkum twee lijken aan gespoeld van de slachtoffers van de „Stan fries 4". De lijken zijn nog niet geïdentifi ceerd. Aan boord bevonden zich: kapitein C. Veenstra, geboren 7 Febr. 1872, vader van 8 kinderen; stuurman P. de Vries, geboren 6 ian. 1898, vader van drie kinderen, machinist Talstra, geboren 4 aart 1898, vader van 1 kind en de dekknecht B. Jasper, geboren 16 April 1908, vader van een kind, allen uit Leeuwarden afkomstig. Het vliegtuig terug. Had geen schip gezien. Uit Harlingen wordt ons gemeld, dat de schipper van de reddingboot Tex rapporteert nabij Breezand vermoedelijk d. laadboom van de „St&nfries 4" te heb ben gevonden. Van den mast was vol gens den schipper niets te zien. Het vliegtuig PH-ADN, dat te kwart voor elf was opgestegen voor een onderzoekings tocht boven de Zuiderzee, is om 12.55 uur weer op Schiphol geland. De heer Daam van de assuradeursfirma Bijlsma en Daam te Amsterdam, bij welke maat schappij het schip was verzekerd, deel- d» ons mede, dat hij den tocht over de Zuiderzee heeft meegemaakt. De gehee- le route AmsteidamHarlingen tot den afsluitdijk was gevlogen en daarna had men ook langs de kust bij het Kamper eiland en in de omgeving van de eilan den gezocht. De vlucht heeft echter geen resultaat gehad, daar men niets van het vergane schip heeft kunnen ontdekken. doelt een verandering te verkrijgen van arti kel 187 van de Orondwet, welk artikel zeer nauw verbonden is aan artikel 57. Artikel 187 van de Orondwet verleent aan de Kroon het recht om in geval van oor log, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden de dienstplichtigen, die niet in werkelijken dienst zijn, geheel of ten deele onder de wapenen te roepen. In dat geval echter wordt onverwijld een voorstel bij de Staten-Oeneraal ingediend om het onder de wapenen blijven der dienstplichtigen zooveel noodig te bepalen. Artikel 57 draagt aan de Kroon op om geschillen met vreemde Mo gendheden op te lossen door rechtspraak en andere vreedzame middelen, terwijl geen oorlog mag verklaard worden dan na voor afgaande toestemming van de Staten-Oene raal. De bedoeling dezer belde artikelen is duidelijk. De toestand is dus zoo: de regeering kan mobiliseeren, wanneer ze meent, dat dit noo dig is, zonder toestemmisg van de volksver tegenwoordigifig. Om de mobilisatie te laten voortduren behoeft ze echter de toestemming der Staten-Öeneraal. lmplicitè behoefde ze deze toestemming toch reeds, omdat de Ka mers de gelden noodig voor een mobilisatie dienen te verschaffen. Echter meent de voor steller c.s., dat een en ander niet genoeg is om te voorkomen, dat ons land door zelfstan dig genomen besluit der regeering in een oorlog gewikkeld zou kunnen worden. De ar gumentatie is de volgende: „Mobilisatie van 1 lands weermacht toch kan, ook als zij ter voorkoming vas oorlog bedoeld is, oorlog ver oorzaken of ertoe bijdragen, dat het land in een buiten zijn grenzen gevoerd wordenden oorlog wordt betrokken. Zij kan deze gevol gen nebben niet slechts, omdat mobilisatie nier te lande door een andere mogendheid als een vijandige daad kan worden beschouwd of als vermeerdering van een haar dreigend ge vaar, maar ook, omdat afdeelingen van de gemobiliseerde weermacht met troepen van een of meer vreemde mogendheden, die 's Lands grenzen naderen of deze overschrijden, kunnen botsen en uit die botsingen zich een oorlogstoestand kan ontwikkelen, nog voor dat een voorstel om de voor een oorlogsver klaring noodige toestemming te verleenen, de Staten-Oeneraal kan bereiken. De eigenlijke beslissing over de vraag of het land aan een oorlog zal deelnemen of daarin zal wordn betrokken, zal dus in vele omstandigheden niet vallen bij de aanvaarding of de verwer ping van een voorstel tot oorlogsverklaring bij de Staten-Generaal, doch bij het besluit der regeering tot mobilisatie van de weer macht Aldus de Memorie van Toelichting, waarin verder de meening der voorstellers is neerge legd, dat dit in strijd is met de bedoeling van art. 57 er Grondwet, waaruit dan conse quent zou volgen, dat ook de beslissing over het al of niet, geheel of gedeeltelijk oproepen tot mobilisatie in handen van de wetgeven de macht dient te worden gelegd, hetgeen dan ook het voorstel beoogt. De M. v. T. betoogt verder, dat een mobi lisatie voor land en volk van het allergroot ste gewicht is, zoodat de beslissing niet ge legd mag worden in handen van het militai re gezag (maar dat doet artikel 187 ook niet), noch alleen aan de regeering mag worden overgelaten, zoodat, volgens de voorstellers, de beantwoording van de vraag: mobilisatie, ja dan neen, moet worden behandeld in een vereenigde zitting der Volksvertegenwoordi ging- Maar ook, wanneer een mobilisatie niet die gevaren met zich zou sleepen als boven reeds werd uiteengezet, dan nog meenen de voor stellers, dat hun gedachte verwezenlijkt dient te worden vanwege de ernstige gevolgen, welke een mobilisatie hebben kan voor gemo- biliseerden, voor degenen in de burgerij, die daardoor direct en indirect worden getroffen, bovendien voor den rechtstoestand en voor het economisch leven van ons volk. HOOO WATER. !n Groningen. De zware zuidwester storm, die vannacht heeft gewoed, heeft in Groningen nogal schade aangericht. Doordat de windrichting gunstig was, heeft evenwel de zoozeer gevreesde door braak niet plaats gehad. Niettemin is het water weer overal gestegen. Bij den Eelder- wolderpolder is de toestand nog steeds cri tiek. Er strekt zich daar een watervlakte van meer dan 2 uur gaans uit. De stand van net water is in de provincie Groningen weer met 15 c.M. gestegen en be draagt thans 76 c.M. boven westerkwarthr peil. De storm is thans gaan liggen, zöodat men hoopt dat spoedig verbetering zal intre den. voorzien van de nieuwste machines levert fraai en snel. Vraagt offerte aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v. h. HERMS. COSTER ZOON Voordam C 9. Artikel 187 der Grondwet. De ophanden zijnde Ontwapeningsconfe rentie; de vrees voor een nieuwen oorlog, die door de vorderingen van de techniek zijn voorgangers in verschrikkelijkheid zou over treffen en de herinnering aan de ellende van de oorlogsjaren 1914—1918, welke we in haar nasleep nog lang niet te boven zijn, heeft de pacifisten van overtuiging en verder allen, die den vrede lief hebben, gemobili seerd. Petitionnementen, vredesmeetings en vredespropaganda-materiaal doen opgeld en wekken belangstelling. Eenigszins in deze lijn ligt ook een initiatief-voorstel van den leider der S. D. A. P. ir. Alberda c.s., dat be- kundig mooi en goed. Je houdt je hart niet meer vast, zooals vroeger, als een huis ver bouwd moet worden of nieuwe straten wor den ontworpen: je kunt er bijna zeker van zijn dat er in onzen tijd iets goeds voor den dag komt. En zoo is het niet alleen hier en in andere provinciestadjes, zoo is het ook in ue groote steden, in Amsterdam voora, Zoo be_ gint het ook te worden, ai is daar uiteraard de vooruitgang het traagst, op ue dorpen. Dat zijn verheugendef eiten, waarvan het een groote voldoening geeft ze vast te mogen stellen. Dat het ten slotte niet onverschillig is» waar en hoe we wonen en bouwen, dat ooa het uiterlijk en de schoone vorm van belang is, dat in Gods heerlijke natuur de mensen moet zorgen dat zijn bouwsels niet storen en schenden, maar meewerken en harmorneeren. dat is een standpunt en een beginsel, dat nog niet gemeengoed van allen is, maar dat toen steeds meer begint door te dringen. O, er is nog bedref en leelijkheid genoeg, Windmotoren en lichtpalen, plaatijzeren da ken en smakelooze huisjes en hoeven in de nieuwe ontginningen vooral, ontsieren soms de kostelijkste landchappen. Maar we mogen hopen, dat waar de molen niet bestaan blij ven, dat daar de electrische gemalen de wind- motoren zuilen overwinnen en dat zij deze nare schenders van het landschap ten onder gang zullen doemen, dat hier en daar de mo lens hun edele tooi aan de landen zullen blij ven geven, in al of niet verbeterde vorm, dat misschien de boven grondsche electrische lei ding nog eens plaats zal maken voor onder grondsche kabels (ik las juist van een nieuwe, waardevolle vinding in dit opzicht) en dat ook op het platteland de nieuwe beginselen van harmonie, rust. eenvouw en kleur bij het bouwen al meer zullen doordringen. Wie in de stad en op het land de nieuwe scholen en de nieuwe kerken ziet, wie in de groote steden de imposante moderne wijken en monumentale gebouwen bewondert, wie weet hoe een uitgebreide staf van jonge en oudere bouwmeester? gereed staat om werk te scheppen, dat inderdaad bouwkunst her ten mag. die heeft, wat de toekomst in dezi betreft, goeden moed. Twee dingen zijn mijns inziens noodig Op debres staan voor behoud van het oude, dat een schoonheid vertegenwoordigt, die de wij ding Var. eeuwen ontving Waar het maar eenigszins kan. ook al kost het offers, bewaren wat het voorgeslalht ons aan mooie dingen: kerken, gevels, grachtic-s, molens, torens, poorten, enz. overleverde. En daarnaast, waar nieuwe gebouwen verrijzen, streven naar eenvoud, soberheid, strenge lijn. sprekende kleurenharmonie in overeen stemming met de beste principes van heden- daagsch bouwen. Het is typeerend en prachtig dat de meest enthouslc.'tf strijders voor behoud van het oude schoon in stadsbeeld en landschap te vens meestal toegewijde vrienden der nieuwe schoonheid zijn. BOUWEN IN DE STAD EN OP HET LAND. Voor mij ligt een bekend boek van Herman van der Kloot Meyburg, dat in 1918 In tweede, vermeerderde druk ver schenen is. „Bouwkunst in de stad cn op het lr.nd" is de titel van dit interessante en ook met foto's uitstekend gedocu menteerde werk Maar wat mij, toen ik dit boek nog eens inzag, o.a. trof, dat was deze uit spraak in de inleiding: „Reeds een vluchtige vergelijking van de- bouw kunst van vroegere perioden met die van onzen tijd zal doen zien dat, in w elk opzicht de samenleving ook moge zijn vooruitgegaan, zij aan kunsttschoon veel heeft ingeboet. Do bouwkunst is van haar hooge standpunt van weleer afge dwaald en zoo diep gezonken, dat men daarvan in de geschieden! moeilijk een weerga zal vinden. Nimmer heeft de bouwkunst een vervalperiode gekend als dese." Tot zoover de zeer deskundige schrij ver Woorden nu als de bovenstaande konden inderdaad vlak na den oorlog nog met het volste recht worden neerge schreven, ofschoon ook teen al de veie voorbeelden, voorboden van nieuwen ar- chitectonischen bloei, aanwezig wraren. Maar nu, anno 1932, gelden deze aange haalde woorden toch stellig niet meer, althans niet in die mate. Wie in onze dagen met een belangstellend oog rondziet naar de bouwkunst in de stad en op het land, die moet constateeren. dat, hoeveel donkers er in onze dagen ook moke zijn, dat wij in dat opzicht toch leven n een goeden tijd. Als ik rondwandel door mijn eigen woon plaats gij moogt het in de uwe doen en als ik dan zie wat er in onze oude havenstad aan de Friesche kust gebouwd is, vroeger tn nu, dan moet ik met vreugde constateeren dat daar zeer veel moois van vroeger maar ook van nu. De periode van diep architecto nisch verval omstreeks 1900 (daarvoor en daarna) heeft ook onze stad ontsierd met eenige karakter- en kleurlooze gebouwen en wijken, maar wat er de laatste jaar of tien aan nieuws verrezen is: scholen, een kerk, een watertoren, woonwijken, landhuizen, het is eigenlijk vrijwel alles goed van verhoudin gen, fleurig van kleur, aangepast aan het ka rakter van de stad, in één woord mooi. Louw- Heden is ingekomen een verzoek van J. H. Winkelaar te Amsterdam, om VERLOF tot den verkoop van alcoholhondenden drank ande ren dan sterken drank voor ge bruik ter plaatse v»n verkoop in het perceel Nienwesloot nr. 47. Binnen twee weken na dagteekening dezer kan een ieder schriftelijk bezwaren tegen het verleenen van dit verlof indienen. Alkmaar, 7 Januari 1932. Burgemeester en Wethouders vsn Alkmaar, WENDELAAR, Burgemeester. A. KOELMA, Secretaris. Voetbal. mw Na den wedstrijd AjaxStormvogels. Thans heeft de strafeommissie van den K. N. V. B. uitspraak gedaan in de zaak, be treffende Je gebeurtenissen op het Ajax-ter- rein tijdens, den voetbalwedstrijd Ajax Stormvogels. Twee spelers van Stormvogels zijn streng gestraft, n.1. de spil Tol en de speler Groene- veld. Eerstgenoemde is geschorst voor den tijd van twee jaar en de tweede tot 1 Sep tember a.s. Twee andere spelers van Storm vogels zijn voorwaardelijk gestraft voor den duur van drie jaar. De Ajax-speiers Anderiesen Jr., Strijbosch en v. Reenen kregen een berisping en Diepen beek's straf is met zijn voor'ocpige schorsing ten einde. Men merkt, dat de K. N. V. B. met straffe hand geregeerd heeft. Maar. vragen wij, is de kwestie nu afgeloopen? Zullen Ajax en Stormvogels het er bij laien zitten? En gaat de scheidsrechter heelemaal vrij uit? Wij gelooven. dat het laatste woord in deze zaak nog niet gesproken is! ORKAAN AAN DE FRANSCHE NOORDKUST. Sedert 24 uur wordt de Fransche Noord kust door een orkaan geteisterd, waardoor de scheepvaart ernstige schade ondervindt. Het groote s.s. „Paris" dat uit Le Ha-vre zou ver trekken, moest wegens het noodweer zijn ver trek uitstellen. De kustvaart is geheel stopge zet. Te Lorient werden s. o. s -signalen opge vangen van een groot Fransch s.s. dat zich in volle zee bevindt. Ook te Brest woedde de storm met groote kracht. Het Engelsche s.s. „Yersey City" heeft s. o. s.-signalen uitge zonden en gemeld, dat het op ongeveer 10 Mijl afstand van den vuurtoren Bishop Rock met averij aan de machine hulpeloos rond drijft. DE POSTVLUCHTEN OP 1NDIE. De „Leeuwerik" (e Boesjir. Bij de K. L. M. is bericht ontvangen dat de Leeuwerik gisteren om 5.40 u. uit Djask is vertrokken en om 9.92 u. in Boesjir is geland. Wegens het slechte weer is het vliegtuig niet verder gegaan. MINISTER MAGINOT OVERLEDEN. In den afgeloopen nacht te twee uur is de Fransche minister van oorlog, Maginot, op 55-jarigen leeftijd overleden. De overledene leed aan darmptyphus, waarbij een gecompliceerde leveraandoening was gekomen. De dood van Maginot is betrekkelijk toch nog onverwacht gekomen, aangezien de be handelende geneesheeren nog gisteravond den toestand iets gunstiger inzagen. Het stoffelijk overschot van oen minister is nog in den loop van den nacht naar het ministe rie van oorlog overgebracht, waar het zal worden opgebaard in een chapellê ardenfe (Wij hopen morgen op dit bericht uitvoeri ger terug te komen. Red. Alkm. Crt (Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie. De opname m de rubriek, bewijst geenszin^dat dejedactk er mede instemt). ORGANISATIE IN DEN LAND- EN TUINBOUW. Chaos of Planhuishouding? Het zou me zeer aangenaam zijn, Mijnheer de Redacteur, wanneer U gastvrijheid in de kolommen van Uw blad wilde verleenen voor een zaak, die op het oogenbük komt te staan in het centrum der belangstelling en als zoo danig naar mijn bescheiden meening ook de eer toekomt in breeder kring te worden overwogen. De toestand in land- en tuinbouw is be kend. Zoo bekend, dat nauwelijks eenige be spreking in een blad overweging zou ver dienen. Het is geen abnormaal verschijnsel, doch een, dat met enkele woorden verklaar baar is. De overvloedige productie, de over productie, veroorzaakt van de eene zijde door voortbrenging in 't wilde weg, van de andere zijde gesteund en gehandicapt door een steeds grooter wordende onderconsumptie de eene factor is omgekeerd evenredig aan den anderen, hoe grooter de overproductie, hoe grooter de werkloosheid en de loonsverlagin gen en lager de consumptiemogelijkheden de overproductie dan heeft de producten be langrijk in prijs verlaagd of waardeloos ge maakt en heeft daarbij het grootste deel der nietsbezitters, zij, die rechtstreeks en alleen van de opbrengst van dezer, arbeid hunner handen, het product, moeten leven, zonder brood gezet. Het fnuikende is, dat de toe standnormaal wordt. Van een belang rijke opleving dier productie in één lijn, over de geheele linie zal geen sprake zijn, tenzij weer de menschheid een offer wil brengen in een nieuwen frisschen, vroolijken oorlog. In dit verband kunnen we dan ook het verheven knoeien met Crisisverschijnselen als steur.comité's, werkloozensteun, steun aan den landbouw, enzoovoort met een verstolen glimlach aan onze oogen laten voorbijgaan. Er is crisis, roept men inderdaad, er is crisis, zoolang niet een nieuwe oorlogsop leving ons de blijdschap van het voorbijzijn van de crisis kan brengen. Het zal gaan weer ten koste van eenige duitenden of mil- lioenen menschenlevens, maar de crisis is dan voorbij. De weg naar de oplossing is in deze. lijkt me to?, voldoende uitgestippeld. Het was voor een ruim jaar terug, dat ik hetzelfde onderwerp op ongeveer op dezelfde wijze besprak. Ik haalde daarbij den tijd aan van onze jeugd, toen we ons boterham aten met boter, zonder eenig verdere meubilee ring, toen dat bij uitstek Hollandsche product de kaas, in een krant gewikkeld, ergens weg gesloten stond, „voor pater en mater". Dat was ook zoo'n normale tijd. Slechts het voor uitzicht op de komende productenvernietiging, den wereldoorlog, kon ons standje een schijn van bloei brengen. Deze schijnbloei hand haafde zich hij het herstellen van de ge maakte afbraak. Nu zijn we weer en nog niet eens, let eens op, waar we belanden, af niet de helft tot drie-vierde van alle staats- begrootingen aan militarisme en wat daar aan vastzit wordt weggesmeten; nu zijn we weer in zoo iets als een normale tijd. Echter, waar men de gemoederen zoet moet houden schermt men met crisismaatregelen. Neen vrienden. Uw armoede is niet de crisistoe stand, die lapmiddelen zou behoeven, de crisis is de overgang van Uw betrekkelijke weelde naar die armoede toe, een critiek moment, waarbij de massa zoet moet worden gehouden. Zoolang het paard niet inge spannen staat, is het gevaarlijk, straks, als ge aan Uw armoede gewend zijt, zijt ge niet gevaarlijk meer. Tenzij Ja, tenzij! Het was in datzelfde artikel, dat ik een ander symptoom der hedendaag- sche verhoudingen blootlegde, de strijd tus schen kapitaal en arbeid. Het is wonderlijk, verheffend, zoo men er thans mee wordt be ziggehouden. In alle kringen, hooge en lage, ook in die der kleurlooze middenstof. Kapi taal en arbeid zijn twee muren, die naast ons, kleurlooze land- en tuinbouw, worder. opgetrokken, al hooger en hooger. Kranten bericht: Philips heeft met Telefunken een belangengemeenschap aangegaan. Hoera, kunnen we roepen, de consument zal de kos ten wel betalen. Van anderen krnt, de ar beid. Ook hij organiseert zich, steik, hij durft, en kan dus blijkbaar, in Twente een milli- oenenstrijd aangaan. We kunnen, ja, ook wij, tuinders, boeren-niets bezitters, kunnen daar blij mee zijn, tot zekere hoogte. Want we zullen, zoo we niet van ons laten hooren, tusschen die muren hopeloos verstikken.-Er is bezig een nieuwe roletariaat te ontstaan, het proletariaat der kleine ondernemers. Als we niets van ons laten hooren. Dat wil zeggen, als ook wij ons niet organisee- ren, als ook wij niet zoeken naar een gefun deerde wilsuitting, een naar voren brengen van onze belangen in een krachtige eigen or ganisatie. Men heeft land- en tuinbouw steeds met een jodenfooi afgescheept, één procent van de staatsbegrooting. Nu komen millioenen los, voor het landbouwgroot de kapitaal, de groote tarwe-, bieten- en aard- apjoelenbouwers. Het groote contingent klei ne ondernemers mag een botje kluiven, zeven honderd duizend gulden. Men werpt het hen toe, zoo men een hond een kluif toewerpt men weet op geen stukken na, hoe ontzagge lijk het beneden de behoeften is. Het is zelfs zoo, dat men de hatelijke credieten nauwe lijks meer hoort noemen. Hoe komt dit alles. Er gaat van den land en tuinbouw als organisatie geen kracht uit Men heeft niet de macht van het groote aantal, evenmin als men de macht heeft van het vele geld der groot-grondbeziters en die der relaties hier en daar en toegang tot het departement en persoonlijke relaties en per soortlijke relaties met den minister. Men heeft van dit alles niets, men heeft slechts zijn schamele handen. Men heeft geen or- ganisatie. En, schreef ik toen, deze organi- satie, het zal moeten zijn een strijdorganisa tie, een organisatie, die niet haar heil zoekt in kijken, wat een ander doet, doch eene, waar man voor man een strijder is voor de rechten ervan, tegen schijnvriend en vijand, tegen hoog en laag, waar iedere man een soldaat is in den meest werkelijken zin deze vak organisatie, deze vakbond, ik hoop, dat l ij nog eens verrijzen zal. Want hij is noodig, deze bond is tenslotte de eenige, die voor dr Verguisde rechten van den klein-gfondbezit- ter kan opkomen, die die rechten tot een gord eind dragen kan. Toen ik dit schreef, was de organisatie, dié werkelijk dezen strijd zou aandurven en aan vatten, al geboren. Ze was geboren in eeft geheel anderen hoek, zonder dat er eenig verband bestond tusschen dit artikel en de oprichting ervan. Enkele van mijn Beemster- vrienden weten dit. Thans is ze zoover, dat ze ook buiten het beperkte kringetje van de omgeving van Hoorn en Beemstef haar vleu gels wil uitslaan. Aan deil Langedijk is de eerste afdeeling opgericht. Het juiste aantal afdeelingen van den Bond Neutralen Bond van Boeren, Land- en Tuinbouwers is mij niet bekend, doch het moet er wel een onge veer twintig zijn. Het zou me te vér voeren, doel en streven, strijdprogram en werkwijze van dezen Bond uiteen te zetten. Zij, die werkelijk prijs stellen, iets omtrent deze zaken te vernemen, kunnen oed doen zich in verbinding te stellen met en algemeenen secretaris, W. Vennik te Venhuizen. Deze zal gaarne de gewenschte inlichtingen verstrekken, de behulpzame hand verleenen bij het organiseeren van vergade ringen en sprekers opgeven. Want, dit is weer het noodlottige, een zoo uitgebreide actie in een krantenartikel aankondigen, uiteenzetten en van alle zijden toelichten, daarvoor is geen krant geschikt en ook geen krant tenslotte ge roepen. Het moge hier meteen de plaats zijn, even vast te leggen de tcsentiëele verschillen, welke er bestaan tusschen de door den bedoel den bond gevoerde actie en die, welke door het Landelijk Boerencomité in het leven wordt geroepen. Behalve nog, dat dit comité zich op een vrijwel communistisch standpunt plaatst en ais eenig devies voert, dat alles moet worden afgebroken, zonder dat men er iets tastbaar en aanneembaars er ons voor in ruil geeft het als uitzicht stelt het onbereik bare droombeeld van alle menschen broeders- of eigenlijk alleen wat is, afbreekt, zonder er iets voor in de plaats te stellen, dat ons steun geeft voor de toekomst, zoekt dit comité naar mijn bescheiden meening het langs verkeerde wegen. Landbouwers, boeren en tuinders, die U inspant voor dit Comité, de ervan uitgaan de actie keur ik niet af, alles wat actie is, kan goed zijn, het gaat echter om de middelen. Door vorming van dorpscomite's zonder eenig verband met de menschen zelf, zonder blijvend contact met een centraal lichaam, comité's, alleen maar gesteund door de mo- menteele crisisverschijnselen, bereikt men niets blijvends. Zoodra de omstandigheden zich wijzigen, is alle revolutionnairachtigheid bij de meesten verdwenen. Deze comité's zul len momenteel wel als communistische boe man kunnen dienen, als stimulans, die veroor zaken kan, dat de hongerige hond, het land- bouwproletariaat, een brok wordt toegewor pen. Men houdt het er zoet mee. De bond, die wij op het oog hebben, zal echter blijvend werk moeten leveren, hij zal moeten bouwen aan nieuwe verhoudingen, hij zal door evolu tie, door een revisionistische actie de ver schrikkelijke verhoudingen in den landbouw tot weer gezonde moeten terug brengen. Dit kan niet door afbreken en verguizen en strijd alleen, deze strijd zal moeten gepaard gaan met opbouwen, met organisatie, organisatie van aile strijdkrachten, waaraoor de land bouw zijn positie tusschen kapitaal en arbeid verbetert en haar bevolking niet tot het pau perisme afzakt. Dit mogen allen, die het Landelijk Boeren comité steunen, wel eens goed voor de oogen nemen, hun steun komt voort uit wanhoop, maar voor de meesten zal hun sympathie voor het werken van dit comité gelijk met diï wanhoop verdwijnen. En in werkelijkheid zitten we dan over tien en over twintig jaar in dezelfde scheeve verhoudingen. De chaos redt ons ook niet; de chaos brengt de verwil dering en slechts beterschap als deze voorbij is. Dit moge juist ons bezwaar zijn, hoe goed deze actie ook bedoeld is, in haar resultaten werkt ze de reactie in de hand. Ze werkt als een veiligheidsklep voor de volle gemoederen na onllasting van den over- vloedigeii stroom is er in den landbouw niets gebeurd en heeft men zich aan de armoede aangepast. ik wil enslotte dit nog aan den lezer vra gen zoo ge sympathie gevoelt voor het wer ken van dece comité's, doet er aan mee. Het zal wel niet veel helpen, maar het hindeft ook niet. Maar zie tegelijk naar de toekomst, bouwt een krachtige organisatie op, op het voetspoor als de loonarbeiders met zeer veel zweet en geld hebben gedaan, slechts door deze organisatie zult ge blijvende verbetering van uw lot kunnen verwachten. Ik ben van de zijde van de pionnen van voornoemd Landelijk Comité nog al eens be streden en ook thans zal dit wel het geval zijn. Mocht ik hierop niet antwoorden, dan moet de lezer maar denken, dat ik het be trokken blad niet lees. Omtrent deze bestrijding kan ik U dit al zeggen; het kan verdacht of belachelijk ma ken zijn, het kan zelfs persoonlijk krenkend zijn. Maar in ieder geval is het niet een ver dediging van het door dit comité voorgesta ne dictatuursysteem boven het door mij voor gestane bouwen van de wel oude, maar toch altijd nog wel beproefde vakorganisatie. Hierop moet de lezer nu maar eens letten. En als ik in de gelegenheid ben, op die bestrijding te repliceeren, zal ik dat gaarne doen. Met dank voor de plaatsing, J. ROSELAAR.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1932 | | pagina 10