DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
.58intieuland
UIT DEN ALKMAARSCHEN RAAD.
No. 154
Zaterdag 2 Juli 1932
134e Jaargang
Jïf* r te kiJken en niet meer
Bruid en Bruidegom.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
iranco door het geheele Rijk 2.50.
i,osse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENT1EN:
Van 1—5 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rebat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven iranco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33.
Directeur: C. KRAK.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Dit nummer bestaat uit drie bladen.
Men moet niet uit spelevaren gaan zonder eerst naar de
weersvoorspelling te kijken.
De conciërge van de Leeszaal woont liever op een bovenkamer dan in
een schattig huisje van onze gemeente.
Het zal niet moeilijk vallen een rechercheur te vinden, die zich vrijwillig
aan de gevaren van het bar-bezoek zal willen blootstellen.
Met den heer Westerhof aan het stuur
waren B. en W. aan het spelevaren.
Als een geboren stuurman had de wethou
der van financiën de roerpen ter hand geno
men en hij stuurde louter voor zijn pleizier,
want het was prachtig weer en het briesje
was juist voldoende om de witte zeiltjes bol
te blazen en het ranke scheepje met een ste
vig vaartje door het water te drijven.
De burgemeester verscheen zoo nu en dan
eens met zijn hoofd om den hoek van de ka
juitstrap om te informeeren of men den goe
den koers hield, maar de heer Westerhof ver
zekerde, dat hij de verdere navigatie gerust
aan hem kon overlaten, aangezien er geen
vuiltje aan de lucht was.
De heer Klaver lag in een luien stoel op
het dek en de heer Van Slingerland had een
hengel uitgeworpen en zat te visschen.
Op den wallekant stonden de raadsleden
vol belangstelling toe te kijken en om
dat de beste stuurlui altijd aan den wal
staan, was er nogal critiek op de schippers-
kunst van het college.
„Schipperen is altijd hun grootste kracht
geweest", verkondigde een lid van de sociaal
democratische fractie, maar een vrijheidsbon-
der betwijfelde of een wethouder van het
grondbedrijf wel zeebeenen zou kunnen heb
ben.
Zoo nu en dan wuifde de stuurman eens
met zijn zeilpet naar het gezelschap op den
«wallekant, hij stuurde er rakelings langs en
schreeuwde door den scheepsroeper, dat de
bemanning kerngezond was en dat het toch
zoo bijzonder mooi weer was om schuitje te
varen.
Vele geestverwanten wuifden vriendelijk te
rug en riepen of zij niet eens een tochtje mee
konden maken, maar de leider der Christelijk-
Historischen, wien het zeemansbloed krach
tig door de aderen vloeit, stak zijn neus in
de lucht, trok een diepen rimpel in zijn voor
hoofd en voorspelde, dat er boos weer op
komst was. Hij verzekerde, dat hij de lucht
zag betrekken en de eenige vertegenwoordi
ger der Anti-revolutionnairen ontdekte zelfs
een donderwolkje, waarna ook de Vrijheids-
bonders en Vrijzinnig-Democraten ongerust
werden en den stuurman toeschreeuwden of
het niet verstandig zou zijn alvast de zeilen
een beetje te reven.
Stuurman Westerhof moest er hartelijk om
lachen en wierp met zoo'n vaart het roer om,
dat de heer Klaver over zeeziekte begon te
klagen.
Hij stuurde zijn schuitje zoo ver de golven
in, dat het gezelschap op den wal niets meer
dan een notedopje in den mist zag en juist
van plan was naar huis te gaan toen het
scheepje plotseling omkeerde en in razende
vaart naar de haven koerste.
De lucht was plotseling met grauwe wol
ken bedekt, er klonk wat dondergerommel en
een Zuid-Wester wind sloeg het ranke vaar-
rw K^na onderste boven.
L>e burgemeester was op het dek versche-
cfn en gaf haastig zijn bevelen. De heer Van
■ngerland trachtte tevergeefs de zeilen te
f®*®).*11.de heer Klaver gooide den geheelen
s oyerboord om het vaartuigje te
Ho «^e ll'en- ..Pompen!" commandeer-
®|^.rman met een van schrik vertrok-
c r> c rifu maar °P den wal had men zijn
raad voer hefcol'i opgevan£en en de g«heele
m„t i ge in een reddingsboot tege-
S viertal behouden aan land
met de vermaning voortaan een beetje beter
komsMs g3an als er een storm op
Er was inderdaad een groot verschil in de
houding van het college toen het nog kort
geleden met optimistische gezichten rond de
stedelijke regeeringstafel zat en van Alk
maars financieele kracht en kerngezonde
financiën sprak, toen het alle waarschuwin
gen om te bezuinigen en bijtijds het roer te
wenden met een lachje van onbezorgdheid
wegwuifde en zooals het zich thans aan den
Raad vertoonde, vol zorg voor de toekomst
er op aandringende om alles overboord té
gooien wat niet direct noodig zou zijn, en
met een dringend beroep op den Raad om het
college in dezen moeilijken tijd te helpen.
,.Wat is er iu dien korten tijd eigenlijk ge
beurd?" vroeg de oppositie belangstelend.
„Maar zie jullie dan niet dat er slecht
vyeer op komst is", riep de heer Westerhoi
"it, dat de inkomsten zullen verminderen en
de uitgaven zullen stijgen, dat het Maat
schappelijk Hulpbetoon dti jaar al vier-en-
€en-Halve ton noodig heeft en dat er honger
zal worden geleden als wij niet alles over
boord gooien wat wij maar eenigszins kun
nen missen".
„Dat hebben we drie maanden geleden al
voorspeld", zei de oppositie, „maar U wilde
er niet naar luisteren".
„Ik heb bij de behandeling der begrooting
al 10.000 willen schrappen op Publieke
Werken", zei de heer Ringers, „maar de wet
houder had er geen ooren naar en nu moeten
wij voor het half jaar, dat nog rest, voor
niet minder dan 70.000 aan nieuwe werken
op den kapitaaldienst en voor 25.000 aan
onderhoudswerken overboord werpen".
„En ik heb nog minder op het onderhoud
van schoolgebouwen willen schrappen dan
B. en W. nu voorstellen", klaagde de heer
Keijsper.
„Heb ik niet op „Onderwijs" willen bezui
nigen", riep de heer Vogelaar uit, „en werd
mij niet kort geleden nog medegedeeld, dat
als anderen niet voorgaan wij zeker niet met
een bezuiniging op het onderwijs zouden be
ginnen
„Ben ik", zoo klaagde de heer Hoijtink,
„toen ik om bezuiniging vroeg, niet naar een
volgende begrooting verwezen?"
„Zijn wij dan de eenigen geweest, die de
zen storm hebben zien aankomen?" riep de
oppositie in koor. „Laat het gebeurde een les
zijn en ga niet meer op onze schatkist uit
spelevaren als iedereen kan voorspellen, dat
die lek zal worden geslagen".
Het politieke en financieele weerbericht
voorspelde werkloosheid en honger met groo
te uitgaven en kleine inkomsten en met de
noodige tegenvallers, die alleen voor Maat
schappelijk Hulpbetoon reeds voor dit jaar
op 200.000 geschat werden.
Het was nog geen paniekstemming, die zich
van den Raad meester maakte, maar in deze
benarde omstandigheden begreep zelfs de op
positie, dat men het college de helpende hand
moest toesteken en toen de heer Klaver als
wethouder van Publieke Werken dan ook
groote opruiming hield en alles aan vernieu-
wings- en onderhoudswerken schrapte wat
dit jaar maar eenigszins gemist zou kunnen
worden, hebben, alle raadsleden daaraan
ten slotte hun stem gegeven.
Meer oppositie was er tegen het voorstel
om over te gaan tot opheffing van de meis
jesschool want de wethouder van Financiën
had medegedeeld, dat er na de thans reeds
aangebrachte bezuinigingen voor zoover
hij op dit oogenblik berekenen kon nog
slechts een begrootingstekort van 23.000
zou overblijven, een bedrag dat vele voor
standers van het openbaar onderwijs niet
van zooveel belang achtten om daarvoor een
openbare opleidingsschool te laten verdwij
nen.
Er was verwondering waarom men nu
juist met extra bezuinigingen op het onder
wijs zou moeten beginnen, men sprak van
overrompeling van den Raad en van de mo
gelijkheid om desnoods een der andere oplei
dingsscholen het leven te benemen, daar er
toch altijd ouders zouden zijn, die op co-edu
catie geen prijs stelden.
Daartegenover heeft de voorzitter uiteen
gezet, dat het college zelf thans iederen dag
door de gebeurtenissen overrompeld wordt
en dat, als men de school nu niet opheft, men
weer een vol jaar zal moeten wachten. Hij
wees er op, dat het samenvoegen van de bei
de andere opleidingsscholen practisch on
mogelijk is, dat de leerlingencijfers van de
meisjesschool toch al geflatteerd waren en
dat, wanneer men één gemengde en één
meisjesschool zou maken, de eerste zooveel
leerlingen zou tellen, dat men vele meisjes
noodgedwongen op de meisjesschool zou moe
ten brengen hoewel haar ouders dan toch
voorstanders van co-educatie zouden zijn!
De heer Stoutjesdijk haalde oude bijlagen
aan, waaruit bleek, dat B. en W. er bij vroe
gere opheffingsplannen wel prijs op gesteld
hadden de ouders en schoolautoriteiten te
consulteeren en de heer Govers, die, of hij
rechts of links van de tafel zit, toch altijd de
kampioen voor het openbaar onderwijs blijft,
vroeg wat de Sociaal-Democraten wel gezegd
zouden hebben als zij thans op de plaats van
de oppositie waren gezeten.
Hadden zij vroeger niet beide armen in
verontwaardiging naar boven gestoken, had
den zij niet uitgeroepen dat de toekomst aan
het kind behoort, dat op alles bezuinigd kan
worden maar niet op het openbaar onder
wijs, zoolang het water nog niet tot de lip
pen is eesteeen.
Nu sprak hun fractie-voorzitter, de heer
Bakker, slechts een beetje smalend over de
meisjesschool die een standenschool van de
ergste soort zou wezen en daarom maar
moest verdwijnen. Nu waren de heeren van
oordeel, dat er aan de dure specialiseering
van het onderwijs maar eens een einde moest
komen en dat men geen prijs meer stelde op
leerlingen van buiten als er bij de reorga
nisatie voor deze leerlingen geen bankruimte
meer beschikbaar zou blijken.
„Men moet dit alles zien", zeide de burge
meester, „in het licht van den tijd. Het liefste
wat wij bezitten zullen wij stuk voor stuk
moeten opofferen". Hij toonde zich niet be
vreesd voor het dreigement dat er een bij
zondere schoolvereeniging zou worden opge
richt en beschouwde het geheele voorstel als
een bitter drankje, dat men het best deed met
dichte oogen zoo spoedig mogelijk door te
slikken omdat men er dan het gauwste van af
was.
Met mannenmoed of liever met vrou-
wenmoed heeft mej. Carels voor het be
houd van deze school gestreden, maar de
burgemeester heeft haar duidelijk gemaakt,
dat men in verschillende tijdsomstandighe
den tot tegenstrijdige hapdelingen kan over
gaan en toch consequent zal kunnen blijven.
„Kijk", zei hij, „als ik met uffrouw Carels
uit wandelen ga en hij stoorde zich niet
aan het ho!, ho!-geroep van den Raad - en ik
steek mijn parapluie op terwijl de zon
schijnt, dan zal juffrouw Carels zeggen, dat
ik voor gek loop en dat ik mijn parapluie
moet laten zakken. Maar als het even later
klettert van den regen, dan zal juffrouw Ca
rels zeggen: man, ik wordt kletsnat, steek
toch je parapluie op!"
Zoo is de burgemeester tegen de opheffing
van een school als de beheerder van onze fi
nanciën zijn kerngezondsten glimlach ver
toont, maar hij aarzelt niet de school te doen
verdwijnen als de toestanden zoo slecht zijn,
dat wij ook op het onderwijs noodzakelijk
moeten bezuinigen.
Maar omdat mej. Carels zich zelfs met de
parapluie van den burgemeester niet in een
hoekje liet dringen, besloot het college maar
tot stemming over te gaan. Met alle para-
pluies op hebben de raadsleden ten slotte het
verdwijnen van een zevende leerjaar goedge
keurd, maar bij de stemming over de meis
jesschool zijn er vijf regenschermen naar be
neden gegaan en hebben mej. Carels en de
heeren Stoutjesdijk, Govers, Langeveld en
Sietsma verklaard, dat zij zich nog liever
kletsnat lieten regenen dan mede te werken
aan een ontijdigen aanval op het openbaar
onderwijs. Alleen met de stemmen der Soci
aaldemocraten, der Katholieken, Christelijk
Historischen en van den Anti-revolutionnair
werd besloten, dat het aantal onzer oplei
dingsscholen met één verminderd zal worden.
Na de cadettenschool, de landbouwschool
en een Ulo-school verdwijnt nu een oplei
dingsschool. Er zullen wellicht velen zijn,
die dit niet betreuren, maar het stadsbestuur
heeft in gidsen en brochures allen, die een
goede woonplaats zoeken, altijd met grooten
trots op onze scholen gewezen waarbij voor
elck wat wils was te vinden.
Wanneer het zielenaantal groeit maar de
scholen verminderen komt Alkmaar tegen
over andere plaatsen in een ongunstiger
conditie en ae concurrentiestrijd der ge
meenten is tegenwoordig zoo scherp, dat men
met bezuiniging op het onderwijs niet verder
zal moeten gaan om in de toekomst daarvan
niet de nadeelige gevolgen te ondervinden.
Dank zij een eenvoudige en weinig kost
bare regeling, heeft onze gemeente thans een
Eerste Hulp-dienst gekregen, die in vele ge
vallen of laten wij liever hopen, dat het
er niet vele zullen zijn doeltreffend werk
zal kunnen verrichten.
De heer Stoutjesdijk heeft het nut daarvan
bestreden en wij nemen aan, dat hij als man
van het Roode Kruis, die zoo vaak belange
loos en op uitstekende wijze de eerste hulp
verschafte, wel eens gevallen zal 'nebben
medegemaakt, dat een dokter noodeloos lang
naar het inzicht der omstanders op
zich liet wachten. Wij nemen zelfs aan, dat
hij meer kijk op het geval had toen hij een
maal adviseerde den patiënt met een auto te
vervoeren en de dokter oordeelde, dat de man
best met den trein kon reizen, met het ge
volg, dat deze nog dienzelfden avond over
leden zou zijn. Wij kennen de omstandighe
den van dit geval niet, noch den dokter, die
dit advies heeft gegeven, maar het staat
vast, dat na de eerste hulp ter plaatse, die
ook nu nog door de mannen van het Roode
Kruis kan worden gegeven, een dokter zal
moeten adviseeren wat er verder met den pa
tiënt moet gebeuren. De gemeente zal er dus
zeker bij gebaat zijn als er een regeling
wordt getroffen waardoor dag en nacht een
der stadsartsen te bereiken bij een cen
traal punt van melding zich hiervoor be
schikbaar houdt, zoodat medisch advies in
ien kortst mogelijken tijd op de plaats van
het ongeval kan worden gegeven.
Men kan medische hulp niet uitschakelen
en elke poging verdient steun deze zoo doel
treffend mogelijk te maken.
Dat de stadsartsen die hun salaris
reeds lang te laag achtten thans 500
meer zullen krijgen, vinden wij geenszins on
overkomelijk als men bedenkL dat zii zich
daarvoor een derde deel van het jaar te allen
tijde, Zondags en fles nachts, beschikbaar
moeten houden. Wanneer menschenlevens op
het spel staan, zullen zelfs in dezen tijd de
financiën moeten wijken en in dit tijdperk
van gevaarlijk verkeer met alle daaraan ver
bonden gevolgen valt elke verbetering in de
organisatie van een Eerste Hulpdienst
slechts toe te juichen.
De thans weer benoemde ambtenaar bij
Maatschappelijk Hulpbetoon is door B. en
W. in de woning van den conciërge van de
Openbare Leeszaal geïnstalleerd met het ge
volg, dat men voor dien conciërge een andere
woning moest zoeken, waarom het college
hem naar het huis van wijlen den bode Corino
heeft verwezen en de verhuizing voor
hem aantrekkelijk heeft gemaakt door er aan
te herinneren, dat er in deze woning eens
een „schat" is gevonden en de verwachting
op te wekken, dat zooiets zich nog wel eens
zou kunnen herhalen.
Nog afgescheiden van de omstandigheid,
dat bij het vinden van dien schat de ge
meente er zelf dadelijk beslag op wilde leg
gen, staat het wel vast, dat alle schatkamers
van het huis sindsdien zoo grondig door
zocht zijn, dat het hoogst onwaarschijnlijk
is, dat een nieuwe huurder er nog een paar
vergeten bankbiljetten zal vinden. Boven
dien bleek het huis dermate ongeschikt voor
dit gezin, dat het leeszaal-bestuur tot een
veelomvattende verbouwing geadviseerd
heeft, waar het college blijkbaar zoo tegen
opziet, dat men al blij is, dat de bewuste
conciërge ook met een bovenhuis in de Ra
men genoegen zal willen nemen.
Hoewel de Leeszaal in dezen tijd zeer
zeker een schat zal kunnen gebruiken, is dit
nog veel meer het geval met het bureau voor
Maatschappelijk Hulpbetoon, waar men dit
jaar niet minder dan twee ton tekort komt en
het zou, ook met het oog hierop, veel rationee-
ler zijn geweest den nieuwen bode van dat in
stituut maar op de Laat te installeeren waar
hij zich dan in zijn vrijen tijd aan het schat
graven zou kunnen wijden.
Mr. Langeveld heeft met een enkel woord
de verwondering van het Leeszaal-bestuur
uitgesproken, dat het, toen de bijlage reeds in
den Raad was, over deze veranderingen
nog niet was geraadpleegd en dat men zelfs
het huurcontract tusschen deze instelling en
de gemeente als een totaal overbodige over
eenkomst beschouwd heeft en hij heeft zeer
terecht de hoop uitgesproken, dat men een
dergelijk optreden tegenover bestuurscolle
ges, die vrijwillig hun tijd ten bate der ge
meenschap geven, in de toekomst niet zal
herhalen.
Hoewel de heer Woldendorp de bar-
specialist niet aanwezig was, werd beslo
ten toch maar het antwo.ord van B. en W. te
behandelen op het verzoek van het Alkmaar-
sche Drankweercomité, dat verzocht had om
strengere maatregelen tegen deze verlof
zaken te nemen en de vrouwelijke bediening
daarvan zoo mogelijk geheel te willen weren.
Het bleek namelijk, dat de heeren Keysper
en Venneker als reserve-bar-deskundigen
door den heer Woldendorp bevoegd verklaard
waren het debat voor hem over te nemen.
De heer Venneker deed al dadelijk een
beetje water in zijn wijn door te verklaren,
dat hij geen meerdere eischen aan de verlofs
lokaliteiten zou stellen en eerst wel eens
wilde afwachten hoe te dien opzichte de nieu
we drankwet zou werken. Hij hing evenwel
een treurig beeld op van de toestanden welke
in vele dezer nieuwe bars op Amsterdam-
sche wijze geschoeid geconstateerd wor
den, vertelde van Duitsche meisjes, die de
bezoekers tot drinken moeten overhalen en
schetste de combinatie van Wijntje en van
een Duitsch Trijntje als zóó verderfelijk voor
de gemoedsrust en het moreele evenwicht van
jonge mannen, dat alle raadsleden er van
onder den indruk kwamen behalve de heer
Westerhof, die evenwel als grijsharige huis
vader op dit punt volkomen immuun werd
geoordeeld.
Hoeveel malen had de heer Venneker het ver
trek van de gasten bij het sluitingsuur niet
bijgewoond aan de straatzijde van de deur
natuurlijk en hoeveel malen had hij niet
geconstateerd, dat vele bezoekers, dank zij
Wein, Weib und Gesang, in meer dan ken-
nelijken Staat verkeerden. Veel scherper moest
er worden opgetreden, het gaf niets als men
de verlofhouders strafte door Musik und
Gesang weg te nemen, zoolang Wein und
Weib nog overbleven en omdat de animeer-
meisjes maar al te goed de Alkmaarsche
politie-agenten kenden was dat eigenlijk
niet een verdachtmaking? moest de burge
meester maar eens een rechercheur uit een
andere gemeente leenen en die, ais bar-bezoe-
ker verkleed, naar binnen sturen. Dan zou hij
wel eens hooren hoe bar het daarbinnen toe
ging en dat men er zelfs des avonds om elf
uur nog cigaretten kon koopen, wat ons in-
tusschen nog niet het allerbarste toeschijnt.
De heer Van de Vall schilderde in schrille
kleuren het levén dier kelnerinnen, de om
standigheden dezer meisjes, die ais winst
object geëxploiteerd worden en de Raad was
zeer terecht van meening, dat aan deze toe
standen een einde gemaakt dient te worden.
De eroote vraag was evenwel qd welke
Wilt V een moderne en (nxe
trouwplechtigheid, maak dan
gebruik van de nieuwe FIAT
trouw coupé en bijpassende
F/AT volgauto's van de Fa.
A. DAM Co., ALKMAAR.
Tel. 490.
Deze wagens zijn dagelijks ie
bezichtigen aan onze garage
Snaarmanslaan. Onze iarie
ven zijn zeer billtjlt.
wijze dit zou kunnen gebeuren en de burge
meester vreesde door een algemeen verbod
van vrouwelijke bediening ook de bona-fide
zaken te zullen treffen, maar de heer Keysper
had gehoord, dat er in Hilligom een verorde
ning bestaat door welker bepalingen alleen
de schuldigen gestraft kunnen worden en de
burgemeester zegde gaarne toe deze verorde
ning zoo spoedig mogelijk op zicht te zullen
vragen.
Hij zal intusschen uitzien naar een handi-
gen en bar-geschikter rechercheur uit een
andere gemeente en hem eens, van een ruim
drinkgeld voorzien, naar een van deze verlof
zaken sturen in de hoop, dat door diens acti
viteit de schuldigen in hun eigen netten ge
vangen zullen worden.
De aanvrage om een benzinepomp op d»
Mient te mogen plaatsen is niet in goede
aarde gevallen. Men achtte deze daar uit
aesthetisch oogpunt volkomen misplaatst en
het is alleen verwonderlijk, dat men kort
geleden wel toestemming heeft gegeven het
karakter van het pittoreske, door zoovele toe
risten bezochte Waagplein door een wan
staltig reclamebord van een cementmaat-
schappij volkomen te bederven.
Auto's die op de Mient benzine moeten
innemen zouden den weg versperren en de
bestuurders daarvan zouden noodgedwongen
achteruit moeten rijden en op een helling
moeten stoppen, wat de burgemeester als een
moeilijke examenopgave voor candidaten
voor een rijbewijs gekwalificeerd heeft.
Vele raadsleden achten dit allerminst ge
vaarlijk en onder algemeene hilariteit werd
besloten, dat deze heeren daar dan eens een
proef zouden nemen.
Met het oog op het vele en diepe water
rondom dit gevaarlijke verkeerspunt, is de
verwachting niet onwaarschijnlijk, dat een
deel van het edelachtbare gezelschap reeds
spoedig in de gelegenheid zal zijn de doel
treffendheid van onzen nieuwen Eerste Hulp
dienst door eigen ervaring te constateeren.
EEN ONJUIST BERICHT.
De regeering had niet ge'èischt, dat
Amsterdam dit jaar nog 12 mil-
Hoen zou besparen.
Het lid van de Eerste Kamer de heer Ter
Haar had den minister van financiën ge
vraagd of het juist is het in de Inladen ver
schenen bericht, dat de regeering voor de ver
dere verleening van kasvoorschotten aan B.
en W. van Amsterdam als voorwaarde heeft
gesteld, dat op de begrooting voor 1932 als
nog 12 millioen gld. zou moeten worden be
spaard, zoodat, waar deze besparing eerst
gedurende het tweede halfjaar van 1932 zou
kunnen werken hiermee feitelijk een besparing
van f 24 millioen over een vol jaar werd be
oogd?
Minister De Geer heeft hierop geantwoord,
dat dit bericht onjuist is.
Alleen was aan Ged. Staten van Noord
holland gevraagd om het gemeentebestuur
van Amsterdam mede te deelen, dat de be
grooting, hoewel formeel sluitende, feitelijk
een tekort vertoont van 12 millioen en dat in
verband hiermee de regeering de verdere ver
leening van kasvoorschotten afhankelijk
moest stellen van het nemen van maatrege
len, „welke, gerekend over een jaar, een aan
zienlijke verlaging van het budget opleveren".
De bedoeling was derhalve, dat het ge
meentebestuur zich rekenschap zou geven van
den toestand, zooals deze in werkelijkheid is
en dat het voor de toekomst de maatregelen
zou nemen, welke die werkelijke toestand ver-
eischt.
Het college van Ged. Staten werd verzocht
een en ander te willen bevorderen, door reeds
nu, bij de goedkeuring van de begrooting
voor het loopende jaar, in dien zin de noo
dige opmerkingen aan het gemeentebestuur te
maken.
GEDWONGEN LIDMAATSCHAP
VAN VAKBOND.
De regeering acht de houding van
het gemeentebestuur van 's-Qraven-
zanae onjuist.
De minister van binnenlandsche zaken
heeft beantwoord de vragen van het lid der
Tweede Kamer den heer Van Dis over een