Alkmaarscite Courant. Oe geheimzinnige inbreker ^Radionieuws Jeuitleton Japan als wachter der beschaving. Honderd vier en dertigste Jaargang. DINSDAG 5JUU No. 153 1932 Woensdag 6 Juli. Hilversum, 1875 M. (Uitsluitend V.A.R.A.) 6.45_7_ en 7.30—7.45 Gymnastiekles. 8.Gramofoonplaten. 9.Amst. Solisten kwintet o.l.v. L. Cohen. 10.VPRO-mor- genwijding. 10.15 Voor Arb. in de Continu bedrijven:! Amst. Solistenkwintet o.l.v. L. Cohen, Groot Volkstooneel o.l.v. H. Bouber en B. Groeneveld. 12—1.45 VAR A-septet olv Is Eyl en gramofoonpl. 2.15 P. J. Kers Jr.: Onze Keuken. 3.— Voor de kinde ren 5.30 VARA-septet o.l.v. Is. Eyl en gra mofoonplaten. 6.40 Mr. A. J- Herzberg: Hei Zionisme. 7.— Orgelspel door Joh. Jong m. m v Leo Fuld, zang. 7.20 A. M. de Jong: Mijn Roemeensche reis. 7.40 Vervolg orgel spel. 8.- „Een flesch fijne oude cognac hoorspel van H. v. Gorcum. (Groot olks- tooneel). 8.45 VARA-orkest o.l.v. Hwg° ,de Groot, o.a. La Feria, Lacome. 9.30 Wakker en Tropenduit. 9.45 Vervolg concert, o.a. Potp. „Surcouf", Planquette. 10.30 Vaz Dias 10.45 Vervolg concert, o.a. Ballet „Kit- ter Pasman", Strauss en Heinzelmannchens Wachtparado, Noack. 11.3012.Gramo foonplaten. Huizen, 296 M. (Uitsluitend N.C.R V 8.— Schriftlezing. S.15—9.30 Gramofoonpl. 10— Zang door NCR V-Dameskoor. 10.30 Ziekendienst. 11.Concert. M. F. Jurjaanz, harmonium en mevr. L. J. A. van Neerden Ongers, sopraan. 12.152.Concert. J. v. d Rovaart, zang. J. Monissen, piano. H. Hermann, viool en P. v. d. Hurk, fluit. 2.30 Chr. Lectuur. 3 Concert door het Delft- sch'e Trio, viool, cello en piano. 5.Kinder uur. 6.Mondaccordeon-club „Excelsior", Hilversum o.l.v. P. Braakman G'zn. 7. Declamatie door H. Klos. 7.45 Ned. Chr. Persbureau. 8.Bidstond in de Geref. Kerk te Leiden o.l.v. Ds. H. Thomas m. m. v. P. S. Anes, orgel. 9.—10.15 Pianorecital door G. Hengeveld, o.a. Partita a kl.t., Bach en Fan tasie f kl.t., Chopin. Ca. 9.50 Vaz Dias. 10.15—11.30 Gramofoonplaten. Daventry, 1554 M. 10.35 Morgenwijding. 10.50 Tijdsein, berichten. 11.05 Lezing. 12.20 Orgelconpcert Quentin MacLean. 1.05 Gramofoonpl. 1.502.50 Jack Martin's Hotelorkest. 3.50 Sted. Orkest Bournemouth o.l.v. Sir Dan Godfrey, m. m. v. Antonia Butler, cello, o.a. 8ste Svmphonie in F. Beet hoven en Celloconcert, Haydn. 5.05 Orgel concert Norah Milne. 5.35 Kinderuur. 6.20 Berichten. 6.50 Mendelssohn's Cello- en pianosonates. 7.10 en 7.30 Lezing. 7.50 Radio-Militair-orkest o. 1. v. B. Walton O'Donnell, m. m. v. Maria Sandra, sopraan en G. Ferrari, tenor. O.a. Les Préludes, Liszt. 9.20 Berichten en lezing. 9.55 Kamer muziek. E. Joyce, piano en het Virtuoso- Strijkkwartet. O.a. Kwartet in D, Mozart. 11.20—12.20 Roy Fox en zijn Band. Parijs „Radio-Paris"1725 M. 8.05 en 12.50 Gramofoonpl. 9.05 Solistenconcert en gramofoonplaten, o.a. Harpsoli door mej. Alys Lautemann. Kalundborg, 1153 M. 12.20—2.20 Con cert uit Rest. „Wivex" o.l.v. A. Bendix. 3.20 5.20 Radio-orkest o.l.v. W. Meyer-Radon. 5.205.50 Gramofoonplaten. 8.20 Radio- Strijkorkest o.l.v. W. Meyer-Radon, o.a. Sere nade d kl.t., Volkmann. 9.302.20 Dans muziek voor de jeugd door verschillende Bands. Langenberg, 473 M. 7.208.20 Concert uit Bad Oeynhausen. 12.201.10 Concert uit München. 1.202.50 Concert door werk- looze musici o.l.v. A. Reinecke. 5.206.20 Concert o.l.v. Eysoldt. 8.20 Militair concert uit Hamburg. 9.20 „Der heitere Mittwocb und wo ihr's packtTekst: Martin Dey. Muziek: H. Ebert. Leiding: Kandner. 10.5012.20 Concert vanuit een café. Rome, 441 M. 9.05 Vocaal concert m. m. v. Japansch vocaal kwartet. 9.2011.15 Uit reiking der prijzen aan de Winnaars van de Auto-Avio-Radio-Raduno. Brussel, 508 M. en 338 M. 508 M.: 12.20 Max Alexys' orkest. 5.20 Concert o.l.v. A. Meulemans. 6.20 Gramofoonpl. 6.50 Pianorecital door Georgette Viola. 7.20 Gra mofoonplaten. 8.20 Concert o.l.v. A. Meule mans, m. m. v. mevr. Cuvelier, zang. 9.20 Concert uit het Casino te Knocke. 11.11.20 Max Alexys' orkest. 338 M.: 12.20 Max Alexys' orkest. 5.20 Sonatenconcert, viool en piano. 5.50 Gramofoonplaten. 6.50 Concert door Trio. 8.20 „Driekoningenavond", drama van C. Buysse. 9.05 Gramofoonpl 9.20 Concert uit de Kurzaal te Ostende. 11.11.20 Max Alexys' orkest. Zeesen, 1635 M. 8.20 Militaire muziek o. 1. v. Obermusikmeister Jung. 9.30 „Schehe- razade 1932". hoorspel met gramofoonpla ten van Leo Matthias. 10.30 Lezing, berich ten en tot 12.50 Dansmuziek door Marek Weber en zijn kapel. VIII. China in vogelvlucht. Maar bedenkt daarbij steeds dat het twee-en-twintig provincies telt, elk on geveer zoo groot als Frankrijk; dat net weliswaar éénzelfde schrift heeft, maar dat de uitspraak soms zóó verschillend is dat vele kooplieden 'n soort Chi- neesch-Engelsch, pidgin-English, prefe- reeren boven hun eigen taal; dat het volk vredelievend is en door en door democratisch, van de oudste tijden af; dat de keizeis meer door hun goede voorbeeld, hun zedelijk hoogstaand ge drag, hun rechtvaardigheid regeerden dan door iets anders; dat er censors in gesteld waren die moesten toezien dat het volk goed behandeld werd door den keizer en zijn beambten, die klachten opnamen wanneer deze gegrond bleken en deze den keizer meldden, die een voortdurende controle op het particu liere leven van den keizer uitoefenden en die hem vermaanden het rechte pad niet te verlaten en zelfs zelfmoord pleegden om zijn geweten wakker te roe pen indien hij geen acht geslagen had op hun vermaningen. Bedenkt dan ook nog dat de keizer zijn mandaat van den hemel kreeg ten behoeve van het volk, dat het volk den keizer afzette wanneer groote overstroo mingen, hongersnood of epidemieën het land teisterden en hij niets deed om het leed te verzachten^ want die waren dan ongetwijfeld aan den slechten levens wandel van den keizer te wijten, dat de familie de staat-s-eenheid was met den vader of den oudsten zoon als opper hoofd die ook bij uitbreiding der familie vrijwel over leven en dood der leden be sliste; dat die families zich vereenigden in gemeenteverband en deze weer in pro- vinciaai-verband en dat deze provincies feitelijk een zelfstandig bestaan hadden, alleen verbonden door den persoon van den keizer. Bedenkt dat de harmonie als boogste goed bewaard moest blijven waardoor dus b.v. concurrentie tusschen twee fa milies niet voorkwam: de sterkere hielp de zwakkere met het gevolg: geen klas sen-tegenstellingen en geen klassenhaat; een speciale politie was niet noodig, het volk werd opgevoed in de leer van Kon- fucius: „door wetten en straffen zou men het dwingen deze te ontloopen en daardoor zou het geen schaamtegevoel meer hebben. Maar wanneer het volk met deugd, een goed voorbeeld en goede wil geregeerd werd, dan zou het dit voorbeeld navolgen, schaamtegevoel in zich ontwikkelen en geen slechte din gen doen." De regeering werkte controleerend, reglend en adviseerend. Zij inde zeer lage belastingen, trachtte onderlinge twisten bij te leggen, en hielp daar, waar b.v. een natuurramp eischen stel de die boven de plaatselijke draagkracht unitgingen. Het grootste gedeelte van het volk leefde van de landbouw, een klein percentage van het vervaardigen van gebruiksvoorwerpen; eerst uitslui tend ten eigen behoeve, later ook voor verkoop aan anderen, waardoor het transportwezen ontsttond. China kon zichzelf volkomen bedruipen. In groote trekken bleef dit zoo tot het begin van de 19de eeuw. Het gaat hier niet om de geschiedenis van China, maar om die feiten te belichten, die het conflict van heden kunnen verklaren, of helpen begrijpen. In de 16de eeuw kwamen de eerste Europeesche handelaren naar China en ruilden hunne waren. In de 18de eeuw was van de aangename verhouding niet veel meer over en de Chineesche regee ring zag zich verplicht de geheele bui- tenlandsche handel onder staatscon trole te brengen en op Canton te con- centreeren. Engeland overvleugelde zoo langzamerhand de anderen en na zich in Indië een opium-monopolie verzekerd te hebben, voerde zij dit doodelijk gif in China in. Hoewel de regeering in 1800 den invoer verbood, was het kwaad al gebeurd en de behoefte sterker gewor den dan de angst voor straffen. De in- Iieemsche producten, vooral thee, zijde en porcelein, konden de dure opium niet meer betalen: er moest dus bijge past worden met zilver, waardoor weer de prijzen naar boven gingen. De inner lijke harmonie was verstoord. De be ambten lieten zich omkoopen; het volk ging moreel en lichamelijk achteruit. De censors berichtten dit aan den troon en de keizer beval het invoer-verboc van opium streng door te voeren. In 1839 werden meer dan 20.000 kisten opium te Canton openlijk vernietigd. Oorlog, de beruchte opiumoorlog met de'vrede van Nanking in 1842: Engeland kreeg Hongkong, schadevergoeding en oorlogsschatting en wat belangrijker is: Canton, Amoy, Fuchow, Ningpo en Shanghai werden voor den handel opengesteld en de Engelsche staatsbur gers zouden uitsluitend onder Engel sche rechtspraak vallen. Dit is het be gin van de exterritorialiteit, alle latere verdragen beteekenen alleen verster king en uitbreiding van dit verdrag van Nanking. Uiten wij even aan dit vredesverdrag of b.v. aan dat van Versailles denken, wanneer we China's verontwaardiging au sérieux willen nemen over de z.g. 21 punten van Japan in 1915: „een verdrag onder dwang afgeperst, is ongeldig!" zoo tracht zij steeds weer van de verdragen me^ Japan af te komen of ze eenvoudig als „vodjes papier" te beschouwen en te doen beschouwen. Maar wij loopen vooruit. Engeland wil goedkoope katoentjes invoeren waar door de inlandsche handarbeid in het nauw dreigt te komen. De keizer tracht het volks-verzet te breken, eerst met wijze woorden, daarna met dwang. Toen was de maat vol; het maatje dat blijk baar voor China te klein is en tallooze malen over zal loopen. Het volk, de boe ren liepen te hoop tegen den keizer die in hun oogen te kort schoot in zijn taak. De Tai-ping revolutie begint; de strijd om eeuwige vrede (taiping) te verkrij gen; om een rijk van eeuwige vrede te stichten (taiping t'ien kuo). Ontevreden en fanatieke elementen sluiten zich hier bij aan met Nanking als hoofdstad. Het zuiden tegen het noorden, de oude te genstelling. Van 185C tot '64 woedde deze burgeroorlog, die de Manchu- dynastie bijna het leven, en zeker haar prestige kostte. Met behulp van vreem de troepen verslaat zij ten slotte de re bellen, maar dooft de revolutionnaire geest niet. Tijdens dezen opstand verklaart Enge land opnieuw den oorlog, omdat de be palingen van het verdrag van Nanking niet nageleefd worden. Frankrijk sluit zich hierbij aan om ook een afzetgebied voor haar massaproductie te krijgen. Bij de vredesverdragen van Tientsin (1858) en Peking (1860) krijgen alle vreemden vrijheid van handel en vallen gerechtelijk onder hunne consuls. Hier na helpen de „vreemde barbaren" den keizer, en de Taiping-opstand wordt in 1864 bedwongen. Als dank krijgen zij, nog vóór het eigenlijke eind dezer op stand, het beheer over de douane met een Engelschman als hoofdinspecteur. In de verdragshavens vormen de vreemden nu kleine staatjes: een doorn in het oog van vele nationalisten; een toevlucht voor duizenden vrede- en or delievende Chineezen en een prikkel voor de latere extrenisten om het volk tegen de vreemden op te hitsen. Het lugubere spel begint. Het spel van de vreemde machine tegen het handwerk.- Het goedkoope massaproduct tegen het inlandsche weefhandwerk, moeizamer verworven en dus duurder. Het volk begrijpt het niet; de regeering heeft alle macht verloren. Het volk begrijpt niet dat het ze'f ma chines moet invoeren, zélf goedkoop moet gaan produceeren om het buiten land bij te kunnen houden. Het wan trouwen tegen wat het niet bevatten kan, slaat, om in een doffe haat. Het ziet zijn eigen industrie te gronde gaan en tegelijk hiermee de volkswelvaart. Het voelt instinctief dat de vreemden de schuld hiervan dragen. Dc vreemde barbaren die verbonden zijn met den troon. Maar de troon is ook niet zuiver- Chineesch! de Manchu-dynastie ver raadt haar vreemde afkomst: de haat smeult om de concessies én om den ti oon. Groote stukken brokkelen van China af. Duizenden werkloozen worden tot last van hun stam-families. Een nieuwe invasie: de missie. Een nieuwe gods dienst moet geënt worden op de oude. De Konfuciaansche zedenleer wordt verdrongen. Na de economische harmo nie, wordt nu ook de geestelijke harmo nie verstoord. En het volk begrijpt het niet; ziet het mooie sociale werk niet; voelt alleen dat dit vreemde buiten hem om gaat, dat het dit nooit met zijn eeuwenoude begrippen zal kunnen om vatten, dat ook dit komt van diezelfde vreemden, die de oorzaak zijn van al zijn ellende. Onbewust werkt ook de missie mee aan het „Nieuwe China", dat het beproefde oude neer zal halen zonder er iets beters voor in de plaats te geven. Prachtig werk heeft zij gedaan in het oosten en het is niet de vraag of het brengen van een nieuwen godsdienst nuttig en noodig is, maar of dit moge lijk is. Ik meen dit in dit speciale geval te mogen betwijfelen en zeer zeker voor Japan. Behoefte gevoelden de Chineezen er ongetwijfeld niet voor, evenmin als zij behoefte gevoelden voor de massa producten en voor de machines. Want al deze zaken stonden op hetzelfde plan: import van buiten, verstoring van de bestaande orde en harmonie en dus vij andig. Een nieuwe stoot van buiten af, brengt het wankelende reuzenrijk nog meer van de wijs. Een vernederende stoot, waardoor het zijn „gezicht" ver liest. Het kleine verachte Japan ver klaarde zijn grooten broer den oorlog Dat landje dat alles aan China te dan ken had. staatsinstellingen, godsdienst, zedenleer, kunst, philosophie. dat „dwergvolkje zooals het de Japanners noemde, op een paar vulkanische eilan- d n, een handjevol „arrogante barba ren", wilde vechten. Maar het millioenenvolk werd gesla gen in éen stormloop, zonder noemens waardige inspanning. Alleen door de interventie van een hebzuchtig Rusland, Frankrijk en Duitschland, wonderlijke kameraadschap voor het schoon^ doel, werd het een smadelijker vrede be spaard; te laat om te merken dat het het paard van Troye binnenhaalde. Het land werd geheel voor de vreemde industrie geopend Fabrieken kwamen, ongezon de broeiplaatsen voor revolutionnaire ideeën, die duizenden arbeiders uit hun familie verband trokken. Ze wilden niet, maar het was hun eenige bestaansmo gelijkheid. De doffe haat vlamde weer opu. Het volk wilde niet in vakvereeni- gingen verdeeld worden; het wilde -ijn oude familieverband terug hebben, de oude rustige welvaart va.n vroeger, vóórdat de vreemden kwamen. Maar het nieuwe China riep om hervormingen naar Westersch model. Alles moest veranderd en vernieuwd worden; men moest zich aanpassen aan het supe rieure westen, zooals Japan gedaan had. Canton was het middelpunt der agi tatie en dr. Sun Yat-Sen zou haar leiden: „de doodgraver van China", zooals von Kreitzner hem noemt. Een goede titel voor een verachtelijk mannetje dat van A tot Z belachelijk zou zijn, indien hij niet mee geholpen had het volk te mis leiden en China in den afgrond te storten. Vóór 1900 ontketende hij met zijn „volksmassa's" twee „massa-revo- lutie's", waarvan de langste één maand duurde. Na de eerste vluchtte hij naar het buitenland; de tweede verliep sma delijk omdat er geen geld meer was. Sun Yat-Sen is christen evenals Feng, de „Christen-generaal", die zijn christen dom demonstreert door op iedere in spectie twee beulen mee te nemen. Sun studeerde medicijnen te Hongkong, was tandarts te Macao, maar werd toch lie ver beroepspoliticus. Hij had bij zijn broer op Honolulu het werk der Ameri kanen daar bewonderd, wat wel «enigs zins in strijd was met zijn principe: na tionalisme, dat eigenlijk beteekendè „weg met het imperialisme, weg met de vreemdelingen". Maar dat moet ons niet verwonderen, omdat die beruchte drie principes eigenlijk in 1922 door Borodin opnieuw opgesteld waren; Bo- rodin de geniale bolchevik d'e de prut ser Sun in 1922 de reddende hand toe stak; die de doode dr. Sun best gebrui ken kon voor zijn doel, maar die de levende Sun in zijn rapport een ver waande kwast noemde, die niet in staat was zelstandig iets tot stand te brengen. Maar we zijn zoo ver nog niet. Honderden studenten gaan naar het buitenland, naar Japan, Duitschland, Amerika; tienduizenden drinken gulzig de westersche ideeën in op nieuwe Chi neesche scholen. Weg met het oude, dat toch immers onmachtig bleek met de vreemden te concurreeren, dat China onmondig gemaakt had. Op westersche leest moet alles geschoeid worden. Her vormingsplannen en edicten van den keizer hielpen niet meer; het was te laat. Het trage volk liet zich opzweepen, maar het begreep de ,Jong-Chineezen" niet, omdat het één ding goed vattet vóór de komst van de vreemdelingen was alles rustig zijn gang gegaan; daar- 71) uit het Engelsch door A Treub. Ga zitten, Lee Wang, noodigde hij. Je zult dezen stoel zeer gemakkelijk vinden. Hij WeÏP.een boosaardigen blik op sir Peter toen noi o,'neaS voorz";htig vooruit trad. De baro- "1'°°!* onmiskenbare teekenen van een ing en Enid kwam even in opstand over wat zij meende een ongegronde beleSdi- Ê1litewln Tv*1331' V?der* zwakheden Lee Wang keek aai zeiend naar Nina. Ik zal een stoel voor haar laten halen "et jePebelierftVne jk t0t Ga zitten> Lee Wang ging schuin op den rand van den stoel zitten en nieste hevig. Spijt me, verontschuldigde hij zich met zijn onnoozelen glimlach. Een stoel voor Nina, Brace, beval Spen cer gebiedend. De baronet herstelde met groote inspan ning zijn zelibeheersching en kreeg gehoor zaam een stoel met hoogen rug van naast het raam. Nina ging bevallig zitten, aangemoedigd door een lichten glimlach van Enid. Dank je, Brace, zei ze beleefd. Sir Peter draaide zich om en keek tanden knarsend naar de groene nephriet vaas. Lee Wang keek de groep rond met heldere, donkere oogen, die schenen te zeggen, dat dit inderdaad een bijzondere gebeurtenis in zijn leven was. Een Chinees als gelijke met den blanken man aan zijn tafel zitten! Hij grin nikte van het eene oor tot het andere. Ik niet weet? vroeg hij beleefd met een blijden blik van Spencer naar sir Peter. Alleen een kleine poging om onzen ouden strijd bij te leggen, zei Spencer luch tig. Ik zal morgen weer terug zijn in mijn provisiekamer, en ik heb liever niet dat mijn hals afgesneden is, nadat ik zulk een prettige vacantie als een deftig heer gehad heb. Lee Wang trok zijn wenkbrauwen sa men in een poging om te begrijpen. Ik niet weet. Ik je nu niet dood, Spencer Zoo? Waarom niet? lachte Spencer. Hij zegt van niet, antwoordde de Chi nees grinnikend, zijn hoofd in de richting van sir Peter knikkend. Hij zegt niet zoo kwaad niet zoo kwaad. Harker verkneuterde zich van groote pret en sir Peter zag norsch naar den grond. Chablis, Brace, als het je belieft, beva! Spencer droogweg. Zich toen tot den Chinees wendende vroeg hij: Je drinkt natuurlijk Chablis? Lee Wang schudde hevig het hoofd. Ken geen zoet water, antwoordde hij met een glimlach. Drink thee. Goed, je kunt later voor je zelf thee zet ten. Jij, Nina? Nina drukte haar voorliefde voor Cha blis met een schalkschen glimlach uit. Spencer telde vlug. Chablis voor acht personen, Brace, ge bood hij. Je zult bij deze gelegenheid na tuurlijk met ons meedrinken, en het extra glas is voor den gast, die nog niet gekomen is. Sir Peter boog plechtig en verliet de kamer Ik ben niet gewend aan het gezelschap van beestige zonen van het Hemelsche Rijk, klaagde Henry Aimsbury met een strijdlusti- gen blik op Lee Wang. Eenige van de beste menschen, die ik kende waren beestige zonen van het Hemel sche Rijk, zei Spencer kalm tot hem. De ge wone Chinees kan ons lessen geven in zede lijke rechtschapenheid, voegde hij er beteeke- nisvol bij, maar ik weet niet of ik onzen vriend hier in de „gewone" klasse zou kunnen plaat sen. Aimsbury fronste over het verwijt en trok zijn das met een ruk recht. Hij scheen zich plotseling bewust te worden dat hij alleen niet in de gewone avondkleeding was, want hij knoopte zijn jas dicht en deed of hij deze tekortkoming niet bemerkt had wat een zeker teeken is, dat men zich niet op zijn ge mak gevoelt. Een gevoel van onrust scheen over de ka mer te komen bij Aimsbury's zeer natuurlij ke handelwijze; alleen Spencer bleef vol maakt kalm. Harker tikte op tafel met een pen, die hij van den inktkoker genomen had. Enid rolde een zakdoek in een belachelijk klein balletje; Eric rolde zijn sigaret tus schen duim en wijsvinger en keek er ernstig naar. Lee Wang verloor zijn brutalen glim lach en keek zijdelings naar Nina, die haar teenen op het karpet liet dansen. Het ge sprek was geheel opgehouden. Er was span B.B.40-C ning, die ieder scherp voelde en die niemand wilde verbreken en Spencer glimlachte even en keek naar het plafond, terwijl hij te gen den schoorsteen leunde. Toen Sir Peter met de Chablis binnen kwam, bleef hij op den drempel staan en keek achterdochtig rond. Het kwam hem voor dat allen over hem gesproken hadden en verlegen opgehouden waren bij zijn bin nenkomen. Lee Wang nieste hevig en Enid slaakte een lichten kreet. Spijt me, verontschuldigde de Chinees zich glimlachend, en onmiddellijk was de spanning verbroken. Ieder scheen op hetzelf de oogenblik te willen spreken en terwijl sir Peter den wijn ronddiende, was er een alge meen gepraat, dat een tint van opwinding had. Ik vind, dat dit een prachtige gedachte is, Spencaire, babbelde Nina, haar glas te gen het licht houdend. Een klein afscheids souper, niet? Nu, eigenlijk geen souper, Nina, lachte Spencer, alleen een feestbokaal, als het ware Ik zou willen dat we ons vanavond allen als vrienden gevoelden. Harker bromde twijfelachtig. Nu, nu, gromde hij gemelijk. Zet het blad op tafel, Brace? vroeg Spencer, toen de baronet de anderen bediend had, en vul je eigen glas. Als het goed is, mijnheer, antwoordde sir Peter koel,' heb ik liever later thee. Spencer boog plechtig, terwijl Nina schril lachte. Is het omdat wij geen goed gezelschap. zijn? vroeg ze. Dat heb ik niet gezegd, antwoordde de baronet strak. Poeh! zei het meisje, schouderophalend Sir Peter keek kwaadaardig. Hij haatte haar manier van „poeh" te zeggen zelfs nog meer dan haar glimlach. Dames en heeren, zei Spencer vroolijk, als gastheer wil ik den eersten toast uit brengen. Hij hield zijn glas op armslengte, even boven den rand van zijn voorhoofd en keek er bewonderend naar. De Decker! zei hij plechtig, en dronk. HOOFDSTUK XXXI. De glimlach verdween van alle andere ge zichten met uitzondering van dat van Lee Wang. De Chinees keek van den een naar den ander alsof hij het niet begreep en ves tigde toen zijn onnoozelen blik op Spencer. Vervloekt, mijnheer! Wees verstandig! snauwde sir Peter, de ontstellende stilte ver brekend. Brace! zei Spencer streng. Het is nog geen tien uur. Denk daar aan, als het je be lieft. Sir Peter keek een oogenblik boos, verborg toen zijn aandoening achter een uitdagend masker en boog. Het spijt me, mijnheer, verontschuldigde hij zich koel. Spencer keek hem een oogenblik fronsend aan, toen keerde hij zich tot de anderen, die hem met verschillende graden van verbazing aankeken, {Wordt vervolzdA

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1932 | | pagina 5