l) y V U ff- y V J •t) 1 *7 V "J bj uj tJ WAT KIKKER KAREL EN TUIMELTJE BELEEFDEN TU' Tuimeltje kreeS het erg warm zoo dicht bij die brand en wilde juist iets tegen Karei JUmrdecu&cieA 3jhgezonden Stukken f Onze Eerste Januari-opgave. Een nlenwe deeling. Deze interessante rekenkundige op gave viel ten zeerste in den smaak ge tuige de vele oplossingen. Wij laten de geheel volledige som hieronder volgen 80615 2804757080 34792 241845 386307 322460 638470 5643(0 741658 725535 161230 161230 Stand op 1 Januari. De stand aan 't hoofd der lijst was als volgt: J. Daalder 54 p., Mej. M. Siezen 53 p., J. Strijbis en Joh Krul 52 p., J- Zaadnoordijk 48 p. Mej. L. van Ossen bruggen, C. Blankendaal en L. Trijbetz 47 p., P Haasbroek 44 D.. Mej. Pastoor en C. de Geus 41 p.. Mevr. Holsmuller— Teengs 39 p.. P. Meijer 36 p.. Mevr. Eecen Boijenga 35 p. H. K. de Wild 34 p., D. A. Wittop Koning 30 p., Mevr. Dr Vogel- sang 29 p., W J. Karssen en G. Kaal 23 p„ N*. Otsen 22 p., R. Smids 21 p., G. van YVieringen 18 p„ G L. Metz 15 p., Mej. N Lind 14 p.. H. v. Drunen 13 p„ J. Bak ker—Groot 12 p., M. Pool. Mevr. Bruin vis en A. Prins 11 p. en verder een groot aantal met minder punten. Onze Nieuwe Opgave (No. 2 der Ja- nuari-serie). Een Kruiswoord-pnzzle. Op verzoek plaatsen wij weer een kruiswoordpuzzle niet te ingewikkeld en toch interessant Hieronder vindt men het diagram met de om«chrijvineen. f y *3/ £S)> *s> ■y lï) Horizontaal. 1. bekend vervoermiddel 6 vindt men aan den mond van een rivier 10. wapen van een insect 11 heel prettig 12. vindt men op het bed 14. muzieknoot 15 boomsoort 17 wig 18. straf uit de middeleeuwen 19 fijne bergplaats 21. .vorm van „zijn" 22 ziet men in den schouwburg te weinig 23. is men bij een zieke 25 iets zekers 28. visch 29. snijdend voorwerp 3*.. hert - 32. niet gul 34. ooievaar 30. vrucht van een boom 36. bloem 37. heining of schutting. Verticaal. 1. gezicht 2. begin van een lied j 3. landbouwwerktuig 4. kort oogenblik 5. kruipend dier 6. ziet men in de bakkerij 7. telwoord 8. wreed vorst 9. rustbewaarder 13. Iemand die weet wat „aannemen" beteekent 16 deel van het oog 18. kan men uit drinken 20. omgekeerde van lui 21. hoort bij een toga 23. wapen 24. scheepstakel 26. meervoud van 15 horizontaal 27. verbouw van fruit 29. bericht 30. overwinning (Duitsch) 32. zware steen 3£ schreeuw. Oplossingen liefst zoo vroegtijdig mo gelijk doch uiterlijk tot Vrijdag 15 Jan. 12 uur aan den Puzzle Redacteur van de Alkmaarsche Courant. waar zij zich bevindt, durfden ze ook niet eens zóó dichtbij naderen, als misschien wel officieel is toegestaan. De Arabische bevol king is fanatiek, en vijandig tegenover vreem den. In het bijzonder tegenover Joden. Heb ben zij, voor twee jaren bij de beruchte on lusten, niet dierlijke slachtingen onder de weerloozen aldaar aangericht! Daarom voel den zich onze gasten zenuwachtig in Hébron en opgelucht, toen ze het weer den rug had den toegekeerd. Toch spreekt het vanzelf, dat ik niettemin naar Hébron zal gaan. We zullen vroeg in den ochtend vertrekken. Schmidt met mij, om dat er niemand anders meer heen hoeft of mede kan gaan. 's Avonds tevoren belt onze Schmidt me op en vraagt of ik het goed vind, dat hij een kennis in den wagen meeneemt; een kennis, die toevallig in Hébron moet zijn: een nette man, een burger, die officier was bij het politiecorps. Natuurlijk heb ik geen bezwaar. Schmidt is den volgenden morgen op tijd. De gewezen officier was echter plotseling verhinderd. In plaats van dezen is nu evenwel een kameraad meegeko men, Josua Sarphatie, ook chauffeur, die vandaag niets te doen heeft en graag het reisje mee wil maken. Ook geen bezwaar. Maar zou ook Schmidt zich misschien alleen niet op zijn gemak gevoelen en voor alle zekerheid voor bijstand hebben gezorgd? Wij krijgen wat teerkost mede voor den weg en vóór den afrit brengt mevrouw Gold- smit ons nog wat hygiënisch afgewassen fruit en wat versnaperingen. Dan hoeven we ginds niets te koopen. We rijden de mij reeds bekende straten en wegen langs, en komen voorbij 't station, dat ik nooit heb betreden, door de schoon gelegen wijk Talpioth, in vlugge vaart reeds tamelijk snel bij ons eerste oponthoud: de Salomoni- sche Vijvers. Drie groote bekkens, steenen waterreservoirs, terrasgewijze boven elkan der, ten deele uit de rots gehouwen, ten deele gemetseld en op zeldzame wijze met cement bewerkt. Oude, bewonderenswaardige bouw kunst. Er zijn bronnen in de nabijheid. Uit hen werd eens het water in de bekkens verza meld en daaruit geleid, om Jeruzalem van drinkwater te voorzien. Zou het waar zijn, dat de Prediker (1) aan deze watervijvers heeft gedacht? Het is zeker niet onbegrijpe lijk, dat hier ook opeens miin gedachten gaan naar den „bovensten vijver waar de profeet Jesaja met zijnen zoon, Schear Jashoeb, Koning Achaz moest tegemoet treden (2), al zal deze bovenste vijver bij de straat van het Wasschersveld" wel dichter bij Jerusa lem zijn geweest. Thans zijn de Vijvers van Salomo met moderne electrische machinerieën weer in werking gebracht in dienst van het oude doel. We komen in de streek, waar verschillende bergruïnes van een ver verleden spreken. In deze dalen en op deze heuvelen hebben de Makkabeeën in heldhaftigen strijd Judéa's vrijheid op Syrië bevochten. De vrijheid en het hernieuwde staatkundig volksbestaan, die na een paar eeuwen weer aan Rome verloren gingen; en nu voorgoed tot heden. De beide gidsen, die hier thuis zijn, wijzen mij telkens bekende historische punten. Én we komen aan een driesprong. Hier, aan den weg, die rechts gaat, en aan de rechterzijde van dien weg, staat een ge bouwtje, hetwelk ik terstond herken. Herken van de honderd-en-een afbeeldingen, die ons telkens weder onder de oogen komen. De jonge mannen bij mij hoeven mij waarlijk niet te zeggen wat het is. En zij zeggen ook niets. Hier is het graf van Rachel. Links buigt de weg naar Beth-Léchem Daar ligt het vóór ons, wat hooger, maar dichtbij. Inderdaad dichtbij. Hier stierf Rachel bij de geboorte van Benjamin (3) en Jakob begroef haar daar op den weg naar Beth-Léchem, dat toen nog Ephrath heette, en plaatste een zerk op haar graf. Er staat nu een eenvoudig klein gebouw, koepelvor mig van boven in het midden. Het is alweer Sir Mozes Montefiore, die uit gebouw heeft laten zetten. Onder den koepel is het graf, hetwelk met een laag gewelfde tombe is over huifd. Het huisje is op het oogenblik geslo ten. Op den terugweg zullen we hier ander maal voorbijkomen en wel toegang zien te krijgen. We volgen nu den rechtschen weg en gaan op Hébron aan. Dichtbij de stad wijst men mij de resten van een Kewoetsah het be gin van een Joodsche nederzetting die voor twee jaren is verwoest. De jongens wor den minder zwijgzaam als zij aan die dagen denken. „Wij zijn hier heen geweest om de gewonden en de dooden weg te halen. Weer- looze slachtoffers: grijsaards, vrouwen, meis jes, Jeschievahleeraren en studenten. Waren er jongemannen geweest als wij, dan hadden ze het niet gewaagd!" We rijden voorbij 't verlaten Jeschievah-gebouw; voorbij het ge sloten en verlaten Hadassah-ziekennuis, het welk men destijds met de zieken erin is be- gonen in brand te steken. De Engelsche politie- en militaire macht was niet tijdig ter plaatse om de onlusten in den kiem te smo ren Nu is er een vaste politie-oost. En ter wij. we zóó langzaam de stad zijn binnenge reden, treft Schmidt opeens een kennis. Hij treft overal makkers en vrienden. „Halloh, hier Moschéh!" Moschéh draagt khaki-uni- form, is ingedeeld bij het politiecorps te Hébron. Stapt bij ons in. En we rijden naar de plaats bij 't politiebureau. Een nieuwe kennis Weer een lid der brigade. Een offi 1 cier of zoo iets! Ook hij wordt gecharterd En nu hebben we het heele Joodsche contin gent bij ons van het politioneele bewakings- coxps te Hébron We parkeeren bij den poli tiepost. Josua Sarphati zal bij den wagen blijven. Wat gaan we nu rustig door Hébron Mooie stad, heerlijke ligging, een kleine dui zend meter hoog, hooger nog dan Jerusalem Nu naar Machoélah Dat wil zeggen naar het heiligdom der Muslemin, dat er over heen is gebouwd. We bestijgen de trappen Zeven treden is ons recht. Verder mag nie mand, dar. alleen een Muslem, komen. En wij gaan natuurlijk óók met onze soldaten niet verder. Deze zeven treden zijn gladder dan de hoogere: ze zijn meer betreden. Hier zijn spleten in de wanden tusschen de voe gen der groote steenen, waaruit de muur be staat. In die spleten kan men briefjes zien liggen. En daar staan beden op. Bezwaarde zielen richten zich op deze wijze tot de Aarts vaderen en de Aartsmoederen en verwachten aldus op deze oude graven bijstand in hun nood en vinden er dan vaak verlichting in hun angst. Op de stoep hurkt en luiert een troep Arabieren. Zij vragen ons geen bak schich. Zouden wij anders ook voor niets politie-dekking hebben! We gaan verder en maken een rondgang. Ook door de donkerste en meest schilderachtige, met prachtige boog gewelven overspannen straatjes. Daar wijst men mij twee tomben, waaronder vredig er. broederlijk naast elkander het gebeente zou liggen van Joab en Abner. Van den harts tochtelijken Joab en zijn slachtoffer, den rus tigen Abner, aan wiens ontijdigen dood David een zijner elegieën wijdde. (4) De poort van Hébron, me getuige was van Joabs sluipmoord, is niet meer. Josua Sarphati heeft zich tijdens onzen rondgang ook bij ons gevoegd en den wagen bij den politiepost alleen gelaten. Daarvoor blijkt dan ook, als we er terugkeeren, een band lekt te zijn. „Slechts één lekke band? Dat is goedkoop", zegt Moschéh. „De kinde ren hebben het gedaan, maar de grooten heb ben het bevolen: Hier wordt op school de haat geleeraard". De band is vervangen en we rijden lang zaam op. Met z'n vijven. We bezoeken een glasblazerijeen fabriek uit Bijbelsche tijden Buiten is het heet, maar wel uit te houden De hitte hier in onbeschrijfelijk. Maar de Arabische werkman zit rustig vlak voor den haard en steekt zijn tang met den vorm in het vuur, dat voortdurend fel gehouden wordt, en trekt ze terug en modelleert en steekt andermaal en trekt terug en modelleert en blaast en rondt en zet regelmatig vaasjes en bleschjes, blank en blauw en groen kant en klaar ter zijde. Ik koop een blauw kan netje. Kost maar twee piasters (0.24). Als het ongebroken thuis komt, zal het overeen komstig een inval van Schmidt als olie lampje dienen op Chanoekah, het Makka- beeënfeest. In de nabijheid der stad staat de Esche.- Abraham, de Eik van Abraham. We rijden over een smal weggetje, een wand van kunstig op elkaar gevleide keisteenen aan d-. eene, en zulk een wand aan de andere zijde Er is geen plaats om uit te wijken, rechts noch links. En het vrouwtje, dat ons tegen komt, en verderop het jongetje, klautert be hendig tegen de steenen op, om ons •door gang te verschaffen. Ge hebt al begrepen, dat ik hier dacht aan het geval van Bil'am met zijn ezelin op het smalle pad tusschen de wijngaarden. (5) De boom staat in het omheinde bezit van een Russisch klooster. Rustig, goed onder houden, mooi terrein. De boom is blijkbaar heel, heel oud. Zijn stam van onderen is in omtrek een meter of tien. Men houdt hem zorgvuldig in stand en door bepleistering en andere technische hulpmiddelen overeind en beschermt hem verder door een ijzeren hek werk in de ruimte er om heen. Hier onder het lommerrijk geboomte op de plaats erbij rusten we even en we verkwikken ons aan het geen we van huis hebben meegekregen. En dan zeggen we Hébron vaarwel, nemen af scheid van ons zoo welkom militair geleide en slaan den terugweg over Beth-Léchem in. Wat ligt het scnoon. Welvarend ziet het uit. Krijtwit schijnen de bergen, waar ze aan gebroken zijn. Krijtwit het stof, dat wegen en boomen en beemden bedekt. We houden even halt op het plein, om rond te kijken en zien de plaatsen en gebouwen, die den Chris tenen zoo heilig zijn. Hier stijgen voor ieder Bijbelsche herinne ringen op. De heele omgeving roept beelden te voorschijn. De beelden van Boaz en Ruth en van hun nazaat David. Hier zien we akkers en de maaiers en het dorschen en het wannen. Hier zien we den herder achter de kudde peinzend en zingend. En hier zien we den herder als Koning David. En ook van hieruit kunnen we een heele wereldgeschiede nis zich zien ontspinnen. Maar we zijn alweder op den driesprong bij het Graf van Rachel; bij het gebouw en bij de ruimte er om heen, alwaar de Bedoeie- nen zich een begraafplaats voor hun dooden hebben gekozen. We staan ook hier slechts korten tijd cn keeren, na een eerbiedigen af scheidsgroet, in snelle vaart regelrecht huis waarts. Gorgel eens tijdens het Concert! Natuurlijk droog (1) Cap 2 vrs. (2) Jes. 7.3. (3) I Moz. 35 vrs. 1620 en 48, vrs. 7. (4) II Sam. 3, 33—34. (5) IV Moz 22, vrs. 24—27. (Buiten verantwoordelijkheid, van de Redact'e. De opname w de rubriek, bewijst geenszins dat de redactie er mede instemt). DE NOOD DER LAND- EN TUINBOUWERS EN ACTIEVE HANDELSPOLITIEK. Mijnheer de Redacteur. Er zijn ruim 10.000 wagons van 10.000 K.G. kool in Noordholland in voorraad op geslagen. Ook al zou het weer zeer gunstig worden en de winter z'n intrede doen, wat allicht den afzet zou bevorderen, dan blijft het zeer twijfelachtig en niet waarschijnlijk, dat onder de tegenwoordige omstandigheden en vooruitzichten de handel in staat zal zijn, dit betrekkelijk groote kwantum tegen loo- nenden productieprijs, tenminste wat de grootste massa betreft, van den tuinbouwers af te nemen en te verwerken. Ook al zou de behoefte in 't buitenland, in het bijzonder Duitschland, zoo groot worden, dat men daar zeer goed de 70 pCt. van de in voorraad zijnde hoeveelheid, zoo ongeveer 't gemiddelde percentage van onze stapelgroen ten, dat jaarlijks door Duitschland wordt af genomen, kon gebruiken, dan zijn de finan- cieele vooruitzichten en de moeilijkheden, al daar den handel in den weg gelegd, wel zoo groot en van dien aard, aat 't niet waar schijnlijk is, dat onze handelaars, zonder vol doenden waarborg, het risico zullen durven of kunnen dragen in Duitschland deze hoe veelheid te plaatsen, terwijl de door andere landen af te nemen hoeveelheid, wat trou wens ook al met groote moeilijkheden ge paard gaat, deze naar Duitschland te verzen den hoeveelheden niet zullen kunnen vervan gen. Bovendien is de weg tusschen producent en consument, tusschen voortbrenger en ge bruiker tegenwoordig dikwijls een zoo lange en kostbare, dat het product alvorens het den consument bereikt, zoo duur is geworden, althans te duur geworden is, rekening hou dende met de geringe koopkracht in Duitsch land, dat men daar in staat zou zijn, belang rijke hoeveelheden af te nemen. Als voorbeeld behoeven we daartoe niet te nemen het bloemkooltje van 2 cent uit Bo- venkarspel, dat in den Haag voor 35 cent werd verkocht en waardoor de afzet van be langrijke hoeveelheden niet bevorderd wordt en welke massa-afzet bij de groote voorraden juist zoo noodzakelijk is; want ook al is dit dan slechts een uitzondering, en al zal de tusschenhandel zich in doorsnee wel met een belangrijk mindere winstmarge moeten tevre den stellen, zelfs wel eens verliezen moeten lijden, dan is het m.i. onder de tegenwoor dig», omstandigheden toch noodzakelijk, dat, om ue grootst mogelij'ken en minst riskanten afzet van onze stapelgroenten te verkrijgen naast den handel naar middelen wordt omge zien, om den afstand tusschen producent en consument zoo klein mogelijk en den afzet daardoor zoo groot mogelijk te doen zijn. En daartoe is, hoewel we dezen weg niet als de eenige ware behoeven te beschouwen, waar de verschillende landen elkander door tariefmuren, contingenteeringsbesluiten etc. voortdurend moeilijkheden in den weg leg gende regeeringsbemoeiïng, ook voor ons, on misbaar en noodzakelijk om door daadwer kelijk ingrijpen bij de regeeringen van die landen welke onze producten afnemen, dat gene te bereiken, wat we voor 't bestaan van onze voortbrengende klasse, onze land- en tuinbouwers noodig hebben, dringend noo- dig hebben, in de eerste plaats noodig heb ben, een toonenden afzet vcor onze op het oogenblik in voorraad zijnde stapelproduc ten. Komt er in Duitschland en elders dezen winter nog een zoodanige behoefte, dat ons product daar geheel of ten deele geplaatst zou kunnen worden, dan dient de regeering door welke middelen dan ook onmiddellijk in te grijpen en paraat te zijn om den afzet te bevorderen en dienen reeds nu de noodige maatregelen te worden genomen, om te zor gen dat deze afzet zoo snel mogelijk en met de minste kosten plaats vindt. Het is toch een der eerste plichten van eene regeering, wil ze inderdaad actieve handelspolitiek voeren, dat ze zich niet meer buiten of boven de belangen harer producee- rende burgers «plaatst en alleen maar zorgt voor het binnenhalen van belastingen, maar ook zorgt, dat er voor hare burgers geld in 't land komt, willen deze de hooge financi- eele verplichtingen die het rijk door allerlei sociale en andere maatregelen aan die bur gers oplegt, kunnen nakomen. En waar de vrije handel stokt, schijnt het me toe, dat we onder de tegenwoordige om standigheden meer en meer den weg op zul- Dat is prettiger en 'f gaat overal. len gaan, en zullen moeten gaan, met het door de verschillende landen wederkeerig omruilen van goederen, in de eerste plaats voor ons met die landen welke een groot en veel grooter kwantum van goederen naar ons land zenden, dan wij naar hun, en tegenover welke laden we dus sterk staan om op afna me door hun van onze goederen aan te drin gen, ook al zouden we niet mogen rekenen op eenzelfde bedrag aan afname door hem van onze producten als waarvoor zij naar ons sturen en wat toch eigenlijk niet meer dan billijk en noodig zou zijn om onze in- en uitvoer op het zelfde peil en onze handels balans in evenwicht te houden of te bren- gen. En daarom lient onze regeering zoo spoedig mogelijk, liefst direct bij die landen, welke ons hunne goederen in groote hoe veelheden zenden, de noodige stappen te doen, dat zij ons niet door middel van hunne tariefmuren en invoerverboden beletten en be'emmeren onze goederen naar hen uit te voeren. En nu staat Nederland, wanneer ze bij die landen aandringt op wederkeerige en di- rekte afname, onzer producten. Zeer sterk, en verkeeren we voor den afzet van onze stapel groenten zelfs in de gunstige conditie om on derhandelingen aan te kunnen knoopen, om dat het juist de laiiden zijn die onze meeste stapelgroenten afnemen of afnamen. Duitsch land, 'Amerika en België, die naar ons land belangrijk meer van hunne goederen uitvoe ren. dan wij naar hun, welk verschil per centsgewijze al grooter wordt door de be lemmeringen welke ze onzen handel in den weg Kg gen Zoo stuurde Amerika in de eerste helft van 1931 voor 78 millioen gulden aan goederen naar ons land, wij slechts voor 13 mi'.'ioen een zesde deel naar Amerika ging, een verschil en schade voor onze handelsbalans van 65 millioen gulden. Duitschland stuurde ons in de eerste helft van 1931 voor 314 millioen gulden van zijne goederen. Wij naar Duitschland voor 138 millioen, slechts 44 pCt. van wat men ons stuurde, een nadeelig saldo voor onze handelsbalans met Duitschland over 't eerste half jaar van 1931 van 176 millioen gulden, een totaal verlies dus,in 't eerste halfjaat van 1931 op Amerika én Duitschland van 65 176 is 241 millioen gulden, waar nog bij komt 12 millioen aan België, wordt een totaal verlies op onze handelsbalans op deze drie landen in de eerste helft van 1931 van 253 millioen gulden, wat op denzelfden voet voortgaande, over 't geheele jaar 1931 ruim 500 millioen gulden, een half milliard zou worden. Waar dus ons geld blijft!!! Voor dus onze handelsbalans met deze drie landen in evenwicht is, onze invoer uit en onze uitvoer naar deze 3 lauden gelijk staat, zouden er heel wat Hollandsche pro ducten noodig zijn en kon er nog heel wat bij geproduceerd worden, alvorens we ge vaar behoefden te loopen, dat er voor hen reden tot reclameeren over een te groote in voer van uit Nederland behoefde te bestaan. En al mag de tegenwoordige land en tuin- bouwcrisis dan tiok niet geheel op de schuld der regeering worden geschoven, toch kun nen we het als een grove nalatigheid van onze regeering beschouwen, dat ze bij hare onder handelingen met en haar optreden tegenover buitenlandsche regeeringen niet steeds de belangen onzer land en tuinbouwbevolking in 't oog heeft gehouden, en bij deze onder handelingen met zich heeft laten sollen onder het motto dat we niets tegen hunne eischen of argumenten hadden aan te voeren of aan te bieden, alsof een meer dan dubbele invoer hunnerzijds, naar ons vergeleken bij den uit voer onderzijds naar hun niet het grootste meest tastbare en afdoende argument zou zijn, dat ons bij deze onderhandelingen ten dienste stond. Of de regefcring er bij een volgende onder handeling gebruik van zal maken? We zullen het hoopen. als er tenminste voor dien tijd wat meer doelbewuste eensgezindheid ondei de land- en tuinbouwers en de geheele produ- ceerende bevolking van Nederland komt, om de regeering dien kant op te drijven. En nu behoeft het nog niet onze bedoeling te zijn andere landen te beletten hunne goederen naar ons te zenden, maar wel eerst te beproeven hun er toe te brengen meer van onze goederen te betrekken in ruil voor wat zij ons zenden. Een verhoogd invoerrecht van 8 op 10 zooals nu in werking is getreden, zal na tuurlijk in onze ongunstige handelsverhou dingen en met sommige landen niet de minste wijziging brengen en heeft terdege z'n be zwaren en schaduwzijden, maar wat waar- 45. Wat werkten die brandweerkevertjes en tor retjes prachtig! Een voor een sjouwden ze emmers water aan. De moedigste kikkers kropen langs de lad dertjes naar boven en probeerden zoo het brandende zeggen, toen hij merkte, dat deze verdwenen was. 46. Zoo gauw hij kon zocht hij Karei op. Deze was bezig met het in orde brengen van de grootste spuit, die ze hadden. Eindelijk ging hij. Karei was zóó in zijn werk verdiept, dat hij niet eens zag, wat Tuimel tje aan het uitvoeren was. Deze had het benzinekan netje van de auto gehaald en liet het leegloopen. Toen spatte er een vonk uit het brandende huis en daar gebeurde het.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1932 | | pagina 6