DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
S. Krom
Hit het tyademmt
TtxiQjeÜiksch Gveczicht
^Buitenland
Stoomerij en Ververij
ZATKItUAti 12 MAAKT 1932
134e Jaargang.
Bij het praalbed van
Aristide Briand.
Tel. 1523 (3 lijnen)
Mevrouw
Stuurt nu reeds Uw gor
dijnen, Kteeden, Dekens
enz. en U krijgt deze keurig
en in den kortst mogetijken
tijd weer thuis.
W. M. H. PELS ZN., Koorstr. 49-51,
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTïEN:
Van 1—5 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33.
Directeur: C. KRAK.
Hoofdredacteur; Tj. N. ADEMA-
Dit
nummer bestaat uit drie bladsn.
Den Haag, 11 Maart 1932.
Voor de behandeling van de interpellatie
den heer Kortenhorst in zake onze han-
j Ispoiitiek heeft de Tweede Kamer gister
Jn avondvergadering gehouden, welke be-
trekkd'jk vroeg is afgeloopenom elf uur
ieerden de enkele leden die van hun belang-
steling in de zaak blijk hadden gegeven, huis
waarts. De interpellatie heeft geen positief
resultaat opgeleverd. Men weet, dat genoem
de r.k. afgevaardigde een overtuigd voorstan
der is van protectionistische door hem liever
actieve handelspolitiek geheeten Nu had de
interpellant niet minder dan veertien vragen
aan den minister van handel voorgelegd,
waarop hij antwoord wenschte, doch minis
ter Verschuur heeft zich de vrijheid veroor
loofd op menig punt zich van een al te stel
lig antwoord te onthouden, daar het hierbij
ging om onze buitenlandsche politiek. Het
punt waarom de bespreking tusschen den in
terpellant en den minister alsmede een paar
der aanwezige leden liep was voornamelijk
de vraag, of het gewenscht is, dat we in onze
handelsverdragen handhaven de clausule der
meestbegunstiging.
De heer Kortenhorst ziet daarin een belet
sel voor landen, die den vrijhandel willen
handhaven, terwijl protectionistische landen
er een bc .emmering in zien om aan landen
met vrijhandel concessies te doen in zake de
invoerrechten zonder eenige tegenprestatie.
De heer Kortenhorst zou willen, dat die
meestbegunstigingsbepaling krachteloos zou
worden verklaard, waar men te doen heeft
met bijzondere gunsten aan staten, waarme
de we regionale overeenkomsten hebben ge
sloten.
Minister Verschuur heeft daartegenover
geweigerd dit denkbeeld te aanvaarden, daar
de meestbegunstigingsclausule te beschou
wen is als de hoeksteen van onze handelsver
dragen. Wij zouden misschien hiermede kun
nen volstaan, doch willen er nog bijvoegen,
dat tegenover den interpellant de minister
verklaarde, dat onze bijzondere verdragen te
Oslo gesloten en aangegaan met Tsjecho-
Slowakije en met Duitschland ons niet de vrij
heid hebben ontnomen om maatregelen te
nemen ten bate van ons bedrijfsleven.
Diutschland heeft zijn verdragsverplichtingen
tegenover ons wellicht niet ten volle nageko
men doch het zou onzerzijds onverstandige
politiek zijn deswege den invoer van Duit-
sche steenkolen te verhinderen.
Iets stelligs heeft de interpellatie dus niet
opgeleverd en de heer Kortenhorst gevoelde
dit zelf zoo goed, dat hij zich onthield van
bet stellen van een motie, zoodat de interpel
latie na een korte gedachtenwisseling als een
nachtkaars uitging.
De Eerste Kamer heeft hedenmiddag slechts
een paar uur vergaderd en in dien tijd de
begrooting van de justitie afgedaan.
Alvorens de minister aan het woord kwam
om de sprekers te beantwoorden, die hem gis
ter waren voorafgegaan, heeft hij mogen
luisteren naar twee redevoering. Ten eerste
een van den heer Hermans (s.d.a.p.), die zijn
gewoonte van vele jaren getrouw, zijn hart
uitstortte over de behandeling van gedeti
neerden. Nu had hij het vooral tegen de
kruk, welke den gevangenen in de cel als ze-
tel is gegeven. Hij noemde het een martel
werktuig omdat een kruk geen enkele steun
verleent aan het lichaam, wanneer men er op
zit. Maar hij had ook meer op het hart. De
regeering heeft het den ambtenaren in dienst
verboden een insigne te dragen, dat een ge
broken geweer voorstelt. Het is het kentee-
ken van de voorstanders van geheele ontwa
pening en nu meende de heer Hermans, dat
zelfs een minister van defensie er een eer in
■noest stellen om deze verzinnebeelding van
hoog ideaal op zijn lapel te dragen.
lweede spreker was de heer Pollema (c.h.),
0'e evenals den vorigen dag de heer Kranen-
de kwestie van de wetgeving op de echt-
fOueiding besprak, den minister ried met een
oetere regeling dan de bestaande voortgang
e maken en hem in overweging gaf het
waad van de verstekprocedure te voorkomen
oor de verschillende termijnen bij die pro-
edure gesteld, belangrijk te verlengen. Bo
ndien achtte hij het gewenscht, dat de ter-
jjn voor echtscheiding na scheiding van ta-
hpien welke thans vijf jaar bedraagt,
«««nik zou worcfen verkort. Bovendien
de wfer\ s'reeP gehaald moeten worden door
stem lng' die scheiding slechts met in-
§€sPro'kmiV3n Partiien kan worden uit-
w<!i!'arn?i kwam minister Donner aan het
on. e 2'fn. £ewone radheid heeft hij de
meer 1, aanm€rkingen besproken en onder
thano vo'gende medegedeeld: Het is reeds
'en I k°ete in termijnen te beta-
van fu 's daai"voor 'n uiterste termijn
de wü, ,aar tepaa'd en het O.M. bepaald
yan r,v.an termijnbetaling. De beteekening
-Zeden™-j n Rescbiedt, wanneer men met
de hprr'SnriJven te doen heeft, vaak zoo, dat
Parket t° ^€nen verzocht wordt even op het
Den heer Mendels deelde de minister me
de, dat de thans te Leiden gevestigde psy-
chopateninrichting naar Avereest zal verhui
zen omdat het voormalige rijksopvoedingsge
sticht aldaar veel beter voor die instelling is
in te richten en daarmede bovendien een ein
de wordt gemaakt, dat de psychopathen ge
bruikt worden als studiemateriaal bij het hoo-
ger onderwijs. Voor een Stichtingswet gevoel
de de minister heel weinig, ook omdat zijn
collega van financiën er nooit behoefte aan
heeft te kennen gegeven. Ten hoogste zou de
minister er iets voor gevoelen dat er een re
gister van stichtingen in het leven werd ge
roepen.
Het -kort houden van de kinderrechters
achtte hij geen inbreuk op de onafhankelijk
heid van den rechter doch slechts een admi
nistratieve daad, door de zuinigheid "eboden.
Wat de zaak der echtscheiding betreft, her
haalde de minister, dat de tegenwoordige
toestand dringend verbetering vraagt, maar
een goede oplossing heeft hij nog steeds niet
kunnen vinden. Den bestaanden toestand der
verstekprocedures vond hij intusschen on
houdbaar.
Naar aanleiding van het onderzoek door
de justitie ingesteld in verband met de booze
praatjes over den heer Kröller in brochures
verspreid, verklaarde de minister, dat er van
al die losse beweringen de volslagen onwaar
heid is gebleken.
In verband met de klachten door mevr. Pot
huis—Smit geuit over mishandelingen, waar
aan dienstweigeraars in de Scheveningsche
gevangenis zouden hebben blootgestaan, ver
zekerde de minister dat er van de verschillen
de beweringen niets waar is gebleken. Ook
verklaarde hij haar, dat er in het gehalte van
het personeel van particuliere opvoedingsge
stichten in de laatste jaren veel verbetering
is gekomen.
Den heer Hermans antwoordde de minister
ten slotte, dat de kruk verdwijnt uit de cel
zoodra de gevangene zich goed gedraagt en
dan krijgt hij een stoel. De kruk wenscht hij
echter niet totaal uit de gevangenis te doen
verdwijnen. Wat dat insigne van het gebro
ken geweer betreft, het ware het best als aan
de ambtenaren verboden werd in dienst in
signes te dragen, behoudens bijzondere ver
gunning. Zoover is het nog niet. maar het ge
broken geweer achtte hij toch ontoelaatbaar
voor een ambtenaar in functie. Na eenige re
plieken is daarop de begrooting van justitie
zonder stemming goedgekeurd.
Daar de minister van koloniën in de andere
Kamer werd vastgehouden voor de behande
ling van de Indische begrooting, moest de be
grooting van koloniën, die nu op de agenda
stond, daarvan worden afgevoerd en de
voorzitter zag zich daardoor genoodzaakt
reeds om half vier de Kamer uiteen te doen
gaan tot Dinsdag half twee.
In de Tweede Kamer is hedenmiddag ein
delijk de minister van Koloniën aan het
woord gekomen tot verdediging van de Be
grooting van Indië. Hij deed dit op zijn ge
wone wijze: droog maar zakelijk. In de eerste
plaats besprak hij de financieele vooruitzich
ten van Oost-Indië. Men moet daarbij, zette
hij uiteen, de uitkomsten van 1931 vergelij
ken met die van vorige jaren. Vergeleken met
de periode 19251929 is er een achteruit
gang van 228 millioen of 43 precent. Daar
tegenover is de salarislast belangrijk geste
gen, daar het aantal ambtenaren met 25 per
cent is toegenomen. Noodzakelijk is nu de
stabiliseering van de uitgaven op 400 mil
lioen, dan moet er drastisch worden bezui
nigd, waarbij met het oog op de 1400 mil
lioen schuld van Indië voorzichtige politiek
wordt geboden, men zelfs moet aarzelen om
voor productieve groote werken te leenen.
Hierna besprak de minister eenige onder-
wijsbelangen, en beloofde, dat er op het bij
zonder onderwijs niet meer zal worden bezui
nigd dan op het openbare. Op de defensie is
reeds 20 millioen bespaard, maar verder mag
men werkelijk niet gaan zonder afbreuk te
doen aan de paraatheid der defensie. De
salarisverlaging zal een bezuiniging op
leveren van 17 millioen, waarbij de laagsie
salarissen niet worden vrijgesteld, omdat zij
veelal door ongetrouwde jonge ambtenaren
worden genoten. De aanvaarding van de
moties-Kupers, vooral van de tweede, ontried
de minister daarom ten sterkste, omdat daar
door de bezuinigingspolitiek belemmerd zou
worden. Voor de werkloozen wordt werkelijk
wel wat gedaan, maar er zijn geen millioenen
werkloozen, gelijk de heer Wijnkoop beweer
de.
De minister verklaarde zich sterk tegen de
opheffing van het college van gedeputeerden
en grooter verantwoordelijkheid van de hooi
den der departementen. Ook was hij een ver
klaarde tegenstander van het stopzetten van
den luchtdienst. In het rubbervraagstuk kan
spoedig een beslissing worden tegemoet ge
zien
Omtrent de korting op de pensioenen is
nog geen beslissing genomen; zij mag slechts
in uiterste noodzaak worden aanvaard. Een
bijzonder uitvoerrecht op aardolie achtte de
minister niet wenschelijk, zelfs onrechtvaar
dig.
Op de rede des ministers, waarvan we
slechts enkele hoofdpunten hebben medege
deeld, volgden replieken. Dinsdag wordt de
behandeling voortgezet.
VOOR DEN GROOTEN SLAG!
De verkiezingsstrijd heeft zijn
hoogtepunt bereikt.
Redevoeringen overal.
Nog één dag en gansch Duitschland zal
zich opmaken tot den grooten strijd, die van
enorme beslissing kan wezen, niet alleen
voor Duitschland zelf, maar voor geheel
Europa, voor de heele wereld zelfs.
Morgen zal Duitschland zijn nieuwen pre
sident kiezen. Morgen zullen de millioenen
Duitschers moeten beslissen, of ze Hinden
burg verder zullen behouden als eerste
staatsburger, of dat een Hitier bijvoorbeeld
het Duitsche staatshoofd zal worden. Mor
gen zullen zij moeten beslissen, of ze een
man willen hebben, die ver boven alle poli
tieke partijen staat, of dat ze vertrouwen op
iemand, die allereerst zijn eigen politieke
partij dient en daarom pas het land zelf.
Morgen zullen zij moeten beslissen, of een
Duitscher of een Oostenrijker president zal
zijn, een Duitscher met een staat van dienst
als geen ander, een Duitscher, die op 84-jari-
gen leeftijd voelt, dat hij nog steeds niet ge
mist kan worden, een Duitscher, die in 1918
wellicht zijn land van een totalen ondergang
heeft gered, of iemand, die door handige po
litiek als vreemdeling Duitschland binnen
kwam, als vreemdeling een groote partij
stichtte, als vreemdeling de regeeringspoh-
tiek becritiseerde en pas enkele weken tot
Duitsch onderdaan gepromoveerd is.
o
De verkiezingsstrijd heeft thans overal zijn
hoogtepunt bereikt. Behalve de groote mas
savergaderingen, waar de leiders der diverse
groepen het woord voeren, hebben overal in
Duitschland talrijke verkiezingsvergaderin
gen plaats. Voor Hindenburg werd o.a. het
woord gevoerd door den rijksminister van fi
nanciën, Dietrich, die uiteenzette, dat wan
neer een tegenstander van Hindenburg verko
zen zou worden, hem na het afleggen van den
eed op de grondwet niets anders zou over
blijven om te doen, dan denzelfden weg te
volgen, dien Hindenburg gegaan was. De
rijksminister Treviranus hield een redevoe
ring voor Hindenburg in Duisburg. Dingel-
dey voerde in Crefeld het woord tegen de
nat.-soc. Hij verklaarde o.a., dat de Duitsche
Volkspartij er geen belang bij had, dat het
eene partijsysteem door het andere werd
vervangen.
Ook voor het zwartwitroode blok vonden
verscheidene demonstraties plaats. Duester-
berg voerde te Munchen voor drie vergade
ringen het woord. In Dortmund werd ge
sproken door den rijksdagafgevaardigde dr.
Quaatz.
Onder de vele nat.-soc. vergaderingen kan
genoemd worden die te Neurenberg waar
Goebbels antwoordde op de redevoering die
Bruening gisteravond te Berlijn in het Sport-
palast gehouden heeft. Goebbels protesteerde
tegen de eenzijdige toekenning van het ge
bruik vari de radio en noemde dit niet ver-
eenigbaar met de door Hindenburg geëisch-
te ridderlijkheid.
o
We spraken hierboven juist van een rede
voering, die Bruening in Berlijn hield. Deze
redevoering werd gehouden voor een 15.000
personen.
Tijdens de inleidende redevoering van het
Rijksdaglid Gereke, die Hindenburg den ge
volmachtigde van het Duitsche volk noem
de, werden pamfletten van een tegencandi-
daat neergeworpen, hetgeen eenige onrust
verwekte.
Dr. Bruening wees er op, dat de verkiezing
door het volk moet geschieden in een strijd
zonder weerga, waarbij de partijen der rech
terzijde het op geen enkel punt eens kunnen
worden, zelfs niet over het regeeringspro-
gram of de bezetting van een ministerzetel.
Spr. zei, dat op dit feit niet genoeg kon wor
den gewezen. Het uitvaardigen der noodver
ordeningen is den Rijkspresident dikwijls
moeilijk gevallen. Wat de buitenlandsche po
litiek betreft is de weg vrij gemaakt voor de
finitieve gelijkberechtiging van het Duitsche
volk met de andere volkeren. Als antwoord
op den strijd tegen het systeem", het slag
woord der rechtsche oppositie, wenscht
Bruening te vragen hoe het staat met de „sta
biele valuta of inflatie". Indien men alles zou
nakomen, wat men aan de verschillende be-
volkings- en beroepsklassen van het Duitsche
volk heeft beloofd, zou men reeds binnen 14
dagen inflatie in Duitschland hebben. Met
stemverheffing riep spr uit, dat „al diegenen,
die voorloopig nog niet bewezen hebben iets
te kunnen presteeren in de practische politiek
moeten zwijgen". Ten slotte deed de Rijkskan
selier een beroep op de vrouwen, eindigende
met de woordenHindenburg moet overwin
nen, omdat Duitschland moet leven.
De redevoering van den Rijkskanselier
werd door een applaus van 5 minuten be
groet.
Vervolgens spraken graaf Westarp en luit.-
gen. b.d. Streccius.
Toen voorzitter Gereke de vergadering wil
de sluiten, riepen de aanwezigen Rijkskanse
lier Dr. Bruening nogmaals naar voren. Dr.
Bruening sprak nog enkele woorden, waarna
de vergadering onder het zingen van het
Duitschland-lied uiteenging.
o
Intusschen zit ook Hitier niet stil. Aller
eerst heeft de persafdeeling der nazi's een
verklaring gepubliceerd, die als volgt luidt:
„Hannover 11 Maart. Het voor ineenstor
ting staande systeem poogt op het laatste
oogenblik door het uitstrooien van Putschge
ruchten zijn positie te redden. Deze pogingen
zijn te dom, om door iemand ernstig te wor
den genomen. De nat.-soc. beweging heeft op
dit oogenblik minder dan ooit aanleiding
haar legalen weg te verlaten, langs dewelken
het systeem op de knieën zal worden gedwon
gen. Alle uitgestrooide geruchten over
Putsch-voornemens van de nat.-soc. partij
zijn onjuistheden, in het teeken waarvan de
verkiezingscampagne van onze partijpolitieke
tegenstanders over het geheel staat.
w.g. Adolf Hitier".
Verder zijn in Hannover door de nazi's
groote demonstraties gehouden, waaraan
door ongeveer 30.000 personen werd deelge
nomen. Daar is gesproken door en voor Na
zi's en tenslotte kwam het hierop neer, dat
de toekomst van Duitschland niet meer op de
schouders van een grijsaard, maar op die der
nazi's moest liggen.
En als tegenstander van Hindenburg en
Hitier voerde de bondsvoorzitter van de
Stahlhelm in Coblenz het woord en wees er
op, dat nóch Hindenburg, nóch Hitier geko
zen moest worden.
Zoodat de puzzle wel moeilijk wordt
o
Intusschen heeft de minister van binnen-
landsche zaken aan alle politie-autoriteiten
het volgende rondschrijven gezonden:
„Sinds dagen worden onder de bevolking
mededeelingen, berichten en geruchten ver
spreid volgens welke radicale groepen, in het
bizonder de nat.-soc. waarschijnlijk direct na
de verkiezing van den Rijkspresident d.d. 13
Maart zonder aanzien van den afloop der
verkiezingen voornemens zouden zijn met ge^
weid een omwenteling te veroorzaken. Het is
de taak der politie tegen deze nerveuze ge
ruchten op te komen.
Ik acht het evenwel mijn bijzondere plicht
iedere poging tot verstoring der openbare or
de en rust zoo mogelijk van te voren in de
kiem te verstikken. Iedere daad van geweid
bij toepassing van alle, ook der scherpste
strijdmiddelen van tevoren zonder pardon
moeten worden onderdrukt. Ik stel de politie-
commandanten persoonlijk verantwoordelijk
voor de handhaving der orde door volkomen
gebruik making van alle politiekrachten, be
ambten en strijdmiddelen".
In den vroegen ochtend van Donderdag
werden de overblijselen van Aristide Briand
van zijn eenvoudige woning aan de Avenue
Kleber overgebracht naar het Ministerie van
Buitenlandsche Zaken.
Het is slechts een zeer bescheiden appar
tementje, waar Briand zijn Parijsch pied-a-
terre had en de slaapkamer schijnt bijna te
klein om het eenvoudig koperen bed, waarop
de overledene rust, is bevatten. Doch duizen
den en duizenden zijn voorbijgetrokken aan
het eenvoudig ledikant, waarop de groote
vredes-man rustte. Niet uit nieuwsgierigheid,
maar uit werkelijke vereering. Van alle ran
gen en standen zijn de menschen toege
stroomd om de laatste eer te bewijzen aan
dezen staatsman, die ofschoon Fransch in
hart en nieren, niettemin de grootste Euro-
peesche burger was. Er waren veel in rouw
gehulden vrouwen, moeders, die één of meer
dere kinderen in den oorlog verloren en bij wie
de gulden woorden van Briand: „Zoo lang
ik aan het bewind ben, zal er geen oorlog
zijn", als in het hart gegroefd staan. En
velen brachten een bescheiden bloemenhulde
mede voor den „Sieur de Cocherel", somtijds
slechts een enkel bosje violette, maar het is
gemeend. Gemeend zooals de kus was, die
Von Hoesch, de Duitsche gezant, spontaan
op de bleeke hand van Briand drukte. Een
file van officieele personen, een onafzienbare
file van gewone eenvoudige burgers, die een
laatsten blik wilden werpen op den grijzen
Aristide, op wien zoo vele vredelievenden de
hoop hadden gevestigd.
Briand heeft zijn werk niet mogen be
ëindigen. Het was geen taak, die voor een
enkelen man, hoe sterk, hoe vervuld van zijn
ideaal ook, mogelijk was. Daar was te felle
strijd te voeren tegen alles wat hun ijdel-
heid, hun heerscherszucht en bun verlangen
naar hegemonie onder het mom van „natio
naliteitsgevoel" trachtte te bevredigen.
Briand heeft verloren, Briand's jaren waren
niet meer opgewassen tegen den heftigen
strijd, ce sünksche aanvallen en de vergrui
zing van zijn werk en van zijn bedoelingen.
En aan zijn doodsponde plengt Tardieu tra
nen, krokodillentranen! De brave heeren van
de Action Frangaise, Daudet met zijn lijf-
slaaf Maurras ontzien zich niet, terwijl hei
lichaam van Briand nog niet aan de aarde is
toevertrouwd hem „traite" en handlanger van
Duitschland te noemen. Indien een van de^e
stokebranden ook maar een schijn van eerge
voel had, zouden ze zich hiervoor zekerlijk
gewacht hebben en ik vrees, dat deze uitlatin
gen hen zelfs in hun heetgebakerde partij
geen goed zullen doen. Gelukkig nemen we
deze heeren over het algemeen als een mis
plaatste grap.
Maar ook de „nationale" pers laat zich
niet van een sympathieke kant kennen. Ja,
inderdaad, men erkent de groote gaven van
Briand, men eerbiedigt zelfs zijn bedoelin
gen, doch niettemin noemt de Intransigeant
de laatste vijf jaren van Briand's activiteit
een mislukking, die geheel te wijten is aan
het feit, dat Briand sedert 1927 lichamelijk
tn geestelijk niet meer voor zijn ambt geschikt
was. Ongetwijfeld heeft Briand's lichaam
hem de laatste jaren groote zorgen gebaard,
hij spaarde zichzelf niet en de vermoeienis
van de nooit eindigende conferenties zouden
een sterker lichaam hebben gesloopt. Doch
het is belachelijk te beweren, dat zijn geest,
die tot op het laatste oogenblik frisch en bijna
Zoekt U het allergoedkoopste?
U zult dan bij ons met slagen.
Wenscht U iets goei.s tegen matigen prijs
Probeert dan
ADVOCAAT per fl. v.a. f 1.60, f 1.95
VOORBURG per il. - 2.10
PORTWIJNEN per fl. v.a. - 0.95
ALKMAAR. TEL. 207.
jeugdig was hem in den steek zou hebben ge
laten. De vurige redenaar, die ieder in zijn
gehoor wist mede te sleepen, de handige en
overredende bemiddelaar in Briand is nooit
afgezwakt en zijn oog, spiegel van den geest,
was tot op den latasten dag, helder en klaar.
In simpele eenvoud lag Briand op zijn
doodsbed, de sobere eenvoud, die zijn geheele
leven gekenmerkt heeft, die ons even deed
glimlachen toen we na de conferentie op
Chequers in de buitenlandsche pers lazen
over de mogelijkheid van een aanstaande
conferentie te Cocherel. De brave keukenmeid,
die in het eenvoudige landhuis van Briand te
Cocherel, voor hem zorgde, zou de schrik
nooit te boven zijn gekomen indien zij de Pre
miers van de Europeesche mogendheden aan
tafel vereenigd had gezien.
Donderdagmorgen had dan de overbren
ging plaats naar het Ministerie van Buitenl,
Zaken aan de Quai d'Orsay, waar de dood
kist werd opgesteld in de beroemde Salon da
1'Horloge. Slechts door een deur is dit salon
gescheiden van het particuliere Kabinet, waar
Briand zoo vele jaren den scepter heeft ge
zwaaid. Thans ligt hij in diezelfde zaal waar
zoo vele malen zijn stem heeft weerklonken
en waaraan zoovele historische herinnerin
gen verbonden zijn. De gobelins en de luchters
zijn met rouwdoek omfloerst, doch het
schreeuwende vergulde rococo-plafond heeft
men niet kunnen afdekken. Ook hier weder
om, niettegenstaande de pralende omgeving,
een eenvoud, Briand waardig. De sobere
eiken kist is gedekt met een zwart doek; een
eenvoudig zilveren kruis rust op den zwarten
ondergrond bedekt door een rouwfloers. Geen
kleurrijke vlag dekt het overschot van den
vredes-apostel, geen soldaten waken over zijn
lijk. Slechts enkele oud-strijders in eenvoudig
zwart costuum flankeeren de kist.
Het publiek stroomt toe, duizenden, tien
duizenden trokken reeds aan de baar voorbij,
tienduizenden, wellicht honderdduizenden,
zullen in den loop van vandaag nog volgen.
Van de Chambre des Députés tot aan de Pont
Alexandre III wachten de massa's in het gure
weer; uren en uren staan ze geduldig in de
file totdat hun beurt is gekomen om de Sale
de 1'Horloge binnen te treden.
Vanmiddag zal de begrafenis plaats heb
ben, dan zal de Aartsbisschop Mgr. Verdier
de H. Absolutie geven. Voor het Ministerie
is men in koortsachtigen haast bezig geweest
een viertal tribunes op te richten voor de offi
cieele personen en slechts Tardieu zal namens
de regeering een toespraak houden. Dan zal
het leger voorbijtrekken met generaals, om
floerste vaandels, muziek, ontbloote zwaar
den en gebajonetteerde geweren. Het is goed,
dat de arme Briand geen stem meer in het
kapittel heeft. Hij, de arme miskende vredes-
man, de man van de Vereenigde Staten van
Europa, de man van het beroemde „En
arrière les canons, en arrière les mitrail-
leuses" zal tot het laatste moment, dat zijn
lichaam boven de aarde staat vervolgd wor-