Alkmaarsche Courant.
P? geheimzinnige inbreker
^f^CHAtZTWAT£/2
POSTER'SMAAGPILIEN
Radionieuws
Jeutfletm
Over de waarde van
stoelen en boeken.
Honderd vier en dertigste Jaargang.
Maandag O Mei.
scheiden, het zal zich nooit ongevraagd op
den voorgrond dringen, en ge zult het onmis
baar weten.
Ge zijt misschien op deze wijze van de
waarheid van bovenstaande conclusie niet te
overtuigen. Inderdaad geeft ge toe is
het boek onmisbaar: mijn vrouw kan onmoge
lijk zonder haar kookboek, mijn kinderen niet
zonder hun studieboeken, ik niet zonder mijn
kasboek, mijn telefoonboek en mijn adresboek
De menschen die zoo praten, zijn zij voor wie
de dingen van het hart eerst in de tweede
plaats komen. Zaken zijn zaken, nietwaar?
En ge hebt wel eens 'n goede kennis 'n boek
voor zijn verjaardag gegeven, maar zelf een
boek in huis, een écht boek, een met mooi
proza of schoone gedichten dat past niet
meer in dezen tijd!
Ge vergist u. Want als er ooit een tijd is
geweest, die behoefte heeft gehad aan het boek
is het deze. En kunt ge u zelf wel voorstellen
foed jong te zijn geweest zonder dat Karl
lay's of Coopers Indianenruiters van de
bladzijden cp uw afstormden of zonder de
eerste droomen der liefde gesmaakt te hebben
uit de fondantromans der eerbiedwaardige
mevrouw Hedwig Courts Mahler? Gij, die
zoo zakelijk zijt, die zweert bij de vooruitgang
of althans bij de resultaten onzer zonderlinge
beschaving: het boek is de drager onzer cul
tuur en zonder het boek waren wij zeker nooit
zoo ver gekomen.
Dacht ge werkelijk, dat de Babyloniërs hun
kleitafeltjes hadden volgespijkerd uitsluitend
voor hun pleizier? Of dacht ge, dat er hon
derden geslachten hadden gewerkt aan de
vervolmaking van het fraaie boek, dat ge ver
onachtzaamt, wanneer het niet volkomen on
misbaar zou zijn geweest?
Denk eens aan de pioniers der Westersche
boekenmarkt, de monniken in hun kloosters.
Uren-, jarenlang zaten zij op hun hooge
banken voor het venster van hun cel, op per
kament teekenden zij de woorden één voor één,
sommige letters zóó schoon, met sierlijke ver
beeldingen van hemelsche bloemen, dat wij
nog zwijgen als zij voor ons liggen. Er zijn
Zij vertelde haar laatsten twist met haar va
der en Eric luisterde ernstig en goedkeurend.
Och, waarom gebeurt er niets, dat ons
zonder zijn ellendige geld achterlaat? eindigde
zij hartstochtelijk.
Je hebt het hem zeker goed gezegd, kind
je, zei Eric grinnekend, toen zij zweeg.
Enkele oogenblikken keek hij peinzend naar
het paneel, dat de muur-brandkast verborg.
Hij dacht er over, of het wijs was, de woorden
te spreken, die eerlijkheid hem op de lippen
dreef.
Enid, zei hij eindelijk met ernstige stem,
terwijl zijn hart onrustig klopte, ik heb er over
gedacht. Zeer blijkbaar heeft mijn vader een
leening gesloten op die obligaties. Hoeveel en
waarom, dit zijn dingen, die ik niet weet, of
schoon ik gevoel, dat ik ze behoorde te weten.
Vader's geheimzinnigheid bevalt me niet, even
min als de tegenwoordige houding van sir Pe
ter. En ik vind het vreeselijk om te zeggen,
Enid ik geloof dat mijn vader van geluk zal
mogen spreken als hij die obligaties ooit weer
ziet.
Het meisje keek hem met verschrikten blik
aan en ging stijf rechtop zitten."
Eric nam zijn arm van haar middel weg en
voelde met zenuwachtige vingers naar zijn si
garettenkoker.
Je denkt datdat sir Peter hem daar
mee zal oplichten?
De stem van het meisje klonk strak en haar
oogen drukten een angstige vraag uit.
Eric wachtte lang voor te antwoorden, Hij
wist, dat van zijn antwoord de geheele toe
komst afhing, de toekomst, die opeens een hoo-
gere waarde had gekregen, zijn toekomst met
oude boeken, waarvan het zeker is, dat de
man, die het vervaardigde er zijn geheele
leven aan heeft gewerkt, zooals gij uw geheele
leven werken zult aan uw zaak. Het boek heeft
dezen kunstigen middeleeuwer doordrongen
hij was er één mee, het verliet hem geen
oogenblik van zijn leven, zooals gij de ge
dachte aan uw eigen handelsonderneming
steeds in u draagt en ge te midden van de
verrukte aanschouwing van een prachtig
landschap er plotseling aan denken zult, dat
de aandeelen uwer firma toch veel lager staan
dan verleden jaar. Zaken zijn zaken, zegt ge.
Inderdaad, maar uw zaak is u meer; zij is uw
hart, uw leven. Denk eens diep na over u zelf
en beken dan eerlijk: zoudt ge één oogenblik
zonder die zaak kunnen leven? Zeker ant
woordt ge: neen.
Welnu, alles wat ons leven in stand houdt,
uw zaak en het schoone boek van den peinzen-
den monnik, dat na eeuwen arbeid werd tot
het typographische wonder, dat ge voor een
paar gulden koopen kunt, al deze dingen
hebben geheel recht op onze eerbied, op onze
liefde. Zij zijn onmisbaar als de lucht, die
wij ademen, het brood, dat wij eten de
boeken, die wij lezen.
Ge vindt misschien de theoretische moeite,
die gedaan werd om tweemaal tot deze slot
som te geraken, overbodig. Toch is het abso
luut nocdig om voortdurend op deze dingen
te wijzen, zooals het noodzakelijk is, steeds
den menschen het ideaal der naastenliefde
voor te houden. Want waar er zooveel aan
onze houding tegenover den medemensch
mankeert, zal er zeker veel ontbreken aan ons
contact met het boek.
En algemeene regel te geven voor dit con
tact, voor deze verschuldigde eerbied? Er is
er misschien één, waartoe alle andere te her
leiden zijn. Zooals het goed is alle dingen,
die ge doet, te volbrengen alsof uw moeder
naast u stond, zoo is het goed bij het boek te
denken aan dengeen aan wiens deze wonder
lijke mensch zijn leven te danken heeft: den
schrijver.
En de rest? Die moet ge in de praktijk lee-
Enid. Maar hij wist, dat het goed zou zijn, zijn
gedachten uit te spreken. Het zou oneerlijk
zijn ze achter te houden.
Ja, antwoordde hij zacht, dat denk ik!
Hij vond zijn sigarettenkoker en het was hem
ongewoon moeilijk dien te openen. Hij draaide
hem onbeholpen om en om. Hij durfde niet op
te zien. Hij vreesde den toorn, dien hij voelde,
dat in Enid's oogen moest schitteren, en hij
vroeg zich reeds af, wat hij zonder haar doen
zou, zonder deze prachtige kameraad, deze be
grijpende vrouw, die zooveel voor hem was
gaan beteekenen. Hij spande zijn hart tegen
de hartstochtelijke verstooting, die hem voor
goed uit haar huis en haar hart zou bannen.
En ik denk het ook.
De ongelukkige woorden eindigden in een
snik.
Enid!
Eric liet zijn sigarettenkoker vallen en strek
te zijn armen uit en dompelde onder in roman
tiek met een gemak, die volkomen zijn geves
tigde meening overboord gooide, dat maanlicht
en een strijkorkest noodig waren om er goed
van te genieten. En .in de volgende paar minu
ten werd de stilte der kamer slechts verstoord
door het geluid van Enid's gesmoorde snikken
en het fluisteren vanirie's stem, toen hij een
voudige, troostende geluidjes in de zware gol
ven van haar haar maakte.
God! Als ik die Decker was, zou ik de
vervloekte obligaties onmiddellijk stelen! waren
zijn eerste verstaanbare woorden.
Enkele oogenblikken daarna was de stilte
volkomen. Toen sprak Enid, en hoewel haar
woorden gesmoord werden door zijn lapel,
hoorde Eric ieder woord zeer duidelijk:
ren. Ga dagelijks om met het boek, neem het
één oogenblik slechts in uw hand en gij zult
weten, wat gij het verschuldigd zijt. Denk
niet dat gij het ontberen kunt. Het werd reeds
eerder gezegd: onze tijd heeft men dan ooit
behoefte aan het boek. Wanneer er meer ge
lezen zou worden, zouden wij er niet zoo
slecht voorstaan. Vóór alles hebben wij be
hoefte aan inkeer, aan stilte, aan de duizend
en-een dingen, waarover gij uw schouders op
haalt, maar die altijd behooren tot het dier
baarste wate de mensch bezitten kan en die
uw leven maakten, tot wat het is. Het zijn
trouw en vriendschap, voortdurende waak
zaamheid, een hart dat geven blijft, ook bij de
grofte miskenning, een hand, die u op dj
moeilijkste wegen steunt.
Dit alles is een boek. Daarom: neem van
avond eens een boek ter hand en denk er eens
over na. Eeuwigen wijsheid en toewijding lig
gen op uw vingres, een schoon verleden en
eene schoone toekomst. Het is al wat het leven
geven kon en geven zal, het groote leven,
waarvan gij een nietig schakeltje zijt. Alles
komt tot u in dit kleine moment, het vraagt u
niets, het is stil en bescheiden, het zwijgt
Het wacht, het kan wachten, jaren, jaren,
want het is zeker van zijn zaak, maar wan
neer gij niet inkeert, vtanneer gij niet luistert
naar de roepstem van het hart der eeuwen,
wanneer gij niet antwoordt op de dringende,
groote vraag van dit boek, een der schoon
ste dingen, waartoe de eene mensch tegenovei
den ander in staat is, zal u achteloos zijn
voorbijgegaan.
eD alle spijsverterings-
stoornissen verdwijnen
onmiddellijk bij bet ge
bruik van Poster's Maag-
pillen. het aangenaamste
en zekerste laxeermiddel.
Alom oerktijgbaat a 0.65 per flacon.
m
1
c
<9
De samenstelling is zeven, vijf, acht, één.
Eric zette zijn oogen wijd open en keek on-
geloovig naar Enid's haar,
Hè?
Zeven, vijf, acht, één, herhaalde de ver
stikte stem langzaam.
Eric ging rechtop zitten, greep Enid's armen
en schudde haar zachtjes.
Zij lichtte haar hoofd uitdagend op.
Nu, waarom niet? vroeg zij op vasten
toon. De obligaties zouden bij ons tenminste
veilig zijn. Zeeven, vijf, acht, één is de samen
stelling van de brandkast. Ik moet ze dikwijls
open maken als vader iets voor het kantoor
noodig heeft.
Eric herstelde zich van zijn verbazing en
lachte luchtig.
Breng mij niet in verleiding, lieveling,
smeekte hij, haar weer in zijn armen nemend.
Je weet, het is de -eerste verkeerde schrede,
die den voet van een mensch op het pad der
zonde zet, En de/ik er eens aan, als ik uit
gleed
Maar je moet niet uitglijden! Je moet....
Hij viel haar op afdoende wijze in de rede
door haar voor den eersten keer op haar lip
pen te kussen.
Eric!
Zij bloosde prachtig en weer trad een stilte
op in de kamer, een plechtige stilte, waarin aan
twee jonge harten een nieuwe hemel en een
nieuwe aarde werd geopenbaard, welks won
deren hun heimelijkste verwachtingen over
troffen. Wordt vervolgd.
No. 10® 1932
Dinsdag 10 Mei.
Hilversum, 296 M. (Uitsluitend A V.R.O.'i
g Gramofoonpl. 10.Morgenwijding.
10.15 Gramofoonpl. 10.30 Concert Diete
Blooker, zang, m. m. v. Jo Goudsmit, piano
11._ Causerie voor de vrouw. 11.30 Vervolg
concert. 12.Omroepkleinorkest o.l.v. Nico
Treep en Gramofoonpl. 2 15 Tuinbouw-
raatje. 2.45 Pauze. 3.— Knipcursus. 4.—
iano-recital door J. Hijman. 4.30 Radio-
kinderkoorzangles o.l.v. j. Hamel. 5.Om
roeporkest o.l.v. Nico Treep, m. m. v. Leni
Bobbe, viool en Egb. Veen, piano. 7
Moderne Fransche kamermuziek o.l.v. C.
Höweler. Lotti Sleurs, soporaan. Egb. Veen,
piano. 7.30 Engelsche taalles. 8.— Accor-
deonmuziek dooor „The four Keath". 8.30
Dolores Divine-Schuldig of onschuldig",
radio-drama van Kenneth M. Ellis. Verta
ling W. Vogt. 9.15 Kovacs Lajos en zijn
orkest, m. m. v. Lotte Fernandez, zang. 10.—
jVaz Dias. 10.1511.— Kovacs Lajos en
zijn orkest. 11.—12.Uit Rest. „Haeck"
Den Haag: Concert door de orkesten Corne
'lis Codolban en Pali Tot.
Huizen, 1875 M. (Uitsluitend K. R. O)
g9.15 Gramofoonpl. 10.Orkestconcert.
11.15 Politieber. 11.30 Crisiscongres. 1.—
Jrioconcert. 2.Vrouwenuurtje. 3.Mode
cursus. 4.10 Lezing. 4.45 Vervolg crisiscon
gres. 5.30 Orkestconcert. 6.39 Onderwijs
fonds Binnenvaart. 7.— Lezing. 7.45 Cau
serie. 8.Orkestconcert. 9.—Vaz Dias. 9.15
Hoorspel. 10.- Orkestconcert. 11.— Gramo
foonplaten.
Daventry, 1554 M. 9.35 Morgenwijding.
9 5010.05 Tijdsein en berichten. 10.15
Vergadering van de National Federation of
Women's Institutes. 11.20 Orgelconcert door
R Foort. 12.20 Leonardo Kemp's orkest.
I.25 Voor de scholen. 3.50 Grosvenor House
orkest o.l.v. J. Meeus. 4.35 Kinderuur. 5.20
Berichten. 5.50 Bach's sonates voor viool en
piano. 6.10 Fransche causerie. 6.4-0 Concert
BBC-iichtorkest o.l.v. Victor Hely—Hutchin-
son, m. m. v. G. Johnson, sopraan, o.a. Auf-
forderung zum Tanz, Weber .en Ballet
„Sylvia", Delibes. 7.50 Lezing. 8.20 Ber.
8.50 Symphonieconcert. BBC-orkest o.l.v.- Sir
Landon Donald. o.a. Cuv. „Barbier de Se-
villa", Rossini en 8ste Symphonie, Beetho
ven. 9.55—11.20 Ambrose's Blue Lyres.
Pari/s Radio-Paris"1725 M. 7.05 en
II.50 Gramofoonpl. 8.05 Concert o.l.v. E.
Bigot, o.a. Ouv. „Phedra" Massenet en She-
herazade, Rimsky—Korsakow.
Kalundborg, 1153 M. 11.20—1.20 Strijk-
concert uit het Pa^e-hotel. 2.204 20 L.
Preils' orkest m. m. v. Oda Petersen, zang
en Jensen, piano. 7.20 Offenbachconcert o. 1.
v. Gröndahl, o.a. uit „Hoffmanns Erzah-
lungen". 8.20 Duitsche liederen door Kata-
rina Holm, o.a. Mainacht, Brahms en Ge-
sang Weylasm Wolf. 9.10—10.20 Schubert
Schumann,concert o.l.v. Gröndahl, m. m.
v A. Schytte, piano, o.a. Marche hongroise,
Schubert en piano-concert a-moll, op. 54,
Schumann. 10.2011.50 Dansmuziek o.l.v.
Warny.
Langenberg, 473 M. 6.257.20 Gramo-
foonplaten. 11.20—11.40 Concert uit Stutt-
gart. 11.40 Gramofoonplaten. 12.201.50
Concert o.l.v. Eysoldt. '4.205.35 Concert
o.l.v. Eysoldt. 7.20 Werag-orkest met Ger-
triid Binderhagel, zang, o.l.v. Buschkötter,
o.a. uit „Oberon", Weber en „Ah Perfido",
Beethoven. 8.10 „Das Hörspiel vom tollen
Bomberg", van J. Winckler. Muziek van P.
J. Haslinde. Dirig.: Wolf. Regie: Haslinde.
9.25 Berichten, lezing en sluiting.
Rome, 441 M. 7.25 Gramofoonpl. 8.05 Ka
mermuziek, o.a. Trio g-moll. op. 15, Smetana.
9.50—10.15 Gramofoonplaten.
Brussel, 508 M. er 338 M. 508 M.:
11.20 Gramofoonpl. 4.20 Trio-concert. 5.50
Gramofoonpl. 7.20 Concert o.l.v. W. Meule-
mans. 9.30—10.20 Gramofoonpl., o.a. Dans
muziek. 338 M.: 11.20 Gramofoonpl. 4.20
Concert o.l.v. K. Walpot. 5.50 Gramofoonpl.
7.20 Herdenkingsconcert van de 1ste uitzen
ding van SAROV op 12 Mei 1928, m. m. v.
solisten en Arbeiders-jeugdkoor.
Zeesen, 1635 M. 7.20 „Rienzk", opera in
5 actes van R. Wagner. Leiding: Prof. Dr.
Max von Schillings. 10.20 Berichten en
hierna dansmuziek uit Hamburg.
uit het Engelsch door A. Treub.
26)
HOOFDSTUK XI.
Het spijt me zoo, Eric, zei Enid, met een
prop in haar keel, toen de voetstrppen van sir
Peter niet meer op de waranda gehoord wer
den.
Tob er maar niet over, meisje, antwoord
de Eric vroolijk, naar haar toegaande en haar
kin zachtjes opheffend. Mijn ruggegraat is
nogal stevig.
Oh, maar Eric hijhij is als een
beest!
Dat is een brullende leeuw ook, lieveling,
zeer beestig zelfs. Maar, hij is toch een leeuw.
Ik ga twijfelen aan de leeuwachtige hoe
danigheden van mijn vader, Eric, antwoordde
Enid met een droevig hoofdschudden. Van-
avond lijkt hij meer op ietsiets dat steekt.
Kleintje, wat steekt, brult niet. Ik herin
ner mij tenminste niet ooit een wesp te hebben
hooren brullen. Dingen, die steken, kunnen in
den regel verpletterd worden, maar iets, dat
brult, kan men niet verpletteren. En sir Peter
brult bepaald. Maar wat brult, kan gestoken
worden
Wees als het je belieft ernstig Eric.
Lieveling, ik ben ernstig en logisch, zei
hij plechtig, toen hij naast haar ging zitten en
zijn arm troostend om haar heen sloeg.
Ik weet niet wat ik van die obligaties
Niets is zoo gevaarlijk voor het beseffen
van de volledige waarde der dingen, dan de
dagelijksche omgang ermede. Moet ik u in dit
verband nog aan uw meubilair herinneren?
rloe trotsch en voorzichtig- gij geweest zijt
toen gij het juist uw eigendom noemde? En
de hemeltergende ontstemming over het eerst»
krasje?
Zoo is het ook met het boek gegaan. Toen
ge het mee naar huis bracht van den boekver-
koc'per hebt ge het zeer zorgvludig gekoes
terd en er misschien zelfs een krant omheen
gevouwen. Maar nu? Ge hebt het al een half
jaar en uw vrouw zet er zuinig de warme
meikkoker op: anders komen er vieze kring°n
in het fluweelen tafelkleed.
Het pijnlijkste van dit alles is nog, dat wij
in het dagelijksche slijtingsproces het verschi'
in waarde vergeten tusschen de stoel en het
boek. Het zijn beiden gebruiksvoorwerpen,
nietwaar? Maar als de schrijver nu plotse
ling eens bij u binnen kwam?
Wanneer de meubelmaker u met een onver
wacht bezoek vereerde en uw jonste spruit ge
bruikte de pooten van diens eikenhouten ge-',
wrocht als oefenterrein voor zijn indianennei-;
gingen, in argelooze geestdrift vandaliseeren-'
de, ge zoudt zonder twijfel den binnen
huiskunstenaar met familietrots attent maken
op de phenomenale capaciteiten van kinder
spieren. Kwam de schrijver binnen het
fundament voor een durende echtelijke verbit
tering was volkomen gelegd. Uw vrouw zou
een grocte krant drapeeren over melkkoker
en kunstwerk en wanneer toch de pijnlijke'
situatie aan het licht kwam, ge zoudt duizen-;
den excuses maken en den onschuldigen man,
voorloopig niet meer durven groeten.
Alleen plotselinge omstandigheden ont
doen ons besef van de mechanische huls der
dagelijksche nivelleeringswoede. Een derge
lijke verrassing bijna wordt zij u allen tce-
gewenscht openbaart ons de lang vergeten
bizondere waarde van het boek, de (vergeef
de economische term) meerwaarde, welke het
overhoudt, wanneer ge van de som zijner
eigenschappen de kosten van papier en inkt
aftrekt. En deze meerwaarde is niets meer of
minder dan de mensch, die het schiep; het is
zijn liefde, zijn haat, het is kort en goed: zijn
hart.
Een boek is dus een in papier gewikkeld
hart? Ja, het is, duidelijker: een hart, waar
omheen de kunstenaar een lichaam van
schoone woorden schiep welker lichaam door
den uitgever werd gekleed in een gedrukt om
hulsel. Het is dus een soort mechanische
mensch, de incorporatie der stoutsche inge-
nieursdroomen Inderdaad, met een klein
verschil: het is een mechanische mensch,
waarin de goddelijke droom leven kan. Het is
dus bijna een echt, werkelijk mensch? Wij
zijn er. Ja, boeken zijn als menschen, zij heb
ben volledig recht op de zelfde naastenliefde,
als die, welke gij uw lotgenooten in den
„struggle for life" toedraagt.
Want hebt ge wel eens 's avonds, na een
langen, vermoeienden dag bij uw boekenkast
gezeten? (Verondersteld wordt, dat gij er een
hebt, naast de broodtrommel van uw vrouw
en dat ge de kast niet lukraak hebt volgestopt,
maar er boeken hebt staan, die iets werkelijks
voor u beteekenen.) Gij zit zoo'n beetje in uw
stoel te soezen. Gedachten gaan als zachte
schimmen met vertrouwde gebaren voor uw
oogen langs, er zijn er, die tegen u spreken,
er zijn er ook, die zwijgend voorbijtrekken. Het
zijn beelden uit uw leven, ontmoetingen, die
gij reeds lang vergeten waandet, een goede
handdruk, een warme oogopslag. Maar daar-
tusschen, daarachter, daarvóór? Zonder dat
gii het wildet, zijn uw boeken erbij, zij trek
ken mee in den dierbaren stoet van vrienden,
zij groeten ude spichtige Scrcoge, de teedere
Tamalone, het Droomkoninkje alle figu
ren van uw boekenkast hebben zich in de rij
geschaard. Hebt ge hen niet werkelijk ont
moet? Ge kent geen wezenlijk onderscheid
tusschen deze mijmergestalten, want het zijn
allen levens, stemmen, handen, oogen, harten.
Dit zijn wij vergeten. Hoe kon het anders?
Zeker, de boekenproducenten hebben het er
wel naar gemaakt. Zij brachten boeken in de
étalages, waarin met de beste wil van de
wereld geen hart te ontdekken viel. Maar
wanneer wij het over hét boek hebben, nemen
wij toch het boek in zijn schoonsten vorm?
Dat boek is een mensch. En, wees daar
zeker van, het is in uw leven als een mensch.
'n Slecht boek is even onbetrouwbaar en hin
derlijk als een slecht mensch wees daarom
zeer nauwgezet in de keuze van uw boeken
maar een goed boek zal uw beste vriend zijn
Gij kunt er tochten mee maken en gij zult
nooit eenzaam zijn, gij kunt het raadplegen
als een vertrouwde gids. Het is stil en'be
denken moet, ging hij in twijfel voort, na een
merkbare pauze, gedurende welke hij Enid's
profiel zwijgend bewonderde en zij keek met
betraande oogen naar den grond en vroeg zich
in haar onderbewustzijn af welk nummer van
schoenen hij droeg.
Vader zal ze toch niet verkocht hebben?
Waarom niet? vroeg Enid, opkijkende.
Hoeveel zijn ze waard?
Och, ik ben niet erg op de hoogte van
obligaties, maar ik geloof dat deze niet minder
dan een honderdduizend waard zijn. Waar
schijnlijk veel meer. Wat me echter verbaast
is, dat ik er nooit te voren van gehoord heb.
Enid keek hem met groote oogen aan, toen
kneep zij haar lippen stijf samen.
Dan heeft hij ze niet verkocht, zei ze be
slist. Sir Peter heeft niet zulk een groot be
drag aan geld.
Eric keek haar peinzend aan.
Is dat waar? Heeft Ryan het de B.F.1.
moeilijk gemaakt? vroeg hij. Er gaan zulke
praatjes rond.
Enid knikte.
Vader heeft een korten tijd telkens geld
verloren, antwoordde zij langzaam. De beleg
gingen, die hij gedaan heeft, zijn, vrees ik, niet
heel gelukkig gebleken. De waarde van aan
deelen is gestadig gedaald en misschien heeft
hij dat gelijk dit aan Ryan te wijten. Maar ik
geloof niet, dat hij recht heeft de waarde van
bouwland met geweld te doen dalen, waarop de
B.F.I. hypotheek heeft.
Neen, stemde Eric toe. Door het geheele
land heen moest de waarde van landerijen da
len na de stijging tijdens den oorlog.
Dat geloof ik ook. Maar vader is min of
meer fanatiek op het punt van Ryaia