fllkmaarsclte Courant.
Radionieuws
ReuiCtetw
EEN LEVEN OM EEN LEVEN.
Het vergiftigingsgeval te Bergen.
Honderd vier en dertigste Jaargang.
Donderdag 25 Februari
Ook Mr. Muiter Massis concludeert op juri
dische gronden, dat in alle opzichten vrijspraak
zal moeten volgen.
De uitspraak bepaald op 8 Maart a.s.
-
No- *7 1932
ag
Vrijdag 26 Februari 1932.
Hilversum 1875 M. 6.4512.- V.A.R.A.,
o (V)4 00 A.V.R.O., 4.008.00 V.A.R.A,
ROO-ll-OO V.P.R.O., 11.00-12.00 V.AR.
A 6.45—7.00 Gymnastiek. 7.30—7.45
Tdem. 8.00 Gramofoonplaten. 9.00 Het V.A.
R A -septet 0. 1- v. Is. Eyl. 10.00 Morgenwij
ding. 10-15 Kees Bakker, voordracht. 10.30
Vervolg concert. 11.00 Kees Bakker, voor
dracht. 11.20 Vervolg concert. 12.00 Gramo
foonplaten. l.OO Omroeporkest 0. 1. v. N.
Treep. 2-00 Lezing over vogels in de winter.
2 30J4.OO Omroeporkest (vervolg). 4.00
Joh. Jong. piano. 4.30 Kinderuurtje. 5.00
Jjet V.A.R A.-orkest 0. 1. v. Harry Wigge-
laar. 6 45 Causerie door Dr. H. B. Eierdi
Beckmans. 7.15 Vervolg concert. 8.00 V.P.R.
O Lezing van mej. Dr. N. A. Bruining. F.
Hellmann, viool. Henk van Wezel, cello en
Henriette Bosmans, piano. Haydn-Cyclus. 9.-
Voordracht door Ds. E. J. v. d. Brugh. 9.30
Vervolg concert. 10.00 Vrijz. Godsd. Persbu
reau. 10.15 Ds. H. Cremer, spreker. 10.45
Gramofoonplaten. 11.0012.00 Gramofoon
platen.
Huizen 298 M. fKR.O.-uitdzending. 8.00
—9.15 Gramofoonplaten. 10.00" Idem. 11.30
Voor de zieken. 12.15 Concert door het KR.
O-kwintet 0. 1. v. Piet Lustenhouwer. 1.45
Gramofoonplaten. 3.00 Feoiando Zepparo-
ni, viool. Frans Boshart, piano 5.30—7.10
Concert door het K.R.D.-kunstensemble 0. 1.
v Johan Gerritsen. .ïulie dp Stuers, alt. Ju
les Moes, tenor. 11.0012.00 Gramofoon
platen.
Davenixy 1554.4 Al. 10.35 Morgenwijding
12.20 Gramofoonpla+en. 1.00 Cinema,orgel
concert door A. Rigg". 1.50 Gramofoonpla
ten. 2.45 Uitzending 7. d. scholen. 4.05 Gra
mofoonplaten. 4.50 Concert door Moschetto
en zijn orkest. 5.35 K'nderuurtje. 6.50 Engel-
sche liederen door J. Morel. 8.20 -9.00 The
forsaken city, hoorspel. 9.05 Ways and
Weans. hoorspel. 9.55 Mendelssohn. concert
IJ v. d. Gught, tenor. Mary Hamlin, so
praan. R. Rowsell, sopraan. Hei BBC-koor
en orkest 0. 1. v. Stanford Robinson. 11.20
12.20 Dansmuziek door The Savoy Orpheans
van Savov Hotel.
Radio Paris 1725 Al. 8.05 Gr^mofonopla-
ten. 12.50 Idem. 9.05 Solistenconcert.
Kalundborg 1152 M. U.20 Concert door
het Orkest van AnMeterre-Hotel. 2.004.00
Concert door het Radio-bF as-ensemble 7.30
Cerobalo-soli. 7.459.00 The Golden Le
gend von Lonrfellow. S.00 Enge'sche liede
ren. 9.30—10.20 ^nnejsrbe muziek door het
Radio-orkest 0. 1. v. Emil Reesen.
Langenberg 473 M. 6.257.20 Concert
uit Hamburg. 11.1012.05 Concert van Ber
lijn uitgezonden. 12.251.50 Concert. 1.50
Gramofoonplaten. 4.205.20 Concert door
het Werag-orkest o. 1. v. Buschkotter. Stefan
Frenkel, viool. 7.20 ,.Boris Godunov", opera
van Mussorgski. Nicolai Malko, muzikale
Jeiding. Tot 11.20 Concert en Dansmuziek
va" een café uit Berlijn.
Brussel 508 en 338 M. 508 M. 12.35—
2 05 Gramofoonplaten. 5.20 Concert door het
Omroepoitest 0. 1. v. Kumps. Griegwerken.
0.20 Gramofoonplaten. 8.20 Orgelrecital d.
L. Joos. 9.20 Uitzending van Brussel. Con
cert 338 M. 12.352.05 Gramofoonplaten.
5.20 Idem. 6.50 Idem 8.20 Concert van wer
ken van Albert en Bavens. 9.20 Het Om-
roep-orkest. J. v. Smissen, viool.
Rome 441 M. 8.20 Concert o. 1. v. Maestra
Arrigo, Serato. viool.
Zeesen 1514 M. 3.50—4.50 Orkestconcert.
8.20 Concert. Versterkt orkest en solisten.
9 3511 20 Dansmuziek.
RADIOMUZIEK VAN DE KOMENDE
DAGEN.
V r ij d a g.
Later op den middag speelt het Omroep
orkest van Frankfurt-Müh'acker oude dans
muziek. Voor Langenberg is Stefan Frenkel
solist met een eigen compositie, een suite voor
viool en strijkorkest. Motala geeft een viool
recital, waarvan het programma bestaat uit
dansen van verschillende volken. In het be
gin van den avond wordt voor de microfoon
van Heilsberg een „Hammerklavier" be
speeld. Frankfurt-Mühlacker brengen een
programma „Aus aller Herren Lander" met
werken, die voor een bepaald land karakteris
tiek zijn, o.m. Smetana's Die Moldau, Grieg's
Naar het Engelsch van Morice Gerard
door Emma A. H.
25)
Ja, hij heeft een groot gedeelte van het
leger op zijn hand Als hij voldoende man
schappen bij elkaar weet te krijgen, dan is
een strijd om de oppermacht tusschen mijn
generaal en hem onvermijdelijk.
Het is te hopen, dat de expeditie slaagt
in haar ondernemen!
Dit zal zeker het geval zijn als één er
maar kans toe ziet.
Bedoel je jezelven daarmee, vroeg sir
Evelyn, die hem verkeerd begreep.
Neen. maar de knapste soldaat op één
na, die het leger bezit.
Wie is dat dan?
Dick Ingoldsby, dien Cromwell het bes-
.ZWaard 'n de Vereenigde Koninkrijken
achtte, er bij voegend, dat hij niet bidden en
ook niet preeken, maar wel vechten kon.
Ep tegenover uw generaal tellen die te
kortkomingen nu niet zoo zwaar als tegen
over Cromwell?
Juist, zoo is het.
Even daarna kwam korporaal Longstaffe
uit de richting van de keuken om te vragen
Hat ude orders van den kapitein waren, na-
at hij eerst een onderhoud had gehad met
«en verkenner.
^orSi dat onze paarden gereedstaan
Norwegischer Brautzug en Finlandia van
Sibelius. Boedapest geeft een pianorecital met
Mozart's Phantasie in c-moll, een Etude van
Chopin en de prachtige Sonatine van Ravel.
Te Praag is Paul Hindemith solsit met een
eigen concert voor altviool en orkest en ver
der wordt hier een uitvoering gegeven van
Mabler's Lied van der Erde een symphonie
voor soli, koor en orkest, gecomponeerd op ge
dichten van den grooten Chineeschen lyricus
Li-Tai-Po. De Warschausche Philharmonie
geeft een klassiek concert. Over Radio Suisse
Romande komt een cello-recital, gevolgd door
een zangrecital. Des avonds brengt Rome
vioolsoli (o.a. sonates van Franck en
Brahms) en verder een deel van Debussy's
Petite Suite, voor orkest. De V.P.R.O. ver
volgt haar Haydn-cyclus met de uitvoering
van twee van diens piano-trio's. Het uitge
breide muziekprogramma van de K. R. O.
brengt o.m. fragmenten uit Verdi's Trouba
dour, gezongen door de altzangeres Julie de
Stuers en den tenor Jules Moes, verder liede
ren van verschiller de componisten en piano-
werken van Chopin. Het Vlaamsche Brussel
brengt in het eerste deel van haar concert
werken van de Belgische componisten Karei
Albert en August Beyens en daarna o.m. Mo
zart's Kleine Nachtmusik (serenade voor
strijkorkest) en werken voor viool-solo en
orkest, o.a. één der beide romances (F-dur)
van Beethoven. Het Fransche Brussel geeft
een Grieg-concert zonder een der Peer-Gynt
suites, wat een merkwaardigheid mag heeten.
Over Kalundborg komt cembalospel en later
een uitvoering va- werken van Engelsche
componisten. Later op den avond geeft de
Fransche violist Henri Marteau voor Frank
furt-Mühlacker een viool-recital en komt over
Daventry een Mendelssohn-concert met o.m.
dp vierde symphonie (A-dur, de Italienische)
en koorwerken.
Opera!s en operettes
Een belangrijke opera-uitzending heeft
plaats over Berlijn-Königswusterhausen en
eenige andere Duitsche zenders, b.v. Ham
burg en Langenberg; opgevoerd wordt hier
Boris Godounov in de oorspronkelijke lezing
van den componist Moussorgski, zooals die
slechts één-maal bij de eerste opvoering te
Peterbsurg in 1874 is gegeven Daarna werd
door Rimski Korsakoff <Je instrumentatie
herzien, waarbij hij tevens van de gedegen
heid gebruik maakte om in de compositie ta
melijk ingrijpende veranderingen aan te bren
gen; bij de verdere opvoeringen werd steeds
deze herziene uitgave gebruikt. Straatsburg
geeft een opera-comique van Messager,
Fran<;ois les bas bleus.
Zaterdag.
öp het concert van Radio-Paris op het eind
van den middag speelt Robert Casadesus het
eerste pianoconcert van Liszt (Es-dur) en
verder stukken voor pianosolo van Ravel (o.a
Jeux d'eau); het programma vermeldt verder
Ravel's balletsuite Ma Mère 1'Oye (Moeder
de Gans) en een werk van den modernen
Russischen componist Mossolof, getiteld
Staalgieterij, een machine-symphonie. In het
begin van den avond dirigeert Otto Klempe-
rer te Ween eneen concert, da. een suite van
Bach. de zevende symphcnie van Beethoven
en Strawinsky's Symphcnie de Psaumes
(Psalmensymphonie voc-r koor en orkest)
brengt. Over Beromünster komt een sympho-
nieconcert, waaraan zangsolisten medewer
ken. De Noord-Italiaansche zenders bren
gen o.m. de derde symphonie (Eroïct) van
Beethoven. Later op den avond komt over
Warschau weer een pianorecital met een
Chopin-programma
Operds en operettes.
Het Vlaamsche Brussel brengt Wagner's
Lohengrin, waarin het verhaal wordt gedra
matiseerd van den onbekenden ridder, die op
het juiste oogenblik in een door een zwaan
getrokken bootje komt aangevaren om Elsa's
eer te verdedigen, later, als Elsa na hun hu
welijk zijn incognito niet meer eerbiedigt en
zijn naam vraagt, zich voor de volksvergade
ring bekend maakt als de Graalridder Lohen
grin, maar naarna moet vertrekken, omdat
zijn naam onbekend moest blijven. Een ope
rette van Benatzky, Liebe im Schnee, gaat
over München.
Mr. Muller Massis, zijn betoog ver
volgende, zegt, over de uitlokking niet behoe
ven te spreken, aangezien ook de Officier dit
niet ten laste wil leggen, omdat hij de ver
klaring van de verdachte vrouw niet heeft
wilen gebruiken tegen pleiters cliënt. Laat
dit een baken zijn. Maar dat mag ook geen
enkele verklaring van haar tegen hem wor
den gebruikt.
Voor het mede-daderschap verwijst pleiter
naar een arrest van den Hoogen Raad van
9 Febr. 1914. De vraag is, of hier juridisch
gesproken, medeplichtigheid aan poging tot
moord aanwezig is. Prof. Simons zegt: „Hot
subjectieve element bestaat daarin, dat de
medeplichtige opzet moet hebben gehad".
Ook Noyon onderschrijft deze meening.
Pleiter ontkent, dat bewezen is, dat het
toegediende vocht een oplossing zou zijn van
water en Parijsch-groen. Maar al neemt men
aan, dat dit zoo is, dan is daarmee nog niet
bewezen de opzet van verdachte E. om te
komen tot het doel: de moord of doodslag
van B.
Ook ontkent spr., dat de Officier uit de ge
tuigenverklaringen het bewijs tegen de
vrouw heeft geconstateerd. Zelfs al neemt
men aan, dat zij geweten heeft, wat er in de
fleschjes zat, dan is er nog geen voldoende
bewijs, want dan moet de bedoeling bewezen
zijn om te komen tot het bepaalde feit.
Voor E. bestaat er geen medeplichtigheid,
als hij niet de dood van den man gewild
heeft. Ook langs de leer van den voorwaar -
delijken opzet komt men er niet. Waar men
ook zoekt, daaromtrent vindt men ook bij
Prof. Van Hamel en Prof. Van Dijck niet
iets, wat hiermee in strijd zou kunnen zijn.
Het komt pleiter dan ook voor, dat het eeri
ste ten laste gelegde: „Het gemeenschappe
lijk, na kalm beraad en rustig overleg be
raamd en opgevat voornemen om opzettelijk
den ehctgenoot van de vrouw van het leven
te berooven", niet is bewezen en dat te dien
aanzien vrijspraak zal moeten volgen.
Ook kan er geen sprake zijn van opzette
lijk mededaderschap aan poging tot moord
en het opzettelijk medeplichtig zijn aan de
maar wij rijden niet af, voor er een nieuwe
order komt.
Longstaffe ging om het bevel van zijn heer
uit te voeren.
Gaan we nu nog naar den toren? vroeg
Lucille
Was je van plan dien te beklimmen?
vroeg sir Evelyn.
Ja dit wilden we juist doen toen de
bode van generaal Monk kwam, zei Darcy.
Het is een goede uitkijktoren, merkte
sir Evelyn op. Je kunt van daar mijlen ver
iemand op de Abbey zien toerijden, behalve
in één richting, en wel die, waaruit je zelve
kwam aangereden, want de weg naar het
oosten gaat schuil achter de boomen.
en de woorden van sir Evelyn bevestigden
hem nog in die opvatting.
Ik ben tot je beschikking, nichtje, zei
hij tot Lucille. Zooals je vader daar zegt,
zouden wij waarschijnlijk toch ieder zien, die
kwam aanrijden en dan kon ik onmiddellijk
opgeroepen worden.
Ik zal orders achterlaten, dat ze je on
verwijld waarschuwen, zei sir Evelyn, dan
ga ik nu mee.
Vijf minuten later bestegen ze alle drie de
wenteltrap, die naar den toren leidde.
Lucile trad het eerst door het nauwe poor
tje, dat op het dak uitkwam, dan volgde ka
pitein Darcy en sir Evelyn kwam het laatst,
daar hij wat langzamer de trap opliep. Het
was geen volkomen plat dak, maar er was
een smalle galerij onder de borstwering, die
langs het heele torentje ging, tot ze hellen-
om onmiddellijk te vertrekken, beval Darcy.
de opliep naar een steenen pièce de milieu,
waarop, bij wijze van versiering, de kop van
poging van moord door eerste verdachte.
Ook hier moet vrijspraak volgen.
Wat de uitlokking betreft, pleiter is het
met den Officier eens, dat die niet in aan
merking kan komen. Het opzettelijk benadee-
len van B.'s gezondheid, hetgeen aan E. ten
slotte wordt ten laste gelegd, heeft de Offi
cier niet verdedigd. Pleiter meent, dat dit ook
om andere redenen niet in aanmerking kan
komen. Er is ten laste gelegd, dat hij opzet
telijk B.'s gezondheid heeft benadeeld tenge-
gevolge waarvan deze zwaar lichamelijk let
sel heeft bekomen. Maar daarvoor is abso
luut noodig, dat de dader zelf heeft gehan
deld. Heel weinig is in deze zaak komen vast
te staan. Maar als er één ding is komen vast
te staan, dan is het toch wel zeer zeker dit,
dat E. aan B. nooit persoonlijk iets heeft
toegediend. Er is geen zelfstandige daad
door hem verricht en nu moet het benadeelen
van de gezondheid toch beoordeeld worden
naar de algemeene regels van het beginsel.
E. wordt hier voorgesteld als de materiee-
le dader, maar de aard van die handeling is
van zuivere medeplichtigheid, het verstrek
ken van middelen. Het gaat hier niet aan, de
wet op zij te zetten. In zijn verklaring staat,
dat hij dit eigenlijk heeft gewild. Maar er zou
dan in moeten staan, dat hij daaraan mede
plichtig is geweest. En er is geen sprake van
een eigen daad.
De Officier, zoo vervolgde pleiter, haalde
er nog art. 304 bij, maar als men hierover
Noyon opslaat, dan blijkt daar wel degelijk
uit, dat voor het daarin ten laste gelegde de
toediening zelf moet geschieden. En dat
volgt ook uit de algemeene regelen van het
strafrecht.
Wat is in deze zaak nu eigenlijk bewezen?
Wat E. wel gedaan heeft, staat in de dag
vaarding niet. Wij moeten vasthouden aan
het verschaffen van de middelen. Er zit nog
wel een andere kwestie in, maar die heeft de
Officier niet aangeroerd, n.1. het gevaar van
art. 49, 4de lid. Waneer wij echter de doctrine
op dat artikel nazien, dan vinden wij, dat
verschilende schrijvers van meening zijn, dat
de kwalificatie van het misdrijf moet zijn:
„het verergeren" en dat op de medeplichtige,
die niet meer gewild heeft, het mindere wordt
een satyr was aangebracht, die eens zeker
met onaangenamen grijns op de benedenwe
reld had neergekeken, maar die nu veel van
het verschrikkelijke had verloren, deels door
dat de kop verweerd, deels doordat hij met
mos overgroeid was.
Er waren gedeelten van de niet-versierde
borstwering, waar personen van gewone
lengte overheen konden kijken en een prach
tig overzicht genieten van het landschap.
Lucille wendde zich lachende tot Darcy,
toen hij op de galerij verscheen.
Is u ademloos van de klmpartij?
't Gaat nog al.
Dat is een zeker bewijs, dat u beter is
en dat u onze verzorging alle eer heeft aan
gedaan. Komt u nu eens van het schoone
uitzicht genieten!
Darcy volgde haar naar een van de uit-
kijkplaatsen en daar beneden lag het park
met de herten, grazende in de open ruimten
in het bosch; op één punt viel zooeven het
dak van de kapel waar te nemen, tusschen
de olmen en eiken, die in dat gedeelte van
het landgoed heel hoog opgroeiden. Hier
weer langs liep een smal pad, waarop de
verkenners eens waren aangereden, op dien
onvergetelijken avond, toen de vluchtelingen
zich schuil hielden in het geheime vertrekje
naas het altaar.
Sir Evelyn had zich nu ook bij hen ge
voegd.
Lucille doet verstandig, Robert, dat ze
niet begint met je het uitzicht tê laten zien
van dien kant, waar dit het mooiste is.
Maar er kan niets schooner zijn dan
dit, sir.
Schort je oordeel nog even op.
overgebracht. Wanneer ik een jongen een
pak slaag wil geven en U leent mij daarvoor
uw stok, en ik sla den jongen dood, dan is
u niet anders dan medeplichtig aan mishan
deling omdat u alleen gewild heeft, dat ik
den jongen een pak slaag gaf. Mijn cliënt
heeft zich nooit bemoeid met de wijze, waar
op het eten werd toegediend. Hij heeft niet
gezegd, hoe zij het in de pap of de peertjes
moest doen. Hij heeft aan haar overgelaten,
hetgeen zij deed. Hij heeft dus niet een ande
re handeling uitgelokt, zooals in het geval
met de stok, maar hij heeft een ander oog
merk gehad en ik meen dan ook, dat niet be
wezen is, dat hij den opzet heeft gehad, me
de te werken tot den dood van den man,
maar dan kan hij niet worden veroordeeld,
ook niet met toepassing van art. 49. De opzet
is volgens de verklaring van verdachten ver
schillend en daar komt het op aan. I k
blijf er dan ook bij, dat vrij-
spraak moet volgen.
Pleiter meent aan de Rechtbank te kunnen
overlaten, zich een oordeel te vormen over de
feitelijke en juridische kwesties, door de bei
de verdedigers opgeworpen Overigens is hij
overtuigd, dat juridisch de Rechtbank voor
een moeilijke taak staat. De Officier, zoo ver
volgt hij, heeft zijn weldoordacht requisitoir
beëindigd met een beschouwing over de straf.
Nu moge het vreemd schijnen, dat een verde
diger, die zegt„Een veroordeeling
is niet mogelij k", nog spreekt over den
persoon van zijn cliënt en de straf.
De psyche der beklaagden.
Pleiter zou echter onvolledig zijn, wanneer
hij dit naliet. En de Officier moet het mij ten
goede houden, dat ik het niet ,eens kan zijn
met zijn beschouwing ten aanzien van de
psyche van de personen. Pleiter wil zeker
geen steenen werpen op de ongelukkige
vrouw, maar de Officier had zeker niet den
indruk mogen vestigen, dat de man de oor
zaak zou zijn van den val van die vrouw.
Dat lijkt mij toch geheel onjuist. Ik zeg niet
het omgekeerde. Ik zeg alleen, rekenschap
houdende met de psyche, dat we hier te doen
hebben met een logisch gevolg en dat wij al
len weten, welk een invloed die vrouw mis
schien kan hebben gehad op verdachte. De
Officier zeide, dat mijn cliënt was: een man
met een dubbel leven. De getuigen, die ten
gunste van hem verklaarden, kenden hem al
leen van den eenen kaflt. Thans zou zijn wa
re gedaante naar voren zijn gekomen. Dit is
altijd mogelijk, wanneer iemand zich moet
verdedigen tegen een ernstige beschuldiging,
maar wij weten allen, dat omstandigheden en
de liefde voor een vrouw een ontzettende
factor kunnen zijn voor het plegen van ver
keerde daden. De Officier heeft met groote
waardeering gesproken over de groote liefde,
waarmede verdachte E. zijn vrouw omring
de en daarbij de overtuiging uitgesproken,
dat hij nooit zijn eigen vrouw naar het le
ven zou kunnen staan en integendeel alles
zou doen om haar lijden te verzachten, om
haar lot zoo dragelijk mogelijk te maken.
Daar neem ik met groote waardeering acte
van. Maar als de Officier zegt: „Hij is de
overspelige man, die zijn vrouw bedriegt",
dan zeg ik: „Mijne Heeren, hij die zonder
zonden is, werpe den eersten steen". U weet
allen, hoe de toestand van zijn vrouw is, die
hij met zijn liefde heeft omringd. Daarom
is het verklaarbaar, dat de man overspeler
was Ook tegenover de verdachte vrouw was
hij niet slecht. Ten aanzien van haar is hij
nog met teere gevoelens bezield en dit blijkt
uit zijn mededeeling aan pleiter, dat hij met
groote vreugde het pleidooi van haar ver
dediger heeft gehoord.
Verdachte E. zat in stilte te snikken.
De verdediger: In zekeren zin is het
waar, dat hij comedie gespeeld heeft. Maar
dit kon niet anders. De menschelijke geest
moge krachtig rijn, ook het lichaam heeft
zijn eischen en iedere man en vrouw zal be
grijpen, dat er onder dergelijke omstandig
heden een liaison bestond. Dat nu de vrouw,
die daar voor u zit, door hem gebracht zou
zijn tot datgene, wat gebeurd is? Neen!
Dat heb ik ook niet in haar verklaringen,
en zeer zeker niet tot aan de zitting toe,
kunnën vinden. Nu ga ik het niet omdraaien
en zeggen: „Zij is de booze geest"; maar
laten wij psychologisch zijn en begrijpen.
Wanneer er eenmaal zoo'n warme genegen
heid en verhouding bestaat, dan is de moge
lijkheid groot, dat men bezwijkt voor een ver
langen en men toegeeft aan de vraag van de
vrouw om haar te helpen, haar man kalmer
te maken. Nooit heeft verdachte relaties met
andere vrouwen gehad. Er was niets op hem
aan te merken.
Nu heeft de Officier gezegd, dat de eerste
handeling voor hun verhouding van den
man is uitgegaan? Maar is dat niet ge
woonlijk zco? De man is de veroveraar. Het
zou een vreemd verschijnsel zijn, wanneer
Lucille liep verder rond en nu liet zij
weer een ander uitzicht zien, maar dat enkel
een gedeelte van het park en de heuvels
meer op een .afstand te genieten gaf; dit
was de richting, waarin de boerderij lag,
die Ebenezer Holden had gepacht en de
plek, waar Darcy die wonde werd toege
bracht door den hertog van Buckingham.
Na enkele minuten ging Lucille hem voor
naar den anderen kant van den toren. Nu
uitte Darcy onwillekeurig een kreet van ver
rassing.
Zij wendde zich om en vroeg vergenoegd:
Dit bevalt u zeker wel?
't Is eenig gewoon!
De rivier was in zicht gekomen en leek
een gouden streep, zooals ze daar voor hem
lag, heel in de diepte, en verlicht door den
stralenden zonneschijn. Zoover het oog
reikte konden ze haar kronkelloop volgen
tusschen bloeiende weiden en met al de af
wisseling, die een Engelsch landschap op
zijn best biedt: met bosch begroeide hellin
gen en heuvels, die nog wat hooger afsteken
tegen den horizon, terwijl onmiddellijk on
der hen de stallen waren van de Abbey, met
klimop overgroeid.
Eenige minuten stonden ze naast elkaar
over de borstwering geleund, te genieten
van dit schoone uitzicht. Ineens richtte Dar
cy zich in zij volle lengte op uit zijn non
chalante houding, daar zijn belangstelling
in hooge mate was geprikkeld: in de verte
zagen ze een aantal zich bewegende figu
ren; in het eerst slechts zwarte gedaanten,
maar die duidelijker werden naarmate ze
dichterbij kwamen, zoodat zijn oogen vor-
de vrouw hem het eerst om den hals geval
len was, maar eenmaal de sexueele prikkel
bestaande, is het te begrijpen, dat hij toege
geven heeft aan haar vragen.
Tenslotte n<% een woord over het berouw.
De president heeft beide verdachten nog
aan een verhoor onderworpen en nog tot E,
gezegd: „Ik kan geen contact met je krij
gen. Je staat daar als een boom".
Zij is straks in tranen uitgebarsten. Ik
wil daarvan niets zeggen. De officier heeft
een ridderlijke lans voor haar gebroken.
Maar sta mij toe, dat ik ook een lans breek
voor mijn cliënt. Er zijn ook menschen, die
niet kunnen huilen en tot hen behoort mijn
cliënt, die door de heeren, die hem kennen,
geteekend is, als iemand met een fijn gevoel,
die door daden getoond heeft, veel voor an
deren over te hebben en eigen leven heeft ge<
waagd om het leven van een jongen te red-:
dn. Mag men het hem nu als een bezwaar
aanrekenen, dat hij niet in tranen is uitge
barsten? Hij is integendeel overgevoelig.
De officier heeft als voorbeeld voor zijn
ongevoeligheid gesproken over den brièf,
dien hij aan zijn eigen vader schreef. Mag
ik even zeggen, dat er meer in stond dan de
officier heeft medegedeeld?
Spr. las een afschrift van den brief voor,
waarin verdachte zegt, dat hij langzamer
hand de kracht heeft gekregen om vanuit rijn
ellende, waarin hij door een onegrijpelijke on
bezonnenheid is geraakt, aan zijn vader om
vergiffenis te smeeken en eraan herinnert,
dat zijn vader zooveel in het leven heeft moe
ten doorworstelen.
Waneer mijn cliënt, zoo vervolgde pleiter,
niet meer heeft willen doen, dan hij zegt en
hij heeft niet geweten, wat Parijsch-groen
was, dan kan ik mij begrijpen, dat hij zegt:
„Ik ben stom geweest".
In zijn verklaring van het gebeurde is dat
niet vreemd Hij eindigt zijn brief, aldus
pleiter, met de vraag, om: „Wat er ook moge
gebeuren, zijn vrouw zooveel mogelijk te
steunen".
Spr. gelooft, dat dit wel voldoende duide
lijk is om te bewijzen, dat hij zijn vader wel
degelijk om vergiffenis gevraagd heeft en dat
hij gevoeld heeft, verkeerd te hebben gehan
deld. Verdachte heeft wel degelijk wroeging
gevoeld en berouw over het leed, dat hij an
deren, Bruin, zijn vrouw, zijn vader en de ge-
heele familie gedaan heeft.
Depresident merkte op, dat die brief
niet in afschrift onder de stukken is.
De verdediger veronderstelt, dat de
Rechter-commissaris een afschrift had, maar
was bereid den brief over te leggen.
De president oordeelde dit niet noo
dig, omdat de rechtbank thans den inhoud
had gehoord.
De verdediger wijst er nog op, dat
verdachte E. ook in zijn brief aan B. zich
wel degelijk het groote leed bewust toont van
het gebeurde en dat hij het verschrikkelijk
vindt, dat het hiertoe moest komen. Hij geeft
ook daarin te kennen ,dat hij niets anders
heeft gewild dan hem suf te maken, maar
ook, dat hij wel gevoelt, dat het mede zijn
schuld is, dat de man zoo ongelukkig is ge
worden. Vanmorgen zeide hij nog, dat hij
hem in het ziekenhuis om vergeving had wil
len vragen.
De hoofdzaak is, dat men hem niet kwalijk
kan nemen, dat hij niet in een huilbui is uit
gebarsten. Daarom mag men hem niet be
schouwen als koud man en als iemand, die
niet gevoelt den ernst van hetgeen gebeurd is.
Laat men met alles rekening houden en h:m
niet beschouwen als de demon, de verleider.
Ik blijf erbij, dat ik meen, dat een veroor
deeling op deze dagvaarding niet kan vol
gen. Mocht uwe rechtbank van een andere
meening zijn en oordeelen, dat op andere
f ronden een veroordeeling moet volgen, dan
oop ik, dat uwe rechtbank niet haar zwaar
der zal straffen, maar aan den anderen kant,
niet de omstandigheden aanwezig zal vinden
om de medeplichtige even zwaar te streffen
als de daderes. Ik vraag niet, wie van alles
de schuld is, maar het wetboek geeft den
medeplichtige het recht op een mindere straf.
Alleen buitengewone omstandigheden mogen
aanleiding zijn, om den medeplichtige geen
lichtere straf te geven. Ik geloof, dat die om
standigheden niet aanwezig zijn. Wanneer
er sprake zal zijn van een veroordeeling, dan
vraag ik als uiterste, gebruik te maken van
het recht, dat hij heeft op een mindere straf,
doordat hij hoogstens medeplichtige is.
Repliek van den Officier.
Mr. Van der Feende Lille ver
zekert, dat hij bizonder erkentelijk is voor de
hulde, door de verdedigers aan verschillende
personen in deze zaak gebracht. Met buiten
gewone belangstelling heeft spr. de beide
pleidooien aangehoord. Al kunnen wij het
niet met elkander eens worden, dan neemt
het niet weg, dat er toch punten zijn, waarop
spr. het prettig vindt, iets te zeggen
Ten aanzien van de appreciatie komen wij
schend dien kant uit tuurden.
Lucille had hem gade geslagen met ge
mengde gewaarwordingen: voldoening over
zijn waardeering van het schoone gezicht
en droefheid, dat hij hen al zoo spoedig ver
laten zou. Wat kon nu zijn aandacht zoo-
dasig geboeid hebben.
Wat is er? vroeg zij.
Manschappen, antwoordde hij kortaf
Waar?
Ze keek naar de stallen onmiddellijk onder
hen en zag een paar grooms, die paarden
naar buiten leidden, om ze af te stappen.
Neen, daar niet, zei Darcy, in antwoord
op haaf blik, en wees met den vinger. Zie je
niet die zwarte plekken? Ik ben zeker, dat het
manschappen zijn, die deze richting uitge
reden komen.
Hij hield de hand boven de oogen, om het
zonlicht daar uit te bannen, terwijl hij zoo
scherp mogelijk keek.
Ik kan niets zien, viel sir Evelyn in.
Ik wel- riep Lucille. Maar het kan een
kudde vee of paarden zijn.
Ja, dat dacht ik eerst ook, maar nu
weet ik zeker, dat het ruiters zijn, die den
oever van de rivier volgen.
Als dit zoo is, antwoordde Lucille, dan
zullen we hen binnen een paar minuten dui
delijker zien.
Darcy antwoordde niet; hij was geheel ver
diept in hetgeen zijn oogen konden waar
nemen. De zwarte vlekken waren verdwenen;
een groepje boomen verborg ze zoolang voor
het oog; waarschijnlijk roden de ruiters
daar omheen.
-o" .(Wordt vervolgd)', f-*