DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Verrassingen in den Rijksdag. Uil het Jtad Sxtqelilksch Ovezzicht ^Buitenland Directeur: C. KRAK. VRIJI1A€3 13 J1EI 1932 134e Jaargang. Een geweldig tumult in den rijksdag. Nazi's slaags met een vroegeren aan hanger. Ongekende tooneelen in het gebouw. MINISTER GROENER NEEMT ONTSLAG. ALKMAAR COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar f 2—, franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN Van 1—5 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rebat. Groote letters naar plaatstuimte. Brievt.c franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33. «O. 112 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Dit nummer bestaat uit drie bladen. Den Haag, 12 Mei 1932 De gedachtewisseling over de uitvoering van de Ongevallenwet 1921 in de Tweede Ka- irr-r is, gelijk reeds ingewijden hadden voor speld, met een sisser afgeloopende beide den vorig'en dag ingediende moties (van de heeren Drop c.s. en den heer Kuiper) zijn ten slotte ingetrokken en daarmede was de zaak ten einde. Doch eer het zoover was, zijn er nog eenige uren sprekens voorbijgegaan. Eerste spreker van heden was de minister voor Eco nomische Zaken en Arbeid, de heer mr. Ver schuur, die zijn gister aangevangen rede voortzette. Er zit in minister Verschuur iets professoraals, hij doceert gaarne, en dat kwam aan zijn heden gehouden rede ten goede. Meer dan een uur is de minister aan het woord geweest om uiteen te zetten, op'' welke wijze de Ongevallenwet wordt toege past en hoe de desbetreffende rechtspraak werkt. De wet geeft algemeene regels, doch bij de toepassing er van doen zich velerlei schakeeringen voor en een schatting daarvan is slechts door geoefende deskundigen te geven. De uitvoering der wet is opgedragen aan de Rijksverzekeringsbank, die geen enkel aanwijsbaar belang heeft om de getroffenen te beknibbelen en juist in de laatste jaren is overgegaan tot een meer sociale toepassing der wet, wat ten gevolge heeft gehad, dat de reserve met een millioen is ingekrompen. Na tuurlijk moet de administratie zich richten naar de rechtspraak in hoogste instantie van den Centralen Raad van Beroep. Acht men de jurisprudentie niet juist, dan moet door wetswijziging de rechtspraak op een ander spoor worden gebracht. Thans wordt er ge- w rkt aan de vorming van een commissie van overleg, welke als een soort van krachten- bureau kan dienen en als een zeef zal werken om het aantal processen te doen verminderen. Overigens verdient het wel vermelding, dat het aantal gevallen, waarbij het ten slotte niet tot een uikeering komt, uiters gering is, niet meer dan 3 percent van het geheel uitmaakt. De rijksverzekeringsbank schenkt hare belang stelling ook aan de kwestie der onvolwaardige arbeidskrachten, doch op dit gebied is pas de eerste schrede gedaan. Des miniters slotsom was, dat de richting, waarin deze verzekering zich heeft te ontwikkelen, nog niet vaststaat In welke richting een hervorming zich moet bewegen, is nog niet uitgemaakt. Doch men geve der regeering gelegenheid door middel van hare ambtenaren een onderzoek in te stel len; dan kan zij zelve beslissen, af er een commissie noodig is, men kome echter nu niet met moties aan. Dat zij zijn ingediend en een plaats in de Handelingen zullen vinden, zij voldoende. De heer Heemskerk (a.r.) sprong nu den minister bij met een betoog, dat aanneming van de moties zou beteekenen een inbreuk op de onafhankelijkheid van de rechtspraak. Hij zou dus voor geen van beide kunnen stemmen. Wat de motie-Kuiper betreft, was de heer Drop (s.d.a.p.) in fijn hierop volgende repliek h°t eens met den vorigen spreker, maar zijn motie stond daarbuiten. Hij bleef haar noo dig achten, een onderzoek naar de mogelijk heid van een meer sociale toepassing der On gevallenwet noemde hij dringend gewenscht De heer Kuiper (r.k.) verdedigde ook hel goed recht zijner motie, bracht er nog een kleine redactiewijziging in om haar aanneme lijker te maken, doch de tegenstanders bevre digde hij daarmede toch niet. Na nog eenige gedachtewisseling verklaarde minister Ver schuur nogmaals nadrukkelijk, dat er reeds een commissie bestaat voor een onderzoek naar de zorg voor onvolwaardige werkkrachten (Dr. Vos, die daarop had aangedrongen, bleek zich het bestaan dier commissie niet te herinneren). In zake zijn bemoeienissen be treffende een mogelijk gewenschte herziening der Ongevallenwet was de steun der inge diende moties overbodig. Er valt inderdaad wel het een en ander te onderzoeken, doch de regeering wil in de eerste plaats een departe mentaal onderzoek instellen en de Kamer hebbe vertrouwen in de activiteit der regee ring ten dezen. Wanneer het noodig is, wil de minister een commissie in het leven roepen, doch de organisatie late men aan hem over. De beide moties werden hierop ingetrokken zij hadden trouwens toch geen meerderheid gevonden en daarmede was het debat af geloopen. De Kamer is vervolgens overgegaan tot be handeling van de wetsontwerpen tot contingen teering van den invoer van schoeisel, tricot goederen, wollen en halfwollen stoffen en Bovenkleeding. We hebben echter enkel het oordeel van den heer IJzerman (s.d.a.p.) over die voorstellen mogen hooren. Hij had wel vele bezwaren, doch vermoedelijk zal hij niet tot de tegenstemmers behooren. Morgen wordt de bespreking van de ontwerpen voort gezet. KORTE BERICHTEN, De officieele reisgids der Ned. Spoor wegen, waarvan de zomerdienst 22 Mei a.s. aanvangt, zal van 14 Mei a.s. verkrijgbaar zijn. De 12-jarige Haagsche schooljongen, die de ouderlijke woning had verlaten en op avontuur was uitgegaan, is gister weer thuis gekomen. Hij had in de duinen gezworven. Van welingelichte zijde wordt vernomen, dat de rijksweerminister en rijksminister van binnenlandsche zaken Groener den rijkspresident ontslag uit zijn functie als rijksminister heeft gevraagd. De rijkspresi dent zal zeer waarschijnlijk het verzoek van Groener inwilligen. De leiding van het rijks- weer-ministerie zal voor wat de weermacht betreft, voorloopigi worden opgedragen aan den chef van de legerleiding generaal von Hammerstein, voor wat de marine betreft, aan den chef van de marineleiding admiraal dr. Raeder. o Deze bijeenkomst van den rijksdag is at heel eigenaardig verloopen. Eerst scheen het, dat de vergadering een vrij kalm verloop zou hebben; toen kreeg men een heftig duel tus- schen de nazi's en minister Groener; den volgendend ag kwam de opzienbarende rede van dr. Bruening, den rijkskanselier en den laatsten dag, toen alles weer in orde scheen en „men" zich blijkbaar kon feliciteeren met het succes van Bruenings rede de nazi's toch toonden zich uiterst kalm en correct! kwam plotseling een incident, dat zich nog nimmer in den rijksdag had afgespeeld. De stemming over de wet, betreffende de schuldendelging was begonnen, aldus ver telt de W. corr. van het Hbld., die ooggetui ge was, en in afwachting van den uitslag stonden op de corridors van de perstribune een aantal Dutische en buitenlandsche jour nalisten een cigaret te rooken, toen er plotse ling een Duitsch collega buiten adem van agitatie de trap kwam opstormen, die ons toeriep: „In het restaurant wordt gevoch ten!" Als één man stoven alle journalisten naar het restaurant, waar alleen een paar omvergeworpen stoelen er op wezen, dat er hier inderdaad een kloppartij had plaats gehad. De kelners, nog zenuwachtig van op winding, praatten allen door elkander en uit hun verwarde verhalen begrepen wij alleen, dat vier nationaal-socialistische afgevaar digden een onbekenden heer, die in zijn een tje aan de tafel der sociaal-democratische fractie had gezeten, een pak slaag hadden gegeven. De onbekende mijnheer bleek later de oud zeeofficier Klotz te zijn, een man die vroéger nationaal-socialist is geweest, maar eenige jaren geleden naar de sociaal-democratie is overgeloopen en sedert dien een verwoed be strijder van het nationaal-socialisme is. Hij geeft o.a. de „Antifascistische Korrespon- denz" uit en heeft gedurende de verkiezings campagne van zich doen spreken door de publicatie van een aantal compromitteerende brieven van kapitein Röhm, den chef van den staf der thans verboden S.A.-troepen Geen wonder dus, dat men in nationaal-socialisti sche kringen wel op dit heerschap gebeten is. Dezen middag nu had de heer Klotz in het restaurant van den rijksdag een onderhoud gehad met verschillende sociaal-democrati sche afgevaardigden en toen deze naar de zittingzaal gingen om te stemmen, bleef Klotz aan de sociaal-democratische tafel zit ten. „Plotseling hoorde ik", aldus vertelde hij kort na het gebeurde aan een man van het 8-Uhr-Abendblatt, een stem achter mij die riep: Daar zit de hond, die de brieven van Röhm heeft vervalscht! En meteen kreeg ik een vuistslag tegen het achterhoofd, die door tal van andere vuistslagen werd gevolgd. Ik draaide mij om, maar het bloed liep mij uit den neus en verhinderde mij mijn aanvallers te herkennen. Onmiddellijk werden deze door kellners en bezoekers van het restaurant op zij gedrongen en zij verwijderden zich haastig. Dadelijk daarop verschenen er twee huis inspecteurs, die mij verzochten met hen mede te gaan en hen te helpen de daders te vinden. Wij gingen naar de wandelgang rechts van de zittingzaal, waar de nazi's zich gewoon lijk bevinden. Hier kwam een troep nationaal- socialisten andermaal op <hij af en plotseling hagelde het. weer vuistslagen. Bijna was ik gevallen, maar ik wist mij op de been te hou den en met hoog opgeheven armen de slagen af te weren. Ten slotte brachten de beide huisinspecteurs mij achter de estrade van de rijksregeering in veiligheid". Met zekerheid kon Klotz verklaren, dat een van de naz's, die hem in het restaurant had afgeranseld, de vroegere luitenant Hei nes was, een man, die in de opzienbarende processen tegen de veemmoorden een groote rol heeft gespeeld, en die zelfs wegens de uit- denwegruiming van een ondergeschikte, die men er van verdacht de geheimen van de z.g zwarte rijksweer te hebben verraden, ter dood is veroordeeld, maar larr gratie heeft gekregen. Toen president Löbe in de Rijksdagzitting mededeeling van het gebeurde deed, ontstond er een geweldig tumult. De sociaal-democra ten brulden: „Moordenaar Heines, er uit met den veemmoordenaar!" Het had maar weinig gescheeld, of rechts en links waren slaags geraakt, daar verscheidene heethoofdige sociaal-democraten met opgeheven vuisten naar de banken der nazi's liepen. President Löbe schorste de zitting een half uur. Na da heropening en onmiddellijk nadat de motie van wantrouwen in de regeering was verworpen, stelden de sociaal-democraten een hernieuwde schorsing voor, ten einde de fractie in de gelegenheid te stellen het geval te bespreken. De president deelde mede, dat de politie, die hij opdracht had gegeven het gebouw te onderzoeken, inmiddels had geconstateerd, wie de daders waren. Löbe sloot de vifcr nationaal-socialistische afgevaardigden voor 30 dagen van de zittin gen uit en verzocht alle afgevaardigden de zaal te verlaten. Dit geschiedde echter niet. De afgevaardigden bleven in groepen bijeen druk staan delibereeren en onophoudelijk vlo gen scheldwoorden van links naar rechts en vice versa. Nadat een man op de publieke tribune: „Heil Hitier" had geroepen, met welken kreet de nationaal-socialistische afgevaar digden geestdriftig instemden, werden de pu blieke tribunes ontruimd, en nauwelijks was dit geschied of op de regeeringsbank dook de heer Bernard Weiss, de vice-president van politie op, gevolgd door een dertigtal schupo's. Het verschijnen van den heer Weiss werkte op de nationaal-socialisten als de bekende roode lap op een stier. Ze brulden: „Isidor ist wieder da, Juden heraus!" Op een teeken van den heer Weiss spron gen de schupo's over de balustrade, die de regeeringsbank van de plaatsen der afge vaardigden scheidt en grepen twee nationaal- socialistische afgevaardigden, die de heer Weiss hun had aangewezen, bij de kraag. Dit had een nieuwe uitbarsting van woede tengevolge en onder „heiP'-geroep van de heele fractie werden de beide nationaal- socialisten naar de regeeringsbank gebracht, waar zij, in afwachting van de dingen die komen zouden, plaats namen, toevalliger wijze juist op de plaatsen van de rijkskanse lier en van den minister van binnenlandsche zaken Al spoedig bleek echter dat de beide gearresteerde afgevaardigden met het geval le lotz niets te maken hadden en onverrichter zake moest de politie onder het hoongelach der Hitlerianen de zaal verlaten. De vier afgevaardigden, die Klotz hadden afgeranseld, stelden zich later vrijwillig ter beschikking van de politie. Zij zullen zich reeds morgenochtend voor den snelrechter te verantwoorden hebben. Langzaam liep, nadat de politie was ver schenen, de zittingzaal leeg, doch in de cou loirs deinde de opwinding nog lang na. Een sterke politiemacht zorgde er echter voor, dat de heeren parlementariërs zich parlementair bleven gedragen en niet hand gemeen werden. Zoetjesaan keerde ook in de wandelgangen de rust weer en de afgevaar digden gingen naar huis. De rijksdag zal vermoedelijk pas weer op 6 Juni bijeenkomen. De vier nationaalsocialistische rijksdagle den, die wegens het mishandelen van den journalist Klotz door den voorzitter Löbe voor dertig zittingen zijn uitgesloten, werden na hun arrestatie door de politie in een der vergadeerzalen van den rijksdag aan een voorloopig verhoor onderworpen. Geduren de het verhoor hield een afdeeling politie van ca. 40 man in de couloirs de wacht. Na afloop verscheen een wagen der politie, een z.g. „Uberfallkommandowagen" voor het ge- bouw, waarin de vier nazi's onder politie- geleide naar het hoofdbureau van politie werden overgebracht. Vóór zij instapten deelde Heines aan een Amerikaanschen journalist mede: Kl°tz heeft onzen stafchef Röhm zwaar beleedigd en ook mij herhaaldelijk een veemmoqrdenaar genoemd. Daarop was de oorveeg, die wij hem hebben toegediend, het eenige juiste ant woord, en wegens deze ééne oorveeg is de rijksdag door politie bezet en zijn wij gearres teerd. Voor zij wegreden riepen de nazi's „Heil Hitier!" Bovenstaand incident staat natuurlijk al leen en heeft met het aftreden van minister Groener niets te maken. Omtrent zijn motie ven wordt het volgende meegedeeld: Hij beschouwt de in October 1931 ver strekte opdracht de autoriteit van het Rijk door de concentratie van alle machtsmidde len van het Rijk in den bizonder zwaren wintertijd te verzekeren als vervuld. De ver dere leiding der beide ministeries zou te veel van zijn krachten vergen. Bovendien is her gelijktijdige beheer over een uitgesproken po litiek ministerie, zooals het Rijksministerie van Binnenlandsche Zaken door den minis ter van Rijksweerbaarheid met het onpolitie ke en boven de partijen staande ministerie van Rijksweerbaarheid op den duur onver- eenigbaar. Aangezien hij als Rijksminister van Binnenlandsche Zaken eenige belangrij ke kwesties heeft geëntameerd waarvan de ten uitvoerleging van bizonder belang is, wil minister Groener in de gelegenheid zijn in de toekomst zijn geheele werkkracht aan dit mi nisterie te wijden. De Berlijnsche bladen leveren uitvoerig commentaar over het aftreden van Groener als rijksweerminister. De „Germania" wijst op de geruchten ovei een z.g. „generaalscamarilla" en vindt het uiterst bedenkelijk, wanneer persoonlijkhe den, die geen staatsrechtelijke en parlemen taire verantwoordelijkheid te dragen heb ben, in deze kwestie een rol zouden hebben gespeeld, waartoe zij niet bevoegd waren. Het blad legt er verder den nadruk op, dat het aftreden van Groener in verband met het nat. soc. incident ongetwijfeld een ver slechtering van den politieken toestand be- teekent. Het is onbegrijpelijk, hoe regeering en rijksdag op een oogenblik, waarop de ge concentreerde kracht van het geheele volk en van zijn parlementaire vertegenwoordi ging gericht moet zijn op de a.s. buiten- landsch politieke beslissingen, in deze ver waring kunnen zijn geraakt. Juist om deze verwarring is het noodzakelijk er met na druk op te wijzen, dat het voortbestaan en de politiek van het kabinet Bruening door deze gebeurtenissen op geen enkele wijze ge raakt worden. De „DAZ" zegt, dat het de vraag is, of Groener niet jister gehandeld had, wanneer hij ook het rijksministerie van binnenland sche zaken had neergelegd. Het is boven dien de vraag of luitenant generaal Fleisch- ner niet ook naar buiten moest worden be kleed met de verantwoordelijkheid. De „Vossische Zeitung" schrijft, dat ka meraden, aan wie Groener trouw is gebleven hem in den steek hebben gelaten. De „Boersenkurier" is van meening, dat verrassingen zich hebben voorgedaan, die niet alleen onverwacht gekomen zijn voor de buitenstaanders, maar ook voor de meest in gewijden. DE BABY VAN LINDBEROH DOOD GEVONDEN. De baby van Charles Lind- bergh is dood gevonden in Hopewell in New-Jersey. Gevonden in de nabijheid van het ouderlijk huis. Nader wortd gemeld, dat de baby van Lindbergh gevonden is in Hopewell in de nabijheid van de Ville Lindbergh. Het lijkje werd door een neger ontdekt. Toen hij met zijn vrachtauto langs den straatweg aldaar reed, bemerkte hij op ongeveer 3 K.M. van het huis van Lindbergh aan den kant van den weg een kindervoetje, dat uit een hoop bladeren stak. Hij stelde onmiddellijk de politie hiervan in kennis, die het reeds in sterke mate tot ontbinding overgegane lijkje door de kleeren a!s het kind van Lindbergh kon identificeeren. Het lijkje is ten behoeve van het onderzoek naar Trenton over gebracht. Op zoek naar de daders. De overste van politie Schwarzkopf heeft gister verklaard, dat thans alles in het werk gesteld zal worden om de moordenaars van het kind van Lindbergh te vinden. Tot dusverre had men nog rekening gehou den met de verlangens van Lindbergh, die direct met de ontvoerders wilde onderhande len. Het gerechtelijk medisch onderzoek. De gerechtelijke lijkschouwing van het lijkje van de baby van Lindbergh heeft uit gewezen, dat de dood moet zijn ingetreden tengevolge van een schedelbreuk, die ont staan kan zijn door een slag of doordat het kind uit een auto is geworpen. In den schedel zit een gat, iets kleiner dan een gulden. De ontbinding is reeds zeer vr gevorderd. De oogen, de lnker voet en een deel van het lin ker been ontbreken. Reeds verscheidene verdachte personen gearresteerd. Het hoafd der New-Yorksche politie heeft verklaard, dat in verband met de ontdekking van het lijkje van Lindbergh's kind reeds op zeer korten termijn verscheidene verdachte personen gearresteerd zullen worden. Toen de vreeselijke ontdekking werd gedaan, be vond Lindbergh zelf zich aan boord van een jacht te Norfolk, teneinde het contact met de ontvoerders te herstellen. Binnen eenige dagen verwacht mevr. Lindbergh haar twee de baby. HET SCHOT VAN GORGOELOF. De Russische pers wijdt, volgens de N.R.Crt, uitvoerig uit over den persoon en de motieven van Gorgoelof, den moordenaar van Doumer, niet in de laatste plaats van den weeromstuit op de pogingen, om de daad van Gorgoelof op rekening van bolsjewistische invloeden te schuiven. Zij stelt de daad voor als een schakel in heel een keten van terroristische handelin gen, die eerst rechtstreeks tegen vertegen woordigers van de sovjetmacht, Oeritski, Le- r.in gericht waren, vervolgens tegen sovjetdi plomaten in het buitenland, Worofski, Wojkof, en eindelijk ook op de vertegenwoordigers van staten, die betrekkingen met de Sovjetunie on derhouden. „Wie de motieven voor den moord op den president van de Fransche republiek door den wit-gardist Pawel Gorgoelof wil be grijpen, aldus Karl Radek, moge zich verdiepen in het oordeel, dat de witte pers gaf over den aanslag van Stern op den Duitschen diplomaat Twardowski En ook Prawda brengt het een en ander met elkaar in verband, als zij schrijft: „Reeds de aanslag van den wit-gardist Stern getuigde ervan, dat de wit-gardistische terro risten en hun leiders uit het interventionisti sche anti-sowjetkamp van den huidigen inter nationalen toestand gebruik trachten te ma ken, hoe dan ook iets als een nieuw Serajewo trachten te scheppen". „De aanslag van den wit-gardist Stern, aldus de Prawda, diende als een sein voor de heele witte emigratie. De wit-gardistische blaadjes, die te Parijs in de hoofdsteden van andere vreemde staten uitkomen, begonnen een dollen veldtocht voor een verdere organisatie van ter roristische handelingen, handelingen tegen de politici van die landen, die betrekkingen met de Sovjetunie onderhouden, om, gelijk in dit geval Gorgoelof openlijk toegegeven heeft, een oorlog te provoceeren". Het blad citeert dan de Worozjdenije, het te Parijs verschijnende blad van een groep rechts staande emigranten, dat den aanslag van Stern „een soort heldhaftig gebaar genoemd heeft tegen de hulp, die buitenlanders aan de bolsje- wiki verleunen. Uit het verslag van een verga dering van de Russische Centrale Vereeniging in hetzelfde blad, citeert de Prawda nog: „In alle redevoeringen klonk een voor de emigra tie nieuwe klank, die, naar men denken kan, tevoorschijn geroepen is door het nieuwe, dat zich begonnen is te voltrekken..., met het schot van Stern Het schot wijst alle vreem delingen, die de Sovjetmacht ondersteunen, op de hen wachtende verantwoording". „Stem", aldus verder de Worozjdenije, „staat ons na. Ons na zal staan ieder ander, die ook buiten Rusland aan de omverwerping van het sovjetregiem meewerktZijn (Stern's) schot zal een merkteeken zijn. Het schot van Stern wijst er op, dat er slechts een schot hoeft af te gaan, om een ontploffing te veroorzaken. Het is noodig, dat er een ontploffing komt. Zij kan ook volgen op een voor de bolsjewiki ongelukkigen oorlog". „Het schot van Stern", zegt het blad nog eens, „is een historische datum. Men moet beginnen te handelen. En met name wij, emi granten, moeten hierin de trailleurs zijn". Het is niet alleen de Worozjdenije geweest, die zich aan deze taal te buiten ging. De te Warschau verschijnende Molwa, die geschreven heeft, dat „de heele emigratie de beteekenis van het zelfverloochende gebaar van Stern be grepen heeft", laat een serie artikelen van den terrorist Larionof voorafgaan door een inlei ding, waarin zij schrijft, dat „de terreur de meest doeltreffende leuze in den strijd is" en dat „er geen andere wegen zijn voor degenen, die onzen gemeenschappelijken plicht besef fen". In de te Riga verschijnende Segodnja schrijft Jablonofski „Het schot van Stern heeft een grooten indruk gemaaktDit schot van Stern beteekent een keerpunt in de tactiek van de Russische terroristen en de politieke betee kenis van dit keerpunt laat zich heel eenvou dig bepalen: schiet nietop de eigen bolsje wistische musschen. Voor ons is het voordeeli- ger „van schietschijf te verwisselen" en vreem delingen te treffen. Het „nut" spreekt voor zichzelf. Het schot op een bekend vreemdeling kan de bolsjewiki groote en ernstige onaange naamheden bereiden en zelfs politieke verwik kelingen verwekken". En de Prawda concludeert: „Hoewel de Rus sische witgardisten den laatsten tijd buitenge woon actief eraan begonnen zijn, een toestand te scheppen, die zich leent voor verdere terro ristische handelingen, hebben de bevoegde autoriteiten tot dusver niets ondernomen, om de misdadige activiteit van de wit-gardistische jyovocateurs te fnuiken. De misdadigers bevin den zich op vrije voeten. Degenen, die de ter roristische handelingen inspireeren en inblafcen, werken als voorheen openlijk te Parijs en in andere hoofdsteden en steden van imperialist^ sche staten". TWAALF OLIETANKS IN VLAMMEN. Door tot nu toe onbekende oorzaak is te Huesca (in Mexico) een geweldige brand uitgebroken, welke zich tot nu toe reeds aan twaalf olietanks heeft medegedeeld. De stad is geheel iD rootwclken gehuld,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1932 | | pagina 1