DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. .58intieuland UIT DEN ALKMAARSCHEN RAAD. No. 154 Zaterdag 2 Juli 1932 134e Jaargang Jïf* r te kiJken en niet meer Bruid en Bruidegom. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. iranco door het geheele Rijk 2.50. i,osse nummers 5 cents. PRIJS PER GEWONE ADVERTENT1EN: Van 1—5 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rebat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven iranco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33. Directeur: C. KRAK. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Dit nummer bestaat uit drie bladen. Men moet niet uit spelevaren gaan zonder eerst naar de weersvoorspelling te kijken. De conciërge van de Leeszaal woont liever op een bovenkamer dan in een schattig huisje van onze gemeente. Het zal niet moeilijk vallen een rechercheur te vinden, die zich vrijwillig aan de gevaren van het bar-bezoek zal willen blootstellen. Met den heer Westerhof aan het stuur waren B. en W. aan het spelevaren. Als een geboren stuurman had de wethou der van financiën de roerpen ter hand geno men en hij stuurde louter voor zijn pleizier, want het was prachtig weer en het briesje was juist voldoende om de witte zeiltjes bol te blazen en het ranke scheepje met een ste vig vaartje door het water te drijven. De burgemeester verscheen zoo nu en dan eens met zijn hoofd om den hoek van de ka juitstrap om te informeeren of men den goe den koers hield, maar de heer Westerhof ver zekerde, dat hij de verdere navigatie gerust aan hem kon overlaten, aangezien er geen vuiltje aan de lucht was. De heer Klaver lag in een luien stoel op het dek en de heer Van Slingerland had een hengel uitgeworpen en zat te visschen. Op den wallekant stonden de raadsleden vol belangstelling toe te kijken en om dat de beste stuurlui altijd aan den wal staan, was er nogal critiek op de schippers- kunst van het college. „Schipperen is altijd hun grootste kracht geweest", verkondigde een lid van de sociaal democratische fractie, maar een vrijheidsbon- der betwijfelde of een wethouder van het grondbedrijf wel zeebeenen zou kunnen heb ben. Zoo nu en dan wuifde de stuurman eens met zijn zeilpet naar het gezelschap op den «wallekant, hij stuurde er rakelings langs en schreeuwde door den scheepsroeper, dat de bemanning kerngezond was en dat het toch zoo bijzonder mooi weer was om schuitje te varen. Vele geestverwanten wuifden vriendelijk te rug en riepen of zij niet eens een tochtje mee konden maken, maar de leider der Christelijk- Historischen, wien het zeemansbloed krach tig door de aderen vloeit, stak zijn neus in de lucht, trok een diepen rimpel in zijn voor hoofd en voorspelde, dat er boos weer op komst was. Hij verzekerde, dat hij de lucht zag betrekken en de eenige vertegenwoordi ger der Anti-revolutionnairen ontdekte zelfs een donderwolkje, waarna ook de Vrijheids- bonders en Vrijzinnig-Democraten ongerust werden en den stuurman toeschreeuwden of het niet verstandig zou zijn alvast de zeilen een beetje te reven. Stuurman Westerhof moest er hartelijk om lachen en wierp met zoo'n vaart het roer om, dat de heer Klaver over zeeziekte begon te klagen. Hij stuurde zijn schuitje zoo ver de golven in, dat het gezelschap op den wal niets meer dan een notedopje in den mist zag en juist van plan was naar huis te gaan toen het scheepje plotseling omkeerde en in razende vaart naar de haven koerste. De lucht was plotseling met grauwe wol ken bedekt, er klonk wat dondergerommel en een Zuid-Wester wind sloeg het ranke vaar- rw K^na onderste boven. L>e burgemeester was op het dek versche- cfn en gaf haastig zijn bevelen. De heer Van ■ngerland trachtte tevergeefs de zeilen te f®*®).*11.de heer Klaver gooide den geheelen s oyerboord om het vaartuigje te Ho «^e ll'en- ..Pompen!" commandeer- ®|^.rman met een van schrik vertrok- c r> c rifu maar °P den wal had men zijn raad voer hefcol'i opgevan£en en de g«heele m„t i ge in een reddingsboot tege- S viertal behouden aan land met de vermaning voortaan een beetje beter komsMs g3an als er een storm op Er was inderdaad een groot verschil in de houding van het college toen het nog kort geleden met optimistische gezichten rond de stedelijke regeeringstafel zat en van Alk maars financieele kracht en kerngezonde financiën sprak, toen het alle waarschuwin gen om te bezuinigen en bijtijds het roer te wenden met een lachje van onbezorgdheid wegwuifde en zooals het zich thans aan den Raad vertoonde, vol zorg voor de toekomst er op aandringende om alles overboord té gooien wat niet direct noodig zou zijn, en met een dringend beroep op den Raad om het college in dezen moeilijken tijd te helpen. ,.Wat is er iu dien korten tijd eigenlijk ge beurd?" vroeg de oppositie belangstelend. „Maar zie jullie dan niet dat er slecht vyeer op komst is", riep de heer Westerhoi "it, dat de inkomsten zullen verminderen en de uitgaven zullen stijgen, dat het Maat schappelijk Hulpbetoon dti jaar al vier-en- €en-Halve ton noodig heeft en dat er honger zal worden geleden als wij niet alles over boord gooien wat wij maar eenigszins kun nen missen". „Dat hebben we drie maanden geleden al voorspeld", zei de oppositie, „maar U wilde er niet naar luisteren". „Ik heb bij de behandeling der begrooting al 10.000 willen schrappen op Publieke Werken", zei de heer Ringers, „maar de wet houder had er geen ooren naar en nu moeten wij voor het half jaar, dat nog rest, voor niet minder dan 70.000 aan nieuwe werken op den kapitaaldienst en voor 25.000 aan onderhoudswerken overboord werpen". „En ik heb nog minder op het onderhoud van schoolgebouwen willen schrappen dan B. en W. nu voorstellen", klaagde de heer Keijsper. „Heb ik niet op „Onderwijs" willen bezui nigen", riep de heer Vogelaar uit, „en werd mij niet kort geleden nog medegedeeld, dat als anderen niet voorgaan wij zeker niet met een bezuiniging op het onderwijs zouden be ginnen „Ben ik", zoo klaagde de heer Hoijtink, „toen ik om bezuiniging vroeg, niet naar een volgende begrooting verwezen?" „Zijn wij dan de eenigen geweest, die de zen storm hebben zien aankomen?" riep de oppositie in koor. „Laat het gebeurde een les zijn en ga niet meer op onze schatkist uit spelevaren als iedereen kan voorspellen, dat die lek zal worden geslagen". Het politieke en financieele weerbericht voorspelde werkloosheid en honger met groo te uitgaven en kleine inkomsten en met de noodige tegenvallers, die alleen voor Maat schappelijk Hulpbetoon reeds voor dit jaar op 200.000 geschat werden. Het was nog geen paniekstemming, die zich van den Raad meester maakte, maar in deze benarde omstandigheden begreep zelfs de op positie, dat men het college de helpende hand moest toesteken en toen de heer Klaver als wethouder van Publieke Werken dan ook groote opruiming hield en alles aan vernieu- wings- en onderhoudswerken schrapte wat dit jaar maar eenigszins gemist zou kunnen worden, hebben, alle raadsleden daaraan ten slotte hun stem gegeven. Meer oppositie was er tegen het voorstel om over te gaan tot opheffing van de meis jesschool want de wethouder van Financiën had medegedeeld, dat er na de thans reeds aangebrachte bezuinigingen voor zoover hij op dit oogenblik berekenen kon nog slechts een begrootingstekort van 23.000 zou overblijven, een bedrag dat vele voor standers van het openbaar onderwijs niet van zooveel belang achtten om daarvoor een openbare opleidingsschool te laten verdwij nen. Er was verwondering waarom men nu juist met extra bezuinigingen op het onder wijs zou moeten beginnen, men sprak van overrompeling van den Raad en van de mo gelijkheid om desnoods een der andere oplei dingsscholen het leven te benemen, daar er toch altijd ouders zouden zijn, die op co-edu catie geen prijs stelden. Daartegenover heeft de voorzitter uiteen gezet, dat het college zelf thans iederen dag door de gebeurtenissen overrompeld wordt en dat, als men de school nu niet opheft, men weer een vol jaar zal moeten wachten. Hij wees er op, dat het samenvoegen van de bei de andere opleidingsscholen practisch on mogelijk is, dat de leerlingencijfers van de meisjesschool toch al geflatteerd waren en dat, wanneer men één gemengde en één meisjesschool zou maken, de eerste zooveel leerlingen zou tellen, dat men vele meisjes noodgedwongen op de meisjesschool zou moe ten brengen hoewel haar ouders dan toch voorstanders van co-educatie zouden zijn! De heer Stoutjesdijk haalde oude bijlagen aan, waaruit bleek, dat B. en W. er bij vroe gere opheffingsplannen wel prijs op gesteld hadden de ouders en schoolautoriteiten te consulteeren en de heer Govers, die, of hij rechts of links van de tafel zit, toch altijd de kampioen voor het openbaar onderwijs blijft, vroeg wat de Sociaal-Democraten wel gezegd zouden hebben als zij thans op de plaats van de oppositie waren gezeten. Hadden zij vroeger niet beide armen in verontwaardiging naar boven gestoken, had den zij niet uitgeroepen dat de toekomst aan het kind behoort, dat op alles bezuinigd kan worden maar niet op het openbaar onder wijs, zoolang het water nog niet tot de lip pen is eesteeen. Nu sprak hun fractie-voorzitter, de heer Bakker, slechts een beetje smalend over de meisjesschool die een standenschool van de ergste soort zou wezen en daarom maar moest verdwijnen. Nu waren de heeren van oordeel, dat er aan de dure specialiseering van het onderwijs maar eens een einde moest komen en dat men geen prijs meer stelde op leerlingen van buiten als er bij de reorga nisatie voor deze leerlingen geen bankruimte meer beschikbaar zou blijken. „Men moet dit alles zien", zeide de burge meester, „in het licht van den tijd. Het liefste wat wij bezitten zullen wij stuk voor stuk moeten opofferen". Hij toonde zich niet be vreesd voor het dreigement dat er een bij zondere schoolvereeniging zou worden opge richt en beschouwde het geheele voorstel als een bitter drankje, dat men het best deed met dichte oogen zoo spoedig mogelijk door te slikken omdat men er dan het gauwste van af was. Met mannenmoed of liever met vrou- wenmoed heeft mej. Carels voor het be houd van deze school gestreden, maar de burgemeester heeft haar duidelijk gemaakt, dat men in verschillende tijdsomstandighe den tot tegenstrijdige hapdelingen kan over gaan en toch consequent zal kunnen blijven. „Kijk", zei hij, „als ik met uffrouw Carels uit wandelen ga en hij stoorde zich niet aan het ho!, ho!-geroep van den Raad - en ik steek mijn parapluie op terwijl de zon schijnt, dan zal juffrouw Carels zeggen, dat ik voor gek loop en dat ik mijn parapluie moet laten zakken. Maar als het even later klettert van den regen, dan zal juffrouw Ca rels zeggen: man, ik wordt kletsnat, steek toch je parapluie op!" Zoo is de burgemeester tegen de opheffing van een school als de beheerder van onze fi nanciën zijn kerngezondsten glimlach ver toont, maar hij aarzelt niet de school te doen verdwijnen als de toestanden zoo slecht zijn, dat wij ook op het onderwijs noodzakelijk moeten bezuinigen. Maar omdat mej. Carels zich zelfs met de parapluie van den burgemeester niet in een hoekje liet dringen, besloot het college maar tot stemming over te gaan. Met alle para- pluies op hebben de raadsleden ten slotte het verdwijnen van een zevende leerjaar goedge keurd, maar bij de stemming over de meis jesschool zijn er vijf regenschermen naar be neden gegaan en hebben mej. Carels en de heeren Stoutjesdijk, Govers, Langeveld en Sietsma verklaard, dat zij zich nog liever kletsnat lieten regenen dan mede te werken aan een ontijdigen aanval op het openbaar onderwijs. Alleen met de stemmen der Soci aaldemocraten, der Katholieken, Christelijk Historischen en van den Anti-revolutionnair werd besloten, dat het aantal onzer oplei dingsscholen met één verminderd zal worden. Na de cadettenschool, de landbouwschool en een Ulo-school verdwijnt nu een oplei dingsschool. Er zullen wellicht velen zijn, die dit niet betreuren, maar het stadsbestuur heeft in gidsen en brochures allen, die een goede woonplaats zoeken, altijd met grooten trots op onze scholen gewezen waarbij voor elck wat wils was te vinden. Wanneer het zielenaantal groeit maar de scholen verminderen komt Alkmaar tegen over andere plaatsen in een ongunstiger conditie en ae concurrentiestrijd der ge meenten is tegenwoordig zoo scherp, dat men met bezuiniging op het onderwijs niet verder zal moeten gaan om in de toekomst daarvan niet de nadeelige gevolgen te ondervinden. Dank zij een eenvoudige en weinig kost bare regeling, heeft onze gemeente thans een Eerste Hulp-dienst gekregen, die in vele ge vallen of laten wij liever hopen, dat het er niet vele zullen zijn doeltreffend werk zal kunnen verrichten. De heer Stoutjesdijk heeft het nut daarvan bestreden en wij nemen aan, dat hij als man van het Roode Kruis, die zoo vaak belange loos en op uitstekende wijze de eerste hulp verschafte, wel eens gevallen zal 'nebben medegemaakt, dat een dokter noodeloos lang naar het inzicht der omstanders op zich liet wachten. Wij nemen zelfs aan, dat hij meer kijk op het geval had toen hij een maal adviseerde den patiënt met een auto te vervoeren en de dokter oordeelde, dat de man best met den trein kon reizen, met het ge volg, dat deze nog dienzelfden avond over leden zou zijn. Wij kennen de omstandighe den van dit geval niet, noch den dokter, die dit advies heeft gegeven, maar het staat vast, dat na de eerste hulp ter plaatse, die ook nu nog door de mannen van het Roode Kruis kan worden gegeven, een dokter zal moeten adviseeren wat er verder met den pa tiënt moet gebeuren. De gemeente zal er dus zeker bij gebaat zijn als er een regeling wordt getroffen waardoor dag en nacht een der stadsartsen te bereiken bij een cen traal punt van melding zich hiervoor be schikbaar houdt, zoodat medisch advies in ien kortst mogelijken tijd op de plaats van het ongeval kan worden gegeven. Men kan medische hulp niet uitschakelen en elke poging verdient steun deze zoo doel treffend mogelijk te maken. Dat de stadsartsen die hun salaris reeds lang te laag achtten thans 500 meer zullen krijgen, vinden wij geenszins on overkomelijk als men bedenkL dat zii zich daarvoor een derde deel van het jaar te allen tijde, Zondags en fles nachts, beschikbaar moeten houden. Wanneer menschenlevens op het spel staan, zullen zelfs in dezen tijd de financiën moeten wijken en in dit tijdperk van gevaarlijk verkeer met alle daaraan ver bonden gevolgen valt elke verbetering in de organisatie van een Eerste Hulpdienst slechts toe te juichen. De thans weer benoemde ambtenaar bij Maatschappelijk Hulpbetoon is door B. en W. in de woning van den conciërge van de Openbare Leeszaal geïnstalleerd met het ge volg, dat men voor dien conciërge een andere woning moest zoeken, waarom het college hem naar het huis van wijlen den bode Corino heeft verwezen en de verhuizing voor hem aantrekkelijk heeft gemaakt door er aan te herinneren, dat er in deze woning eens een „schat" is gevonden en de verwachting op te wekken, dat zooiets zich nog wel eens zou kunnen herhalen. Nog afgescheiden van de omstandigheid, dat bij het vinden van dien schat de ge meente er zelf dadelijk beslag op wilde leg gen, staat het wel vast, dat alle schatkamers van het huis sindsdien zoo grondig door zocht zijn, dat het hoogst onwaarschijnlijk is, dat een nieuwe huurder er nog een paar vergeten bankbiljetten zal vinden. Boven dien bleek het huis dermate ongeschikt voor dit gezin, dat het leeszaal-bestuur tot een veelomvattende verbouwing geadviseerd heeft, waar het college blijkbaar zoo tegen opziet, dat men al blij is, dat de bewuste conciërge ook met een bovenhuis in de Ra men genoegen zal willen nemen. Hoewel de Leeszaal in dezen tijd zeer zeker een schat zal kunnen gebruiken, is dit nog veel meer het geval met het bureau voor Maatschappelijk Hulpbetoon, waar men dit jaar niet minder dan twee ton tekort komt en het zou, ook met het oog hierop, veel rationee- ler zijn geweest den nieuwen bode van dat in stituut maar op de Laat te installeeren waar hij zich dan in zijn vrijen tijd aan het schat graven zou kunnen wijden. Mr. Langeveld heeft met een enkel woord de verwondering van het Leeszaal-bestuur uitgesproken, dat het, toen de bijlage reeds in den Raad was, over deze veranderingen nog niet was geraadpleegd en dat men zelfs het huurcontract tusschen deze instelling en de gemeente als een totaal overbodige over eenkomst beschouwd heeft en hij heeft zeer terecht de hoop uitgesproken, dat men een dergelijk optreden tegenover bestuurscolle ges, die vrijwillig hun tijd ten bate der ge meenschap geven, in de toekomst niet zal herhalen. Hoewel de heer Woldendorp de bar- specialist niet aanwezig was, werd beslo ten toch maar het antwo.ord van B. en W. te behandelen op het verzoek van het Alkmaar- sche Drankweercomité, dat verzocht had om strengere maatregelen tegen deze verlof zaken te nemen en de vrouwelijke bediening daarvan zoo mogelijk geheel te willen weren. Het bleek namelijk, dat de heeren Keysper en Venneker als reserve-bar-deskundigen door den heer Woldendorp bevoegd verklaard waren het debat voor hem over te nemen. De heer Venneker deed al dadelijk een beetje water in zijn wijn door te verklaren, dat hij geen meerdere eischen aan de verlofs lokaliteiten zou stellen en eerst wel eens wilde afwachten hoe te dien opzichte de nieu we drankwet zou werken. Hij hing evenwel een treurig beeld op van de toestanden welke in vele dezer nieuwe bars op Amsterdam- sche wijze geschoeid geconstateerd wor den, vertelde van Duitsche meisjes, die de bezoekers tot drinken moeten overhalen en schetste de combinatie van Wijntje en van een Duitsch Trijntje als zóó verderfelijk voor de gemoedsrust en het moreele evenwicht van jonge mannen, dat alle raadsleden er van onder den indruk kwamen behalve de heer Westerhof, die evenwel als grijsharige huis vader op dit punt volkomen immuun werd geoordeeld. Hoeveel malen had de heer Venneker het ver trek van de gasten bij het sluitingsuur niet bijgewoond aan de straatzijde van de deur natuurlijk en hoeveel malen had hij niet geconstateerd, dat vele bezoekers, dank zij Wein, Weib und Gesang, in meer dan ken- nelijken Staat verkeerden. Veel scherper moest er worden opgetreden, het gaf niets als men de verlofhouders strafte door Musik und Gesang weg te nemen, zoolang Wein und Weib nog overbleven en omdat de animeer- meisjes maar al te goed de Alkmaarsche politie-agenten kenden was dat eigenlijk niet een verdachtmaking? moest de burge meester maar eens een rechercheur uit een andere gemeente leenen en die, ais bar-bezoe- ker verkleed, naar binnen sturen. Dan zou hij wel eens hooren hoe bar het daarbinnen toe ging en dat men er zelfs des avonds om elf uur nog cigaretten kon koopen, wat ons in- tusschen nog niet het allerbarste toeschijnt. De heer Van de Vall schilderde in schrille kleuren het levén dier kelnerinnen, de om standigheden dezer meisjes, die ais winst object geëxploiteerd worden en de Raad was zeer terecht van meening, dat aan deze toe standen een einde gemaakt dient te worden. De eroote vraag was evenwel qd welke Wilt V een moderne en (nxe trouwplechtigheid, maak dan gebruik van de nieuwe FIAT trouw coupé en bijpassende F/AT volgauto's van de Fa. A. DAM Co., ALKMAAR. Tel. 490. Deze wagens zijn dagelijks ie bezichtigen aan onze garage Snaarmanslaan. Onze iarie ven zijn zeer billtjlt. wijze dit zou kunnen gebeuren en de burge meester vreesde door een algemeen verbod van vrouwelijke bediening ook de bona-fide zaken te zullen treffen, maar de heer Keysper had gehoord, dat er in Hilligom een verorde ning bestaat door welker bepalingen alleen de schuldigen gestraft kunnen worden en de burgemeester zegde gaarne toe deze verorde ning zoo spoedig mogelijk op zicht te zullen vragen. Hij zal intusschen uitzien naar een handi- gen en bar-geschikter rechercheur uit een andere gemeente en hem eens, van een ruim drinkgeld voorzien, naar een van deze verlof zaken sturen in de hoop, dat door diens acti viteit de schuldigen in hun eigen netten ge vangen zullen worden. De aanvrage om een benzinepomp op d» Mient te mogen plaatsen is niet in goede aarde gevallen. Men achtte deze daar uit aesthetisch oogpunt volkomen misplaatst en het is alleen verwonderlijk, dat men kort geleden wel toestemming heeft gegeven het karakter van het pittoreske, door zoovele toe risten bezochte Waagplein door een wan staltig reclamebord van een cementmaat- schappij volkomen te bederven. Auto's die op de Mient benzine moeten innemen zouden den weg versperren en de bestuurders daarvan zouden noodgedwongen achteruit moeten rijden en op een helling moeten stoppen, wat de burgemeester als een moeilijke examenopgave voor candidaten voor een rijbewijs gekwalificeerd heeft. Vele raadsleden achten dit allerminst ge vaarlijk en onder algemeene hilariteit werd besloten, dat deze heeren daar dan eens een proef zouden nemen. Met het oog op het vele en diepe water rondom dit gevaarlijke verkeerspunt, is de verwachting niet onwaarschijnlijk, dat een deel van het edelachtbare gezelschap reeds spoedig in de gelegenheid zal zijn de doel treffendheid van onzen nieuwen Eerste Hulp dienst door eigen ervaring te constateeren. EEN ONJUIST BERICHT. De regeering had niet ge'èischt, dat Amsterdam dit jaar nog 12 mil- Hoen zou besparen. Het lid van de Eerste Kamer de heer Ter Haar had den minister van financiën ge vraagd of het juist is het in de Inladen ver schenen bericht, dat de regeering voor de ver dere verleening van kasvoorschotten aan B. en W. van Amsterdam als voorwaarde heeft gesteld, dat op de begrooting voor 1932 als nog 12 millioen gld. zou moeten worden be spaard, zoodat, waar deze besparing eerst gedurende het tweede halfjaar van 1932 zou kunnen werken hiermee feitelijk een besparing van f 24 millioen over een vol jaar werd be oogd? Minister De Geer heeft hierop geantwoord, dat dit bericht onjuist is. Alleen was aan Ged. Staten van Noord holland gevraagd om het gemeentebestuur van Amsterdam mede te deelen, dat de be grooting, hoewel formeel sluitende, feitelijk een tekort vertoont van 12 millioen en dat in verband hiermee de regeering de verdere ver leening van kasvoorschotten afhankelijk moest stellen van het nemen van maatrege len, „welke, gerekend over een jaar, een aan zienlijke verlaging van het budget opleveren". De bedoeling was derhalve, dat het ge meentebestuur zich rekenschap zou geven van den toestand, zooals deze in werkelijkheid is en dat het voor de toekomst de maatregelen zou nemen, welke die werkelijke toestand ver- eischt. Het college van Ged. Staten werd verzocht een en ander te willen bevorderen, door reeds nu, bij de goedkeuring van de begrooting voor het loopende jaar, in dien zin de noo dige opmerkingen aan het gemeentebestuur te maken. GEDWONGEN LIDMAATSCHAP VAN VAKBOND. De regeering acht de houding van het gemeentebestuur van 's-Qraven- zanae onjuist. De minister van binnenlandsche zaken heeft beantwoord de vragen van het lid der Tweede Kamer den heer Van Dis over een

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1932 | | pagina 1