WAT KIKKER KAREL I N TUIMELTJE BELEEFDEN
mJL
van Alkmaar eigenaardige moeilijkheden De
gemeente is bezig zich te ontwikkelen van de
kleine stad tot de middelgroote gemeente, die
zorgt voor het in het oog vatten van de groote
lijn bij het beoordeel en der dingen.
Zich rekenschap geven van hetgeen de
stadsgemeenschap in beweging brengt, is in
het'bijzonder de taak'van den raad. Hierbij is
het vooral noodig te onderzoeken, of tegen
gestelde opvattingen in die mate tot elkander
zijn te brengen, dat een grondslag voor een
besluitvorming kan worden verkregen.
Dit dwingt den burgemeester tot een nauw
keurig afwegen van meeningen, wenschen,
mogelijkheden en belangen.
Wat u in dit opzicht bereikt heeft, bereikte
u dank zij den inzet van uwe geheele persoon
lijkheid.
Hierna gaf spr. een uiteenzetting over den
taak van den secretaris en zijn verhouding
tot den raad en den burgemeester en het ver
heugde hem te kunnen vastleggen, dat noch
de burgemeester noch hij zich ooit hebben be
hoeven te verdiepen in de vraag, hoever ieders
functie reikte en wat de burgemeester nog zou
kunnen en hij niet meer zou mogen, of omge
keerd.
Oprechte dank bracht hij den burgemees
ter, die het hem zoo gemakkelijk had ge
maakt om zich in een nieuwe omgeving thuis
te gevoelen.
Spr. wijdde hierna uit over de verhouding
van den burgemeester tot de ambtenaren en
hij schetste den burgemeester als een leider,
die soms diepverborgen krachten in het per
soneel wist te ontdekken en tot ontwikkeling
te brengen en het weet aan te sporen tot ont
plooiing van alle capaciteiten. Juist daar
door heeft hij zich een beoefenaar van der.
levenskunst getoond in de hoogste beteekenis
yan het woord.
Ten slotte bracht hij den burgemeester dank
.voor de persoonlijke vriendschap, die hij van
hem mocht ondervinden.
vj Een woord van den burgemeester.
/««De burgemeester"antwoordde hierop als
•volgt:
Mijnheer de voorzitter, mej. Carels, heeren
leden van den raad, dames en heeren en ver
der allen, die deze plechtigheid opluistert.
'Het is voor mij een eenigszins rare situatie
om in een raadsvergadering, die ik als regel
presideer, het woord te moeten vraken, maar
ik zal mij gaarne aan dezen eigenajfrdigen
toestand aanpassen.
Ik wil beginnen met de opmerking, dat ik er
prijs op stel, al heeft de huldiging mij vreug
devolle oogenblikken bezorgd, dat ik eigenlijk
zeer tegen de viering ben geweest.. Ik h|b^
daarvan tijdig en duidelijk mededeéling ge
daan, maar ten antwoord gekregen: en toch
zal het gebeuren.
Ik stel er prijs op te herhalen,, wat mijn
motieven daartegen waren, al heeft <Ieze dag
mij' wel een anderen kijk gegeven. Het leek mij
onjuist, om, nu de tijden ook'voor velen in
deze gemeente zoo moeilijk zijn door "een jubi
leum aan aantal menschen op kosten te bren
gen. Bovendien was mijn bezwaar, dat pas
een groot deel van de bevolking had .deelge
nomen aan de viering van mijn zilveren brui
loft en ik oordeelde het gewenscht om niet
meer voor mijn persoon de aandacht van de
bevolking te vragen. Ik ben er onschuldig
aan, dat dit toch is doorgezet. Nu het ge
beurd is, kan ik niet anders, dan'zeggen, dat
het mij buitengewoon heeft getroffen en dat
ik zeer bijzonder op prijs heb gesteld, het
geen tot dusverre is gebeurd.
Ik zal de warme toespraken niet licht ver
geten. Ook met mijn vrouw, die mijn moeilijk
heden heeft gedeeld, zal dit het geval zijn,
evenals met mijn kinderen, mijn ouders en
verdere familieleden. Zij allen zijn getroffen
door hetgeen wij dezen dag mochten beleven.
In de eerste plaats zeg ik dank*voor het be
leggen van deze extra raadsvergadering uit
sluitend voor dit doel. Voorts zeg ik den raad
dank voor de bijzondere wijze, waarop hij mij
heeft willen eeren, door mij1 toe te kennen de
allerhoogste onderscheiding, die de gemeente
kan geven.
Vervolgens dank ik voor het prachtige zil
veren theeblad, waarop tot in verre toekomst
de wapens van de stad en van mijn familie
zullen prijken.
Tenslotte een woord van dank aan den
raad voor de woorden, bij monde van den
.voorzitter en den nestor, tot mij gesproken.
Diep ben ik getroffen door de objectiviteit, die
daarbij tot uiting kwam. Toch meen ik, dat de
yoorzitter te ver is gegaan en ik zal daarop
dan ook straks een enkel woord van critiek
geven. De heer Westerhof is zoo vriendelijk
'geweest om een overzicht te geven van het
geen in de afgeloopen 1254 jaar tot stand is
gebracht. Ik kan daartegen weinig inbrengen.
Het is juist, maar wel kan ik zeggen, dat hij
het aandeel, dat hij mij in de schoenen heeft
geschoven te zeer heeft vergroot.
Ik kan niet ontkennen, dat er enkele dingen
zijn, die aan mijn initiatief te danken zijn ge
weest, of waarvoor ik mij bijzondere moeite
heb gegeven. Maar er zijn ook dingen, waar
bij mijn rol bescheiden is geweest en U heeft
•het nog erger gemaakt door enkele dingen te
noemen, die tot stand zijn gekomen zeer be
slist tegen mijn zin (gelach).
•f En die worden vandaag gebruikt, om mij
te huldigen en dat mag ik niet accepteeren
(gelach).
Ik behoef er maar een te noemen: de asphal-
teering van de Langestraat, waarover ik mij
thans echter ten zeerste verheug (hilariteit).
De raad besloot echter tegen mijn wil tot die
asphalteering en ik wil voorkomen, dat men
e^n verkeerden indruk krijgt en dat men mij
hulde brengt, die mij niet toekomt.
Voorts zou er niets van al die dingen tot
stand zijn gekomen zonder de medewerking
van zeer velen, in de eerste plaats van den
raad, waarvan ik geen deel uitmaak. En zoo
wil ik het voorbeeld van de heeren Wes
terhof en Govers volgen, wanneer zij een
oogenblik herdenken al die leden, die er zijn
en er geweest zijn en met wie ik in de afge
loopen periode heb samengewerkt.
zult begrijpen, dat ik denk aan hen, die
ons voor goed verlaten hebben en wel in de
eerste plaats aan mijn vriend Thomsen, die
iik nog altijd noode mis. Verder denk ik aan
•Mr. Sluis en den heer Donath, die samen het
'college vormden, toen ik hier kwam. Voorts
aan de heeren v. d. Bosch van 't Veer en Bak.
die er waren bij mijn installatie en die ons
voor goed door den dood zijn ontvallen.
Ook de anderen, die hen in den dood zijn
gevolgd, herdenk ik en dank ik voor den steun
en welwillendheid en de prettige samenwer
king, die ik van hen mocht ondervinden.
In de tweede plaats zou, wat tot stand is
gebracht nooit zijn gelukt, zonder den trouw
en de medewerking van de ambtenaren en ik
denk dan allereerst aan den eersten ambte
naar, den secretaris, die opnieuw bewezen
heeft, hoe jammer het is, dat hij zijn woord in
de raadsvergadering niet mag spreken en die
haast nog beter spreekt, dan hij schrijft.
Mijnerzijds ga ik accoord met de verhou
ding, zooals hij die heeft geschilderd. Ik heb
op de prettigste wijze de afgeloopen jaren
met hem samengewerkt; de verhouding zou
niet beter kunnen zijn.
Buitengewoon waardeer ik de helderheid
van zijn adviezen en de onbevangenheid
waarmede zij worden gegeven; alsmede de
kracht, waarop hij opkomt voor zijn mee
ning, ook den enkelen keer wanneer wij ver
schil van meening hebben. Een eigenschap,
die ik nog meer dan de anderen in hem prijs
en ik dank hem voor den steun, dien hij mij
bij de leiding heeft gegeven. Hij is het overi
gens niet alleen: wij hebben in Alkmaar een
corps van hoofdambtenaren en werklieden,
waarop wij trotsch mogen zijn en 't is merk
waardig, dat wij in de afgelooen 12 54 jaar
zoo weinig moeilijkheden met dat corps heb
ben gehad. Ik kan gerust verklaren, dat het
mij altijd een genoegen is geweest met hem
samen de belangen van deze stad te dienen.
Tenslotte wil ik nog zeggen, dat ik in die
12% jaar hier ontzaggelijk veel vriendschap
en liefde heb ondervonden van de burgerij,
waardoor deze dag voor mij ook zoo'n bui
tengewoon gelukkige is.
Vanmorgen en ook in de vorige dagen
mocht ik reeds vele en prettige bewijzen uit de
diverse lagen ondervinden en ik voel mij daar
door met warme banden gebonden aan Alk-
maars burgerij.
Het is mij overigens werkelijk niet mogelijk
mijn gevoelens verder onder woorden te bren
gen, maar ik geloof toch, dat uwe raad en de
burgerij, voor zoover hier aanwezig wel den
induk zal hebben gekregen, dat de buitenge
wone waardeering, liefde en sympathie, die
ons vandaag toestroomt en die voor ieder
mensch in welke positie hij dan ook is
geluk brengt, ook ons gelukkig heeft gemaakt
(applaus).
De heer Westerhof achtte het op dezen
feestdag niet geraden om op het gesprokene
van den burgemeester in te gaan en om nog
andere toespraken mogelijk te maken, sloot
hij de openbare raadsvergadering, om daarna
onmiddellijk de vergadering te openen en
anderen gelegenheid te geven het woord te
voeren.
Dr. Mol spreekt namens het
geheele gemeentepersoneel.
Dr. Mol voerde hierna het woord namens
het geheele gemeentepersoneel, zoowel de
werklieden als de ambtenaren, de politie in
begrepen.
Hij wees erop, dat de burgemeester als
burgervader als zijn hoofdtaak beschouwt
het dienen van de belangen der burgerij.
Daarvoor is het gemeentepersoneel noo
dig, doch de burgerij blijft het doel en het
gemeentepersoneel is het middel. Spr. deelde
mede, dat van alle kanten in het corps van
ambtenaren en werklieden de wensch naar
voren was gekomen, om van hun sympathie
te doen blijken en hij was ervan overtuigd!,
dat het den burgemeester, die steeds heeft ge
werkt Alkmaar tot een eenheid op te bouwen,
vreugde moet geven thans het geheele perso
neel als eenheid te zien optreden.
Die eenheid werd geboren, omdat men den
burgemeester, als hoogstaand man, als eer
lijk man en als man met een hart, heeft willen
huldigen. Hij schetste mr. Wendelaar als een
leider, die het corps ambtenaren en werklieden
opgevoerd heeft tot hooger peil en die voor
de rechten van het personeel zoowel in den
Raad als daarbuiten opkomt.
Het personeel weet, dat de persoon van mr
Wendelaar voor hen een waarborg is naar
eerlijkheid te worden behandeld. Steeds heeft
de burgemeester tegenover het personeel ge
toond te zijn een mensch met een gevoelig
hart. Spr. bewees dit door een voorbeeld en
deed tevens uitkomen, hoe voor een ambte
naar een aanbeveling van mr. Wendelaar in
het land gezag heeft. Namens het p»ersoneel
bood hij den burgemeester een paar wand
borden aan, vervaardigd in de „Porceleyne
Fles" te Delft, waarop als hoofdmotief twee
karakteristieke punten van Alkmaar, geflan
keerd door het Alkmaarsche wapen en het
wapen van de fam. Wendelaar, met als rand
schrift een aanduiding: ter gelegenheid waar
van ze weiden aangeboden en op de achter
zijde het opschrift vermeldende door wie ze
werden geschonken. Met de aanbieding van
dit geschenk, zoo vervolgde spr. zegt het
Alkmaarsche personeel U, mr. Wendelaar,
hartelijk dank voor alles, wat gij voor dit
personeel zijt geweest. Het acht de schuld
daarmee geenszins afgedaan. Het blijft en wil
gaarne blijven uw schuldenaar, omdat het
gevoelt, dat wat gij als burgemeester en als
mensch deed voor het j>ersoneel, dit van
harte deed; en het wenscht u, onder aanbie
ding van zijn gelukwenschen, ook aan me
vrouw, kinderen en verdere familie, tenslotte
geluk en voorspoed toe in uw gezin en in uw
verder werk, hetzij in Alkmaar, hetzij daar
buiten, doch liefst in Alkmaar. (Applaus).
Een speciaal woord namens
de hoofdambtenaren.
De heer Van der Vegt, sprak hierna namens
de hoofden van de verschillende takken van
dienst in de gemeente Hij verzekerde, dat
deze ambtenaren behoefte gevoelen afzonder
lijk op dit jubileum te getuigen van hun hoog
achting en waardeering. Hij wees erop, dat
de gang van de hoofdambtenaren naar den
burgemeester heusch geen doktersgang is.
Steeds kunnen zij zich verzekerd houden van
een vriendelijke, tegemoetkomende ont
vangst; ook dan wanneer wederzijdsch in
zicht een enkele maal wel eens niet in dezelfde
richting gaat.
De hoofdambtenaren nemen dan ook van
harte deel in dit feest en verheugen zich er
over, dat de hooge regeering wel zoo vrien
delijk is geweest gedurende dit 1254-jartg tijd
perk Alkmaar in het bezit van den burge
meester te laten en zij hopen, al gunnen zij
den burgemeester een benoeming in een ambt
van hoogere beteekenis. dat hij daartoe aan
stonds nog niet zal worden geroepen
Namens de hoofdambtenaren bood hij den
burgemeester een gedenkboek en een foto
album aan, waarin de foto's waren opgeno
men van hetgeen in de stad onder het bestuur
van mr. Wendelaar is tot stand gekomen. Hij
eindigde met den wensch, dat de burgemees
ter dit zal aanvaarden als een blijk van waar
achtige sympathie en hoogachting, eraan toe
voegende den wensch, dat bij bet door
bladeren van het gedenkboek en het album
bij den burgemeester de herinnering aan
dezen feestdag levendig zal worden ge
houden. (Applaus).
Ook de Kamer van Koop
handel huldigt den burgemeester.
De voorzitter van de K. van K., de heer S.
W. Arntz, huldigde den burgemeester na
mens deze Kamer.
Mede aan de hulp van den burgemeester is
het te danken, dat Hollands Noorderkwar
tier de kanalen zal krijgen; het is ook de
verdienste van den burgemeester, dat Alk
maar beschikt over een schitterende Graan-
beurs, een groenteveiling, die in alle opzich
ten aan moderne eischen voldoet en het is
mede de verdienste van den burgemeester,
dat de kwestie met den Twuyverweg is opge
lost.
Namens de Kamer en mede namens de 38
gemeenten in Hollands Noorderkwartier, be-
hoorende tot het gebied van de Kamer,
bracht spr. den burgemeester dank voor het
geen hij ter bevordering van handel en in
dustrie deed.
Als huldeblijk bood hij hem eer paar bron
zen boekensteunen aar. met bloemen ver
sierd werden aangeboden door een doch
tertje van den secretaris der Kamer, den heer
D. J. Scheffel.
De aasdragers zorgen voor
een verrassing.
De kaasdragers zorgden hierop voor een
aardige afwisseling.
Een viertal leden van dit gilde, de verschil
lende veemen vertegenwoordigende, ver
scheen n.1. in hun gildepakken in de raads
zaal; twee van hen droegen een prachtig
groot bloemstuk met een paar kaasjes en het
was dan ook geen wonder, dat zij met een
zeer krachtig applaus door He aanwezigen
werden begroet.
Eén van hen, de heer Wolzak, huldigde in
de volgende ontboezeming op rijm den bur-
gemeeser namens het gilde en namens den
Bond van kaashandelaren.
Het Kaasdragersgilde, het is hun een eere,
Dat ook zij, op deez' gewichtige plaats,
[hier verkeere,
Het is onze oprechte begeerte geweest
U te complimenteeren op dit heugelijk
[feest.
Dat 't U Jubilaris, van God is gegeven
Om 1254 jaar in het ambt, hier te leven.
Wij bieden U hiervoor dit bloemstuk U
[aan,
't Is een Hulde der dragers, 't ging alles
[spontaan.
Zij vertolken de oprechte gevoelens der
[menschen.
Uw sympathie Jubilaris, is hetgeen zij
[slechts wenschen,
En dat gij steeds Uw belangstelling toont,
Daardoor achten zij zich ruimschoots be-
[loond.
De belangen der Kaasmarkt, zij gaan U
[ter harte,
Dat 't niet gaat als vroeger, dat kan ons
[allen slechts smarten.
De tijden zijn slecht, 't valt zwaar te
[regeeren
O moge die welvaart, maar spoedig weer-
[keeren.
Wil verder Jubilaris, eens in oogenschouw
[nemen,
De symboliek die er m ligt, het zijn hier de
[veemen.
Groen is de kleur, die de hoop doet
[herleven.
Wie hoopt niet op beter, ook in U ligt dit
[streven.
Blauw is de trouw, zijn dat niet de beste?
Blijft ook gij trouw steeds aan Alkmaars
[Veste.
Rood is de kleur, die U uitdaagt tot strijd.
Zij Uw moed en Uw kracht, dan deez'
[Veste gewijd
Geel is de haat, maar dan te haten het
[kwade
Neem richting en koers steeds op veilige
[paden
Gerechtigheid is 't pad, dat een Volk ver-
[hoogt
Maar Haat is een schandvlek, die God
[niet gedoogd
Oranje is de kleur, die is rijk aan historie,
Zij is Hollands roem en nog Holland, Uw
[Glorie
Oranje de kleur, die alle kleuren omvat,
En ook voor U Jubilaris een onwaardeer
bare schat
Omgeven door al deze fleurige kleuren,
Kunt gij Jubilaris twee kazen bespeuren.
Zoo'n kaas is iets fijns, die zal U wel
[smaken,
En ook ongetwijfeld Uw vrouw wel
[vermaken.
E>ie kaas doet mij ook nog iets anders
[gedenken,
Wil daai nog even Uw aandacht aan
[schenken.
De vereenigde Kaashandel in dit previnde-
Die ook in U steeds een belangstellende
[ziet,
Zij bieden ook U hun gelukwenschen aan.
De gelegenheid veiviel nu, om persoonlijk
6 [te gaan
Ten besluite, dat God U nog lang moge
[sparen
Voor Uw gezin, deze stad en in deez' moei
lijke jaren,
Geve Hij U de wijsheid, Hij zij Uw steun
[en Uw schild
Dat is de wensch van het Kaasdragers
[gild.
hoera's en applaus).
Dank van den burgemeester.
De burgemeester bracht hierop dank aan
de verschillende p>ersonen, die hem hadden
toegesproken en hem geschenken hadden ge
bracht.
Ik wist van dat alles zoo zeide hij
totaal niets af. Men gelooft dit in den regel
niet, maar toch is dat zoo. In de afgeloopen
dagen heb ik wel gemerkt, dat er iets gaande
was en ik waardeer het, dat er niemand is
geweest, die gezegd heeft wat. Ik begrijp
wel niet heelemaal, hoe men heeft kunnen
weten, dat de geschenken mijn wenschen wa
re.
Men heeft mij met die geschenken buiten-
woon veel genoegen gedaan. Spr. dankte
hierop achtereenvolgens de verschillende
sprekers voor hun vriendelijke woorden. Wal
de kaasdragers betreft, des morgens had hij
nog tegen zijn vrouw gezegd: ik weet niet
wat er gebeurt, maar ik zou zoo graag wil
len, dat de kaasdragers aanwezig waren en
ik ben zoo bang, dat daaraan niet gedacht
wordt. De kaasdrager is voor mij het sym
bool van de stadhun lint van het bloemstuk
op mijn zilveren bruiloft siert nog altijd mijn
kamer en ik stel het bijzonder op prijs, dat zij
ook dit feest meevieren.
Hoewel door de redacties van de bladen
niet hier is gesproken, wil ik toch de redac
ties van de beide plaatselijke bladen, die al
lebei gisteravond met zoo'n bijzonder artikel
kwamen, dank brengen. Ik ben zoowel de
Alkmaarsche Courant als het Noord Hol
lands Dagblad buitengewoon erkentelijk
voor de hartelijke artikelen, die zij jegens
mij publiceerden.
Ik kan op den lof, die mij van verschillende
kanten is geworden, niet anders reageeren,
dan door te zeggen hoe ik gevoel hoeveel er
eigenlijk aan mij heeft ontbroken. Toen ik
verschillende sprekers hoorde, dacht ik: ik
wil de heeren niet van onwaarheid beschul
digen, maar ik herinnerde mij toch zeer goed,
dat ik meermalen tekort ben geschoten.
Hiermede bedoel ik niet, dat ik niet aan
aller wenschen tegemoet kon komen; wan
neer er b.v. 100 sollicitanten zijn, moet ik nu
eenmaal 99 ervan teleurstellen. Er zijn ech
ter helaas vele gevallen, waarin ik mis
schien anders had kunnen handelen dan ik
heb gedaan en daaraan werd ik herinnerd,
toen de verschillende sprekers mij huldigden
Bij den grooten nood cn narigheid in deze
stad, waarin wel niemand verandering zal
kunnen brengen, had ik mijnerzijds de men-
sche meer troost kunnen geven, om zich meer
te schikken in het onvermijdelijke.
Ik kan U dan ook de verzekering geven,
dat ik bij alle waardeering en dank voor het
vele mij gebracht op dit feest, niet anders
reageer dan mijzelf af te vragen, of het niet
mogelijk is, om mij in volgende jaren nog
een nauwgezetter dienaar te maken van den
plicht, dien God en de hoogste autoriteiten
op mijn schouders hebben gelegd. (Ap
plaus).
De voorzitter verheugde er zich over, dat
deze dag de wenschen van den burgemeester
heeft bevredigd. Hij waardeerde ook, dat de
beide bladen vriendelijk over den burgemees
ter schreven maar kon niet garandeeren,
dat zij dit ook in de toekomst steeds zullen
doen. Wel kan ik garandeeren, aldus spr. dat
gij zult blijven de kapitein van het schip dat
„Alcmariaheet en ik hoop, dat gij dit nog
lang zult blijven.
Spr. gaf hierop gelegenheid om den bur
gemeester en diens echtgenoote te compli
menteeren.
Van deze gelegenheid werd door vrijwel
alle aanwezigen gebruik gemaakt.
HULDIGING DOOR DE BURGERIJ.
Na de huldiging in de raadszaal werd
de burgemeester in de trouwzaal waar een
honderdtal comitéleden waren vereenigd,
door den voorzitter van dat cimité, mr. G. B.
vander Feen de Lille gehuldigd.
Rede van mr. v. d. Feen de Lille.
Mijnheer de Burgemeester.
1 December 1919—1 Juni 1932: aan
dezen eersten datum zult gij gedurende
de laatste dagen herhaaldelijk herin
nerd zijn geworden en dan zullen U
onwillekeurig weer voor den geest
k-men ve/schillende gedachten, welk-p
aan het einde van het jaar 1919 bij U
opkwamen, gedachten van volrirJ^~
dat het H. M. de Koningin hadI ten?
U bij K. B. dd. 4 Nov. 1919 met w1
van 1 December 1919 te benoemen
Burgemeester onzer Gemeente, gedao^
ten van angstige spanning een w*rv
kring te gaan aanvaarden, welke Vnï'
U geheel vreemd was en w aarin gij
dus eerst nog zoudt moeten inwerken
gedachten van weemoed ten slotte een'
werkkring te gaan verlaten, welke n
lief was geworden en daarbij een groot»
stad als onze Residentie te gaan ver!
wisselen voor een veel kleinere provinl
cieplaats.
En dan herinnert gij U natuurlijk den
dag waarop gij met mevr. V/endelaar »n
Uw zoontje en dochtertje Uwe blijden
intocht deed in deze gemeente.
Wij leven thans 1254 jaar later «n
gedurende deze jaren, waarin vallen
de jaren meer bekend als de na-oorlog*,
jaren, hebt gij aan het hoofd van onze
gemeente gestaan en hebt gij U op een
dusdanige wijze gekweten van Uw«
taak als Burgemeester, dat velen het
op prijs stellen uiting te geven aan
hunne gevoelens van waardeering en
dankbaarheid daarvoor.
Tot dit doel heeft zich uit de burgerij
een comité gevormd, hetwelk zich tot
taak heeft gesteld de zooeven gezegde
gevoelens tot uiting te brengen in een
blijk van hulde en dit wel namens een
groot gedeelte, ik mag wel zeggen een
zeer groot gedeelte van Alkmaars
burgerij.
U zult, Mijnheer de Burgemeester, be
grijpen dat niet de geheele burgerij door
ons gewonnen is kunnen worden om aan
deze huldiging mede te werken; U zult
zich niet ontveinzen dat er zijn, die zich
met Uw beleid niet kunnen vereenigen
of om andere redenen zich aan deze
huldiging wenschen te onttrekken; ook
zijn er, die wel sympathiek tegenover U
staan, doch van oordeel zijn, dat in deze
moeilijke economische omstandigheden
eene dergelijke huldiging beter achter
wege had behooren te blijven. Maar bui
ten dezen is er eene groote schare, die
gemeend heeft aan deze huldiging wel
te moeten medewerken, waarbij ik dan
tevens betrek hen, die gaarne op
eenigerlei wijze mede hadden willen
doen doch door de moeilijkheid der
tijden daartoe niet bij machte waren;
en namens hen allen heet ik U, Mijnheer
de Burgemeester met Mevr. Wendelaar,
Uwe wederzijdsche Ouders, Uwe doch
ter, Uw Zoon en Uwe a s. schoondochter,
hartelijk welkom.
Het comité, hetwelk zich uit de bur
gerij heeft gevormd en waarvan ik het
genoegen heb voorzitter te zijn, weer
spiegelt zooveel mogelijk de groote
schare, waarvan ik zoo even sprak; uit
hare samenstellingmoge U blijken, dat
ongeveer alle schakeeringen van de be
volking onzer stad daarin zijn ver
tegenwoordigd.
(Allen, namens wie ik U hier toe
spreek, zijn U ten zeerste erkentelijk
voor het vele, dat gij in den loop der
1254 jaren voor onze stad hebt gedaan,
tot stand gebracht, uitgedacht en tot
Uiting gebracht. En nu weten wij na
tuurlijk heel goed, dat gij als hoofd
eener gemeente als Alkmaar niet alles
zelf hebt kunnen doen en dat ook ook gij
evenals zoovele anderen bij Uw werk niet
hebt kunnen ontberen de hulp en de me
dewerking van hen, die met U hebben
samengewerkt, of die aan U onderge
schikt zijn; wij zijn de laatsten om hen
ook maar in eenig opzicht te kort te
willen doen, maar wanneer er iets voor
de gewone burgers eener gemeente van
harentwege tot uiting komt, dan is het
veelal de Burgemeester als hoofd der
gemeente die namens haar of voor haar
naar buiten optreedt, en voor de wijze
waarop gij dit gedurende deze 1254 jaar
hebt gedaan, brengen wij U alle hulde.
Wij zijn ons ter dege bewust, dat het
ambt van burgemeester er in den loop
der jaren niet gemakkelijker op gewor
den is; veel takt wordt er van hem ver-
eischt, veel geduld moet hij bezitten;
als drager van een openbaar ambt
eischt men onwillekeurig natuurlijk
met de beste bedoelingen - dat hij
steeds voor alle mogelijke dingen klaar
staat; wordt er een congres of jaarver-
radering of concours gehouden, dan
rekent men er op dat het gemeentebe
stuur, dus U in de eerste plaats, de
gasten ontvangt en toespreekt het
laatste naar gelang internationale be
leefdheid zulks eischt zoo :ioodJg in het
Fransch, Duitsch of Engelsch; wordt er
een gebouw, school of tentoonstelling
geopend, den Burgemeester wordt ver-
zerht zich daarmede te willen belasten
en steeds vindt men bij U.E.A. een
willig oor. Ik memoreer hier eenige
gevallen natuurlijk zijn zij voor uit-
305. De burgemeester verscheen. Hij had zijn mooie steek op
en zijn ketting om. Ik heb, zoo begon ie, iets treurigs te vertel
len. Er is een S. O. S. gezonden voor Tuimeltje. De kabouter
koning heeft geseind dat zijn vriend ziek is naar hem vraagt.
Alle kikkers kregen een schok, toen ze hoorden dat Tuimeltje
weg zou gaan. Hijzelf stond met een bedroefd gezicht te kij
ken en kikker Karei, die zich goed wilde houden, huilde in
stilte.
i
r*
'oc- Ach meneer de burgemeester, ik durf niet naar het kabou-
Ierland terug. Ik ben zoo bang dat ik weer door die groote
Unge sloot moet. Tuimeltje, antwoordde de goede man,
mag met onze vliegmachine gaan. We zullen alles in orde
maken.