DAGBLAD VOOR
Niet alleen voor stadsritten
RITTEN HAAR BUITEN
N.V. NASSAUGARAGE
Nassauplein 1. Telef. 257
Uit den Alkmaarschen Raad.
Vit het Jkidement
^Buitenland
doelt ook voor
ZEER BILLIJKE tarieven. Vraagt prijs.
Ho. 136
Zaterdag II Juni 1932
134e Jaargang
Elke kapitein heeft de sergeants-strepen gedragen,
tenzij hij leger- of vlootpredikant is.
De ontvangst van het radio-voorstel is door veel storing en discussies
op de lange golf niet schitterend geweest.
De heer Hoytink krijgt geen tweede maal kans om een gratis reisje te maken.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
uosse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENT1EN:
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatst aimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33.
Directeur: C. KRAK.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Dit nummer bestaat uit drie bladen
Daar elk contact van den burgemeester
met de raadsleden voor de viering van zijn
jubileum blijkbaar ongewenscht werd ge
oordeeld, werd deze belangrijke zitting door
den oudsten wethouder, den heer Westerhof,
gepresideerd.
Wij willen daarmee geenszins zeggen, dat
deze politieke veteraan niet in staat zou zijn
de discussies te leiden, noch dat zijn figuur
met de schitterende brilleglazen _n de zilve
ren ambtsketen niet decoratief genoeg zou
zijn om in den hoogsten zetel ten stadhuize
te tronen. Wij willen alleen maar laten uit
komen, dat het ons nu nog niet duidelijk is
in welk verband des burgervaders jubileum
met deze vergadering stond en waarom het
zoo dringend noodzakelijk was. dat geen de
zer edelachtbaren den burgemeester vóór
Zaterdag in de raadszaal zou ontmoeten.
Ouders prenten hun kinderen in, dat zij
goed moeten leeren, en zoo knap mogelijk
zien te worden, omdat de beste candidaten
bij elke sollicitatie de grootste benoemings
kans hebben
Wij hebben dit altijd als een axioma van
de opvoedkunde aangenomen, maar van Alk
maar is wederom de victorie uitgegaan nu
men hier ter stede ontdekt heeft, dat knap
heid ook haar gevaarlijken kant heeft en dat
het bij sollicitaties althans voor een över-
heidsbetrekking hier ter stede geraden is
zich in alle opzichten een beetje van den
dcmme te houden.
Er heeft zich namelijk voor de betrekking
van scheikundige aan den Keuringsdienst
voor Waren een ingenieur aangeboden, die
maar één gebrek had, namelijk, dat hij te
knap was.
Hij was zoo knap, dat hij ver boven alle
anderen candidaten uitstak en inplaats van
blij te zijn, dat een dergelijke ambtenaar zijn
krachten aan onze gemeente zou willen wij
den, hebben zoowel de directeur van den be
trokken dienst, als het college van B. en W.
gemeend, dat zulk een genie in Alkmaar niet
thuis hoort
Zij waren bang, dat hij zoo knap was, dat
hij wel spoedig ergens directeur zou kunnen
worden, in welk geval hij onze stad toch
weer zou verlaten. En omdat men er prijs op
stelde een ambtenaar te hebben, die na zijn
komst het „j'y suis, j'y reste" zou laten hoo-
ren, had men een voordracht opgemaakt,
waarop twee candidaten stonden, die na
tuurlijk ook wel knap waren, maar toch niet
zoo knap, dat men ze binnen afzienbaren tijd
ergens anders zou gaan benoemen.
Het was voornamelijk de heer Keysper, die
er zich over verbaasde, dat men den besten
der candidaten buiten de voordracht had ge
laten. Wellicht, zoo polste hij, komt er in
onze eigen gemeente binnenkort nog eens een
directeursbaantje vrij, maar de voorzitter
berekende, dat de tegenwoordige directeur
en dat werd trouwens algemeen met voldoe
ning vernomen in de eerste tien jaren nog
niet aan zijn pensioen toe was, zoodat een
sollicitant naar het directeurschap in Alk
maar nog even geduld zou moeten oefenen.
Hij wilde, ter verdediging van het beleid
van B. en W., een militair voorbeeld geven
en zonder te weten of de heer Westerhof in
zijn jonge jaren het vaderland als schutter
of als milicien zijn onmisbare diensten heeft
bewezen, konden wij dadelijk constateeren,
dat hij op het oogenblik zoo ver van elk wa
pengeweld afstaat, dat zijn militaire voor
beelden kant noch wal raken.
Hij verkondigde namelijk de stelling, dat er
menschen zijn, die voor hij zei gelukkig
u'et „als'' kapitein geboren worden en die
men daarom nooit luitenant moet maken.
Er wordt van een of ander betoog wel
eens gezegd, dat het rammelt, maar de op
merking van den heer Westerhof zouden we
hjke V0's'aSen rammelaar kunnen verge
er wordt geen kapitein benoemd, die niet
kT ?uitenant geweest is of het zou een
ibenzine-kapitein" moeten wezen en zelfs
cnn 'toos .ziin kapiteins niet uit de re-
on Hen,_maar uit de manschappen, die zich
,f uroPeesche slagvelden een borst vol
Ai hadden verworven,
keurin j-e scheikundige kapitein van den
nenc 8 ,nst m°et wachten tot er eens er-
kans TJl u '.rect€ursplaatsje open komt, is er
Maakrt, J ,nog eercler in bet bureau van
boratnr 3l>pe ik Hulpbetoon dan in een la-
Priis n^u1- verschijnen. Hij zelf stelt er
In te n« r 'er stede een luitenantsplaats
«en st-,iükü fn is zeker niet de taak van
bestuur om knappe ambtenaren te
weren, vooral niet als deze zoo nu en dan als
plaatsvervangd-directeur moeten optreden.
Men heeft helaas de knappe sollicitant
kreeg slechts zeven stemmen dit stand
punt wèl ingenomen, waarmede wij natuur
lijk geenszins willen beweren, dat de thans
benoemde voor zijn taak niet berekend zou
zijn.
Slechts één les is er uit deze benoemings
kwestie te trekken: wie in Alkmaar sollici
teert en een schoolrapport moet insturen,
zoeke er een uit waarbij ook nog een paar
onvoldoendes op het lijstje voorkomen.
Vrijwel den geheelen vergaderingsduur is
er verder gedebatteerd over het voorstel van
B. en W. om hier ter stede een gemeentelijke
radio-distributie in het leven te roepen
De heer Bonsema, die, aangestoken door
het enthousiasme van den directeur onzer
Lichtbedrijven, van de radio zijn stokpaardje
maakte, heeft hemel en aarde bewogen om
den Raad ervan te overtuigen, dat de ont
dekking van de radio althans van de ge
meentelijke radio een gebeurtenis was
waardoor de gemeente het geld met volle
handen uit de lucht zou kunnen grijpen.
Wat was er voor bezwaar, de gemeente tot
een reusachtigen luistervink te maken er
werd helaas niet bij verteld wat men voor de
opgevangen muziek aan de uitzendstations
zou betalen en dan via een ondergrondsch
net aan alle reeds aangeslotenen, en verder
aan allen, die zich nog wilden aansluiten,
voor den reeds kostenden prijs van twee
gulden per maand muziek en voordracht
over vier lijnen te bezorgen.
De aangeslotenen konden er slechts bij
winnen. Zij zouden het dubbele aantal sta
tions kunnen opvangen en zij zouden door
een betere installatie en een ondergrondschen
toevoer van een zuiverder en ongestoorder
ontvangst kunnen profiteeren.
„Wat een ontdekking!" riep ook voorzitter
Westerhof uit, „dit is nu eens een onderne
ming waarbij iedereen gebaat is". Muziek
en voordracht gelukkig behoeft de ge
meente daar niet zelf voor te zorgen zullen
meer dan tot dusverre tot hun recht komen,
het kost den aangeslotenen geen cent meer
dan vroeger, de distribuanten die er tot dus
ver aan verdienden, worden voldoende scha
deloos gesteld en de gemeente zal dit bedrijf
binnen weinige jaren tot een melkkoetje zien
groeien, dat zooveel financieele melk produ
ceert, dat men de schatkist er maar onder be
hoeft te houden om ze vol te laten loopen.
Er kan slechts één categorie gedupeerde
burgers zijn, namelijk de handelaren in ra
dio-toestellen, maar zullen niet juist die,
door den geweldigen toeloop van belangstel
lende distributie-luisteraars, zooveel loud-
speakers gaan verkoopen, dat ook voor hen
deze gemeentelijken dienst ten slotte tot een
zegen zal worden?''
Er waren, ondanks al deze juichkreten, nog
afgevaardigden, die zich allesbehalve ent
housiast toonden.
Er waren er allereerst, die zich op het
standpunt stelden, dat de gemeente niets on
dernemen mag als het particuliere initiatief
reeds voldoende in de behoefte voorzien heeft.
„Wie waarborgt ons", zeide de heer Ven-
neker, dat de gemeente morgen niet een ge
meentelijke bakkerij gaat oprichten en daar
mee opnieuw als concurrent van onze nijvere
middenstanders zal optreden?"
„Dat zal er nog best van kunnen komen
roep de heer Van de Vall uit, maar de voor
zitter is een veel voorzichtiger politicus en
legde uit, dat het hier een monopolistisch
bedrijf gold en dat het daarom in alle op
zichten beter was, dat dit maar in handen
van de gemeente berustte.
„Maar", zoo vroeg de heer Keesom, „is
dan de stadsautobusdienst geen monopolis
tisch bedrijf en toen wij moeten het he
laas constateeren lichtte de voorzitter een
oogenblik het masker van den philantroop
van zijn eerbiedwaardig gelaat en deelde
mede, dat er met den autobusdienst voor de
gemeente geen wist was te behalen.
Het was alles winst wat de klok sloeg, of
liever wat de radio speelde, maar desondanks
waren er nog tal van raadsleden, die op het
ui-.zendsta'ion van B. en W. zoo slecht afge
stemd waren, dat men van een allesbehalve
schitterende ontvangst van het voorstel kan
spreken.
De heer Ringers onderwierp de door den
heer Hofman opgezette exploitatierekening
aan ernstige critiek, maar hem werd door
wethouder Bonsema duidelijk gemaakt, dat hij
op den vasten grond een kraan van een archi
tect kan wezen, maar dat hij van de exploita
tie der lucht niet het minste verstand heeft.
Het is een feit, dat de heer Ringers geen
luchtkasteelen bouwt en het is ook een feit,
dat veel van wat hij beweerde absoluut niet
klopte met wat de heer Hofman had berekend
Wij willen gaarne aannemen, dat de heer
Hofman, die op het gebied van gemeentelijke
radio tot een der meest deskundigen in den
lande behoort, het in dit geval bij het rechte
eind had en omdat het voor een leek eenvou
dig onmogelijk is met een dergelijk radio
genie in het strijdperk te treden, gaf de heer
Westerhof den welgemeenden raad iederen
aanval op het exploitatierapport maar ver
der achterwege te laten en alleen over het be
ginsel te discussieeren.
Ook over dat beginsel viel er intusschen
nog heel wat te zeggen en men heeft er zoo
lang over gesproken, dat er voor de behande
ling van vele andere punten der agenda geen
tijd meer geweest is.
Vrijwel algemeen kwam bij de tegenstan
ders de opinie naar voren, dat men op het
punt stond zich blindelings in den een of an
deren afgrond te storten.
Met deze onderneming zijn honderdduizen
den guldens gemoeid en eerst over vijf jaar
is daarvan een behoorlijke winst te verwach
ten. Wie kan voorspellen, zoo betoogde men,
of er in die vijf jaar niet zulke goedkoope toe
stellen in den handel zullen komen, dat men
liever een eigen toestel heeft dan zich bij de
distributie aan te sluiten! Wie kan voorspel
len, dat de gemeente de 4200 luisteraars, die
thans zijn aangesloten, ook in de toekomst zal
behouden! Wie kan voorspellen of de televisie
niet weldra zulk een ommekeer zal brengen,
dat de gemeente met waardelooze machine
rieën de heer Stoutjesdijk sprak zelfs van
een partijtje oud-roest zal blijven zitten!
In deze tijden, nu het geld zoo nuttig kan
besteed worden, haalt men de blanke Hol-
landsche rijksdaalders, die de reserve voor
onze Lichtbedrijven vormen, te voorschijn om
er een speculatieve ouderneming mee te be
ginnen, welker fundamenten slechts uit
aethergolven en menschelijke verwachtingen
bestaan.
De export van den Raad, de heer Keesom,
die in heel wat duistere financieele zaken den
weg weet te vinden, kwam zelfs vertellen, dat
de reserve der Lichtbedrijven lang niet vol
doende zou zijn om deze zaak te financieren
Hij begreep daarbij niet waar de luistervink-
bijdrage geboekt was, waar het geld voor
ambtenaren en administratie vandaan zou
moeten komen en voorspelde met een somber
gezicht, dat dit nog wel eens een strop zou
kunnen worden.
Voeg daarbij de verbazing van vele raads
leden. dat menschen als de tegenwoordige
distribuanten, die in weinige jaren een aardig
kapitaaltje verdiend hebben, tot een compro
mis met de gemeente zijn gekomen, zonder
dat zij zich ook maar eenigszins in het open
baar hebben laten hooren, ja zelfs de toezeg
ging hebben gegeven, dat zij van de gemeen
telijke beslissing niet in hooger beroep zullen
gaan.
„Deze menschen", zeide de heer Venneker
in zijn reqiusitoir, „is het scherpe mes op de
keel gezet. Zij moesten wel accepteeren, omdat
anders hun bedrijf afhankelijk van ge
meentelijke medewerking onmogelijk zou
zijn geworden".
De heer Stoutjesdijk deed het voorstel om
den distribuanten hun bedrijf niet te ont
nemen, maar voortaan niet alleen meer van
eiken te spannen draad, maar van eiken aan
geslotene een rijksdaalder te vragen, waar
door de gemeente 10.000 per jaar zonder
eenige risico zou kunnen verdienen. „Aan
eiken draad", zoo verkondigde hij, „hangen
75 melkkoetjes en door aan één enkel touwtje
te trekken, zullen er 75 rijksdaalders naar
beneden vallen, die de gemeente alleen maar
zal hebben op te rapen
f
Er was en langdurige discussie over de
vraag of de radio-distribuanten voor een der
gelijke regeling al dan niet te vinden zouden
zijn en het bleek ten slotte, dat slechts één
zich daartoe bereid verklaard had, maar dit
alleen aan den heer Hofman en niet aan B. en
W. had geschreven.
Wethouder Bonsema ontkende niet, dat de
overeenkomst met de distribuanten allesbe
halve gemakkelijk was geweest, maar men was
ten slotte tot een accoord gekomen en de ge
meente had dit slechts aan te nemen of te ver
werpen.
Pressie van eenigerlei aard was er overi
gens op deze zakenmenschen niet uitgeoefend
Het adres van de middenstandsvereeniging
noemde hij waardeloos door zijn tweeslachtig
heid en wat de telegrammen van radio
technici en handelaren betrof, deze waren
door hun late binnenkomst en hun ongedocu-
menteerdheid niet de moeite waard om er ver
der eenige aandacht aan te schenken.
Meer aandacht had hij voor de houdin
van den heer Hoijtink, die den geheelen mie
dag min of meer als het summum van onbe
trouwbaarheid werd bekeken.
Op hoop van zegen toch had de wethouder
met de leden van de commissie van de Licht-
b.drijven een reisje naar Arnhem gemaakt,
waar het gemeentelijke radio-distributiebe
drijf zooveel indruk op de Alkmaarsche edel
achtbaren maakte, dat de heer Bonsema er
vast op gerekend had, dat de heer Hoijtink,
die mee op reis was geweest, tot de voorstem
mers zou behooren.
De heer Hoijtink was namelijk enthousiast
geweest, maar het bleek weldra, dat hij weer
even enthousiast was toen hij, in Alkmaar
teruggekeerd, het bedrijf van een particulier
distributiebureau had bekeken.
Wethouder Bonsema deed niet onduidelijk
uitkomen, dat hij het na een dergelijk gezellig
uitstapje op kosten van de gemeente niet meer
dan behoorlijk had gevonden, als de heer
Hoijtink eens wat meer dankbaarheid getoond
had. Had hij op reis ontdekt, dat de heer
Hoijtink een principieel tegenstander was,
dan had hij wellicht aan de noodrem getrok
ken of in allen gevalle maatregelen genomen,
dat de anti-revolutionnaire afgevaardigde
nimmer althans niet op kosten van onze
berooide schatkist in Arnhem zou zijn ge
komen. Hij had en de heer Sietsma beaam
de dit van te voren gevraagd, of er in het
gezelschap ook menschen waren, die princi-
pieele bezwaren hadden en als de heer
Hoijtink die wèl had, dan had hij moeten
waarschuwen, omdat elk dubbeltje, dat dien
dag aan hem ten koste gelegd was, nu wegge
smeten geld was geweest.
Er werden nog uitvoerige beschouwingen
gehouden over de vóór- en nadeelige resul
taten van distributiebedrijven in andere ge
meenten, maar ten slotte werd het zoo duide
lijk, dat er aan de discussies een eind zou
moeten komen als men nog vóór etenstijd de
traditioneele hartsversterking zou kunnen
nemen, dat men, na een krachtige opwekking
van den voorzitter om het gemeentebelang
niet uit het oog te verliezen, tot stemming
overging.
De geheel oppositie, behalve de Vrijzinnig
Democraten, die zich ditmaal zonder veel
argumenten in het kamp van den tegenstan
der bevonden, stemde tegen en haar voor
beeld volgden de heer Keesom, Geels en
Keijsper, zoodat het voorstel om tot gemeen
telijke radio-distributie te besluiten met twaalf
tegen negen stemmen werd aangenomen.
Wij kunnen slechts hopen, dat binnen wei
nig jaren zal blijken, dat de gemeente haar
hoofd niet in een draadloozen strop heeft ge
stoken.
Den Haag, 10 Juni 1932.
Alvorens verder te gaan met de behandeling
van het ontwerp op de artsenijbereidkunst,
heelt de Tweede Kamer een dozijn kleinere
ontwerpen en conclusies afgedaan. Dat ge
schiedde in een handomdraaien, waarna de heer
Van Boetzelaer (c. h.) de besprekingen over
genoemd wetsontwerp opende.
Hij betreurde het, dat het ontwerp niet in de
afdeelingen doch door een bijzondere commis
sie was behandeld. Dat was ongewenscht en
onnoodig, zoo techpisch is het voorstel niet.
Bovendien is het te betreuren, dat de minister
die het ontwerp heeft samengesteld, die van
Arbeid, het niet heeft te verdedigen, doch de
minister van Binnenl. Zaken. Spr. klaagde dat
daarbij veel belangrijks weer aan Maatregelen
van Bestuur zijn overgelaten, dat tevens niet
voldoende rekening is gehouden met de positie
van apotheker en drogist. Den laatsten mag
men het bestaan zeker niet onmogelijk maken.
Maar gaat het ontwerp wel in die richting?
Echter wil hij tegengaan, dat drogisten afdrijf-
middelen en middelen tot voorkoming van
zwangerschap verkoopen, zij mogen op het ge
bied van geneesmiddelen slechts onschadelijke
medicamenten afleveren.
De wet van 1865 moet vervangen worden,
voorzeker, maar de voordracht, die we thans
hebben, laat te veel over aan de uitvoerende
macht. Bovendien doen er zich allerlei onop
geloste kwesties voor, die later ter sprake zul
len komen, maar spr. hoopt ten slotte voor het
ontwerp te kunnen stemmen. Gister is het
denkbeeld geopperd het ontwerp een rustkuur
te doen ondergaan. Gevoelt minister Ruys daar
ook wat voor?
De heer Van Voorst tot Voorst (r.k.) pleitte
ten gunste van de drogisten, men mag hun,
ook ter wille van de plattelandsbevolking, het
leven niet zwaarder maken.
De heer Marchant (v. d.) zet op grond der
geschiedenis der wetgeving uiteen, dat Thor-
becke bedoeld heeft aan de apothekers het
monopolie te geven van het bereiden van ge
neesmiddelen en deze af te leveren. Maar
daarmede is hun geen monopolie gegeven om
geneesmiddelen te verkoopen welke zij niet
hebben bereid. De voorgedragen regeling zal
daarin echter niet zoo'n wijziging brengen dat
de klassestrijd tusschen drogist en apotheker is
uitgestreden. Maar wèl hebben de menschen
meer doorzicht en verstand van zaken gekre
gen dan in 1865, de menschen fabriceeren nu
geneesmiddelen in het groot, de apotheker werd
daardoor gedwongen koopman, d. i. concurrent
van den drogist te worden en de apotheker is
in de apotheek haast niet meer te zien, kan
best vervangen worden door een assistent.
Maar intusschen verkocht de drogist ook ge
neesmiddelen, voor zoover lijst C dat veroor
loofde. Die lijst C werd daarom zoo opge
voerd, de daarin opgenomen minimum hoeveel
heden werd dermate gewijzigd, dat eep drogist
zelfs geen tube aspirine kon verkoopen. Daar
in is toen wijziging gebracht; gelukkig maarl
Doch nu dringen de pharmacenten er op aan,
dat zij niet steeds meer in de receptuur worden
teruggedrongen, doch monopolisten worden in
den handel in verpakte geneesmiddelen. Daar
om willen zij van het thans voorgedragen ont
werp wel weten. Intusschen wordt er in apo
theken wel degelijk knoeierijen gepleegd, on
danks de wetenschappelijke standing der apo
thekers. Maar in verpakte geneesmiddelen als
van Bayer kan zulks niet en hoe voortreffelijk
hygiënisch wordt daar niet gewerkt!
Spr. qualificeerde het ontwerp als zuiver re
actionair, wees er met voorbeelden op, dat de
opvatting van geneesmiddel, van ziekte enz. in
menig opzicht subjectief is. Hij las daarbij
eenige citaten uit een Duitsch boek voor, die
de vergadering deed daveren van het lachen,
in het bijzonder toen hij kwam tot een verhan
deling over de vraag, of kaalhoofdigheid een
ziekte is.
Dat het ontwerp niet deugt, leidde spr. af uit
het feit dat het vruchtafdrijvend Apiol vrijelijk
verkocht zal kunnen worden. Men zal om
daartoe te komen een speciale wet in het leven
moeten roepen wat spr. met vreugde zou
zien.
Tenslotte wees hij op het gevaar van een mo
nopolie met een beroep op Zwitserland en
Frankrijk, waar een monopolie bestaat.
Aan de regeering gaf spr. ten slotte in over
weging de Kamer te verzoeken met de behan
deling van het ontwerp niet verder voort te
gaan, opdat de minister van binnenl. zaken het
ontwerp en de ingediende amendementen nader
kan overwegen.
De heer Van Dis (st. ger.) verklaarde sympa
thiek tegenover het ontwerp te staan als een
belangrijke verbetering van de thans bestaan
de toestanden. Echter mag het met het oog op
de drogisten niet onveranderd wet worden. Het
platteland zou er bovendien door benadeeld
worden. Spr. zou liefst een nieuw ontwerp
zien komen waarin de regeering tegemoet
kwam aan de in amendementen geformuleerde
wenschen.
De heer Van Wijnbergen (r. k.) achtte wets
herziening zeer noodig, maar het ingediende
ontwerp bevredigt weinig en er zijn zooveel
amendementen ingediend, dat de regeering wijs
zou doen het nog eens te bestudeeren. Zou de
minister daartoe niet veel voor gevoelen?
De heer Van Hellenberg Hubar (r. k.) ontwik-
welde mede een aantal bezwaren tegen het
ontwerp, dat de apothekers bevoordeeld ten
koste van de drogisten. Zijns inziens moeten
een aantal belangrijke verbeteringen worden
aangebracht, met name door de invoering van
de categorie van „erkende drogisten".
De heer Slotemaker de Bruine (c. h.) zette
uiteen, dat de regeering vermoedelijk wel bij
de samenstelling van het ontwerp er aan ge
dacht heeft den h. i. onmisbaren stand der
apothekers in den bestaansstrijd te steunen en
keurde dit goed.
De Voorzitter verdaagde hierop de vergade.
ring tot Dinsdag.
DE FINANCIEELE WET IN HET
ENGELSCHE LAGERHUIS.
Aangenomen met 409 tegen
34 stemmen.
Het Lagerhuis heeft gister de financieele wet
voor de Engelsche begrooting in derd lezing
aangenomen met 409 tegen 34 stemmen.
De minister van Financiën, Neville Chamber-
lain, legde een verklaring af, waarin hij o. m.
constateerde dat Engeland nog niet alle bezui
nigingsmogelijkheden heeft uitgeput. De regee
ring is het er over eens, dat nog een aantal be
zuinigingen kunnen worden doorgevoerd, zoo
als bijv. bij de landsverdediging, bij de oorlogs-
en ouderdomspensioenen en bij het onderwijs.
De financieele moeilijkheden, aldus vervolg
de Chamberlain, welke thans niet alleen op En
geland, maar op de geheele wereld drukken,
kunnen niet door een of andere financieele wet
worden opgelost, welke alleen in Engeland is
ingediend. Een samenwerking tusschen de na
ties is de eenige weg om een oplossing der
groote kwesties te bereiken. De betrekkingen
tusschen de afzonderlijke landen zijn in den
laatsten tijd steeds nauwer geworden. In de
laatste maanden heeft zich ten gevolge van de
crisis een krachtiger werkelijkheidszin ontwik
keld. Naar mijn meening, aldus Chamberlain,
heerscht op het oogenblik te Europa een groo-
tere toenadering en overeenstemming, zoowel
betreffende de oorzaak der moeilijkheden als
ook betreffende de noodzakelijke stappen wel
ke gedaan mpatftp wprdft&.daate ayjatwinnen.