Alkmaarsche Courant. Jiedïtszakea Spoct Honderd vier en dertigste Jaargang. Zaterdag O Januari Brieven uit Berlijn Londensche brieven. [HEEREN BAAI Moor kleine tuinen. K« 6 1932 (Van onzen correspondent). Berlijn, 2 Januari. De echte Berlijner is gehecht aan traditie. En traditioneel is de wijze, waarop hij het Nieuwe Jaar begroet. Op zijn feesttafel moeten karpers staan te dampen, waarna hij tot gebraden eendvogels overgaat, een en ander met Rijn- of Moezel wijn weg te spoelen. Dan komen de punch- groc en de met diverse vruchten of gelei ge vulde „bollen" aan de beurt, en kan bruin het trekken, dan mag natuurlijk den „Sehaumwein" niet ontbreken. Men bereidt zich voor op maskeradestem- ming. Daartoe behooren toeters van bordpa pier, kindertrompetjes, confetti, serpentines, aangeplakte neuzen en vooral gekleurde hoo- ge hoeden. (Ik schrijf u dit alles in de ver onderstelling, dat men in Nederland deze Duitsche gewoonte nog niet heeft overgeno men!) en in zeer, zeer vele gezinnen stelt men er ook hoogen prijs op, in dien nacht van 31 December op 1 Januari „een brom in" te hebben, een twiifelanhtig genoegen, dat in volkskringen bijna altijd tot heftige botsingen en straatgevechten gevoerd heeft, waarbij steeds dooden te betreuren waren. Gisternacht is het rustiger dan gewoon lijk in Berlijn geweest. Van dooden en zwaar gewonden hebben we gelukkig niets gelezen. Maar ook „het vuurwerk" was niet zoo oor- verdoovend als in vroeger jaren. Het is hier namelijk een oer-Berliinsche gewoonte, te gen middernacht, of direct na twaalf uur, als men elkaar voldoende afgekust heeft, op de balcons en de loggia's of voor de openge schoven vensters te verschijnen en dan vuur werk af te steken, elkaar naar links en rechts, naar boven en beneden, en natuur lijk ook naar den overkant, een daverenü „Rrosit Neujahr!" toe te brullen en zulke heilwenschen telkens weer vergezeld te doen gaan van een knetterend concert van vuur pijlen, zevenklappers, „rotjes", „sterren" en wat daar internationaal zoo bij behoort. Dan antwoordt, „de straat" met even wel gemeende wensnhen en even luide ontplof fingen, en het gebeurt wel eens, dat jonge vlegels daarbij met scherp schieten en de po litie meer werk krijgt dan haar lief is" Maar gelijk gezegd, het is ditmaal rusti ger geweest. Zelfs „Unter den Linden". Daar zijn tegen twaalf uur natuurlijk de twee of driehonderd'stamgasten voor „het hoekje van Kranzler"- aan de Friedrichstras se verschenen, en hebben er het Nieuwe Jaar ingeluid op de eigenaardige manier, die in Berlijn sedert zeker 100 jaren nog niet in onbruik geraakt is en die hierin bestaat, dat men met elkaar in het ronde danst, vuur werk afschiet, ook wel eens ruiten stuk gooit, en bij voorkeur jacht maakt op heeren met.... hooge hoeden op, wier hoofddeksel dan zonder meedoogen p'at geslagen wordt Ik las in een van de Berlijnsche bladen, dat ook ditmaal een meneer „met z'n hooge hoed" dit middelpunt van herrie en jolijt ge passeerd is (men begrijpt nauwelijks waar zoo uitgedoste menschen midden in tfen nacht vandaan komen en waarom ze dan met alle geweld langs de gevaarlijke Kranz- ler-Ecke als het ware uitdagend voorbij wil len gaan!?) maar dat de onvallend rustige stemming op dit historische hoekje niet beter geteekend kan worden dan door de vermel ding van het feit, dat de hooge hoed zonder het minste deukje zijn weg vervolgen kon! Men kan op zoo'n avond niet in alle hui zen kijken. En dat is ook maar gelukkig. Want in de meeste binnenkamers zal dezen keer de „vreugde" wel zeer gedempt of vol komen afwezig geweest zijn. Vele „Scrooge's" zullen bezoeken van „Marley's" geest gehad hebben, die den heer des huizes in eenzame verlatenheid bij een uitgedoofde kachel aan troffen, failliet, zonder werk of zelfs zonder maaltijd, wanhopend aan het nieuwe jaar en ook niet bereid, met Geesten van het Verle den, het Heden of de Toekomst aan het wan delen te gaan. Zelfs Rijkspresident von Hindenburg kon ditmaal den juisten toon niet te pakken krij gen! We zien en hooren niet veel meer van den 84-jarigen Paul von Beneckendorff und von Hindenburg. Zijn onmiddellijke omgeving heeft den eerwaardigen President van de Duitsche Republiek om zoo te zeggen „inge pekeld". Over menschen, die zoo hoog ge plaatst zijn, doen steeds en in elk land won derlijke verhalen de ronde. Van den heer von Hindenburg wist „men" al zeven jaren ge leden, toen hij candidaat voor het rijkspresi dentschap was, te vertellen, dat de oude heer volkomen.... kindsch was, dat men hem al tijdens den grooten wereldoorlog, toen hij als generaal-veldmaarschalk aan het hoofd van de vereenigde legers der Centrale Mo gendheden stond, bijzonderheden over de po sities der troepen niet eens meer meedeelde, omdat hij ze toch niet meer vatten kon; en dat de oude soldaat voor het hooge politieke ambte, dat men voor hem uitgekozen had, slechts de faam, de uiterlijke gestalte en de 76 ridderorde's meebracht, maar overigens als Panopticumfiguur beschouwd moest wor den. Nu, dat is intusschen een vergissing ge bleken! Von Hindenburg was zeven jaar geleden al oud, maar krachtig, kaarsrecht, met veel neiging voor humor, voor een goed glas bier en gezellige gesprekken in kleinen kring, bij voorkeur met generaals van zijn „lichting" En als het er op aankwam te representeeren, dan maakte de statige oude heer in loges van schouwburgen, in feestzalen en op straat, zelfs wel te voet, maar meestal per auto, een wat kranigen indruk! Zoo langzamerhand echter schijnt hij dan toch wel erg oud geworden te zijnMen zag hem al jaren lang 's avonds slechts uiterst zelden en als het even kon ging hij toch vóór elf uur naar zijn slaapvertrek. Eenmaal per jaar verscheen „der alte Herr" op een feestmaaltijd, en wel op het jaarlijksch diner van de Deutsche Herrenklub, waarvan hij eerelid is. In December j.1. had hij zijn ver schijnen wederom toegezegd, maar moest op het laatste oogenblik „wegens groote ver moeidheid als gevolg van opwindende politie ke dagen" toch afzeggen. En men hoort, dat hij zwak ter been is, niet lang kan stilstaan, heel veel slaap noodig heeft en nog al eens aan het sukkelen is. Ofschoon berichten van gevaarlijke inzinkingen steeds weer worden tegengesproken. Drie maanden nog, en von Hindenburg zal nu eindelijk met pensioen kunnen gaan. Dan liggen namelijk de zeven jaren van zijn rijkspresidentschap achter hem. Het is be wonderenswaardig, hoe „de oude heer" tel kens weer bereid was, voor volk en vaderland in de bres te springen. Men bedenke, dat hij vóór 1914 reeds als generaal met pensioen gegaan was en nauwelijks voor mogelijk hield dat men zijn diensten nog eens zou noodig hebben. Dat hij des ondanks in September 1914 opnieuw geroepen werd, de volle ver antwoordelijkheid voor alle militaire opera ties en ten slotte ook voor de politieke ver- wikeklingen te dragen kreeg (waar de in vloed van hem en van Ludendorff grooter was dan die van de Rijkskanselier), na No vember 1918 het nauwelijks meer gehoorza mende Groote Leger in goede orde huis waarts vorede en na korte jaren van rust ten slotte nog in Duitschland's zwaarsten tijd tot het Presidentschap geroepen werd! Slechts een Clemenceau toonde op zeer hoogen leeftijd nog soortgelijke energie en vaderlandsliefde! En zelfs nu zijn er nog kringen in Duitschland, die Hindenburg willen bewe gen om aan te blijven (waarvoor een nood? wet noodig ware) teneinde onlusten als ge volg van de aanstaande verkiezingen te ver- maden. Het schijnt echter vast te staan, dat ,.de oude heer" ditmaal genoeg van alle baantjes heeft, zijn landhuis in West-Prui sen betrekken wil en er zelfs aan denkt,, nog een reisje naar Palestina en Egypté te onder nemen. Duitschland zal in Maart en April een nieuwen President en een nieuwen Prui- sischen Landdag moeten kiezen. En de hemel beware het Duitsche volk voor de gevolgen van een en ander! Op oudejaarsavond heeft de Rijkspresident door de radio tot dit Duitsche volk eenige opwekkende woorden gesproken( die helaas, gelijk u de telegrafische berichten intusschen stel'ig reeds gemeld hebben, door communis tische trucs, waarbij men zich in de kabels inschakelde en door eigen microfoon voor Moskou prooaganda maakte, op schandelij ke wijze onderbroken werden), en aan de stem van den eerwaardigen grijsaard kon men toch wel heel duidelijk hooren, dat hij., „de oude niet meer is" maar: een nog veel oudere! En dat hij zijn rust nu honderd voudig verdiend heeft! Een nieuw jaar begint. Naar men hier in Duitschland vast gelooft: een jaar van be slissingen. Politieke en economische. Men zal moeten afwachten, wat de toekomst bren gen wil. Het kan alles met een sisser afloo- pen. maar er kunneii ook botsingen volgen, gelijk de wereldgeschiedenis ze zelden heeft meegemaakt. Aan stof voor „Berlijnsche Brieven" zal het in elk geval in 1932 geen oogenblik ont breken. En we willen op deze plaats trachten, straks het belangrijkste samen te vatten en toe te lichten, waar telegrammen vaak ver warring zullen brengen en al te vaak groeps belangen de waarheid zullen vertroebelen. Veel heil en zegen: de oude wensch, die we van vroegere geslachten overgenomen heb ben, moge hier herhaa'd worden. Veel heil en zegen in het Nieuwe Jaar! ROLAND. (Van onzen Londenschen correspondent). Bij de jaarwisseling. Toen Big Ben met twaalf luide boemende slagen aan het einde van den laatsten dag van het jaar 1931 aankondigde dat het nieu we jaar onmiddellijk zijn intrede zou doen, kon men in de verbeelding een zucht van verlichting hooren uit de geprangde borsten van al die Engeischen, die per radio in hun woningen het gedenkwaardig wegwijken van een slecht jaar innig meeleefden. De Engel- schen zijn over het geheel geen Oudjaars- avondvierders. Alleen de laatste jaren, waar in alles en nog wat bevorderd wordt tot aan leiding voor een verzetje, zijn zij aan de jaar wisseling was meer aandacht gaan schenken, op het voorbeeld van restaurants en hotels, die de laatste jaren den Oudjaarsavond tot openbare vermakelijkheid hebben verheven. Men kan dus wel aannemen dat velen op zijn gebleven om Big Ben door den luidspre ker te hooren slaan en om dan op te staan, met een glas wijn of whisky in de hand, en elkaar „het beste dan" toe te wenschen, een beter 1932 dan 1931 was geweest. In het openbaar is er meer feestelijkheid en uitgela tenheid geweest dan ooit. Er was misschien meer aanleiding voor, want het was zoo echt een jaar, dat men het heilige kruis wil nage ven, zoo echt een jaar dat men met vreugde zag vertarekken. De vroolijkste, klaarblijke lijk gelukkigste menigten, die het West End in vele maanden heeft gezien, verdrongen zich in de groote danszalen der restaurants om het nieuwe jaar te komen begroeten. Een crescendo van muziek, dans en zang rees naar zijn climax tegen middernacht, toen on der een hemel van veel kleurige ballonnetjes en serpentines de feestvierders hand in hand ronddansten en Auld Lang Syne zongen. Dit is een Schotsch lied, dat altijd naar de lippen der Britten komt wanneer volle en vreugcfige ontroering uitweg zoekt. Auld Lang Syne komt in zekeren zin van pas op „New Year's Eve", want de Schotten (alleen van de Brit- sche stammen) zijn Oudjaarsavondvierders, als wij, bij traditie. En door dit lied aan te heffen, op dit moment, beduidde de hetero gene schare in de feestzalen van Londen dat zij het deed in commissie, krachtens de Schot- sche traditie. Grandioos kabaal begroette in de luxe hotels het nieuwe jaar Hier lever de het een volledig korps doedelzakspelers van een Schotsch regiment, dat een ronde gang maakte en tenslotte in een hoekje van de danszaal rust vond voor de beenen zoo niet voor de doedelzakken; en een kring van opgetogen menschen vormde zich in het mid den van de zaal, waarbinnen een paar extra begaafden op de onweerstaanbare klanken der piepende muziek een vertooning gaven van een zwaardendans of een „Scottish reel" In een andere grootsche inrichting had men de trompetters van ten garde-brigade geën gageerd, die een oorverscheurende fanfare lieten hooren, toen de tijdgrens tusschen 1931 en 1932 werd overschreden. Het culminatie punt van alle feestelijke versiering was over al een groote klok. waarop tegen twaalf uur een zoeklicht in kleuren stralen wierp of waarvan de wijzers de laatste seconden van het oude jaar werden voortbewogen door een beeldschoone Miss 1932. Maar als steeds spanden de tooneel envan de Royal Albert Hall, waar op Oudjaarsavond de kunstclub van Chelsea een gecostumeerö bal geeft, de kroon. In de reusachtige ruimte waren naar schatting 8000 „vreugdelingen" verzameld in de meest fantastische kleeren en kleuren. Men introduceerde er het nieuwe jaar met een serie tableaux, die wilden vertellen hoe Lon den er over een halve eeuw uit za zien. En toen het klokje van twaalf begon te slaan daalde een geïllumineerde sneeuwstorm uit het dak op de dansende paren neer. Zoo ging het toe binnen feestelijke wan den. Er is altijd een Oudjaarsavondviering geweest onder het oneindig nachtelijk uit spansel, rond de kathedraal van St. Paul. Bij overlevering is deze viering Schotsch. Ze was er al lang voordat het vermakelijkheids- bedrijf het idee kreeg en ging ontwikkelen om van Oudjaarsavond een feest te maken. De Londensche Schotten hebben de traditie van hun volk meegenomen naar den vreemde. En in Londen plachten zij ou Oudjaarsavond bij een te komen rond de City-kathedraal, er mid dernacht af te wachten en arm in arm rond het machtig gebouw te dansen wanneer „Great Paul", de grootste klok van Engeland, aankondigde, dat' het laatste uur van 'het oude jaar voorbij was. Zij zongen „Auld Lang Syne" en dronken eikaars gezondheid met whisky, voor de gelegenheid meege bracht. Dit jaarlijksch tooneel'duurt voort. Maar ingewijden vertellen ons dat de Schot ten er thans schitteren door afwezigheid, nu alle stammen der aarde, Welshmen en Ieren, Indiërs en Japanners, East Enders en West Enders, Amerikanen en Australiërs, aan deze „revelry" zijn gaan deelnemen. De Oudjaars- avondherrie rond St. Paul's wordt met de jaren grooter en talrijker van deelname. Ze is zekér de meest indrukwekkende Oudjaars- avondbetooging van Londen. Maar Picca- dilly Circus wordt geleidelijk ook een cen trum van straatvreugde over de komst van een nieuw jaar. Eros, het sierlijke beeldje van Gilbert, is juist als „hall mark" van dit „centrum van de wereld" (zooals de Londe- naars hun Circus graag noemen) terugge keerd. En Eros werd dit jaar het middelpunt voor den terugkeer, na zeven jaren afwezig heid, van het liefdegodje, balanceerend op een veerkrachtigen voet op zijn voetstuk boven een fontein, als over de intrede van 1932, dat men even graag heeft zien komen als men in 1931 heeft zien gaan. Wanneer geestdrift en pret overheerschen is men niet geneigd vooruit te kijken. Dit zou 't genoegen hebben kunnen temperen. Want a! zullen weinigen willen betwisten dat 1931 een van de naarste jaren van na den oorlog is geweest, het is op z'n minst twijfel achtig wat 1932 zal brengen. Het uieuwe'jaar begint met een wereld in de diepste ver warring, die spoedig haar culminatiepunt zal bereiken. En op het oogenblik ziet het er geenszins naar uit dat men zich er spoedig uit zal redden. Integendeel de houding, welke twee hebberige mogendheden alsnog blijven aannemen, schijnt de voorspelling te wetti gen dat 1932 nog zwarter zal worden dan 1931 is geweest. De wereld moet nog dieper wegzakken in den put der malaise voordat algemeen zal worden ingezien, dat het zoo niet langer gaat. Engeland is zeer zeker niet het land. waarin de remmende mentaliteit zich doet gelden. Integendeel al weer, met al zijn recente maatregelen tot belemmering van internationalen handel, blijft het er zich wel degelijk van bewust dat het van alle landen in de eerste plaats voor zijn wel vaart afhankelijk is van het meest vrije inter nationale ruilverkeer. Dit volk lijdt letterlijk aan slapelooze nachten, waarin het ligt te piekeren over de nooden van den tijd. Letter lijk, zeg ik. Want de dokters hebben juist een epidemie van slapeloosheid ontdekt, die zij slechts kunnen toeschrijven aan diepe zorg bij vele menschen voor den dag van morgen en dien van overmorgen. Het ligt niet in het karakter van deze brieven beschouwingen te leven over den internationalen politieleen en economische toestand of over den Engel- scher. factor in dien toestand Het kan echter worden gezegd dat in dit land in dit stadium voor optimisme geen aanleiding be staat en dat het er dan ook niet is. Indien men met meer lust en vrooliikheid dan ooit het nieuwe jaar heeft ingeluid, dan komt dat ten deele omdat men 1931 graag zag staan, ten anderen deele omdat men het er „vóór den zondvloed" misschien nog eens van wilde nemen. „STEEK ES OP, EDEL ACHTBARE." De Haagsche Crt. vertelt als volgt van de behandeling van een zaak voor het Kantongerecht in de residentie: Wat is uw beroep? informeerde de kantonrechter aan den verdachte, die met een hoogroode kleur zoo juist uit een hazenslaapje was wakker geschrok ken, toen de deurwaarder zijn naam riep. Ik-ik hakkelde de man, nog min of meer in de war ik ben bierpomp- hersteller. Zoozei de kantonrechter met iets in zijn stem van „nu wordt me veel dui delijk!" U staat terecht wegens openbare di onkenschap. Da's een flauwe grap mopperde de ander.da's gewoonweg zóéken van de politie. Ik kan me niet op straat vertoo- nen, of ik word ingepikt wegens open bare dronkenschap... 't Is eenvoudig schande! Ja, dat het schande is, ben ik geheel met u eens stemde de kantonrechter toe, maar die schande zit 'm daar in, dat u al in korten tijd 14 processen-verbaal hebt gekregen wegens het zelfde feit. Dat is schande Maar wat wilt u dan?... drong de verdachte verontwaardigd aan. Ik heb u toch al gezegd, dat ik bierpompherstel- ler ben. Da's bij ons een beroepsver schijnsel, edelachtbare. Dat ké,n niet anders. Wat wilt u? Je kunt toch geen ijzer met handen breken! Houdt dat bierpompmaken bierdrin- ken in? vroeg de kantonrechter. Wis en zeker! Iedere pomp, die ik maak, moet ik na de reparatie even pro- beeren. Soms gaat het niet dadelijk. En dan probeer je een paar maal. Zoo is t vak. En dan proef je of het bier goed van smaak gebleven is. En je proeft eens op de gezondheid van den restau rateur. Nietwaar? Een mensch moet z'n relaties aanhouden. En u repareert zeker meerdere pompen per dag? Natuurlijk edelachtbare. Vanmorgen is u al wel heel vroeg op stap geweest, tvaarschijnlijk? Hoe zoo, edelachtbare? Welik heb zoo'n vaag gevoel dat je vanmorgen al een paar pompen ge repareerd moet hebben. Edelachtbareik ben een góéd vakman, al zeg ik het zelf. Maar de ambtenaar las den bierpom penmaker duchtig de les en zei, dat het méér dan schandalig was, dat iemand zoo vaak wegens dronkenschap bekeurd werd. Eer je het weet, zit je in Hoorn, vriedje!, zei hij. Het vriendje keek verbaasd. Hoorn? vroeg hij onschuldig Hoorn? Daar valt niet veel te repareeren geloof ik en ik heb zoo'n vermoeden, dat het bier er niet bijster goed is wat moet ik in 's hemelsnaam in Hoorn doen? Veertig gulden boetezei de ambte naar. Och kom man wees nou toch wijzer! ;ei het vriendje. Gebruik nou toch je gezonde verstand. Veertig gulden boete beaamde de kan tonrechter. Neen maar, heb ik ooit van m'n leven, stoof de verdachte op, en dat in dezen tijd, als een eerlijk arbeider het toch al zoc moeilijk heeft om met eerlijk werk een eerlijk stuk brood te verdienen. Da's oneerlijk! Veertig gulden zei de kanton- ree'- ter .nog eens i».ort-af. Volgende zaak! Ja's niks leuk van u dreigde de bierdeskundige. Da's heelemaal niks leuk hoor. En dan met vrouw en kinde ren! 't Is erger'.ijk! Ergerlijk! Het is ergerlijk dat u veertien ver balen krijgt en in dezen tijd van werk- loosheid uw geld verdrinkt inplaats van aan uw vrouw en kinderen te denken snauwde de ambtenaar, die werkelijk boos begon te worden. En ik zeg jullie begon de ander. Maar de kantonrechter hamerde en riep nog eens: Volgende zaak! De veld wachter nam den bierdeskundige onder een arm. „Schiet op" zei hij. Plof, plof! Daar viel op den grond: een doosje luci fers, de dagvaarding, en een paar siga ren. Verdachte bukte en raapte alles op. Gut-m'n sigaren zei hij nou verder geen kwaaie vrienden hoor! Tot ziens heeren? 'n Sigaar veldwachter? En u? Steek u es op, edelachtbare? Toen werd hij de zaal uitgewerkt. Op verschillende gezichten lag een verscholen glimlach. ZekerTHeschc He&znbaat',i ECHTE FRIESCHE VALSCHE MUNTERS. De Rotterdamsche rechtbank 'heeft uit spraak gedaan in de zaken tegen de beide communisten, die zich aan valsche munterij hebben schuldig gemaakt. De machinist, die de rijksdaalders zou hebben vervaardigd, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf voor den tijd van twee jaar. De grondwerker, die de valsche rijksdaalders zou hebben uit gegeven en in voorraad gehad, werd ver oordeeld tot een gevangenisstraf voor den- tijd van een jaar en zes maanden. Voetbal. Het programma voor Zondag a.s. In het Westen zal morgen maar een heel klein programma verwerkt worden. De competitieleider heeft slechts vier wedstrijden vastgesteld voor beide af- deelingen samen, dus bijna 50 Dit is gebeurd, om de gelijkmatigheid in ge speelde wedstrijden zooveel mogelijk te betrachten. Daardoor krijgt men een beter overzicht en daardoor ook kan er „eerlijker" gespeeld worden. Vooral voor de bezetting van de laatste plaats is deze gelijkmatigheid van groot belang. In den regel is er geen sprake van, dat een Zondag gebruikt kan worden als „inhaaldag", maar nu de competitie zoo snel opgeschoten is, mag men gerust het tempo iets kleiner maken. In afd. I is o.a. Ajax vrij. Zooals men weet, heeft Ajax nog slechts twee pun ten noodig, om zich kampioen te kunnen noemen en het zou heelemaal niet on denkbaar zijn. als een puntje reeds vol doende was. Daarvoor moeten echter Stormvogels en West-Frisia zorgen. Deze twee spelen morgen den onlangs plotseling uitgestelden wedstrijd te IJmuiden. Op de ranglijst staan ze pre* cies gelijk, allebei vlak onder Ajax. Zouden wij in normale omstandig heden Stormvogels de beste kans geven, door de straffen, die de K. N. V. B. uit gedeeld heeft, is de IJmuider club veel zwakker geworden, zoodat zelfs een kleine overwinning voor W. Frisia ver wacht kan worden Bij gelijk spel (ook niet onmogelijk) heeft Ajax nog één punt noodig. De twee overige wedstrijden in deze afdeeling zijn zeer belangrijk voor de bezetting der onderste plaats. H. V. V. speelt thuis tegen 't Gooi en Forceeren in de kamer. Het is midden winter, en al zouden we het wat de temperatuur buiten be treft betwijfelen, de sombere, doodsche natuur toont het ons. Toch is er weer nieuw leven merkbaar en de natuur vriend constateert dit met welgevallen. Onder de houtgewassen zijn het vooral de katjesdragers welke vroeg beginnen, en niet alleen de katjes der wilgen maar ook die van hazelaars zijn al vrij ver ontwikkeld. Wanneer we hiervan nu eeuige takken afsnijden en in een ver warmd vertrek in water plaatsen, zul len ze binnen eenige dager reeds in vol len bloei zijn. Ook de els kan op deze wijze vervroegd worden. De afgesneden takken worden dagelijksch herhaalde malen besproeid met water dat kamer temperatuur heeft. Wanneer we in de kamer bloembollen zullen forceeren brengen we van nu aan d& vroege soor ten binnen. Vroege tulpen, narcissen en vooral hyacinthen komen eerst eenigen tijd op een donkere, warme plaats, waar ze vooral regelmatig goed vochtig ge houden worden. Zoodra de stengels zich beginnen te ontwikkeien en bloem knoppen zichtbaar worden Maatsen we ze in het licht waar ze dan al spoedig verder zullen ontwikkelen. Vooral hya cinthen moet men niet te spoedig in het licht brengen daar anders de bloem tus schen de bladeren blijft zitten. Potten of bakjes met crocus, sneeuwklokjes, blau we druifjes en dergelijke bolgewasjes plaatsen we direct in het licht, maar niet te warm daar anders van de bloemen weinig of niets terecht komt. Zorg voor al bij het forceeren van al deze, en an dere gewassen voor een regelmatige temperatuur, en zorg dat ook knoppen en stengels, en niet alleen de grond, re gelmatig vochtig blijven./Bespuit daar om herhaaldelijk de geheele plant met een fijne bloemenspit. Dit doen we totdat de knoppen zijn opengegaan. Op deze wijze moet men ook vooral een Azalea indica, welke men zelf in bloei wil trek ken, behandelen. Bij een regelmatige goede verzorging heeft men gewoonlijk goede resultaten met het in bloei trek ken van planten. Zijn de planten een maal in bloei dan spuiten we de bloe men niet meer. cok plaatsen we de bloeiende planten bij voorkeur op een koele, vorstvrije plaats, opdat ze zoo lang mogelijk zullen bloeien. Verder houden we er wel rekening mede dat bloeiende planten nu heel wat meer wa ter noodig hebben dan planten welke nu in rust zijn. Bloeiende planten gieten we liefst op een schoteltje, wt.ar'n de pot geplaatst is om het smetten en afrotten van stengels en bloemen te voorkomen. Sparta op eigen veld tegen K. F. C. De twee thuisclubs zijn in de zeer gevaar lijke zone, de twee overige nog lang niet degradatievrij. Zouden de thuis clubs winnen, dan wordt de spanning met minstens 100 verhoogd. Wij gelooven niet, dat het alle twee overwinningen voor de thuisclub wor den en denken, dat ze samen twee pun ten veroveren. H. V. V. heeft o. i. een iets grootere kans dan Sparta. In afd. II alleen V. U. C.—H. F. G Een week of zes geleden stonden beide clubs heel veilig. Door de verrassende resultaten van Hilversum, Xerxes en Blauw-Wit zijn deze laatste clubs ech ter snel opgeklommen en nu staan V. U. C. en H. F. C. samen onderaan. Wie zal de strijd winnen? In Haarlem won H. F. C met 10. Ook nu zal het krachtsverschil niet groot zijn. Een ge lijk spel dus? In het Oosten een volledig program ma. Go ahead ontvangt P. E. C, waarvan het in Zwolle met 4—1 verloor! De bord jes zullen nu wel verhangor zijn, al zal P. E. C. krachtige tegenstand bieden. 't Is niet heelemaal onmogelijk, dat Go ahead nog meer uit loopt, want En schedé, dat thuis tegen Wageningen moet spelen, zal heusch geen walk-over hebben. Toch is Enschedé sterk genoeg, om nog juist te winnen. A. G. O. V. V. Heracles is van weinig belang. Terrein- voordeel zal wel den doorslag geven. Tubantia—Robur is een strijd, die voor beide van belang is. Ook hier zal de thuisclub een iets betere kans heb ben, al is elke uitslag mogelijk. En dan Z. A. C—Vitesse! Als Z. A. G ook deze strijd verliest, mag ze zich gereed maken voor de degradatiewedstrijden. Wint ze, dan neemt de spanning danig toe! In het Zuiden speelt P. S. V. thuis tegen N. A. C. Twee kampioenscandida- ten dus. P. S. V. moet winnen, óm haar kans te behouden en in normale geval len zou ze ook zeer zeker winnen. De kampioenen doen echter den laatsten tijd wat vreemd, zoodat een verrassing niet uitgesloten is In Breda won P. S. V. met 62. Zoo'n overwinning wordt het nu zeker niet! Noad—Longa wordt, ook al is het een plaatselijke ontmoeting, vast een over winning voor- de thuisclub, die Longa reeds met 3—i klopte. En daardoor blijft Noad kampioenscandidaat! De Valk ontvangt M. V. V. In Maas tricht werd het 71 voor M. V. V. Ook nu gelooven we, dat M. V. V. zal winnen, maar met bescheidener cijfers. Bleijerheide speelt voor de tweede keer tegen B. V. V. In Bleijerheide wen de thuisclub met 5—2. 't Zou nu wel eens heel anders kunnen loopon. In het Noorden gaat Be Quick naar Veendam, dat dus in „the running" blijft. Maar ook Velocitas za". thuis win nen, nu Friesland op bezoek komt. 't Is maar de vraag, met hoeveell

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1932 | | pagina 9