fllkmaarsclte Courant. Radionieuws ReuiCtetw EEN LEVEN OM EEN LEVEN. Het vergiftigingsgeval te Bergen. Honderd vier en dertigste Jaargang. Donderdag 25 Februari Ook Mr. Muiter Massis concludeert op juri dische gronden, dat in alle opzichten vrijspraak zal moeten volgen. De uitspraak bepaald op 8 Maart a.s. - No- *7 1932 ag Vrijdag 26 Februari 1932. Hilversum 1875 M. 6.4512.- V.A.R.A., o (V)4 00 A.V.R.O., 4.008.00 V.A.R.A, ROO-ll-OO V.P.R.O., 11.00-12.00 V.AR. A 6.45—7.00 Gymnastiek. 7.30—7.45 Tdem. 8.00 Gramofoonplaten. 9.00 Het V.A. R A -septet 0. 1- v. Is. Eyl. 10.00 Morgenwij ding. 10-15 Kees Bakker, voordracht. 10.30 Vervolg concert. 11.00 Kees Bakker, voor dracht. 11.20 Vervolg concert. 12.00 Gramo foonplaten. l.OO Omroeporkest 0. 1. v. N. Treep. 2-00 Lezing over vogels in de winter. 2 30J4.OO Omroeporkest (vervolg). 4.00 Joh. Jong. piano. 4.30 Kinderuurtje. 5.00 Jjet V.A.R A.-orkest 0. 1. v. Harry Wigge- laar. 6 45 Causerie door Dr. H. B. Eierdi Beckmans. 7.15 Vervolg concert. 8.00 V.P.R. O Lezing van mej. Dr. N. A. Bruining. F. Hellmann, viool. Henk van Wezel, cello en Henriette Bosmans, piano. Haydn-Cyclus. 9.- Voordracht door Ds. E. J. v. d. Brugh. 9.30 Vervolg concert. 10.00 Vrijz. Godsd. Persbu reau. 10.15 Ds. H. Cremer, spreker. 10.45 Gramofoonplaten. 11.0012.00 Gramofoon platen. Huizen 298 M. fKR.O.-uitdzending. 8.00 —9.15 Gramofoonplaten. 10.00" Idem. 11.30 Voor de zieken. 12.15 Concert door het KR. O-kwintet 0. 1. v. Piet Lustenhouwer. 1.45 Gramofoonplaten. 3.00 Feoiando Zepparo- ni, viool. Frans Boshart, piano 5.30—7.10 Concert door het K.R.D.-kunstensemble 0. 1. v Johan Gerritsen. .ïulie dp Stuers, alt. Ju les Moes, tenor. 11.0012.00 Gramofoon platen. Davenixy 1554.4 Al. 10.35 Morgenwijding 12.20 Gramofoonpla+en. 1.00 Cinema,orgel concert door A. Rigg". 1.50 Gramofoonpla ten. 2.45 Uitzending 7. d. scholen. 4.05 Gra mofoonplaten. 4.50 Concert door Moschetto en zijn orkest. 5.35 K'nderuurtje. 6.50 Engel- sche liederen door J. Morel. 8.20 -9.00 The forsaken city, hoorspel. 9.05 Ways and Weans. hoorspel. 9.55 Mendelssohn. concert IJ v. d. Gught, tenor. Mary Hamlin, so praan. R. Rowsell, sopraan. Hei BBC-koor en orkest 0. 1. v. Stanford Robinson. 11.20 12.20 Dansmuziek door The Savoy Orpheans van Savov Hotel. Radio Paris 1725 Al. 8.05 Gr^mofonopla- ten. 12.50 Idem. 9.05 Solistenconcert. Kalundborg 1152 M. U.20 Concert door het Orkest van AnMeterre-Hotel. 2.004.00 Concert door het Radio-bF as-ensemble 7.30 Cerobalo-soli. 7.459.00 The Golden Le gend von Lonrfellow. S.00 Enge'sche liede ren. 9.30—10.20 ^nnejsrbe muziek door het Radio-orkest 0. 1. v. Emil Reesen. Langenberg 473 M. 6.257.20 Concert uit Hamburg. 11.1012.05 Concert van Ber lijn uitgezonden. 12.251.50 Concert. 1.50 Gramofoonplaten. 4.205.20 Concert door het Werag-orkest o. 1. v. Buschkotter. Stefan Frenkel, viool. 7.20 ,.Boris Godunov", opera van Mussorgski. Nicolai Malko, muzikale Jeiding. Tot 11.20 Concert en Dansmuziek va" een café uit Berlijn. Brussel 508 en 338 M. 508 M. 12.35— 2 05 Gramofoonplaten. 5.20 Concert door het Omroepoitest 0. 1. v. Kumps. Griegwerken. 0.20 Gramofoonplaten. 8.20 Orgelrecital d. L. Joos. 9.20 Uitzending van Brussel. Con cert 338 M. 12.352.05 Gramofoonplaten. 5.20 Idem. 6.50 Idem 8.20 Concert van wer ken van Albert en Bavens. 9.20 Het Om- roep-orkest. J. v. Smissen, viool. Rome 441 M. 8.20 Concert o. 1. v. Maestra Arrigo, Serato. viool. Zeesen 1514 M. 3.50—4.50 Orkestconcert. 8.20 Concert. Versterkt orkest en solisten. 9 3511 20 Dansmuziek. RADIOMUZIEK VAN DE KOMENDE DAGEN. V r ij d a g. Later op den middag speelt het Omroep orkest van Frankfurt-Müh'acker oude dans muziek. Voor Langenberg is Stefan Frenkel solist met een eigen compositie, een suite voor viool en strijkorkest. Motala geeft een viool recital, waarvan het programma bestaat uit dansen van verschillende volken. In het be gin van den avond wordt voor de microfoon van Heilsberg een „Hammerklavier" be speeld. Frankfurt-Mühlacker brengen een programma „Aus aller Herren Lander" met werken, die voor een bepaald land karakteris tiek zijn, o.m. Smetana's Die Moldau, Grieg's Naar het Engelsch van Morice Gerard door Emma A. H. 25) Ja, hij heeft een groot gedeelte van het leger op zijn hand Als hij voldoende man schappen bij elkaar weet te krijgen, dan is een strijd om de oppermacht tusschen mijn generaal en hem onvermijdelijk. Het is te hopen, dat de expeditie slaagt in haar ondernemen! Dit zal zeker het geval zijn als één er maar kans toe ziet. Bedoel je jezelven daarmee, vroeg sir Evelyn, die hem verkeerd begreep. Neen. maar de knapste soldaat op één na, die het leger bezit. Wie is dat dan? Dick Ingoldsby, dien Cromwell het bes- .ZWaard 'n de Vereenigde Koninkrijken achtte, er bij voegend, dat hij niet bidden en ook niet preeken, maar wel vechten kon. Ep tegenover uw generaal tellen die te kortkomingen nu niet zoo zwaar als tegen over Cromwell? Juist, zoo is het. Even daarna kwam korporaal Longstaffe uit de richting van de keuken om te vragen Hat ude orders van den kapitein waren, na- at hij eerst een onderhoud had gehad met «en verkenner. ^orSi dat onze paarden gereedstaan Norwegischer Brautzug en Finlandia van Sibelius. Boedapest geeft een pianorecital met Mozart's Phantasie in c-moll, een Etude van Chopin en de prachtige Sonatine van Ravel. Te Praag is Paul Hindemith solsit met een eigen concert voor altviool en orkest en ver der wordt hier een uitvoering gegeven van Mabler's Lied van der Erde een symphonie voor soli, koor en orkest, gecomponeerd op ge dichten van den grooten Chineeschen lyricus Li-Tai-Po. De Warschausche Philharmonie geeft een klassiek concert. Over Radio Suisse Romande komt een cello-recital, gevolgd door een zangrecital. Des avonds brengt Rome vioolsoli (o.a. sonates van Franck en Brahms) en verder een deel van Debussy's Petite Suite, voor orkest. De V.P.R.O. ver volgt haar Haydn-cyclus met de uitvoering van twee van diens piano-trio's. Het uitge breide muziekprogramma van de K. R. O. brengt o.m. fragmenten uit Verdi's Trouba dour, gezongen door de altzangeres Julie de Stuers en den tenor Jules Moes, verder liede ren van verschiller de componisten en piano- werken van Chopin. Het Vlaamsche Brussel brengt in het eerste deel van haar concert werken van de Belgische componisten Karei Albert en August Beyens en daarna o.m. Mo zart's Kleine Nachtmusik (serenade voor strijkorkest) en werken voor viool-solo en orkest, o.a. één der beide romances (F-dur) van Beethoven. Het Fransche Brussel geeft een Grieg-concert zonder een der Peer-Gynt suites, wat een merkwaardigheid mag heeten. Over Kalundborg komt cembalospel en later een uitvoering va- werken van Engelsche componisten. Later op den avond geeft de Fransche violist Henri Marteau voor Frank furt-Mühlacker een viool-recital en komt over Daventry een Mendelssohn-concert met o.m. dp vierde symphonie (A-dur, de Italienische) en koorwerken. Opera!s en operettes Een belangrijke opera-uitzending heeft plaats over Berlijn-Königswusterhausen en eenige andere Duitsche zenders, b.v. Ham burg en Langenberg; opgevoerd wordt hier Boris Godounov in de oorspronkelijke lezing van den componist Moussorgski, zooals die slechts één-maal bij de eerste opvoering te Peterbsurg in 1874 is gegeven Daarna werd door Rimski Korsakoff <Je instrumentatie herzien, waarbij hij tevens van de gedegen heid gebruik maakte om in de compositie ta melijk ingrijpende veranderingen aan te bren gen; bij de verdere opvoeringen werd steeds deze herziene uitgave gebruikt. Straatsburg geeft een opera-comique van Messager, Fran<;ois les bas bleus. Zaterdag. öp het concert van Radio-Paris op het eind van den middag speelt Robert Casadesus het eerste pianoconcert van Liszt (Es-dur) en verder stukken voor pianosolo van Ravel (o.a Jeux d'eau); het programma vermeldt verder Ravel's balletsuite Ma Mère 1'Oye (Moeder de Gans) en een werk van den modernen Russischen componist Mossolof, getiteld Staalgieterij, een machine-symphonie. In het begin van den avond dirigeert Otto Klempe- rer te Ween eneen concert, da. een suite van Bach. de zevende symphcnie van Beethoven en Strawinsky's Symphcnie de Psaumes (Psalmensymphonie voc-r koor en orkest) brengt. Over Beromünster komt een sympho- nieconcert, waaraan zangsolisten medewer ken. De Noord-Italiaansche zenders bren gen o.m. de derde symphonie (Eroïct) van Beethoven. Later op den avond komt over Warschau weer een pianorecital met een Chopin-programma Operds en operettes. Het Vlaamsche Brussel brengt Wagner's Lohengrin, waarin het verhaal wordt gedra matiseerd van den onbekenden ridder, die op het juiste oogenblik in een door een zwaan getrokken bootje komt aangevaren om Elsa's eer te verdedigen, later, als Elsa na hun hu welijk zijn incognito niet meer eerbiedigt en zijn naam vraagt, zich voor de volksvergade ring bekend maakt als de Graalridder Lohen grin, maar naarna moet vertrekken, omdat zijn naam onbekend moest blijven. Een ope rette van Benatzky, Liebe im Schnee, gaat over München. Mr. Muller Massis, zijn betoog ver volgende, zegt, over de uitlokking niet behoe ven te spreken, aangezien ook de Officier dit niet ten laste wil leggen, omdat hij de ver klaring van de verdachte vrouw niet heeft wilen gebruiken tegen pleiters cliënt. Laat dit een baken zijn. Maar dat mag ook geen enkele verklaring van haar tegen hem wor den gebruikt. Voor het mede-daderschap verwijst pleiter naar een arrest van den Hoogen Raad van 9 Febr. 1914. De vraag is, of hier juridisch gesproken, medeplichtigheid aan poging tot moord aanwezig is. Prof. Simons zegt: „Hot subjectieve element bestaat daarin, dat de medeplichtige opzet moet hebben gehad". Ook Noyon onderschrijft deze meening. Pleiter ontkent, dat bewezen is, dat het toegediende vocht een oplossing zou zijn van water en Parijsch-groen. Maar al neemt men aan, dat dit zoo is, dan is daarmee nog niet bewezen de opzet van verdachte E. om te komen tot het doel: de moord of doodslag van B. Ook ontkent spr., dat de Officier uit de ge tuigenverklaringen het bewijs tegen de vrouw heeft geconstateerd. Zelfs al neemt men aan, dat zij geweten heeft, wat er in de fleschjes zat, dan is er nog geen voldoende bewijs, want dan moet de bedoeling bewezen zijn om te komen tot het bepaalde feit. Voor E. bestaat er geen medeplichtigheid, als hij niet de dood van den man gewild heeft. Ook langs de leer van den voorwaar - delijken opzet komt men er niet. Waar men ook zoekt, daaromtrent vindt men ook bij Prof. Van Hamel en Prof. Van Dijck niet iets, wat hiermee in strijd zou kunnen zijn. Het komt pleiter dan ook voor, dat het eeri ste ten laste gelegde: „Het gemeenschappe lijk, na kalm beraad en rustig overleg be raamd en opgevat voornemen om opzettelijk den ehctgenoot van de vrouw van het leven te berooven", niet is bewezen en dat te dien aanzien vrijspraak zal moeten volgen. Ook kan er geen sprake zijn van opzette lijk mededaderschap aan poging tot moord en het opzettelijk medeplichtig zijn aan de maar wij rijden niet af, voor er een nieuwe order komt. Longstaffe ging om het bevel van zijn heer uit te voeren. Gaan we nu nog naar den toren? vroeg Lucille Was je van plan dien te beklimmen? vroeg sir Evelyn. Ja dit wilden we juist doen toen de bode van generaal Monk kwam, zei Darcy. Het is een goede uitkijktoren, merkte sir Evelyn op. Je kunt van daar mijlen ver iemand op de Abbey zien toerijden, behalve in één richting, en wel die, waaruit je zelve kwam aangereden, want de weg naar het oosten gaat schuil achter de boomen. en de woorden van sir Evelyn bevestigden hem nog in die opvatting. Ik ben tot je beschikking, nichtje, zei hij tot Lucille. Zooals je vader daar zegt, zouden wij waarschijnlijk toch ieder zien, die kwam aanrijden en dan kon ik onmiddellijk opgeroepen worden. Ik zal orders achterlaten, dat ze je on verwijld waarschuwen, zei sir Evelyn, dan ga ik nu mee. Vijf minuten later bestegen ze alle drie de wenteltrap, die naar den toren leidde. Lucile trad het eerst door het nauwe poor tje, dat op het dak uitkwam, dan volgde ka pitein Darcy en sir Evelyn kwam het laatst, daar hij wat langzamer de trap opliep. Het was geen volkomen plat dak, maar er was een smalle galerij onder de borstwering, die langs het heele torentje ging, tot ze hellen- om onmiddellijk te vertrekken, beval Darcy. de opliep naar een steenen pièce de milieu, waarop, bij wijze van versiering, de kop van poging van moord door eerste verdachte. Ook hier moet vrijspraak volgen. Wat de uitlokking betreft, pleiter is het met den Officier eens, dat die niet in aan merking kan komen. Het opzettelijk benadee- len van B.'s gezondheid, hetgeen aan E. ten slotte wordt ten laste gelegd, heeft de Offi cier niet verdedigd. Pleiter meent, dat dit ook om andere redenen niet in aanmerking kan komen. Er is ten laste gelegd, dat hij opzet telijk B.'s gezondheid heeft benadeeld tenge- gevolge waarvan deze zwaar lichamelijk let sel heeft bekomen. Maar daarvoor is abso luut noodig, dat de dader zelf heeft gehan deld. Heel weinig is in deze zaak komen vast te staan. Maar als er één ding is komen vast te staan, dan is het toch wel zeer zeker dit, dat E. aan B. nooit persoonlijk iets heeft toegediend. Er is geen zelfstandige daad door hem verricht en nu moet het benadeelen van de gezondheid toch beoordeeld worden naar de algemeene regels van het beginsel. E. wordt hier voorgesteld als de materiee- le dader, maar de aard van die handeling is van zuivere medeplichtigheid, het verstrek ken van middelen. Het gaat hier niet aan, de wet op zij te zetten. In zijn verklaring staat, dat hij dit eigenlijk heeft gewild. Maar er zou dan in moeten staan, dat hij daaraan mede plichtig is geweest. En er is geen sprake van een eigen daad. De Officier, zoo vervolgde pleiter, haalde er nog art. 304 bij, maar als men hierover Noyon opslaat, dan blijkt daar wel degelijk uit, dat voor het daarin ten laste gelegde de toediening zelf moet geschieden. En dat volgt ook uit de algemeene regelen van het strafrecht. Wat is in deze zaak nu eigenlijk bewezen? Wat E. wel gedaan heeft, staat in de dag vaarding niet. Wij moeten vasthouden aan het verschaffen van de middelen. Er zit nog wel een andere kwestie in, maar die heeft de Officier niet aangeroerd, n.1. het gevaar van art. 49, 4de lid. Waneer wij echter de doctrine op dat artikel nazien, dan vinden wij, dat verschilende schrijvers van meening zijn, dat de kwalificatie van het misdrijf moet zijn: „het verergeren" en dat op de medeplichtige, die niet meer gewild heeft, het mindere wordt een satyr was aangebracht, die eens zeker met onaangenamen grijns op de benedenwe reld had neergekeken, maar die nu veel van het verschrikkelijke had verloren, deels door dat de kop verweerd, deels doordat hij met mos overgroeid was. Er waren gedeelten van de niet-versierde borstwering, waar personen van gewone lengte overheen konden kijken en een prach tig overzicht genieten van het landschap. Lucille wendde zich lachende tot Darcy, toen hij op de galerij verscheen. Is u ademloos van de klmpartij? 't Gaat nog al. Dat is een zeker bewijs, dat u beter is en dat u onze verzorging alle eer heeft aan gedaan. Komt u nu eens van het schoone uitzicht genieten! Darcy volgde haar naar een van de uit- kijkplaatsen en daar beneden lag het park met de herten, grazende in de open ruimten in het bosch; op één punt viel zooeven het dak van de kapel waar te nemen, tusschen de olmen en eiken, die in dat gedeelte van het landgoed heel hoog opgroeiden. Hier weer langs liep een smal pad, waarop de verkenners eens waren aangereden, op dien onvergetelijken avond, toen de vluchtelingen zich schuil hielden in het geheime vertrekje naas het altaar. Sir Evelyn had zich nu ook bij hen ge voegd. Lucille doet verstandig, Robert, dat ze niet begint met je het uitzicht tê laten zien van dien kant, waar dit het mooiste is. Maar er kan niets schooner zijn dan dit, sir. Schort je oordeel nog even op. overgebracht. Wanneer ik een jongen een pak slaag wil geven en U leent mij daarvoor uw stok, en ik sla den jongen dood, dan is u niet anders dan medeplichtig aan mishan deling omdat u alleen gewild heeft, dat ik den jongen een pak slaag gaf. Mijn cliënt heeft zich nooit bemoeid met de wijze, waar op het eten werd toegediend. Hij heeft niet gezegd, hoe zij het in de pap of de peertjes moest doen. Hij heeft aan haar overgelaten, hetgeen zij deed. Hij heeft dus niet een ande re handeling uitgelokt, zooals in het geval met de stok, maar hij heeft een ander oog merk gehad en ik meen dan ook, dat niet be wezen is, dat hij den opzet heeft gehad, me de te werken tot den dood van den man, maar dan kan hij niet worden veroordeeld, ook niet met toepassing van art. 49. De opzet is volgens de verklaring van verdachten ver schillend en daar komt het op aan. I k blijf er dan ook bij, dat vrij- spraak moet volgen. Pleiter meent aan de Rechtbank te kunnen overlaten, zich een oordeel te vormen over de feitelijke en juridische kwesties, door de bei de verdedigers opgeworpen Overigens is hij overtuigd, dat juridisch de Rechtbank voor een moeilijke taak staat. De Officier, zoo ver volgt hij, heeft zijn weldoordacht requisitoir beëindigd met een beschouwing over de straf. Nu moge het vreemd schijnen, dat een verde diger, die zegt„Een veroordeeling is niet mogelij k", nog spreekt over den persoon van zijn cliënt en de straf. De psyche der beklaagden. Pleiter zou echter onvolledig zijn, wanneer hij dit naliet. En de Officier moet het mij ten goede houden, dat ik het niet ,eens kan zijn met zijn beschouwing ten aanzien van de psyche van de personen. Pleiter wil zeker geen steenen werpen op de ongelukkige vrouw, maar de Officier had zeker niet den indruk mogen vestigen, dat de man de oor zaak zou zijn van den val van die vrouw. Dat lijkt mij toch geheel onjuist. Ik zeg niet het omgekeerde. Ik zeg alleen, rekenschap houdende met de psyche, dat we hier te doen hebben met een logisch gevolg en dat wij al len weten, welk een invloed die vrouw mis schien kan hebben gehad op verdachte. De Officier zeide, dat mijn cliënt was: een man met een dubbel leven. De getuigen, die ten gunste van hem verklaarden, kenden hem al leen van den eenen kaflt. Thans zou zijn wa re gedaante naar voren zijn gekomen. Dit is altijd mogelijk, wanneer iemand zich moet verdedigen tegen een ernstige beschuldiging, maar wij weten allen, dat omstandigheden en de liefde voor een vrouw een ontzettende factor kunnen zijn voor het plegen van ver keerde daden. De Officier heeft met groote waardeering gesproken over de groote liefde, waarmede verdachte E. zijn vrouw omring de en daarbij de overtuiging uitgesproken, dat hij nooit zijn eigen vrouw naar het le ven zou kunnen staan en integendeel alles zou doen om haar lijden te verzachten, om haar lot zoo dragelijk mogelijk te maken. Daar neem ik met groote waardeering acte van. Maar als de Officier zegt: „Hij is de overspelige man, die zijn vrouw bedriegt", dan zeg ik: „Mijne Heeren, hij die zonder zonden is, werpe den eersten steen". U weet allen, hoe de toestand van zijn vrouw is, die hij met zijn liefde heeft omringd. Daarom is het verklaarbaar, dat de man overspeler was Ook tegenover de verdachte vrouw was hij niet slecht. Ten aanzien van haar is hij nog met teere gevoelens bezield en dit blijkt uit zijn mededeeling aan pleiter, dat hij met groote vreugde het pleidooi van haar ver dediger heeft gehoord. Verdachte E. zat in stilte te snikken. De verdediger: In zekeren zin is het waar, dat hij comedie gespeeld heeft. Maar dit kon niet anders. De menschelijke geest moge krachtig rijn, ook het lichaam heeft zijn eischen en iedere man en vrouw zal be grijpen, dat er onder dergelijke omstandig heden een liaison bestond. Dat nu de vrouw, die daar voor u zit, door hem gebracht zou zijn tot datgene, wat gebeurd is? Neen! Dat heb ik ook niet in haar verklaringen, en zeer zeker niet tot aan de zitting toe, kunnën vinden. Nu ga ik het niet omdraaien en zeggen: „Zij is de booze geest"; maar laten wij psychologisch zijn en begrijpen. Wanneer er eenmaal zoo'n warme genegen heid en verhouding bestaat, dan is de moge lijkheid groot, dat men bezwijkt voor een ver langen en men toegeeft aan de vraag van de vrouw om haar te helpen, haar man kalmer te maken. Nooit heeft verdachte relaties met andere vrouwen gehad. Er was niets op hem aan te merken. Nu heeft de Officier gezegd, dat de eerste handeling voor hun verhouding van den man is uitgegaan? Maar is dat niet ge woonlijk zco? De man is de veroveraar. Het zou een vreemd verschijnsel zijn, wanneer Lucille liep verder rond en nu liet zij weer een ander uitzicht zien, maar dat enkel een gedeelte van het park en de heuvels meer op een .afstand te genieten gaf; dit was de richting, waarin de boerderij lag, die Ebenezer Holden had gepacht en de plek, waar Darcy die wonde werd toege bracht door den hertog van Buckingham. Na enkele minuten ging Lucille hem voor naar den anderen kant van den toren. Nu uitte Darcy onwillekeurig een kreet van ver rassing. Zij wendde zich om en vroeg vergenoegd: Dit bevalt u zeker wel? 't Is eenig gewoon! De rivier was in zicht gekomen en leek een gouden streep, zooals ze daar voor hem lag, heel in de diepte, en verlicht door den stralenden zonneschijn. Zoover het oog reikte konden ze haar kronkelloop volgen tusschen bloeiende weiden en met al de af wisseling, die een Engelsch landschap op zijn best biedt: met bosch begroeide hellin gen en heuvels, die nog wat hooger afsteken tegen den horizon, terwijl onmiddellijk on der hen de stallen waren van de Abbey, met klimop overgroeid. Eenige minuten stonden ze naast elkaar over de borstwering geleund, te genieten van dit schoone uitzicht. Ineens richtte Dar cy zich in zij volle lengte op uit zijn non chalante houding, daar zijn belangstelling in hooge mate was geprikkeld: in de verte zagen ze een aantal zich bewegende figu ren; in het eerst slechts zwarte gedaanten, maar die duidelijker werden naarmate ze dichterbij kwamen, zoodat zijn oogen vor- de vrouw hem het eerst om den hals geval len was, maar eenmaal de sexueele prikkel bestaande, is het te begrijpen, dat hij toege geven heeft aan haar vragen. Tenslotte n<% een woord over het berouw. De president heeft beide verdachten nog aan een verhoor onderworpen en nog tot E, gezegd: „Ik kan geen contact met je krij gen. Je staat daar als een boom". Zij is straks in tranen uitgebarsten. Ik wil daarvan niets zeggen. De officier heeft een ridderlijke lans voor haar gebroken. Maar sta mij toe, dat ik ook een lans breek voor mijn cliënt. Er zijn ook menschen, die niet kunnen huilen en tot hen behoort mijn cliënt, die door de heeren, die hem kennen, geteekend is, als iemand met een fijn gevoel, die door daden getoond heeft, veel voor an deren over te hebben en eigen leven heeft ge< waagd om het leven van een jongen te red-: dn. Mag men het hem nu als een bezwaar aanrekenen, dat hij niet in tranen is uitge barsten? Hij is integendeel overgevoelig. De officier heeft als voorbeeld voor zijn ongevoeligheid gesproken over den brièf, dien hij aan zijn eigen vader schreef. Mag ik even zeggen, dat er meer in stond dan de officier heeft medegedeeld? Spr. las een afschrift van den brief voor, waarin verdachte zegt, dat hij langzamer hand de kracht heeft gekregen om vanuit rijn ellende, waarin hij door een onegrijpelijke on bezonnenheid is geraakt, aan zijn vader om vergiffenis te smeeken en eraan herinnert, dat zijn vader zooveel in het leven heeft moe ten doorworstelen. Waneer mijn cliënt, zoo vervolgde pleiter, niet meer heeft willen doen, dan hij zegt en hij heeft niet geweten, wat Parijsch-groen was, dan kan ik mij begrijpen, dat hij zegt: „Ik ben stom geweest". In zijn verklaring van het gebeurde is dat niet vreemd Hij eindigt zijn brief, aldus pleiter, met de vraag, om: „Wat er ook moge gebeuren, zijn vrouw zooveel mogelijk te steunen". Spr. gelooft, dat dit wel voldoende duide lijk is om te bewijzen, dat hij zijn vader wel degelijk om vergiffenis gevraagd heeft en dat hij gevoeld heeft, verkeerd te hebben gehan deld. Verdachte heeft wel degelijk wroeging gevoeld en berouw over het leed, dat hij an deren, Bruin, zijn vrouw, zijn vader en de ge- heele familie gedaan heeft. Depresident merkte op, dat die brief niet in afschrift onder de stukken is. De verdediger veronderstelt, dat de Rechter-commissaris een afschrift had, maar was bereid den brief over te leggen. De president oordeelde dit niet noo dig, omdat de rechtbank thans den inhoud had gehoord. De verdediger wijst er nog op, dat verdachte E. ook in zijn brief aan B. zich wel degelijk het groote leed bewust toont van het gebeurde en dat hij het verschrikkelijk vindt, dat het hiertoe moest komen. Hij geeft ook daarin te kennen ,dat hij niets anders heeft gewild dan hem suf te maken, maar ook, dat hij wel gevoelt, dat het mede zijn schuld is, dat de man zoo ongelukkig is ge worden. Vanmorgen zeide hij nog, dat hij hem in het ziekenhuis om vergeving had wil len vragen. De hoofdzaak is, dat men hem niet kwalijk kan nemen, dat hij niet in een huilbui is uit gebarsten. Daarom mag men hem niet be schouwen als koud man en als iemand, die niet gevoelt den ernst van hetgeen gebeurd is. Laat men met alles rekening houden en h:m niet beschouwen als de demon, de verleider. Ik blijf erbij, dat ik meen, dat een veroor deeling op deze dagvaarding niet kan vol gen. Mocht uwe rechtbank van een andere meening zijn en oordeelen, dat op andere f ronden een veroordeeling moet volgen, dan oop ik, dat uwe rechtbank niet haar zwaar der zal straffen, maar aan den anderen kant, niet de omstandigheden aanwezig zal vinden om de medeplichtige even zwaar te streffen als de daderes. Ik vraag niet, wie van alles de schuld is, maar het wetboek geeft den medeplichtige het recht op een mindere straf. Alleen buitengewone omstandigheden mogen aanleiding zijn, om den medeplichtige geen lichtere straf te geven. Ik geloof, dat die om standigheden niet aanwezig zijn. Wanneer er sprake zal zijn van een veroordeeling, dan vraag ik als uiterste, gebruik te maken van het recht, dat hij heeft op een mindere straf, doordat hij hoogstens medeplichtige is. Repliek van den Officier. Mr. Van der Feende Lille ver zekert, dat hij bizonder erkentelijk is voor de hulde, door de verdedigers aan verschillende personen in deze zaak gebracht. Met buiten gewone belangstelling heeft spr. de beide pleidooien aangehoord. Al kunnen wij het niet met elkander eens worden, dan neemt het niet weg, dat er toch punten zijn, waarop spr. het prettig vindt, iets te zeggen Ten aanzien van de appreciatie komen wij schend dien kant uit tuurden. Lucille had hem gade geslagen met ge mengde gewaarwordingen: voldoening over zijn waardeering van het schoone gezicht en droefheid, dat hij hen al zoo spoedig ver laten zou. Wat kon nu zijn aandacht zoo- dasig geboeid hebben. Wat is er? vroeg zij. Manschappen, antwoordde hij kortaf Waar? Ze keek naar de stallen onmiddellijk onder hen en zag een paar grooms, die paarden naar buiten leidden, om ze af te stappen. Neen, daar niet, zei Darcy, in antwoord op haaf blik, en wees met den vinger. Zie je niet die zwarte plekken? Ik ben zeker, dat het manschappen zijn, die deze richting uitge reden komen. Hij hield de hand boven de oogen, om het zonlicht daar uit te bannen, terwijl hij zoo scherp mogelijk keek. Ik kan niets zien, viel sir Evelyn in. Ik wel- riep Lucille. Maar het kan een kudde vee of paarden zijn. Ja, dat dacht ik eerst ook, maar nu weet ik zeker, dat het ruiters zijn, die den oever van de rivier volgen. Als dit zoo is, antwoordde Lucille, dan zullen we hen binnen een paar minuten dui delijker zien. Darcy antwoordde niet; hij was geheel ver diept in hetgeen zijn oogen konden waar nemen. De zwarte vlekken waren verdwenen; een groepje boomen verborg ze zoolang voor het oog; waarschijnlijk roden de ruiters daar omheen. -o" .(Wordt vervolgd)', f-*

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1932 | | pagina 5