DAGBLAD VOOR Niet alleen voor stadsritten RITTEN HAAR BUITEN N.V. NASSAUGARAGE Nassauplein 1. Telef. 257 Uit den Alkmaarschen Raad. Vit het Jkidement ^Buitenland doelt ook voor ZEER BILLIJKE tarieven. Vraagt prijs. Ho. 136 Zaterdag II Juni 1932 134e Jaargang Elke kapitein heeft de sergeants-strepen gedragen, tenzij hij leger- of vlootpredikant is. De ontvangst van het radio-voorstel is door veel storing en discussies op de lange golf niet schitterend geweest. De heer Hoytink krijgt geen tweede maal kans om een gratis reisje te maken. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door het geheele Rijk 2.50. uosse nummers 5 cents. PRIJS PER GEWONE ADVERTENT1EN: Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatst aimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33. Directeur: C. KRAK. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Dit nummer bestaat uit drie bladen Daar elk contact van den burgemeester met de raadsleden voor de viering van zijn jubileum blijkbaar ongewenscht werd ge oordeeld, werd deze belangrijke zitting door den oudsten wethouder, den heer Westerhof, gepresideerd. Wij willen daarmee geenszins zeggen, dat deze politieke veteraan niet in staat zou zijn de discussies te leiden, noch dat zijn figuur met de schitterende brilleglazen _n de zilve ren ambtsketen niet decoratief genoeg zou zijn om in den hoogsten zetel ten stadhuize te tronen. Wij willen alleen maar laten uit komen, dat het ons nu nog niet duidelijk is in welk verband des burgervaders jubileum met deze vergadering stond en waarom het zoo dringend noodzakelijk was. dat geen de zer edelachtbaren den burgemeester vóór Zaterdag in de raadszaal zou ontmoeten. Ouders prenten hun kinderen in, dat zij goed moeten leeren, en zoo knap mogelijk zien te worden, omdat de beste candidaten bij elke sollicitatie de grootste benoemings kans hebben Wij hebben dit altijd als een axioma van de opvoedkunde aangenomen, maar van Alk maar is wederom de victorie uitgegaan nu men hier ter stede ontdekt heeft, dat knap heid ook haar gevaarlijken kant heeft en dat het bij sollicitaties althans voor een över- heidsbetrekking hier ter stede geraden is zich in alle opzichten een beetje van den dcmme te houden. Er heeft zich namelijk voor de betrekking van scheikundige aan den Keuringsdienst voor Waren een ingenieur aangeboden, die maar één gebrek had, namelijk, dat hij te knap was. Hij was zoo knap, dat hij ver boven alle anderen candidaten uitstak en inplaats van blij te zijn, dat een dergelijke ambtenaar zijn krachten aan onze gemeente zou willen wij den, hebben zoowel de directeur van den be trokken dienst, als het college van B. en W. gemeend, dat zulk een genie in Alkmaar niet thuis hoort Zij waren bang, dat hij zoo knap was, dat hij wel spoedig ergens directeur zou kunnen worden, in welk geval hij onze stad toch weer zou verlaten. En omdat men er prijs op stelde een ambtenaar te hebben, die na zijn komst het „j'y suis, j'y reste" zou laten hoo- ren, had men een voordracht opgemaakt, waarop twee candidaten stonden, die na tuurlijk ook wel knap waren, maar toch niet zoo knap, dat men ze binnen afzienbaren tijd ergens anders zou gaan benoemen. Het was voornamelijk de heer Keysper, die er zich over verbaasde, dat men den besten der candidaten buiten de voordracht had ge laten. Wellicht, zoo polste hij, komt er in onze eigen gemeente binnenkort nog eens een directeursbaantje vrij, maar de voorzitter berekende, dat de tegenwoordige directeur en dat werd trouwens algemeen met voldoe ning vernomen in de eerste tien jaren nog niet aan zijn pensioen toe was, zoodat een sollicitant naar het directeurschap in Alk maar nog even geduld zou moeten oefenen. Hij wilde, ter verdediging van het beleid van B. en W., een militair voorbeeld geven en zonder te weten of de heer Westerhof in zijn jonge jaren het vaderland als schutter of als milicien zijn onmisbare diensten heeft bewezen, konden wij dadelijk constateeren, dat hij op het oogenblik zoo ver van elk wa pengeweld afstaat, dat zijn militaire voor beelden kant noch wal raken. Hij verkondigde namelijk de stelling, dat er menschen zijn, die voor hij zei gelukkig u'et „als'' kapitein geboren worden en die men daarom nooit luitenant moet maken. Er wordt van een of ander betoog wel eens gezegd, dat het rammelt, maar de op merking van den heer Westerhof zouden we hjke V0's'aSen rammelaar kunnen verge er wordt geen kapitein benoemd, die niet kT ?uitenant geweest is of het zou een ibenzine-kapitein" moeten wezen en zelfs cnn 'toos .ziin kapiteins niet uit de re- on Hen,_maar uit de manschappen, die zich ,f uroPeesche slagvelden een borst vol Ai hadden verworven, keurin j-e scheikundige kapitein van den nenc 8 ,nst m°et wachten tot er eens er- kans TJl u '.rect€ursplaatsje open komt, is er Maakrt, J ,nog eercler in bet bureau van boratnr 3l>pe ik Hulpbetoon dan in een la- Priis n^u1- verschijnen. Hij zelf stelt er In te n« r 'er stede een luitenantsplaats «en st-,iükü fn is zeker niet de taak van bestuur om knappe ambtenaren te weren, vooral niet als deze zoo nu en dan als plaatsvervangd-directeur moeten optreden. Men heeft helaas de knappe sollicitant kreeg slechts zeven stemmen dit stand punt wèl ingenomen, waarmede wij natuur lijk geenszins willen beweren, dat de thans benoemde voor zijn taak niet berekend zou zijn. Slechts één les is er uit deze benoemings kwestie te trekken: wie in Alkmaar sollici teert en een schoolrapport moet insturen, zoeke er een uit waarbij ook nog een paar onvoldoendes op het lijstje voorkomen. Vrijwel den geheelen vergaderingsduur is er verder gedebatteerd over het voorstel van B. en W. om hier ter stede een gemeentelijke radio-distributie in het leven te roepen De heer Bonsema, die, aangestoken door het enthousiasme van den directeur onzer Lichtbedrijven, van de radio zijn stokpaardje maakte, heeft hemel en aarde bewogen om den Raad ervan te overtuigen, dat de ont dekking van de radio althans van de ge meentelijke radio een gebeurtenis was waardoor de gemeente het geld met volle handen uit de lucht zou kunnen grijpen. Wat was er voor bezwaar, de gemeente tot een reusachtigen luistervink te maken er werd helaas niet bij verteld wat men voor de opgevangen muziek aan de uitzendstations zou betalen en dan via een ondergrondsch net aan alle reeds aangeslotenen, en verder aan allen, die zich nog wilden aansluiten, voor den reeds kostenden prijs van twee gulden per maand muziek en voordracht over vier lijnen te bezorgen. De aangeslotenen konden er slechts bij winnen. Zij zouden het dubbele aantal sta tions kunnen opvangen en zij zouden door een betere installatie en een ondergrondschen toevoer van een zuiverder en ongestoorder ontvangst kunnen profiteeren. „Wat een ontdekking!" riep ook voorzitter Westerhof uit, „dit is nu eens een onderne ming waarbij iedereen gebaat is". Muziek en voordracht gelukkig behoeft de ge meente daar niet zelf voor te zorgen zullen meer dan tot dusverre tot hun recht komen, het kost den aangeslotenen geen cent meer dan vroeger, de distribuanten die er tot dus ver aan verdienden, worden voldoende scha deloos gesteld en de gemeente zal dit bedrijf binnen weinige jaren tot een melkkoetje zien groeien, dat zooveel financieele melk produ ceert, dat men de schatkist er maar onder be hoeft te houden om ze vol te laten loopen. Er kan slechts één categorie gedupeerde burgers zijn, namelijk de handelaren in ra dio-toestellen, maar zullen niet juist die, door den geweldigen toeloop van belangstel lende distributie-luisteraars, zooveel loud- speakers gaan verkoopen, dat ook voor hen deze gemeentelijken dienst ten slotte tot een zegen zal worden?'' Er waren, ondanks al deze juichkreten, nog afgevaardigden, die zich allesbehalve ent housiast toonden. Er waren er allereerst, die zich op het standpunt stelden, dat de gemeente niets on dernemen mag als het particuliere initiatief reeds voldoende in de behoefte voorzien heeft. „Wie waarborgt ons", zeide de heer Ven- neker, dat de gemeente morgen niet een ge meentelijke bakkerij gaat oprichten en daar mee opnieuw als concurrent van onze nijvere middenstanders zal optreden?" „Dat zal er nog best van kunnen komen roep de heer Van de Vall uit, maar de voor zitter is een veel voorzichtiger politicus en legde uit, dat het hier een monopolistisch bedrijf gold en dat het daarom in alle op zichten beter was, dat dit maar in handen van de gemeente berustte. „Maar", zoo vroeg de heer Keesom, „is dan de stadsautobusdienst geen monopolis tisch bedrijf en toen wij moeten het he laas constateeren lichtte de voorzitter een oogenblik het masker van den philantroop van zijn eerbiedwaardig gelaat en deelde mede, dat er met den autobusdienst voor de gemeente geen wist was te behalen. Het was alles winst wat de klok sloeg, of liever wat de radio speelde, maar desondanks waren er nog tal van raadsleden, die op het ui-.zendsta'ion van B. en W. zoo slecht afge stemd waren, dat men van een allesbehalve schitterende ontvangst van het voorstel kan spreken. De heer Ringers onderwierp de door den heer Hofman opgezette exploitatierekening aan ernstige critiek, maar hem werd door wethouder Bonsema duidelijk gemaakt, dat hij op den vasten grond een kraan van een archi tect kan wezen, maar dat hij van de exploita tie der lucht niet het minste verstand heeft. Het is een feit, dat de heer Ringers geen luchtkasteelen bouwt en het is ook een feit, dat veel van wat hij beweerde absoluut niet klopte met wat de heer Hofman had berekend Wij willen gaarne aannemen, dat de heer Hofman, die op het gebied van gemeentelijke radio tot een der meest deskundigen in den lande behoort, het in dit geval bij het rechte eind had en omdat het voor een leek eenvou dig onmogelijk is met een dergelijk radio genie in het strijdperk te treden, gaf de heer Westerhof den welgemeenden raad iederen aanval op het exploitatierapport maar ver der achterwege te laten en alleen over het be ginsel te discussieeren. Ook over dat beginsel viel er intusschen nog heel wat te zeggen en men heeft er zoo lang over gesproken, dat er voor de behande ling van vele andere punten der agenda geen tijd meer geweest is. Vrijwel algemeen kwam bij de tegenstan ders de opinie naar voren, dat men op het punt stond zich blindelings in den een of an deren afgrond te storten. Met deze onderneming zijn honderdduizen den guldens gemoeid en eerst over vijf jaar is daarvan een behoorlijke winst te verwach ten. Wie kan voorspellen, zoo betoogde men, of er in die vijf jaar niet zulke goedkoope toe stellen in den handel zullen komen, dat men liever een eigen toestel heeft dan zich bij de distributie aan te sluiten! Wie kan voorspel len, dat de gemeente de 4200 luisteraars, die thans zijn aangesloten, ook in de toekomst zal behouden! Wie kan voorspellen of de televisie niet weldra zulk een ommekeer zal brengen, dat de gemeente met waardelooze machine rieën de heer Stoutjesdijk sprak zelfs van een partijtje oud-roest zal blijven zitten! In deze tijden, nu het geld zoo nuttig kan besteed worden, haalt men de blanke Hol- landsche rijksdaalders, die de reserve voor onze Lichtbedrijven vormen, te voorschijn om er een speculatieve ouderneming mee te be ginnen, welker fundamenten slechts uit aethergolven en menschelijke verwachtingen bestaan. De export van den Raad, de heer Keesom, die in heel wat duistere financieele zaken den weg weet te vinden, kwam zelfs vertellen, dat de reserve der Lichtbedrijven lang niet vol doende zou zijn om deze zaak te financieren Hij begreep daarbij niet waar de luistervink- bijdrage geboekt was, waar het geld voor ambtenaren en administratie vandaan zou moeten komen en voorspelde met een somber gezicht, dat dit nog wel eens een strop zou kunnen worden. Voeg daarbij de verbazing van vele raads leden. dat menschen als de tegenwoordige distribuanten, die in weinige jaren een aardig kapitaaltje verdiend hebben, tot een compro mis met de gemeente zijn gekomen, zonder dat zij zich ook maar eenigszins in het open baar hebben laten hooren, ja zelfs de toezeg ging hebben gegeven, dat zij van de gemeen telijke beslissing niet in hooger beroep zullen gaan. „Deze menschen", zeide de heer Venneker in zijn reqiusitoir, „is het scherpe mes op de keel gezet. Zij moesten wel accepteeren, omdat anders hun bedrijf afhankelijk van ge meentelijke medewerking onmogelijk zou zijn geworden". De heer Stoutjesdijk deed het voorstel om den distribuanten hun bedrijf niet te ont nemen, maar voortaan niet alleen meer van eiken te spannen draad, maar van eiken aan geslotene een rijksdaalder te vragen, waar door de gemeente 10.000 per jaar zonder eenige risico zou kunnen verdienen. „Aan eiken draad", zoo verkondigde hij, „hangen 75 melkkoetjes en door aan één enkel touwtje te trekken, zullen er 75 rijksdaalders naar beneden vallen, die de gemeente alleen maar zal hebben op te rapen f Er was en langdurige discussie over de vraag of de radio-distribuanten voor een der gelijke regeling al dan niet te vinden zouden zijn en het bleek ten slotte, dat slechts één zich daartoe bereid verklaard had, maar dit alleen aan den heer Hofman en niet aan B. en W. had geschreven. Wethouder Bonsema ontkende niet, dat de overeenkomst met de distribuanten allesbe halve gemakkelijk was geweest, maar men was ten slotte tot een accoord gekomen en de ge meente had dit slechts aan te nemen of te ver werpen. Pressie van eenigerlei aard was er overi gens op deze zakenmenschen niet uitgeoefend Het adres van de middenstandsvereeniging noemde hij waardeloos door zijn tweeslachtig heid en wat de telegrammen van radio technici en handelaren betrof, deze waren door hun late binnenkomst en hun ongedocu- menteerdheid niet de moeite waard om er ver der eenige aandacht aan te schenken. Meer aandacht had hij voor de houdin van den heer Hoijtink, die den geheelen mie dag min of meer als het summum van onbe trouwbaarheid werd bekeken. Op hoop van zegen toch had de wethouder met de leden van de commissie van de Licht- b.drijven een reisje naar Arnhem gemaakt, waar het gemeentelijke radio-distributiebe drijf zooveel indruk op de Alkmaarsche edel achtbaren maakte, dat de heer Bonsema er vast op gerekend had, dat de heer Hoijtink, die mee op reis was geweest, tot de voorstem mers zou behooren. De heer Hoijtink was namelijk enthousiast geweest, maar het bleek weldra, dat hij weer even enthousiast was toen hij, in Alkmaar teruggekeerd, het bedrijf van een particulier distributiebureau had bekeken. Wethouder Bonsema deed niet onduidelijk uitkomen, dat hij het na een dergelijk gezellig uitstapje op kosten van de gemeente niet meer dan behoorlijk had gevonden, als de heer Hoijtink eens wat meer dankbaarheid getoond had. Had hij op reis ontdekt, dat de heer Hoijtink een principieel tegenstander was, dan had hij wellicht aan de noodrem getrok ken of in allen gevalle maatregelen genomen, dat de anti-revolutionnaire afgevaardigde nimmer althans niet op kosten van onze berooide schatkist in Arnhem zou zijn ge komen. Hij had en de heer Sietsma beaam de dit van te voren gevraagd, of er in het gezelschap ook menschen waren, die princi- pieele bezwaren hadden en als de heer Hoijtink die wèl had, dan had hij moeten waarschuwen, omdat elk dubbeltje, dat dien dag aan hem ten koste gelegd was, nu wegge smeten geld was geweest. Er werden nog uitvoerige beschouwingen gehouden over de vóór- en nadeelige resul taten van distributiebedrijven in andere ge meenten, maar ten slotte werd het zoo duide lijk, dat er aan de discussies een eind zou moeten komen als men nog vóór etenstijd de traditioneele hartsversterking zou kunnen nemen, dat men, na een krachtige opwekking van den voorzitter om het gemeentebelang niet uit het oog te verliezen, tot stemming overging. De geheel oppositie, behalve de Vrijzinnig Democraten, die zich ditmaal zonder veel argumenten in het kamp van den tegenstan der bevonden, stemde tegen en haar voor beeld volgden de heer Keesom, Geels en Keijsper, zoodat het voorstel om tot gemeen telijke radio-distributie te besluiten met twaalf tegen negen stemmen werd aangenomen. Wij kunnen slechts hopen, dat binnen wei nig jaren zal blijken, dat de gemeente haar hoofd niet in een draadloozen strop heeft ge stoken. Den Haag, 10 Juni 1932. Alvorens verder te gaan met de behandeling van het ontwerp op de artsenijbereidkunst, heelt de Tweede Kamer een dozijn kleinere ontwerpen en conclusies afgedaan. Dat ge schiedde in een handomdraaien, waarna de heer Van Boetzelaer (c. h.) de besprekingen over genoemd wetsontwerp opende. Hij betreurde het, dat het ontwerp niet in de afdeelingen doch door een bijzondere commis sie was behandeld. Dat was ongewenscht en onnoodig, zoo techpisch is het voorstel niet. Bovendien is het te betreuren, dat de minister die het ontwerp heeft samengesteld, die van Arbeid, het niet heeft te verdedigen, doch de minister van Binnenl. Zaken. Spr. klaagde dat daarbij veel belangrijks weer aan Maatregelen van Bestuur zijn overgelaten, dat tevens niet voldoende rekening is gehouden met de positie van apotheker en drogist. Den laatsten mag men het bestaan zeker niet onmogelijk maken. Maar gaat het ontwerp wel in die richting? Echter wil hij tegengaan, dat drogisten afdrijf- middelen en middelen tot voorkoming van zwangerschap verkoopen, zij mogen op het ge bied van geneesmiddelen slechts onschadelijke medicamenten afleveren. De wet van 1865 moet vervangen worden, voorzeker, maar de voordracht, die we thans hebben, laat te veel over aan de uitvoerende macht. Bovendien doen er zich allerlei onop geloste kwesties voor, die later ter sprake zul len komen, maar spr. hoopt ten slotte voor het ontwerp te kunnen stemmen. Gister is het denkbeeld geopperd het ontwerp een rustkuur te doen ondergaan. Gevoelt minister Ruys daar ook wat voor? De heer Van Voorst tot Voorst (r.k.) pleitte ten gunste van de drogisten, men mag hun, ook ter wille van de plattelandsbevolking, het leven niet zwaarder maken. De heer Marchant (v. d.) zet op grond der geschiedenis der wetgeving uiteen, dat Thor- becke bedoeld heeft aan de apothekers het monopolie te geven van het bereiden van ge neesmiddelen en deze af te leveren. Maar daarmede is hun geen monopolie gegeven om geneesmiddelen te verkoopen welke zij niet hebben bereid. De voorgedragen regeling zal daarin echter niet zoo'n wijziging brengen dat de klassestrijd tusschen drogist en apotheker is uitgestreden. Maar wèl hebben de menschen meer doorzicht en verstand van zaken gekre gen dan in 1865, de menschen fabriceeren nu geneesmiddelen in het groot, de apotheker werd daardoor gedwongen koopman, d. i. concurrent van den drogist te worden en de apotheker is in de apotheek haast niet meer te zien, kan best vervangen worden door een assistent. Maar intusschen verkocht de drogist ook ge neesmiddelen, voor zoover lijst C dat veroor loofde. Die lijst C werd daarom zoo opge voerd, de daarin opgenomen minimum hoeveel heden werd dermate gewijzigd, dat eep drogist zelfs geen tube aspirine kon verkoopen. Daar in is toen wijziging gebracht; gelukkig maarl Doch nu dringen de pharmacenten er op aan, dat zij niet steeds meer in de receptuur worden teruggedrongen, doch monopolisten worden in den handel in verpakte geneesmiddelen. Daar om willen zij van het thans voorgedragen ont werp wel weten. Intusschen wordt er in apo theken wel degelijk knoeierijen gepleegd, on danks de wetenschappelijke standing der apo thekers. Maar in verpakte geneesmiddelen als van Bayer kan zulks niet en hoe voortreffelijk hygiënisch wordt daar niet gewerkt! Spr. qualificeerde het ontwerp als zuiver re actionair, wees er met voorbeelden op, dat de opvatting van geneesmiddel, van ziekte enz. in menig opzicht subjectief is. Hij las daarbij eenige citaten uit een Duitsch boek voor, die de vergadering deed daveren van het lachen, in het bijzonder toen hij kwam tot een verhan deling over de vraag, of kaalhoofdigheid een ziekte is. Dat het ontwerp niet deugt, leidde spr. af uit het feit dat het vruchtafdrijvend Apiol vrijelijk verkocht zal kunnen worden. Men zal om daartoe te komen een speciale wet in het leven moeten roepen wat spr. met vreugde zou zien. Tenslotte wees hij op het gevaar van een mo nopolie met een beroep op Zwitserland en Frankrijk, waar een monopolie bestaat. Aan de regeering gaf spr. ten slotte in over weging de Kamer te verzoeken met de behan deling van het ontwerp niet verder voort te gaan, opdat de minister van binnenl. zaken het ontwerp en de ingediende amendementen nader kan overwegen. De heer Van Dis (st. ger.) verklaarde sympa thiek tegenover het ontwerp te staan als een belangrijke verbetering van de thans bestaan de toestanden. Echter mag het met het oog op de drogisten niet onveranderd wet worden. Het platteland zou er bovendien door benadeeld worden. Spr. zou liefst een nieuw ontwerp zien komen waarin de regeering tegemoet kwam aan de in amendementen geformuleerde wenschen. De heer Van Wijnbergen (r. k.) achtte wets herziening zeer noodig, maar het ingediende ontwerp bevredigt weinig en er zijn zooveel amendementen ingediend, dat de regeering wijs zou doen het nog eens te bestudeeren. Zou de minister daartoe niet veel voor gevoelen? De heer Van Hellenberg Hubar (r. k.) ontwik- welde mede een aantal bezwaren tegen het ontwerp, dat de apothekers bevoordeeld ten koste van de drogisten. Zijns inziens moeten een aantal belangrijke verbeteringen worden aangebracht, met name door de invoering van de categorie van „erkende drogisten". De heer Slotemaker de Bruine (c. h.) zette uiteen, dat de regeering vermoedelijk wel bij de samenstelling van het ontwerp er aan ge dacht heeft den h. i. onmisbaren stand der apothekers in den bestaansstrijd te steunen en keurde dit goed. De Voorzitter verdaagde hierop de vergade. ring tot Dinsdag. DE FINANCIEELE WET IN HET ENGELSCHE LAGERHUIS. Aangenomen met 409 tegen 34 stemmen. Het Lagerhuis heeft gister de financieele wet voor de Engelsche begrooting in derd lezing aangenomen met 409 tegen 34 stemmen. De minister van Financiën, Neville Chamber- lain, legde een verklaring af, waarin hij o. m. constateerde dat Engeland nog niet alle bezui nigingsmogelijkheden heeft uitgeput. De regee ring is het er over eens, dat nog een aantal be zuinigingen kunnen worden doorgevoerd, zoo als bijv. bij de landsverdediging, bij de oorlogs- en ouderdomspensioenen en bij het onderwijs. De financieele moeilijkheden, aldus vervolg de Chamberlain, welke thans niet alleen op En geland, maar op de geheele wereld drukken, kunnen niet door een of andere financieele wet worden opgelost, welke alleen in Engeland is ingediend. Een samenwerking tusschen de na ties is de eenige weg om een oplossing der groote kwesties te bereiken. De betrekkingen tusschen de afzonderlijke landen zijn in den laatsten tijd steeds nauwer geworden. In de laatste maanden heeft zich ten gevolge van de crisis een krachtiger werkelijkheidszin ontwik keld. Naar mijn meening, aldus Chamberlain, heerscht op het oogenblik te Europa een groo- tere toenadering en overeenstemming, zoowel betreffende de oorzaak der moeilijkheden als ook betreffende de noodzakelijke stappen wel ke gedaan mpatftp wprdft&.daate ayjatwinnen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1932 | | pagina 1