DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Verrassingen in den Rijksdag.
Uil het Jtad
Sxtqelilksch Ovezzicht
^Buitenland
Directeur: C. KRAK.
VRIJI1A€3 13 J1EI 1932
134e Jaargang.
Een geweldig tumult in den rijksdag.
Nazi's slaags met een vroegeren aan
hanger. Ongekende tooneelen in het
gebouw.
MINISTER GROENER NEEMT
ONTSLAG.
ALKMAAR
COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar f 2—,
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN
Van 1—5 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rebat. Groote letters naar plaatstuimte.
Brievt.c franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33.
«O. 112
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Dit nummer bestaat uit drie bladen.
Den Haag, 12 Mei 1932
De gedachtewisseling over de uitvoering
van de Ongevallenwet 1921 in de Tweede Ka-
irr-r is, gelijk reeds ingewijden hadden voor
speld, met een sisser afgeloopende beide den
vorig'en dag ingediende moties (van de heeren
Drop c.s. en den heer Kuiper) zijn ten slotte
ingetrokken en daarmede was de zaak ten
einde. Doch eer het zoover was, zijn er nog
eenige uren sprekens voorbijgegaan. Eerste
spreker van heden was de minister voor Eco
nomische Zaken en Arbeid, de heer mr. Ver
schuur, die zijn gister aangevangen rede
voortzette. Er zit in minister Verschuur iets
professoraals, hij doceert gaarne, en dat
kwam aan zijn heden gehouden rede ten
goede. Meer dan een uur is de minister aan
het woord geweest om uiteen te zetten, op''
welke wijze de Ongevallenwet wordt toege
past en hoe de desbetreffende rechtspraak
werkt. De wet geeft algemeene regels, doch
bij de toepassing er van doen zich velerlei
schakeeringen voor en een schatting daarvan
is slechts door geoefende deskundigen te
geven. De uitvoering der wet is opgedragen
aan de Rijksverzekeringsbank, die geen enkel
aanwijsbaar belang heeft om de getroffenen
te beknibbelen en juist in de laatste jaren is
overgegaan tot een meer sociale toepassing
der wet, wat ten gevolge heeft gehad, dat de
reserve met een millioen is ingekrompen. Na
tuurlijk moet de administratie zich richten
naar de rechtspraak in hoogste instantie van
den Centralen Raad van Beroep. Acht men
de jurisprudentie niet juist, dan moet door
wetswijziging de rechtspraak op een ander
spoor worden gebracht. Thans wordt er ge-
w rkt aan de vorming van een commissie van
overleg, welke als een soort van krachten-
bureau kan dienen en als een zeef zal werken
om het aantal processen te doen verminderen.
Overigens verdient het wel vermelding, dat
het aantal gevallen, waarbij het ten slotte niet
tot een uikeering komt, uiters gering is, niet
meer dan 3 percent van het geheel uitmaakt.
De rijksverzekeringsbank schenkt hare belang
stelling ook aan de kwestie der onvolwaardige
arbeidskrachten, doch op dit gebied is pas de
eerste schrede gedaan. Des miniters slotsom
was, dat de richting, waarin deze verzekering
zich heeft te ontwikkelen, nog niet vaststaat
In welke richting een hervorming zich moet
bewegen, is nog niet uitgemaakt. Doch men
geve der regeering gelegenheid door middel
van hare ambtenaren een onderzoek in te stel
len; dan kan zij zelve beslissen, af er een
commissie noodig is, men kome echter nu niet
met moties aan. Dat zij zijn ingediend en
een plaats in de Handelingen zullen vinden,
zij voldoende.
De heer Heemskerk (a.r.) sprong nu den
minister bij met een betoog, dat aanneming
van de moties zou beteekenen een inbreuk op
de onafhankelijkheid van de rechtspraak. Hij
zou dus voor geen van beide kunnen stemmen.
Wat de motie-Kuiper betreft, was de heer
Drop (s.d.a.p.) in fijn hierop volgende repliek
h°t eens met den vorigen spreker, maar zijn
motie stond daarbuiten. Hij bleef haar noo
dig achten, een onderzoek naar de mogelijk
heid van een meer sociale toepassing der On
gevallenwet noemde hij dringend gewenscht
De heer Kuiper (r.k.) verdedigde ook hel
goed recht zijner motie, bracht er nog een
kleine redactiewijziging in om haar aanneme
lijker te maken, doch de tegenstanders bevre
digde hij daarmede toch niet. Na nog eenige
gedachtewisseling verklaarde minister Ver
schuur nogmaals nadrukkelijk, dat er reeds
een commissie bestaat voor een onderzoek naar
de zorg voor onvolwaardige werkkrachten
(Dr. Vos, die daarop had aangedrongen,
bleek zich het bestaan dier commissie niet te
herinneren). In zake zijn bemoeienissen be
treffende een mogelijk gewenschte herziening
der Ongevallenwet was de steun der inge
diende moties overbodig. Er valt inderdaad
wel het een en ander te onderzoeken, doch de
regeering wil in de eerste plaats een departe
mentaal onderzoek instellen en de Kamer
hebbe vertrouwen in de activiteit der regee
ring ten dezen. Wanneer het noodig is, wil de
minister een commissie in het leven roepen,
doch de organisatie late men aan hem over.
De beide moties werden hierop ingetrokken
zij hadden trouwens toch geen meerderheid
gevonden en daarmede was het debat af
geloopen.
De Kamer is vervolgens overgegaan tot be
handeling van de wetsontwerpen tot contingen
teering van den invoer van schoeisel, tricot
goederen, wollen en halfwollen stoffen en
Bovenkleeding. We hebben echter enkel het
oordeel van den heer IJzerman (s.d.a.p.) over
die voorstellen mogen hooren. Hij had wel
vele bezwaren, doch vermoedelijk zal hij niet
tot de tegenstemmers behooren. Morgen
wordt de bespreking van de ontwerpen voort
gezet.
KORTE BERICHTEN,
De officieele reisgids der Ned. Spoor
wegen, waarvan de zomerdienst 22 Mei a.s.
aanvangt, zal van 14 Mei a.s. verkrijgbaar
zijn.
De 12-jarige Haagsche schooljongen,
die de ouderlijke woning had verlaten en op
avontuur was uitgegaan, is gister weer thuis
gekomen. Hij had in de duinen gezworven.
Van welingelichte zijde wordt vernomen,
dat de rijksweerminister en rijksminister
van binnenlandsche zaken Groener den
rijkspresident ontslag uit zijn functie als
rijksminister heeft gevraagd. De rijkspresi
dent zal zeer waarschijnlijk het verzoek van
Groener inwilligen. De leiding van het rijks-
weer-ministerie zal voor wat de weermacht
betreft, voorloopigi worden opgedragen aan
den chef van de legerleiding generaal von
Hammerstein, voor wat de marine betreft,
aan den chef van de marineleiding admiraal
dr. Raeder.
o
Deze bijeenkomst van den rijksdag is at
heel eigenaardig verloopen. Eerst scheen het,
dat de vergadering een vrij kalm verloop zou
hebben; toen kreeg men een heftig duel tus-
schen de nazi's en minister Groener; den
volgendend ag kwam de opzienbarende rede
van dr. Bruening, den rijkskanselier en den
laatsten dag, toen alles weer in orde scheen
en „men" zich blijkbaar kon feliciteeren met
het succes van Bruenings rede de nazi's
toch toonden zich uiterst kalm en correct!
kwam plotseling een incident, dat zich nog
nimmer in den rijksdag had afgespeeld.
De stemming over de wet, betreffende de
schuldendelging was begonnen, aldus ver
telt de W. corr. van het Hbld., die ooggetui
ge was, en in afwachting van den uitslag
stonden op de corridors van de perstribune
een aantal Dutische en buitenlandsche jour
nalisten een cigaret te rooken, toen er plotse
ling een Duitsch collega buiten adem van
agitatie de trap kwam opstormen, die ons
toeriep: „In het restaurant wordt gevoch
ten!"
Als één man stoven alle journalisten
naar het restaurant, waar alleen een
paar omvergeworpen stoelen er op wezen, dat
er hier inderdaad een kloppartij had plaats
gehad. De kelners, nog zenuwachtig van op
winding, praatten allen door elkander en uit
hun verwarde verhalen begrepen wij alleen,
dat vier nationaal-socialistische afgevaar
digden een onbekenden heer, die in zijn een
tje aan de tafel der sociaal-democratische
fractie had gezeten, een pak slaag hadden
gegeven.
De onbekende mijnheer bleek later de oud
zeeofficier Klotz te zijn, een man die vroéger
nationaal-socialist is geweest, maar eenige
jaren geleden naar de sociaal-democratie is
overgeloopen en sedert dien een verwoed be
strijder van het nationaal-socialisme is. Hij
geeft o.a. de „Antifascistische Korrespon-
denz" uit en heeft gedurende de verkiezings
campagne van zich doen spreken door de
publicatie van een aantal compromitteerende
brieven van kapitein Röhm, den chef van den
staf der thans verboden S.A.-troepen Geen
wonder dus, dat men in nationaal-socialisti
sche kringen wel op dit heerschap gebeten is.
Dezen middag nu had de heer Klotz in het
restaurant van den rijksdag een onderhoud
gehad met verschillende sociaal-democrati
sche afgevaardigden en toen deze naar de
zittingzaal gingen om te stemmen, bleef
Klotz aan de sociaal-democratische tafel zit
ten.
„Plotseling hoorde ik", aldus vertelde hij
kort na het gebeurde aan een man van het
8-Uhr-Abendblatt, een stem achter mij die
riep: Daar zit de hond, die de brieven van
Röhm heeft vervalscht! En meteen kreeg ik
een vuistslag tegen het achterhoofd, die door
tal van andere vuistslagen werd gevolgd. Ik
draaide mij om, maar het bloed liep mij uit
den neus en verhinderde mij mijn aanvallers
te herkennen. Onmiddellijk werden deze door
kellners en bezoekers van het restaurant op
zij gedrongen en zij verwijderden zich
haastig.
Dadelijk daarop verschenen er twee huis
inspecteurs, die mij verzochten met hen mede
te gaan en hen te helpen de daders te vinden.
Wij gingen naar de wandelgang rechts van
de zittingzaal, waar de nazi's zich gewoon
lijk bevinden. Hier kwam een troep nationaal-
socialisten andermaal op <hij af en plotseling
hagelde het. weer vuistslagen. Bijna was ik
gevallen, maar ik wist mij op de been te hou
den en met hoog opgeheven armen de slagen
af te weren. Ten slotte brachten de beide
huisinspecteurs mij achter de estrade van de
rijksregeering in veiligheid".
Met zekerheid kon Klotz verklaren, dat
een van de naz's, die hem in het restaurant
had afgeranseld, de vroegere luitenant Hei
nes was, een man, die in de opzienbarende
processen tegen de veemmoorden een groote
rol heeft gespeeld, en die zelfs wegens de uit-
denwegruiming van een ondergeschikte, die
men er van verdacht de geheimen van de z.g
zwarte rijksweer te hebben verraden, ter
dood is veroordeeld, maar larr gratie heeft
gekregen.
Toen president Löbe in de Rijksdagzitting
mededeeling van het gebeurde deed, ontstond
er een geweldig tumult. De sociaal-democra
ten brulden: „Moordenaar Heines, er uit met
den veemmoordenaar!" Het had maar weinig
gescheeld, of rechts en links waren slaags
geraakt, daar verscheidene heethoofdige
sociaal-democraten met opgeheven vuisten
naar de banken der nazi's liepen. President
Löbe schorste de zitting een half uur.
Na da heropening en onmiddellijk nadat de
motie van wantrouwen in de regeering was
verworpen, stelden de sociaal-democraten een
hernieuwde schorsing voor, ten einde de
fractie in de gelegenheid te stellen het geval
te bespreken.
De president deelde mede, dat de politie,
die hij opdracht had gegeven het gebouw te
onderzoeken, inmiddels had geconstateerd,
wie de daders waren.
Löbe sloot de vifcr nationaal-socialistische
afgevaardigden voor 30 dagen van de zittin
gen uit en verzocht alle afgevaardigden de
zaal te verlaten. Dit geschiedde echter niet.
De afgevaardigden bleven in groepen bijeen
druk staan delibereeren en onophoudelijk vlo
gen scheldwoorden van links naar rechts en
vice versa.
Nadat een man op de publieke tribune:
„Heil Hitier" had geroepen, met welken
kreet de nationaal-socialistische afgevaar
digden geestdriftig instemden, werden de pu
blieke tribunes ontruimd, en nauwelijks was
dit geschied of op de regeeringsbank dook de
heer Bernard Weiss, de vice-president van
politie op, gevolgd door een dertigtal
schupo's. Het verschijnen van den heer Weiss
werkte op de nationaal-socialisten als de
bekende roode lap op een stier. Ze brulden:
„Isidor ist wieder da, Juden heraus!"
Op een teeken van den heer Weiss spron
gen de schupo's over de balustrade, die de
regeeringsbank van de plaatsen der afge
vaardigden scheidt en grepen twee nationaal-
socialistische afgevaardigden, die de heer
Weiss hun had aangewezen, bij de kraag.
Dit had een nieuwe uitbarsting van woede
tengevolge en onder „heiP'-geroep van de
heele fractie werden de beide nationaal-
socialisten naar de regeeringsbank gebracht,
waar zij, in afwachting van de dingen die
komen zouden, plaats namen, toevalliger
wijze juist op de plaatsen van de rijkskanse
lier en van den minister van binnenlandsche
zaken Al spoedig bleek echter dat de beide
gearresteerde afgevaardigden met het geval
le lotz niets te maken hadden en onverrichter
zake moest de politie onder het hoongelach
der Hitlerianen de zaal verlaten.
De vier afgevaardigden, die Klotz hadden
afgeranseld, stelden zich later vrijwillig ter
beschikking van de politie. Zij zullen zich
reeds morgenochtend voor den snelrechter
te verantwoorden hebben.
Langzaam liep, nadat de politie was ver
schenen, de zittingzaal leeg, doch in de cou
loirs deinde de opwinding nog lang na.
Een sterke politiemacht zorgde er echter
voor, dat de heeren parlementariërs zich
parlementair bleven gedragen en niet hand
gemeen werden. Zoetjesaan keerde ook in de
wandelgangen de rust weer en de afgevaar
digden gingen naar huis.
De rijksdag zal vermoedelijk pas weer op
6 Juni bijeenkomen.
De vier nationaalsocialistische rijksdagle
den, die wegens het mishandelen van den
journalist Klotz door den voorzitter Löbe
voor dertig zittingen zijn uitgesloten, werden
na hun arrestatie door de politie in een der
vergadeerzalen van den rijksdag aan een
voorloopig verhoor onderworpen. Geduren
de het verhoor hield een afdeeling politie
van ca. 40 man in de couloirs de wacht. Na
afloop verscheen een wagen der politie, een
z.g. „Uberfallkommandowagen" voor het ge-
bouw, waarin de vier nazi's onder politie-
geleide naar het hoofdbureau van politie
werden overgebracht.
Vóór zij instapten deelde Heines aan een
Amerikaanschen journalist mede: Kl°tz
heeft onzen stafchef Röhm zwaar beleedigd
en ook mij herhaaldelijk een veemmoqrdenaar
genoemd. Daarop was de oorveeg, die wij
hem hebben toegediend, het eenige juiste ant
woord, en wegens deze ééne oorveeg is de
rijksdag door politie bezet en zijn wij gearres
teerd.
Voor zij wegreden riepen de nazi's „Heil
Hitier!"
Bovenstaand incident staat natuurlijk al
leen en heeft met het aftreden van minister
Groener niets te maken. Omtrent zijn motie
ven wordt het volgende meegedeeld:
Hij beschouwt de in October 1931 ver
strekte opdracht de autoriteit van het Rijk
door de concentratie van alle machtsmidde
len van het Rijk in den bizonder zwaren
wintertijd te verzekeren als vervuld. De ver
dere leiding der beide ministeries zou te veel
van zijn krachten vergen. Bovendien is her
gelijktijdige beheer over een uitgesproken po
litiek ministerie, zooals het Rijksministerie
van Binnenlandsche Zaken door den minis
ter van Rijksweerbaarheid met het onpolitie
ke en boven de partijen staande ministerie
van Rijksweerbaarheid op den duur onver-
eenigbaar. Aangezien hij als Rijksminister
van Binnenlandsche Zaken eenige belangrij
ke kwesties heeft geëntameerd waarvan de
ten uitvoerleging van bizonder belang is, wil
minister Groener in de gelegenheid zijn in de
toekomst zijn geheele werkkracht aan dit mi
nisterie te wijden.
De Berlijnsche bladen leveren uitvoerig
commentaar over het aftreden van Groener
als rijksweerminister.
De „Germania" wijst op de geruchten ovei
een z.g. „generaalscamarilla" en vindt het
uiterst bedenkelijk, wanneer persoonlijkhe
den, die geen staatsrechtelijke en parlemen
taire verantwoordelijkheid te dragen heb
ben, in deze kwestie een rol zouden hebben
gespeeld, waartoe zij niet bevoegd waren.
Het blad legt er verder den nadruk op, dat
het aftreden van Groener in verband met
het nat. soc. incident ongetwijfeld een ver
slechtering van den politieken toestand be-
teekent. Het is onbegrijpelijk, hoe regeering
en rijksdag op een oogenblik, waarop de ge
concentreerde kracht van het geheele volk
en van zijn parlementaire vertegenwoordi
ging gericht moet zijn op de a.s. buiten-
landsch politieke beslissingen, in deze ver
waring kunnen zijn geraakt. Juist om deze
verwarring is het noodzakelijk er met na
druk op te wijzen, dat het voortbestaan en
de politiek van het kabinet Bruening door
deze gebeurtenissen op geen enkele wijze ge
raakt worden.
De „DAZ" zegt, dat het de vraag is, of
Groener niet jister gehandeld had, wanneer
hij ook het rijksministerie van binnenland
sche zaken had neergelegd. Het is boven
dien de vraag of luitenant generaal Fleisch-
ner niet ook naar buiten moest worden be
kleed met de verantwoordelijkheid.
De „Vossische Zeitung" schrijft, dat ka
meraden, aan wie Groener trouw is gebleven
hem in den steek hebben gelaten.
De „Boersenkurier" is van meening, dat
verrassingen zich hebben voorgedaan, die
niet alleen onverwacht gekomen zijn voor de
buitenstaanders, maar ook voor de meest in
gewijden.
DE BABY VAN LINDBEROH
DOOD GEVONDEN.
De baby van Charles Lind-
bergh is dood gevonden in
Hopewell in New-Jersey.
Gevonden in de nabijheid
van het ouderlijk huis.
Nader wortd gemeld, dat de baby van
Lindbergh gevonden is in Hopewell in de
nabijheid van de Ville Lindbergh. Het lijkje
werd door een neger ontdekt. Toen hij met
zijn vrachtauto langs den straatweg aldaar
reed, bemerkte hij op ongeveer 3 K.M. van
het huis van Lindbergh aan den kant van
den weg een kindervoetje, dat uit een hoop
bladeren stak. Hij stelde onmiddellijk de
politie hiervan in kennis, die het reeds in
sterke mate tot ontbinding overgegane lijkje
door de kleeren a!s het kind van Lindbergh
kon identificeeren. Het lijkje is ten behoeve
van het onderzoek naar Trenton over
gebracht.
Op zoek naar de daders.
De overste van politie Schwarzkopf heeft
gister verklaard, dat thans alles in het werk
gesteld zal worden om de moordenaars van
het kind van Lindbergh te vinden.
Tot dusverre had men nog rekening gehou
den met de verlangens van Lindbergh, die
direct met de ontvoerders wilde onderhande
len.
Het gerechtelijk medisch onderzoek.
De gerechtelijke lijkschouwing van het
lijkje van de baby van Lindbergh heeft uit
gewezen, dat de dood moet zijn ingetreden
tengevolge van een schedelbreuk, die ont
staan kan zijn door een slag of doordat het
kind uit een auto is geworpen. In den schedel
zit een gat, iets kleiner dan een gulden. De
ontbinding is reeds zeer vr gevorderd. De
oogen, de lnker voet en een deel van het lin
ker been ontbreken.
Reeds verscheidene verdachte
personen gearresteerd.
Het hoafd der New-Yorksche politie heeft
verklaard, dat in verband met de ontdekking
van het lijkje van Lindbergh's kind reeds op
zeer korten termijn verscheidene verdachte
personen gearresteerd zullen worden. Toen
de vreeselijke ontdekking werd gedaan, be
vond Lindbergh zelf zich aan boord van een
jacht te Norfolk, teneinde het contact met de
ontvoerders te herstellen. Binnen eenige
dagen verwacht mevr. Lindbergh haar twee
de baby.
HET SCHOT VAN GORGOELOF.
De Russische pers wijdt, volgens de N.R.Crt,
uitvoerig uit over den persoon en de motieven
van Gorgoelof, den moordenaar van Doumer,
niet in de laatste plaats van den weeromstuit
op de pogingen, om de daad van Gorgoelof op
rekening van bolsjewistische invloeden te
schuiven. Zij stelt de daad voor als een schakel
in heel een keten van terroristische handelin
gen, die eerst rechtstreeks tegen vertegen
woordigers van de sovjetmacht, Oeritski, Le-
r.in gericht waren, vervolgens tegen sovjetdi
plomaten in het buitenland, Worofski, Wojkof,
en eindelijk ook op de vertegenwoordigers van
staten, die betrekkingen met de Sovjetunie on
derhouden. „Wie de motieven voor den moord
op den president van de Fransche republiek
door den wit-gardist Pawel Gorgoelof wil be
grijpen, aldus Karl Radek, moge zich verdiepen
in het oordeel, dat de witte pers gaf over den
aanslag van Stern op den Duitschen diplomaat
Twardowski En ook Prawda brengt het een
en ander met elkaar in verband, als zij schrijft:
„Reeds de aanslag van den wit-gardist Stern
getuigde ervan, dat de wit-gardistische terro
risten en hun leiders uit het interventionisti
sche anti-sowjetkamp van den huidigen inter
nationalen toestand gebruik trachten te ma
ken, hoe dan ook iets als een nieuw Serajewo
trachten te scheppen".
„De aanslag van den wit-gardist Stern, aldus
de Prawda, diende als een sein voor de heele
witte emigratie. De wit-gardistische blaadjes,
die te Parijs in de hoofdsteden van andere
vreemde staten uitkomen, begonnen een dollen
veldtocht voor een verdere organisatie van ter
roristische handelingen, handelingen tegen de
politici van die landen, die betrekkingen met
de Sovjetunie onderhouden, om, gelijk in dit
geval Gorgoelof openlijk toegegeven heeft, een
oorlog te provoceeren".
Het blad citeert dan de Worozjdenije, het te
Parijs verschijnende blad van een groep rechts
staande emigranten, dat den aanslag van Stern
„een soort heldhaftig gebaar genoemd heeft
tegen de hulp, die buitenlanders aan de bolsje-
wiki verleunen. Uit het verslag van een verga
dering van de Russische Centrale Vereeniging
in hetzelfde blad, citeert de Prawda nog: „In
alle redevoeringen klonk een voor de emigra
tie nieuwe klank, die, naar men denken kan,
tevoorschijn geroepen is door het nieuwe, dat
zich begonnen is te voltrekken..., met het
schot van Stern Het schot wijst alle vreem
delingen, die de Sovjetmacht ondersteunen, op
de hen wachtende verantwoording".
„Stem", aldus verder de Worozjdenije, „staat
ons na. Ons na zal staan ieder ander, die ook
buiten Rusland aan de omverwerping van het
sovjetregiem meewerktZijn (Stern's) schot
zal een merkteeken zijn. Het schot van Stern
wijst er op, dat er slechts een schot hoeft af te
gaan, om een ontploffing te veroorzaken. Het is
noodig, dat er een ontploffing komt. Zij kan ook
volgen op een voor de bolsjewiki ongelukkigen
oorlog". „Het schot van Stern", zegt het blad
nog eens, „is een historische datum. Men moet
beginnen te handelen. En met name wij, emi
granten, moeten hierin de trailleurs zijn".
Het is niet alleen de Worozjdenije geweest,
die zich aan deze taal te buiten ging. De te
Warschau verschijnende Molwa, die geschreven
heeft, dat „de heele emigratie de beteekenis
van het zelfverloochende gebaar van Stern be
grepen heeft", laat een serie artikelen van den
terrorist Larionof voorafgaan door een inlei
ding, waarin zij schrijft, dat „de terreur de
meest doeltreffende leuze in den strijd is" en
dat „er geen andere wegen zijn voor degenen,
die onzen gemeenschappelijken plicht besef
fen". In de te Riga verschijnende Segodnja
schrijft Jablonofski „Het schot van Stern heeft
een grooten indruk gemaaktDit schot van
Stern beteekent een keerpunt in de tactiek van
de Russische terroristen en de politieke betee
kenis van dit keerpunt laat zich heel eenvou
dig bepalen: schiet nietop de eigen bolsje
wistische musschen. Voor ons is het voordeeli-
ger „van schietschijf te verwisselen" en vreem
delingen te treffen. Het „nut" spreekt voor
zichzelf. Het schot op een bekend vreemdeling
kan de bolsjewiki groote en ernstige onaange
naamheden bereiden en zelfs politieke verwik
kelingen verwekken".
En de Prawda concludeert: „Hoewel de Rus
sische witgardisten den laatsten tijd buitenge
woon actief eraan begonnen zijn, een toestand
te scheppen, die zich leent voor verdere terro
ristische handelingen, hebben de bevoegde
autoriteiten tot dusver niets ondernomen, om
de misdadige activiteit van de wit-gardistische
jyovocateurs te fnuiken. De misdadigers bevin
den zich op vrije voeten. Degenen, die de ter
roristische handelingen inspireeren en inblafcen,
werken als voorheen openlijk te Parijs en in
andere hoofdsteden en steden van imperialist^
sche staten".
TWAALF OLIETANKS IN VLAMMEN.
Door tot nu toe onbekende oorzaak is te
Huesca (in Mexico) een geweldige brand
uitgebroken, welke zich tot nu toe reeds aan
twaalf olietanks heeft medegedeeld. De stad
is geheel iD rootwclken gehuld,