DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSIR
Het jubileum van den Burgemeester.
randspiritus
No. 135
Vrijdag 10 Juni 1932
134e Jaargang
Hit hei JUidemmt
Qagtliiksch Oveczicfit
tBxiitentaud
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar f 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
i^osse nummers 5 cents.
Directeur: C. KRAK.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN:
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatst uimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v h. HERMs. COSTER ZOON, Voprdam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Dit nummer bestaat uit drie bladen
Wat bij een jubileum, als thans onze
burgemeester herdenkt, allereerst treft,
is dat de tijd geweldig vlug gaat.
Hoe kort schijnt het nog maar gele
den, dat de heer Ripping deze gemeente
ging verlaten en dat met spanning ver
wacht werd wie na hem de eerste
ambtenaarsplaats ten stadhuize zou
j nemen.
De burgemeestersbenoeming zij het
door sommigen gehoopt en verwacht
was voor de meerderheid der bevolking
een verrassing. Hoe verdienstelijk de
benoemde zich in de residentie reeds ge
maakt mocht hebben, voor Alkmaar's
ingezetenen was zijn naam niet van
algemeene bekendheid.
Er waren hier voldanen, die hun ver
wachtingen niet beschaamd zagen, er
waren ontevredenen, die op een andere
keuze gehoopt hadden en er was daar
naast de allergrootste groep, die der
afwachtenden, die den komenden man
zonder veel enthousiasme, maar toch
met vertrouwen begroetten en bereid
waren, de samenwerking zonder meer
te aanvaarden.
De intocht van den burgemeester
heeft zich niet door fanfares, heeren met
/hooge hoeden en toespraken geken
merkt. Het was in alle opzichten een
.stille entree en als wij ons goed
herinneren was een onzer redacteuren
de eenige, die den nieuw benoemde dien
morgen op het station tegemoet is ge
treden.
Zelfs de installatie-vergadering ten
stadhuize stond niet heelemaal in het
teeken van oplaaiend enthousiasme en
wij herinneren ons nog goed, dat de
oudste wethouder, tevens waarnemend
burgemeester, in zijn toespraak deed
uitkomen, dat de gemeente zelf over de
keuze van een nieuwen burgemeester
niets te vertellen had en dat men maar
lijdelijk moest afwachten wat men van
uit Den Haag thuis gestuurd zou krijgen.
Natuurlijk zit daar iets waars in,
maar men kan de zaak ook van een
anderen kant bekijken.
Ook een aspirant-burgemeester moet
maar afwachten welke gemeente hij
thuis gestuurd zal krijgen en zooals
Alkmaar het met burgemeester Wende-
laar zou probeeren, zoo zou de burge
meester het op hoop van zegen met
Alkmaar probeeren.
Er zijn voorbeelden te over van geval
len waarin een dergelijk probeeren
voor beide partijen op een mislukking is
uitgeloopen. Of den burgemeester beviel
de gemeente niet, öf de gemeente beviel
de burgemeester niet, wat meestal in
een teleurstelling voor beide partijen
eindigde.
Wij kunnen bij dit eerste ambtsju
bileum van onze burgemeester moeilijk
nagaan hoe Alkmaar aan den burge
meester is bevallen, maar wij hebben in
verloop van tijd den indruk gekregen,
dat de kennismaking nogal meegevallen
is. De voornaamste plaats uit Noord-
Holland boven het IJ en ongetwijfeld
d,e mooiste plaats biedt den bewoners
alles wat zij ook maar eenigszins- voor
hun gezin of zich zelf kunnen verlan
gen. Er is hier een voortreffelijk corps
ambtenaren, de verhouding tusschen
deze ambtenaren onderling en tusschen
hen allen en de burgerij is over het alge
meen uitstekend en wat de burgerij
zelf betreft, deze groep vogels van zeer
diverse politieke, intellectueel© en gods
dienstige pluimage staat in den lande
bekend, als een rustige, gemoedelijke be
volking waarvan geen onaangename
verrassingen zijn te wachten.
Een voor zijn taak berekende burge
meester moet hier een nuttig 'n rustig
arbeidsveld kunnen vinden en zonder
'hier thans een uitvoerige uiteenzetting
te geven van alles wat onder burge
meester Wendelaar tot stand is ge-
hcmen, kunnen wij veilig constateeren,
dat de gemeente in zijn ambtsperiode op
allerlei gebied vooruit is gegaan en dat
dit voor een groot deel aan zijn initia
tief, zijn werkkracht en zijn machtigen
steur, is te danken
Een andere vraag is natuurlijk of de
jtjui'gemeester er zelf zoo verrukt over is,
at hij hier al twaalf-en-een-half jaar
eerste ambtelijke viool heeft mogen
Pelen. De burgemeester en Alkmaar
J.n met elkaar vertrouwd, zij zijn met
£*aar "getrouwd", boorden wij dezer
vn^K z?lfs beweren, iaar er zijn helaas
mpt n, dat zelfs menschen. die
Rei r getrouwd waren wel eens
\Van van e'kaar hebben gekregen.
Wenda!leer de bedoeling van mr.
tot hpt^K geweest is om via Alkmaar
Srootern bUrgemeesterschap van een
verwarhH ts te tornen en er zijn
ingen bij eenige vacatures ge
weest waardoor dit niet onaannemelijk
lijkt dan is dit jubileum eigenlijk
geen feestdag, althans niet voor den
burgemeester.
Evenwel, hij zal de eerste zijn om te
erkennen, dat de burgerij er geheel
buiten staat als hij in zijn verwachtin
gen wel eens teleurgesteld is geweest.
Meer nog, hoe hij zelf de beteekenis van
dezen dag ook mag gevoelen, hij zal
kunnen constateeren, dat het overgroote
deel der ingezetenen, dit jubileum als
een verheugend feit ziet en dat men
gaarne de gelegenheid heeft aangegre
pen om hem te toonen hoe men slechts
reden heeft de regeering dankbaar te
zijn, dat zij ons uit Den Haag destijds
juist dezen burgemeester heeft gezon
den.
Natuurlijk is de critiek aan het hoofd
onzer gemeente in den loop der jaren
niet bespaard gebleven, maar het zou
een abnormaal verschijnsel zijn als het
anders geweest was. Ook de pers, voor
wie critiek een belangrijk onderdeel
van haar taak is, heeft over een of ander
besluit of op een of andere daad van
den burgemeester wel eens in minder
opgetogen bewoordingen geschreven,
maar wij zijn er van overtuigd, dat ook
de burgemeester het met alles wat in
de courant stond, niet altijd roerend
eens is geweest.
Bij een jubileum, als het ware een
mijlpaal in een ambtelijke periode, is
het gewoonte even stil te staan en een
blik in het verleden te werpen. Dan ziet
men geen goede of minder goede daden
en besluiten afzonderlijk, maar een
complex van gebeurtenissen, een geheel,
dat, hoe heterogeen het mag samenge
steld zijn, toch een bepaald karakter
draagt.
Dan zien wij de ambtsperiode van
burgemeester Wendelaar als een tijd
perk van bloei en vooruitgang en den
jubilaris zelf als een zeer bekwaam en
welwillend hoofdambtenaar aan wiens
actie en invloed onze gemeente zeer veel
te danken heeft.
Natuurlijk zijn er ook, die in hun
verwachtingen teleurgesteld werden,
maar de breede volksgroep, uit wier
naam wij hier durven spreken, ziet den
burgemeester als een uitstekend rede
naar, als een hoffelijk gastheer voor
allen, die hier vertoefden, als een on
partijdig leider van een in zijn samen
stelling zeer varieerenden Raad, als een
bekwaam pleiter voor de belangen der
gemeente bij hoogere colleges, als een
man die zich altijd weer blij-verrast
toont als de een of andere jubileerende
vereeniging hem een genoegen denkt te
doen met een eere-voorzitterschap en
alle daaraan vastzittende consequenties
van financieelen en oratorischen aard.
Wij verheugden ons met hem over de
erkenning van zijn talenten toen hij tot
voorzitter van een Vereeniging van
Nederlandsche gemeenten, tot regee-
ringsafgevaardigde, tot hoofdbestuurs
lid van een politieke partij benoemd
werd.
Natuurlijk vragen wij ons onwille
keurig af of dit niet het begin van een
loopbaan van grooter beteekenis kan
zijn en of dit dus niet de oorzaak kan
worden, dat mr. Wendelaar zijn plaats
als hoofd dezer gemeente binnen af-
zienbaren tijd' aan een opvolger zal
overdragen.
Welnu, wij zullen plus royalist que Ie
roi zijn en als de burgemeester zegt, dat
hij er blij om is, dat hij twaalf-en-een-
half jaar in Alkmaar geweest is, dan
zullen wij onzerzijds verzekeren, dat wij
er ons van harte over verheugen, als hij
persoonlijk zoo bekend en beroemd
wordt, dat hij zijn tegenwoordige functie
met een van grootere beteekenis kan
verwisselen.
Welke vlucht hij in een volgende car
rière ook moge nemen, wij zullen dien
met voldoening en belangstelling volgen.
Maar een oud-Hollandsch spreek
woord zegt, dat één vogel in de hand
beter is dan tien in de lucht. Wij hebben
nu onzen burgemeester nog en zoolang
vil hem nog hebben, willen wij hem er
van overtuigen, dat wij daar blij om
zijn. Daarvan zal de dag van morgen
getuigen en daarvan zal tot in lengte
van jaren het stoffelijk blijk van be
langstelling getuigen, dat de burgerij
hem voor dit ambtsjubileum zoo spon
taan ten gescheuke zal bieden.
Bij een jubileum wordt weinig in de
toekomst en veel in het verleden ge
keken. Wij volgen dat goede voorbeeld
en brengen hier mr. Wendelaar een
woord van hartelijken dank en oprech
te bewondering voor alles, wat hij als
burgemeester voor de stad en hare be
volking gedaan heeft.
DEN HAAG, 9 Juni 1932.
De Eerste Kamer heeft hedenmid
dag behandeld het wetsontwerp tot tijdelijke
hulpverleening aan de melkveehouderij door
aan de margarinefabricage het gebod op te
leggen een zeker percentage boter door haar
product te mengen.
Eerste spreker was de heer Van den Bergh
(lib.), die verklaarde dat zijn fractie haar
stem niet aan het ontwerp zou onthouden,
maar dat er een aantal bezwaren tegen in te
brengen waren. Vooral kwam hij op tegen de
verzwaring van de lasten, welke op de mar
garinenijverheid wordt gelgd ten bate van de
boter en dat dit aar de bevolking van Neder
land op ongeveer 100 milüoen per jaar zal
kosten. De margarine nijverheid zal er niet
door ten onder gaan, doch waarom de zui
velbereiding niet geholpen door opslag van
de thans zoo goedkoope boter in koelhuizen
om ze later tegen hooge marktprijs te verkoo-
pen? De heeren Blomjous (r.k.) en later ook
de heeren Van Lanschot (r.k.) en Diepen
horst (a.r.) waren zeer vriendelijk voor het
ontwerp gestemd.
Minder was dat het geval met de heeren
Pollema (c.h.) en ter Haar (c.h.) waarvan
eerstgenoemde in het bijzonder klaagde over
de slordigheid van de constructie van het ont
werp, de heer Ter Haar meende, dat de zui
velbereiding ook te helpen ware geweest door
bevordering van den export.
De heer Wibaut (s.d.a.p.) verzette zich met
kracht tegen het ontwerp omdat het bedrag
noodig voor den steun aan de melkveehou
ders door deze regeling gehaald zal worden
uit de zakken van de consumenten, in de eer
ste plaats de arbeiders. Hij gaf de voorkeur
aan een verhooging van de directe belastin
gen en zou, wegens dat bezwaar, evenals zijn
partijgenooten, tegen het voorstel stemmen.
De heer Westerdijk (v.d.) was. ook niet
sterk met het ontwerp ingenomen, in de eerste
plaats omdat het te laat kwam, toch zou hij
evenals zijn parijgènooten er zijn stem niet
aan onthouden. Hij achtte de gelegenheid
gunstig om den minister erop te wijzen, dat
hulp aan de telers van fabrieksaardappelen
in de Veenkoloniën dringend noodig was.
Minister Verschuur heeft op zijn gewone
rustige wijze het ontwerp verdedigd, erkend,
dat het niet mooi was, doch waar het hier
ging om den ondergang te voorkomen van
een belangrijken tak van ons 'olksbestaan en
er haast bij het werk was, zag hij geen ande
ren uitweg. In het bijzonder kwam de minis
ter op tegen de bewering van den heer
Wibaut, dat hier een 100 millioen werden ge
haald uit de zakken der arbeiders ten bate
van de zuivelbereiders. Wat hier zal geschie
den zal eenvoudig zijn een einde maken aan
het heerenleven, dat in den laatsten tijd de
consument van zuivelproducten heeft geleid
ten gevolge van den onhoudbaar lagen prijs
daarvan. Stijgt de prijs weer tot een normale
hoogte, dan is Ie consument niet benadeeld
en de boer geholpen.
Den heer Ter Haar verzekerde hij, dat de
Crisis-Zuivel-Centrale het vraagstuk van den
export reeds ondc de' oogen ziet, den heer
Pollema beloofde hij te zullen nagaan, of het
ontwerp nog een verbetering moet onder
gaan, waarvoor dan een wijzigingswetje noo
dig zou zijn, den heer Westerdijk zegde hij
toe een onderzoek in zake den nood der aard
appeltelers te zullen instellen.
Het wetsontwerp is daarop aangenomen
met 29 tegen 9 (sociaal-democratische) stem
men.
In de vergadering der Tweede Kamer
van heden is voortgegaan met de behande
ling van de interpellatie van den heer de
Visser inzake maatregelen ten opzichte van
personeel, 'die in Rusland werken of gewerkt
hebben.
De minister van Justitie was thans wel
aanwezig, zijn collega van buitenlandsche
zaken was terecht weggebleven.
Minister Donner weigerde in beschouwin
gen te treden over de zaak-Reuderink, nu de
gemeenteraad van Rotterdam nog een beslis
sing moet nemen. Wat de kwestie in het alge
meen betreft, moet men zich houden aan het
Nederlandsche en niet letten op het Russi
sche recht en dan gaat het om de vraag, of
mer. door zonder veriof in den dienst van een
anderen kant te treden zijn Nederlander
schap verliest. De practijk hier te lande
huldigt een ruime opvatting, doch zoo
iemand verlof zou vragen om in Russischen
staatsdienst te treden, zou de Nederlandsche
regeering een zeer gereserveerde houding
aannemen. Trouwens tot nog toe is een der
gelijk verlof niet verleend. Rusland is nog
niet door de Nederlandsche regeering erkend
en het zou zeer moeilijk zijn eventueele be-
schrming te verbenen aan iemand, die der
waarts is vertrokken.
In zijn repliek wees de heer De Visser er
op, dat er op dit punt geen betrouwbare ju
risprudentie bestaat. Er is aan iemand mede
gedeeld, dat hij door in dienst te treden bij
een Russische coöperatie zijn Nederlander
schap had verloren, den heer Baars is echter
het Nederlanderschap niet ontnomen, terwijl
hij in dezelfde onderneeming had gewerkt
als Reuderink.
Er volgde eenige gedachten wisseling,
waarbij de heeren Marchant (v.d.) en Van
den Bergh (s.d.a.p.) zich eenigermate aan
de zijde van den heer De Visser schaarden.
De heer Wijnkoop (comm.) kwam met een
motie, waarbij aan de regeering werd ver
zocht haar houding ter zake van het treden
in buitenlandsche staatsdienst tegenover
Rusland dezelfde te doen zijn als tegenover
andere landen. Later is deze motie evenwel
teruggenomen, omdat de heer De Visser na
dat minister Donner zich er tegen had ver
zet een onzuivere stemming vreesde. Hier
mede was evenwel tevens een einde gemaakt
aan de interpellatie.
De Kamer heeft zich vervolgens verdiept
in het wetsontwerp betreffende de uitoefe
ning der artsenijbereidkunde, kortweg ook
wel aangeduid als het apothekerswetje. Er
zijn tal van amendementen ap het voorstel
ingediend, zoodat de Kamer er wel eenigen
tijd mede bezig zal zijn. De algemeene be
raadslagingen werden geopend door dr. Vos
(lib.) die een aantal zeer ernstige bezwaren
tegen de wet, welke o.a. den drogisten het
leven veel zwaarder zal maken, ontwikkelde.
Aldus deed ook de heer Bakker (c.h.), die in
het bijzonder voor de belangen van het plat
teland opkwam en mevr. Bakker-Nort (v.d.),
die er het bestaan der drogisten door be
dreigd zag. Mevr. Van Itallie-Van Embden
(v.d.) had het wetsontwerp zeer vriendelijk
ontvangen, omdat zij meende, dat de apo
thekers te ernstig door de drogisten worden
beconcurreerd! wat de heer Schaepman
(r.-k.) ontkende.
Morgen wordt de behandeling voortgezet
na de afdoening van een aantal kleinere ont
werpen.
GROOTE POLITIEKE
REDE VAN DEN DUITSCHEN
MINISTER VAN tflNNENL. ZAKEN
IN DEN RIJKSRAAD.
—o
Geen pogingen de monarchie ter
herstellen.
Geen reactionnair streven.
o
De plenaire zitting van den Duitschen
rijksraad had gisteren vooral beteekenis door
het feit, dat de nieuwe minister van binnenl.
zaken, baron von Gayl zich als de nieuwe
voorzitter aan den rijksdag zou voorstellen.
De zitting werd gehouden in de groote
zittingszaal van den rijksdag, omdat, daar
de minister behalve zijn begroetingswoorden
een groote politieke rede zou uitspreken, de
toeloop tot de zitting en tot de tribunes zeer
groot was.
Behalve de leden van den Rijksraad waren
talrijke vertegenwoordigers der Rijksministe
ries, een groot aantal Rijksdagleden en ook
een groot aantal persmenschen aanwezig.
Freiherr v.on Gayd presideerde zelf en sprak
direct na de opening zijn redevoering uit.
De nieuwe minister van binnenlandsche
zaken verklaarde o.m.:
Indien ik niet te midden van de politieke,
economische en cultureele brandpunten van
ons openbare leven zou hebben gestaan en
niet een hooge school van politiek-leven zou
hebben doorloopen, zou ik geen gevolg heb
ben gegeven aan den oproep van den Rijks
president. Ik zou hem verzocht hebben in
mijn plaats een ander te benoemen. Het feit
dat ik jarenlang behoord heb tot den Rijks
raad evenwel heeft mij den moed gegeven de
functie van minister van binnenlandsche za
ken op mij te nemen. Ik heb dit niet gedaan
oin een machtshonger te bevredigen, doch
alleen uit een gevoel van plicht in dezen tijd
van nood gehoor te geven aax den roep van
den door ons allen vereerden Rijkspresident.
Ik ben tot de overtuiging gekomen, dat de
sterkste krachten van ons volk wortelen in
den vaderlandschen grond en de liefde tot
het vaderland, dat de speciale geaardheid der
Duitsche stammen iets heiligs is en dat de
hooge beschaving van ons volk niet van een
centraal punt uit verder kan worden ontwik
keld Wij zullen derhalve den aard en het
eigen leven der Duitsche landen nooit aan
tasten. Voor Pruisen verwachten wij speciaal
het spoedig totstandkomen van een consti-
tutioneele regeering, van welke wij hopen, dat
zij in de groote vraagstukken, die de natie
betreffen, met de rijksregeering voeling
houdt en samenwerkt.
Met deze overtuiging als basis zal ik de
taak der hervorming des rijks vervullen. Het
tijdstip is nog niet aangebroken om op dit
gebied het standpunt der rijksregeering uit
een te zetten.
De Rijksminister vervolgde:
Hoe noodzakelijk het ook is een hervor
ming aan te brengen en hoe zeer deze ook
tezamen hangt met de noodige maatregelen
ter vereenvoudiging van het openbaar be
stuur, zoo wacht ons thans toch een nog
dringender taak, welker oplossing op dit uur
gebiedend wordt geëischt. De beteekent geen
afschuiven op de lange baan. De Rijksgrond-
wet van Weimar zal moeten worden herzien.
De redeneering dat voorgenomen zou wor
den de grondwet te wijzigen in de richting
van een herstel der monarchie is dwaas. Ik
ben er ten volle van overtuigd, dat in deze
B
ZUINIG ZUIVER - ZINDELIJK
Kampeeren avondmaal gemakkelijk e*
vlug bereid op ons splritus-kooktoestel.
Splritusverkoopkant. „Bergen op Zoom-Delft"
tijden van strijd om „zijn of niet zijn" de
kwestie van staatsvorm, republiek of monar
chie, geen kwestie is.
Ik zou mijzelf erbarmelijk vinden, indien ik
op den ministerzetel zou trachten mijn per
soonlijke niet slechts aangeboren en aange
leerde maar in lange jaren ook zelf verwor
ven overtuiging te verloochenen, dat ik de
monarchie den meest geschikten staatsvorm
houd voor een land in het nart van Europa
en dat ik mij de verdienste van het voormalig
koninklijk en keizerlijk huis steeds ten zeerste
bewust ben. Maar ik ben ook overtuigd, dat
in dezen tijd van strijd om het bestaan de
kwestie van den staatsvorm, republiek op
monarchie, geen vraagstuk is, dat onze tijd,
laat staan de tegenwoordige rijksregeering,
heeft op te lossen. Ons volk is thans zoozeer
beladen met zware lasten, dat wij moeten
trachten daarvan bevrijd te worden, vóór wij
de mogelijkheid zelfs maar krijgen ons met
den staatsvorm bezig te houden. Hooger dan
de vorm staat voor den Duitseher de staat, en
het is onze heilige plicht dien te steunen.
Ik denk er niet aan als constitutioneel
minister ons volk door het aan de orde bren
gen van de kwestie van den staatsvorm op
nieuw in verwarring te brengen en zal trouw
blijven aan de grondwet zooals ik den Rijks
president heb gezworen.
Spreker kwam op tegen de zienswijze dat
het kabinet en zijn persoon reactionnair zou
den zijn. Wij weten, dat wij ons volk slechts
kunnen in stand houden, door ons opofferin
gen te getroosten. Daarbij nemer wij op den
koop toe dat in den beginne menige maat
regel weinig populair zal kunnen zijn en
verkeerd beoordeeld zal worden. Dat kan ons
evenwel niet verhinderen onzen plicht te doen.
Gelijkmatige rechtvaardigheid tegenover alle
politieke stroomingen, aidus von Gayl, welke
zich houden binnen het kader van grondwet
en wetgeving, is onze voornaamste taak. In
dezen zin zal dezer dagen een nieuwe ver
ordening worden uitgevaardigd inzake de
handhaving van rust en veiligheid. Hierbij
zullen de bepalingen worden vastgelegd,
welke niet zullen gelden voor vergaderingen,
optochten, de pers en op militaire leest ge
schoeide organisaties. De bestaande Ter zake
geldende verordening zal worden verzacht.
Het kabinet gaat daarbij uit van de idee dat
de den 31 Juli te houden Rijksdagverkiezin
gen op deze wijze ondubbelzinnig den waren
volkswil naar voren zullen kunnen brengen.
Ten slotte besprak von Gayl den toestand in
de Oostelijke provincies. Hij eindigde met de
woorden: De geschiedenis zal leeren of wij
juist zullen hebben gedaan of niet.
DE TOESTAND IN HET
VERRE OOSTEN.
Poging overval op Japansche
versterking.
Zeshonderd man ongeregelde Chineesche
troepen hebben gisteren op 130 K.M. afstand1
ten Oosten van Charbin getracht een overval
te doen op een Japanschen munitietrein. Na
een fel gevecht werden zij echter afgeslagen,
nadat de Japanners versterking hadden ont
vangen van eenige pantserauto's uit Imien
Po. De Chineesche bende verloor 140 man.
terwijl aan japansche zijde 5 soldaten werden
gedood en 10 gewond.
SCHEURING IN DE Z. A. P.
De Natalsche Kamerleden, die allen be>
hooren tot de Zuid-Afrikaansche partijfractie
in de Kamer, hebben gister besloten om te
gen het besluit van de partijleiding van de
Z. A. P. in, als zelfstandige groep te stem
men voor de afscheiding van Natal uit de
Zuid-Afrikaansche Unie. De groep heeft zich
onder de leiding van het Natalsche Kamerlid
Nicholls gesteld.
Door de actie van deze groep wordt de
positie van generaal Smuts, den leider van
de Zappen, zeer verzwakt, hetgeen een ver
sterking van de nationalisten ten gevolge zal
hebben.
ONEENIGHEID IN DE GROEP
TARDIEU.
Tardieu-iractie thans 32 leden.
Te Parijs heeft het bericht, dat de vroegere
premier André Tardieu Donderdagavond uit
de door hem geleide groep der linksrepubli
keinen is getreden, groot opzien gebaard. Met
hem zijn uitgetreden de leden die Dinsdag
tegen het kabinet Herriot hebben gestemd.
Tardieu heeft onder den naam „republi-
keinsch centrum" een nieuwe fractie gevormd,
welke uit 32 afgevaardigden bestaat.
In politieke kringen verluidt in dit verband,
dat na de stemming over de motie van ver
trouwen in de regeering Herriot oneenigheid
is ontstaan in de linksrepublikeinsche fractie.
Deze oneenigheid heeft tot de splitsing ge
leid. Er zijn verwijten gericht aan het adres
van Tardieu.
Tardieu heeft zich thans met de hem na
staande politici afgescheiden.