l)
y
V
U
ff-
y
V
J
•t)
1
*7
V
"J
bj
uj
tJ
WAT KIKKER KAREL EN TUIMELTJE BELEEFDEN
TU' Tuimeltje kreeS het erg warm zoo
dicht bij die brand en wilde juist iets tegen Karei
JUmrdecu&cieA
3jhgezonden Stukken
f Onze Eerste Januari-opgave.
Een nlenwe deeling.
Deze interessante rekenkundige op
gave viel ten zeerste in den smaak ge
tuige de vele oplossingen.
Wij laten de geheel volledige som
hieronder volgen
80615 2804757080 34792
241845
386307
322460
638470
5643(0
741658
725535
161230
161230
Stand op 1 Januari.
De stand aan 't hoofd der lijst was
als volgt: J. Daalder 54 p., Mej. M. Siezen
53 p., J. Strijbis en Joh Krul 52 p., J-
Zaadnoordijk 48 p. Mej. L. van Ossen
bruggen, C. Blankendaal en L. Trijbetz
47 p., P Haasbroek 44 D.. Mej. Pastoor
en C. de Geus 41 p.. Mevr. Holsmuller—
Teengs 39 p.. P. Meijer 36 p.. Mevr. Eecen
Boijenga 35 p. H. K. de Wild 34 p., D.
A. Wittop Koning 30 p., Mevr. Dr Vogel-
sang 29 p., W J. Karssen en G. Kaal 23
p„ N*. Otsen 22 p., R. Smids 21 p., G. van
YVieringen 18 p„ G L. Metz 15 p., Mej.
N Lind 14 p.. H. v. Drunen 13 p„ J. Bak
ker—Groot 12 p., M. Pool. Mevr. Bruin
vis en A. Prins 11 p. en verder een groot
aantal met minder punten.
Onze Nieuwe Opgave (No. 2 der Ja-
nuari-serie).
Een Kruiswoord-pnzzle.
Op verzoek plaatsen wij weer een
kruiswoordpuzzle niet te ingewikkeld
en toch interessant
Hieronder vindt men het diagram met
de om«chrijvineen.
f
y
*3/
£S)>
*s>
■y
lï)
Horizontaal.
1. bekend vervoermiddel
6 vindt men aan den mond van een
rivier
10. wapen van een insect
11 heel prettig
12. vindt men op het bed
14. muzieknoot
15 boomsoort
17 wig
18. straf uit de middeleeuwen
19 fijne bergplaats
21. .vorm van „zijn"
22 ziet men in den schouwburg te
weinig
23. is men bij een zieke
25 iets zekers
28. visch
29. snijdend voorwerp
3*.. hert -
32. niet gul
34. ooievaar
30. vrucht van een boom
36. bloem
37. heining of schutting.
Verticaal.
1. gezicht
2. begin van een lied
j 3. landbouwwerktuig
4. kort oogenblik
5. kruipend dier
6. ziet men in de bakkerij
7. telwoord
8. wreed vorst
9. rustbewaarder
13. Iemand die weet wat „aannemen"
beteekent
16 deel van het oog
18. kan men uit drinken
20. omgekeerde van lui
21. hoort bij een toga
23. wapen
24. scheepstakel
26. meervoud van 15 horizontaal
27. verbouw van fruit
29. bericht
30. overwinning (Duitsch)
32. zware steen
3£ schreeuw.
Oplossingen liefst zoo vroegtijdig mo
gelijk doch uiterlijk tot Vrijdag 15 Jan.
12 uur aan den Puzzle Redacteur van de
Alkmaarsche Courant.
waar zij zich bevindt, durfden ze ook niet
eens zóó dichtbij naderen, als misschien wel
officieel is toegestaan. De Arabische bevol
king is fanatiek, en vijandig tegenover vreem
den. In het bijzonder tegenover Joden. Heb
ben zij, voor twee jaren bij de beruchte on
lusten, niet dierlijke slachtingen onder de
weerloozen aldaar aangericht! Daarom voel
den zich onze gasten zenuwachtig in Hébron
en opgelucht, toen ze het weer den rug had
den toegekeerd.
Toch spreekt het vanzelf, dat ik niettemin
naar Hébron zal gaan. We zullen vroeg in
den ochtend vertrekken. Schmidt met mij, om
dat er niemand anders meer heen hoeft of
mede kan gaan. 's Avonds tevoren belt onze
Schmidt me op en vraagt of ik het goed vind,
dat hij een kennis in den wagen meeneemt;
een kennis, die toevallig in Hébron moet
zijn: een nette man, een burger, die officier
was bij het politiecorps. Natuurlijk heb ik
geen bezwaar. Schmidt is den volgenden
morgen op tijd. De gewezen officier was
echter plotseling verhinderd. In plaats van
dezen is nu evenwel een kameraad meegeko
men, Josua Sarphatie, ook chauffeur, die
vandaag niets te doen heeft en graag het
reisje mee wil maken. Ook geen bezwaar.
Maar zou ook Schmidt zich misschien alleen
niet op zijn gemak gevoelen en voor alle
zekerheid voor bijstand hebben gezorgd?
Wij krijgen wat teerkost mede voor den
weg en vóór den afrit brengt mevrouw Gold-
smit ons nog wat hygiënisch afgewassen
fruit en wat versnaperingen. Dan hoeven we
ginds niets te koopen.
We rijden de mij reeds bekende straten en
wegen langs, en komen voorbij 't station, dat
ik nooit heb betreden, door de schoon gelegen
wijk Talpioth, in vlugge vaart reeds tamelijk
snel bij ons eerste oponthoud: de Salomoni-
sche Vijvers. Drie groote bekkens, steenen
waterreservoirs, terrasgewijze boven elkan
der, ten deele uit de rots gehouwen, ten deele
gemetseld en op zeldzame wijze met cement
bewerkt. Oude, bewonderenswaardige bouw
kunst. Er zijn bronnen in de nabijheid. Uit
hen werd eens het water in de bekkens verza
meld en daaruit geleid, om Jeruzalem van
drinkwater te voorzien. Zou het waar zijn,
dat de Prediker (1) aan deze watervijvers
heeft gedacht? Het is zeker niet onbegrijpe
lijk, dat hier ook opeens miin gedachten gaan
naar den „bovensten vijver waar de profeet
Jesaja met zijnen zoon, Schear Jashoeb,
Koning Achaz moest tegemoet treden (2), al
zal deze bovenste vijver bij de straat van
het Wasschersveld" wel dichter bij Jerusa
lem zijn geweest. Thans zijn de Vijvers van
Salomo met moderne electrische machinerieën
weer in werking gebracht in dienst van het
oude doel.
We komen in de streek, waar verschillende
bergruïnes van een ver verleden spreken. In
deze dalen en op deze heuvelen hebben de
Makkabeeën in heldhaftigen strijd Judéa's
vrijheid op Syrië bevochten. De vrijheid en
het hernieuwde staatkundig volksbestaan, die
na een paar eeuwen weer aan Rome verloren
gingen; en nu voorgoed tot heden. De beide
gidsen, die hier thuis zijn, wijzen mij telkens
bekende historische punten. Én we komen
aan een driesprong.
Hier, aan den weg, die rechts gaat, en aan
de rechterzijde van dien weg, staat een ge
bouwtje, hetwelk ik terstond herken. Herken
van de honderd-en-een afbeeldingen, die ons
telkens weder onder de oogen komen. De
jonge mannen bij mij hoeven mij waarlijk niet
te zeggen wat het is. En zij zeggen ook
niets.
Hier is het graf van Rachel.
Links buigt de weg naar Beth-Léchem
Daar ligt het vóór ons, wat hooger, maar
dichtbij. Inderdaad dichtbij. Hier stierf
Rachel bij de geboorte van Benjamin (3) en
Jakob begroef haar daar op den weg naar
Beth-Léchem, dat toen nog Ephrath heette,
en plaatste een zerk op haar graf. Er staat
nu een eenvoudig klein gebouw, koepelvor
mig van boven in het midden. Het is alweer
Sir Mozes Montefiore, die uit gebouw heeft
laten zetten. Onder den koepel is het graf,
hetwelk met een laag gewelfde tombe is over
huifd. Het huisje is op het oogenblik geslo
ten. Op den terugweg zullen we hier ander
maal voorbijkomen en wel toegang zien te
krijgen.
We volgen nu den rechtschen weg en gaan
op Hébron aan. Dichtbij de stad wijst men
mij de resten van een Kewoetsah het be
gin van een Joodsche nederzetting die
voor twee jaren is verwoest. De jongens wor
den minder zwijgzaam als zij aan die dagen
denken. „Wij zijn hier heen geweest om de
gewonden en de dooden weg te halen. Weer-
looze slachtoffers: grijsaards, vrouwen, meis
jes, Jeschievahleeraren en studenten. Waren
er jongemannen geweest als wij, dan hadden
ze het niet gewaagd!" We rijden voorbij 't
verlaten Jeschievah-gebouw; voorbij het ge
sloten en verlaten Hadassah-ziekennuis, het
welk men destijds met de zieken erin is be-
gonen in brand te steken. De Engelsche
politie- en militaire macht was niet tijdig ter
plaatse om de onlusten in den kiem te smo
ren Nu is er een vaste politie-oost. En ter
wij. we zóó langzaam de stad zijn binnenge
reden, treft Schmidt opeens een kennis. Hij
treft overal makkers en vrienden. „Halloh,
hier Moschéh!" Moschéh draagt khaki-uni-
form, is ingedeeld bij het politiecorps te
Hébron. Stapt bij ons in. En we rijden naar
de plaats bij 't politiebureau. Een nieuwe
kennis Weer een lid der brigade. Een offi
1 cier of zoo iets! Ook hij wordt gecharterd
En nu hebben we het heele Joodsche contin
gent bij ons van het politioneele bewakings-
coxps te Hébron We parkeeren bij den poli
tiepost. Josua Sarphati zal bij den wagen
blijven.
Wat gaan we nu rustig door Hébron
Mooie stad, heerlijke ligging, een kleine dui
zend meter hoog, hooger nog dan Jerusalem
Nu naar Machoélah Dat wil zeggen naar
het heiligdom der Muslemin, dat er over
heen is gebouwd. We bestijgen de trappen
Zeven treden is ons recht. Verder mag nie
mand, dar. alleen een Muslem, komen. En
wij gaan natuurlijk óók met onze soldaten
niet verder. Deze zeven treden zijn gladder
dan de hoogere: ze zijn meer betreden. Hier
zijn spleten in de wanden tusschen de voe
gen der groote steenen, waaruit de muur be
staat. In die spleten kan men briefjes zien
liggen. En daar staan beden op. Bezwaarde
zielen richten zich op deze wijze tot de Aarts
vaderen en de Aartsmoederen en verwachten
aldus op deze oude graven bijstand in hun
nood en vinden er dan vaak verlichting in
hun angst. Op de stoep hurkt en luiert een
troep Arabieren. Zij vragen ons geen bak
schich. Zouden wij anders ook voor niets
politie-dekking hebben! We gaan verder en
maken een rondgang. Ook door de donkerste
en meest schilderachtige, met prachtige boog
gewelven overspannen straatjes. Daar wijst
men mij twee tomben, waaronder vredig er.
broederlijk naast elkander het gebeente zou
liggen van Joab en Abner. Van den harts
tochtelijken Joab en zijn slachtoffer, den rus
tigen Abner, aan wiens ontijdigen dood
David een zijner elegieën wijdde. (4) De
poort van Hébron, me getuige was van
Joabs sluipmoord, is niet meer.
Josua Sarphati heeft zich tijdens onzen
rondgang ook bij ons gevoegd en den wagen
bij den politiepost alleen gelaten. Daarvoor
blijkt dan ook, als we er terugkeeren, een
band lekt te zijn. „Slechts één lekke band?
Dat is goedkoop", zegt Moschéh. „De kinde
ren hebben het gedaan, maar de grooten heb
ben het bevolen: Hier wordt op school de
haat geleeraard".
De band is vervangen en we rijden lang
zaam op. Met z'n vijven. We bezoeken een
glasblazerijeen fabriek uit Bijbelsche tijden
Buiten is het heet, maar wel uit te houden
De hitte hier in onbeschrijfelijk. Maar de
Arabische werkman zit rustig vlak voor den
haard en steekt zijn tang met den vorm in
het vuur, dat voortdurend fel gehouden
wordt, en trekt ze terug en modelleert en
steekt andermaal en trekt terug en modelleert
en blaast en rondt en zet regelmatig vaasjes
en bleschjes, blank en blauw en groen kant
en klaar ter zijde. Ik koop een blauw kan
netje. Kost maar twee piasters (0.24). Als
het ongebroken thuis komt, zal het overeen
komstig een inval van Schmidt als olie
lampje dienen op Chanoekah, het Makka-
beeënfeest.
In de nabijheid der stad staat de Esche.-
Abraham, de Eik van Abraham. We rijden
over een smal weggetje, een wand van
kunstig op elkaar gevleide keisteenen aan d-.
eene, en zulk een wand aan de andere zijde
Er is geen plaats om uit te wijken, rechts
noch links. En het vrouwtje, dat ons tegen
komt, en verderop het jongetje, klautert be
hendig tegen de steenen op, om ons •door
gang te verschaffen.
Ge hebt al begrepen, dat ik hier dacht aan
het geval van Bil'am met zijn ezelin op het
smalle pad tusschen de wijngaarden. (5)
De boom staat in het omheinde bezit van
een Russisch klooster. Rustig, goed onder
houden, mooi terrein. De boom is blijkbaar
heel, heel oud. Zijn stam van onderen is in
omtrek een meter of tien. Men houdt hem
zorgvuldig in stand en door bepleistering en
andere technische hulpmiddelen overeind en
beschermt hem verder door een ijzeren hek
werk in de ruimte er om heen. Hier onder
het lommerrijk geboomte op de plaats erbij
rusten we even en we verkwikken ons aan het
geen we van huis hebben meegekregen. En
dan zeggen we Hébron vaarwel, nemen af
scheid van ons zoo welkom militair geleide
en slaan den terugweg over Beth-Léchem in.
Wat ligt het scnoon. Welvarend ziet het
uit. Krijtwit schijnen de bergen, waar ze aan
gebroken zijn. Krijtwit het stof, dat wegen
en boomen en beemden bedekt. We houden
even halt op het plein, om rond te kijken en
zien de plaatsen en gebouwen, die den Chris
tenen zoo heilig zijn.
Hier stijgen voor ieder Bijbelsche herinne
ringen op. De heele omgeving roept beelden
te voorschijn. De beelden van Boaz en Ruth
en van hun nazaat David. Hier zien we
akkers en de maaiers en het dorschen en het
wannen. Hier zien we den herder achter de
kudde peinzend en zingend. En hier zien we
den herder als Koning David. En ook van
hieruit kunnen we een heele wereldgeschiede
nis zich zien ontspinnen.
Maar we zijn alweder op den driesprong
bij het Graf van Rachel; bij het gebouw en
bij de ruimte er om heen, alwaar de Bedoeie-
nen zich een begraafplaats voor hun dooden
hebben gekozen. We staan ook hier slechts
korten tijd cn keeren, na een eerbiedigen af
scheidsgroet, in snelle vaart regelrecht huis
waarts.
Gorgel eens tijdens
het Concert!
Natuurlijk droog
(1) Cap 2 vrs.
(2) Jes. 7.3.
(3) I Moz. 35 vrs. 1620 en 48, vrs. 7.
(4) II Sam. 3, 33—34.
(5) IV Moz 22, vrs. 24—27.
(Buiten verantwoordelijkheid, van de
Redact'e. De opname w de rubriek, bewijst
geenszins dat de redactie er mede instemt).
DE NOOD DER LAND- EN
TUINBOUWERS EN ACTIEVE
HANDELSPOLITIEK.
Mijnheer de Redacteur.
Er zijn ruim 10.000 wagons van 10.000
K.G. kool in Noordholland in voorraad op
geslagen. Ook al zou het weer zeer gunstig
worden en de winter z'n intrede doen, wat
allicht den afzet zou bevorderen, dan blijft
het zeer twijfelachtig en niet waarschijnlijk,
dat onder de tegenwoordige omstandigheden
en vooruitzichten de handel in staat zal zijn,
dit betrekkelijk groote kwantum tegen loo-
nenden productieprijs, tenminste wat de
grootste massa betreft, van den tuinbouwers
af te nemen en te verwerken.
Ook al zou de behoefte in 't buitenland, in
het bijzonder Duitschland, zoo groot worden,
dat men daar zeer goed de 70 pCt. van de in
voorraad zijnde hoeveelheid, zoo ongeveer 't
gemiddelde percentage van onze stapelgroen
ten, dat jaarlijks door Duitschland wordt af
genomen, kon gebruiken, dan zijn de finan-
cieele vooruitzichten en de moeilijkheden, al
daar den handel in den weg gelegd, wel zoo
groot en van dien aard, aat 't niet waar
schijnlijk is, dat onze handelaars, zonder vol
doenden waarborg, het risico zullen durven
of kunnen dragen in Duitschland deze hoe
veelheid te plaatsen, terwijl de door andere
landen af te nemen hoeveelheid, wat trou
wens ook al met groote moeilijkheden ge
paard gaat, deze naar Duitschland te verzen
den hoeveelheden niet zullen kunnen vervan
gen.
Bovendien is de weg tusschen producent
en consument, tusschen voortbrenger en ge
bruiker tegenwoordig dikwijls een zoo lange
en kostbare, dat het product alvorens het
den consument bereikt, zoo duur is geworden,
althans te duur geworden is, rekening hou
dende met de geringe koopkracht in Duitsch
land, dat men daar in staat zou zijn, belang
rijke hoeveelheden af te nemen.
Als voorbeeld behoeven we daartoe niet te
nemen het bloemkooltje van 2 cent uit Bo-
venkarspel, dat in den Haag voor 35 cent
werd verkocht en waardoor de afzet van be
langrijke hoeveelheden niet bevorderd wordt
en welke massa-afzet bij de groote voorraden
juist zoo noodzakelijk is; want ook al is dit
dan slechts een uitzondering, en al zal de
tusschenhandel zich in doorsnee wel met een
belangrijk mindere winstmarge moeten tevre
den stellen, zelfs wel eens verliezen moeten
lijden, dan is het m.i. onder de tegenwoor
dig», omstandigheden toch noodzakelijk, dat,
om ue grootst mogelij'ken en minst riskanten
afzet van onze stapelgroenten te verkrijgen
naast den handel naar middelen wordt omge
zien, om den afstand tusschen producent
en consument zoo klein mogelijk en den afzet
daardoor zoo groot mogelijk te doen zijn.
En daartoe is, hoewel we dezen weg niet
als de eenige ware behoeven te beschouwen,
waar de verschillende landen elkander door
tariefmuren, contingenteeringsbesluiten etc.
voortdurend moeilijkheden in den weg leg
gende regeeringsbemoeiïng, ook voor ons, on
misbaar en noodzakelijk om door daadwer
kelijk ingrijpen bij de regeeringen van die
landen welke onze producten afnemen, dat
gene te bereiken, wat we voor 't bestaan van
onze voortbrengende klasse, onze land- en
tuinbouwers noodig hebben, dringend noo-
dig hebben, in de eerste plaats noodig heb
ben, een toonenden afzet vcor onze op het
oogenblik in voorraad zijnde stapelproduc
ten. Komt er in Duitschland en elders dezen
winter nog een zoodanige behoefte, dat ons
product daar geheel of ten deele geplaatst
zou kunnen worden, dan dient de regeering
door welke middelen dan ook onmiddellijk in
te grijpen en paraat te zijn om den afzet te
bevorderen en dienen reeds nu de noodige
maatregelen te worden genomen, om te zor
gen dat deze afzet zoo snel mogelijk en met
de minste kosten plaats vindt.
Het is toch een der eerste plichten van
eene regeering, wil ze inderdaad actieve
handelspolitiek voeren, dat ze zich niet meer
buiten of boven de belangen harer producee-
rende burgers «plaatst en alleen maar zorgt
voor het binnenhalen van belastingen, maar
ook zorgt, dat er voor hare burgers geld in
't land komt, willen deze de hooge financi-
eele verplichtingen die het rijk door allerlei
sociale en andere maatregelen aan die bur
gers oplegt, kunnen nakomen.
En waar de vrije handel stokt, schijnt het
me toe, dat we onder de tegenwoordige om
standigheden meer en meer den weg op zul-
Dat is prettiger en 'f
gaat overal.
len gaan, en zullen moeten gaan, met het
door de verschillende landen wederkeerig
omruilen van goederen, in de eerste plaats
voor ons met die landen welke een groot en
veel grooter kwantum van goederen naar ons
land zenden, dan wij naar hun, en tegenover
welke laden we dus sterk staan om op afna
me door hun van onze goederen aan te drin
gen, ook al zouden we niet mogen rekenen
op eenzelfde bedrag aan afname door hem
van onze producten als waarvoor zij naar
ons sturen en wat toch eigenlijk niet meer
dan billijk en noodig zou zijn om onze in- en
uitvoer op het zelfde peil en onze handels
balans in evenwicht te houden of te bren-
gen.
En daarom lient onze regeering zoo
spoedig mogelijk, liefst direct bij die landen,
welke ons hunne goederen in groote hoe
veelheden zenden, de noodige stappen te
doen, dat zij ons niet door middel van hunne
tariefmuren en invoerverboden beletten en
be'emmeren onze goederen naar hen uit te
voeren.
En nu staat Nederland, wanneer ze bij die
landen aandringt op wederkeerige en di-
rekte afname, onzer producten. Zeer sterk, en
verkeeren we voor den afzet van onze stapel
groenten zelfs in de gunstige conditie om on
derhandelingen aan te kunnen knoopen, om
dat het juist de laiiden zijn die onze meeste
stapelgroenten afnemen of afnamen. Duitsch
land, 'Amerika en België, die naar ons land
belangrijk meer van hunne goederen uitvoe
ren. dan wij naar hun, welk verschil per
centsgewijze al grooter wordt door de be
lemmeringen welke ze onzen handel in den
weg Kg gen
Zoo stuurde Amerika in de eerste helft van
1931 voor 78 millioen gulden aan goederen
naar ons land, wij slechts voor 13 mi'.'ioen
een zesde deel naar Amerika ging, een
verschil en schade voor onze handelsbalans
van 65 millioen gulden.
Duitschland stuurde ons in de eerste helft
van 1931 voor 314 millioen gulden van zijne
goederen. Wij naar Duitschland voor 138
millioen, slechts 44 pCt. van wat men ons
stuurde, een nadeelig saldo voor onze
handelsbalans met Duitschland over 't eerste
half jaar van 1931 van 176 millioen gulden,
een totaal verlies dus,in 't eerste halfjaat
van 1931 op Amerika én Duitschland van
65 176 is 241 millioen gulden, waar nog
bij komt 12 millioen aan België, wordt een
totaal verlies op onze handelsbalans op deze
drie landen in de eerste helft van 1931 van
253 millioen gulden, wat op denzelfden voet
voortgaande, over 't geheele jaar 1931 ruim
500 millioen gulden, een half milliard zou
worden. Waar dus ons geld blijft!!!
Voor dus onze handelsbalans met deze
drie landen in evenwicht is, onze invoer uit
en onze uitvoer naar deze 3 lauden gelijk
staat, zouden er heel wat Hollandsche pro
ducten noodig zijn en kon er nog heel wat
bij geproduceerd worden, alvorens we ge
vaar behoefden te loopen, dat er voor hen
reden tot reclameeren over een te groote in
voer van uit Nederland behoefde te bestaan.
En al mag de tegenwoordige land en tuin-
bouwcrisis dan tiok niet geheel op de schuld
der regeering worden geschoven, toch kun
nen we het als een grove nalatigheid van onze
regeering beschouwen, dat ze bij hare onder
handelingen met en haar optreden tegenover
buitenlandsche regeeringen niet steeds de
belangen onzer land en tuinbouwbevolking
in 't oog heeft gehouden, en bij deze onder
handelingen met zich heeft laten sollen onder
het motto dat we niets tegen hunne eischen
of argumenten hadden aan te voeren of aan
te bieden, alsof een meer dan dubbele invoer
hunnerzijds, naar ons vergeleken bij den uit
voer onderzijds naar hun niet het grootste
meest tastbare en afdoende argument zou
zijn, dat ons bij deze onderhandelingen ten
dienste stond.
Of de regefcring er bij een volgende onder
handeling gebruik van zal maken? We zullen
het hoopen. als er tenminste voor dien tijd
wat meer doelbewuste eensgezindheid ondei
de land- en tuinbouwers en de geheele produ-
ceerende bevolking van Nederland komt, om
de regeering dien kant op te drijven.
En nu behoeft het nog niet onze bedoeling
te zijn andere landen te beletten hunne
goederen naar ons te zenden, maar wel eerst
te beproeven hun er toe te brengen meer van
onze goederen te betrekken in ruil voor wat
zij ons zenden.
Een verhoogd invoerrecht van 8 op 10
zooals nu in werking is getreden, zal na
tuurlijk in onze ongunstige handelsverhou
dingen en met sommige landen niet de minste
wijziging brengen en heeft terdege z'n be
zwaren en schaduwzijden, maar wat waar-
45. Wat werkten die brandweerkevertjes en tor
retjes prachtig! Een voor een sjouwden ze emmers
water aan. De moedigste kikkers kropen langs de lad
dertjes naar boven en probeerden zoo het brandende
zeggen, toen hij merkte, dat deze verdwenen was.
46. Zoo gauw hij kon zocht hij Karei op. Deze was
bezig met het in orde brengen van de grootste spuit,
die ze hadden. Eindelijk ging hij. Karei was zóó in
zijn werk verdiept, dat hij niet eens zag, wat Tuimel
tje aan het uitvoeren was. Deze had het benzinekan
netje van de auto gehaald en liet het leegloopen. Toen
spatte er een vonk uit het brandende huis en daar
gebeurde het.