Alkmaarscite Courant.
Oe geheimzinnige inbreker
^Radionieuws
Jeuitleton
Japan als wachter der
beschaving.
Honderd vier en dertigste Jaargang.
DINSDAG 5JUU
No. 153 1932
Woensdag 6 Juli.
Hilversum, 1875 M. (Uitsluitend V.A.R.A.)
6.45_7_ en 7.30—7.45 Gymnastiekles.
8.Gramofoonplaten. 9.Amst. Solisten
kwintet o.l.v. L. Cohen. 10.VPRO-mor-
genwijding. 10.15 Voor Arb. in de Continu
bedrijven:! Amst. Solistenkwintet o.l.v. L.
Cohen, Groot Volkstooneel o.l.v. H. Bouber
en B. Groeneveld. 12—1.45 VAR A-septet
olv Is Eyl en gramofoonpl. 2.15 P. J.
Kers Jr.: Onze Keuken. 3.— Voor de kinde
ren 5.30 VARA-septet o.l.v. Is. Eyl en gra
mofoonplaten. 6.40 Mr. A. J- Herzberg: Hei
Zionisme. 7.— Orgelspel door Joh. Jong m.
m v Leo Fuld, zang. 7.20 A. M. de Jong:
Mijn Roemeensche reis. 7.40 Vervolg orgel
spel. 8.- „Een flesch fijne oude cognac
hoorspel van H. v. Gorcum. (Groot olks-
tooneel). 8.45 VARA-orkest o.l.v. Hwg° ,de
Groot, o.a. La Feria, Lacome. 9.30 Wakker
en Tropenduit. 9.45 Vervolg concert, o.a.
Potp. „Surcouf", Planquette. 10.30 Vaz
Dias 10.45 Vervolg concert, o.a. Ballet „Kit-
ter Pasman", Strauss en Heinzelmannchens
Wachtparado, Noack. 11.3012.Gramo
foonplaten.
Huizen, 296 M. (Uitsluitend N.C.R V
8.— Schriftlezing. S.15—9.30 Gramofoonpl.
10— Zang door NCR V-Dameskoor. 10.30
Ziekendienst. 11.Concert. M. F. Jurjaanz,
harmonium en mevr. L. J. A. van Neerden
Ongers, sopraan. 12.152.Concert. J. v.
d Rovaart, zang. J. Monissen, piano. H.
Hermann, viool en P. v. d. Hurk, fluit. 2.30
Chr. Lectuur. 3 Concert door het Delft-
sch'e Trio, viool, cello en piano. 5.Kinder
uur. 6.Mondaccordeon-club „Excelsior",
Hilversum o.l.v. P. Braakman G'zn. 7.
Declamatie door H. Klos. 7.45 Ned. Chr.
Persbureau. 8.Bidstond in de Geref. Kerk
te Leiden o.l.v. Ds. H. Thomas m. m. v. P. S.
Anes, orgel. 9.—10.15 Pianorecital door G.
Hengeveld, o.a. Partita a kl.t., Bach en Fan
tasie f kl.t., Chopin. Ca. 9.50 Vaz Dias.
10.15—11.30 Gramofoonplaten.
Daventry, 1554 M. 10.35 Morgenwijding.
10.50 Tijdsein, berichten. 11.05 Lezing.
12.20 Orgelconpcert Quentin MacLean. 1.05
Gramofoonpl. 1.502.50 Jack Martin's
Hotelorkest. 3.50 Sted. Orkest Bournemouth
o.l.v. Sir Dan Godfrey, m. m. v. Antonia
Butler, cello, o.a. 8ste Svmphonie in F. Beet
hoven en Celloconcert, Haydn. 5.05 Orgel
concert Norah Milne. 5.35 Kinderuur. 6.20
Berichten. 6.50 Mendelssohn's Cello- en
pianosonates. 7.10 en 7.30 Lezing. 7.50
Radio-Militair-orkest o. 1. v. B. Walton
O'Donnell, m. m. v. Maria Sandra, sopraan
en G. Ferrari, tenor. O.a. Les Préludes,
Liszt. 9.20 Berichten en lezing. 9.55 Kamer
muziek. E. Joyce, piano en het Virtuoso-
Strijkkwartet. O.a. Kwartet in D, Mozart.
11.20—12.20 Roy Fox en zijn Band.
Parijs „Radio-Paris"1725 M. 8.05 en
12.50 Gramofoonpl. 9.05 Solistenconcert en
gramofoonplaten, o.a. Harpsoli door mej.
Alys Lautemann.
Kalundborg, 1153 M. 12.20—2.20 Con
cert uit Rest. „Wivex" o.l.v. A. Bendix. 3.20
5.20 Radio-orkest o.l.v. W. Meyer-Radon.
5.205.50 Gramofoonplaten. 8.20 Radio-
Strijkorkest o.l.v. W. Meyer-Radon, o.a. Sere
nade d kl.t., Volkmann. 9.302.20 Dans
muziek voor de jeugd door verschillende
Bands.
Langenberg, 473 M. 7.208.20 Concert
uit Bad Oeynhausen. 12.201.10 Concert
uit München. 1.202.50 Concert door werk-
looze musici o.l.v. A. Reinecke. 5.206.20
Concert o.l.v. Eysoldt. 8.20 Militair concert
uit Hamburg. 9.20 „Der heitere Mittwocb
und wo ihr's packtTekst: Martin
Dey. Muziek: H. Ebert. Leiding: Kandner.
10.5012.20 Concert vanuit een café.
Rome, 441 M. 9.05 Vocaal concert m. m. v.
Japansch vocaal kwartet. 9.2011.15 Uit
reiking der prijzen aan de Winnaars van de
Auto-Avio-Radio-Raduno.
Brussel, 508 M. en 338 M. 508 M.:
12.20 Max Alexys' orkest. 5.20 Concert o.l.v.
A. Meulemans. 6.20 Gramofoonpl. 6.50
Pianorecital door Georgette Viola. 7.20 Gra
mofoonplaten. 8.20 Concert o.l.v. A. Meule
mans, m. m. v. mevr. Cuvelier, zang. 9.20
Concert uit het Casino te Knocke. 11.11.20
Max Alexys' orkest. 338 M.: 12.20 Max
Alexys' orkest. 5.20 Sonatenconcert, viool en
piano. 5.50 Gramofoonplaten. 6.50 Concert
door Trio. 8.20 „Driekoningenavond",
drama van C. Buysse. 9.05 Gramofoonpl
9.20 Concert uit de Kurzaal te Ostende.
11.11.20 Max Alexys' orkest.
Zeesen, 1635 M. 8.20 Militaire muziek o.
1. v. Obermusikmeister Jung. 9.30 „Schehe-
razade 1932". hoorspel met gramofoonpla
ten van Leo Matthias. 10.30 Lezing, berich
ten en tot 12.50 Dansmuziek door Marek
Weber en zijn kapel.
VIII.
China in vogelvlucht.
Maar bedenkt daarbij steeds dat het
twee-en-twintig provincies telt, elk on
geveer zoo groot als Frankrijk; dat net
weliswaar éénzelfde schrift heeft, maar
dat de uitspraak soms zóó verschillend
is dat vele kooplieden 'n soort Chi-
neesch-Engelsch, pidgin-English, prefe-
reeren boven hun eigen taal; dat het
volk vredelievend is en door en door
democratisch, van de oudste tijden af;
dat de keizeis meer door hun goede
voorbeeld, hun zedelijk hoogstaand ge
drag, hun rechtvaardigheid regeerden
dan door iets anders; dat er censors in
gesteld waren die moesten toezien dat
het volk goed behandeld werd door den
keizer en zijn beambten, die klachten
opnamen wanneer deze gegrond bleken
en deze den keizer meldden, die een
voortdurende controle op het particu
liere leven van den keizer uitoefenden
en die hem vermaanden het rechte pad
niet te verlaten en zelfs zelfmoord
pleegden om zijn geweten wakker te roe
pen indien hij geen acht geslagen had
op hun vermaningen.
Bedenkt dan ook nog dat de keizer
zijn mandaat van den hemel kreeg ten
behoeve van het volk, dat het volk den
keizer afzette wanneer groote overstroo
mingen, hongersnood of epidemieën het
land teisterden en hij niets deed om het
leed te verzachten^ want die waren dan
ongetwijfeld aan den slechten levens
wandel van den keizer te wijten, dat de
familie de staat-s-eenheid was met den
vader of den oudsten zoon als opper
hoofd die ook bij uitbreiding der familie
vrijwel over leven en dood der leden be
sliste; dat die families zich vereenigden
in gemeenteverband en deze weer in pro-
vinciaai-verband en dat deze provincies
feitelijk een zelfstandig bestaan hadden,
alleen verbonden door den persoon van
den keizer.
Bedenkt dat de harmonie als boogste
goed bewaard moest blijven waardoor
dus b.v. concurrentie tusschen twee fa
milies niet voorkwam: de sterkere hielp
de zwakkere met het gevolg: geen klas
sen-tegenstellingen en geen klassenhaat;
een speciale politie was niet noodig, het
volk werd opgevoed in de leer van Kon-
fucius: „door wetten en straffen zou
men het dwingen deze te ontloopen en
daardoor zou het geen schaamtegevoel
meer hebben. Maar wanneer het volk
met deugd, een goed voorbeeld en goede
wil geregeerd werd, dan zou het dit
voorbeeld navolgen, schaamtegevoel in
zich ontwikkelen en geen slechte din
gen doen."
De regeering werkte controleerend,
reglend en adviseerend. Zij inde zeer
lage belastingen, trachtte onderlinge
twisten bij te leggen, en hielp daar,
waar b.v. een natuurramp eischen stel
de die boven de plaatselijke draagkracht
unitgingen. Het grootste gedeelte van
het volk leefde van de landbouw, een
klein percentage van het vervaardigen
van gebruiksvoorwerpen; eerst uitslui
tend ten eigen behoeve, later ook voor
verkoop aan anderen, waardoor het
transportwezen ontsttond. China kon
zichzelf volkomen bedruipen.
In groote trekken bleef dit zoo tot het
begin van de 19de eeuw. Het gaat hier
niet om de geschiedenis van China,
maar om die feiten te belichten, die het
conflict van heden kunnen verklaren,
of helpen begrijpen.
In de 16de eeuw kwamen de eerste
Europeesche handelaren naar China en
ruilden hunne waren. In de 18de eeuw
was van de aangename verhouding niet
veel meer over en de Chineesche regee
ring zag zich verplicht de geheele bui-
tenlandsche handel onder staatscon
trole te brengen en op Canton te con-
centreeren. Engeland overvleugelde zoo
langzamerhand de anderen en na zich
in Indië een opium-monopolie verzekerd
te hebben, voerde zij dit doodelijk gif in
China in. Hoewel de regeering in 1800
den invoer verbood, was het kwaad al
gebeurd en de behoefte sterker gewor
den dan de angst voor straffen. De in-
Iieemsche producten, vooral thee, zijde
en porcelein, konden de dure opium
niet meer betalen: er moest dus bijge
past worden met zilver, waardoor weer
de prijzen naar boven gingen. De inner
lijke harmonie was verstoord. De be
ambten lieten zich omkoopen; het volk
ging moreel en lichamelijk achteruit.
De censors berichtten dit aan den troon
en de keizer beval het invoer-verboc van
opium streng door te voeren. In 1839
werden meer dan 20.000 kisten opium
te Canton openlijk vernietigd.
Oorlog, de beruchte opiumoorlog met
de'vrede van Nanking in 1842: Engeland
kreeg Hongkong, schadevergoeding en
oorlogsschatting en wat belangrijker
is: Canton, Amoy, Fuchow, Ningpo en
Shanghai werden voor den handel
opengesteld en de Engelsche staatsbur
gers zouden uitsluitend onder Engel
sche rechtspraak vallen. Dit is het be
gin van de exterritorialiteit, alle latere
verdragen beteekenen alleen verster
king en uitbreiding van dit verdrag van
Nanking.
Uiten wij even aan dit vredesverdrag
of b.v. aan dat van Versailles denken,
wanneer we China's verontwaardiging
au sérieux willen nemen over de z.g. 21
punten van Japan in 1915: „een verdrag
onder dwang afgeperst, is ongeldig!" zoo
tracht zij steeds weer van de verdragen
me^ Japan af te komen of ze eenvoudig
als „vodjes papier" te beschouwen en te
doen beschouwen.
Maar wij loopen vooruit. Engeland wil
goedkoope katoentjes invoeren waar
door de inlandsche handarbeid in het
nauw dreigt te komen. De keizer tracht
het volks-verzet te breken, eerst met
wijze woorden, daarna met dwang. Toen
was de maat vol; het maatje dat blijk
baar voor China te klein is en tallooze
malen over zal loopen. Het volk, de boe
ren liepen te hoop tegen den keizer die
in hun oogen te kort schoot in zijn taak.
De Tai-ping revolutie begint; de strijd
om eeuwige vrede (taiping) te verkrij
gen; om een rijk van eeuwige vrede te
stichten (taiping t'ien kuo). Ontevreden
en fanatieke elementen sluiten zich hier
bij aan met Nanking als hoofdstad. Het
zuiden tegen het noorden, de oude te
genstelling. Van 185C tot '64 woedde
deze burgeroorlog, die de Manchu-
dynastie bijna het leven, en zeker haar
prestige kostte. Met behulp van vreem
de troepen verslaat zij ten slotte de re
bellen, maar dooft de revolutionnaire
geest niet.
Tijdens dezen opstand verklaart Enge
land opnieuw den oorlog, omdat de be
palingen van het verdrag van Nanking
niet nageleefd worden. Frankrijk sluit
zich hierbij aan om ook een afzetgebied
voor haar massaproductie te krijgen.
Bij de vredesverdragen van Tientsin
(1858) en Peking (1860) krijgen alle
vreemden vrijheid van handel en vallen
gerechtelijk onder hunne consuls. Hier
na helpen de „vreemde barbaren" den
keizer, en de Taiping-opstand wordt in
1864 bedwongen. Als dank krijgen zij,
nog vóór het eigenlijke eind dezer op
stand, het beheer over de douane met
een Engelschman als hoofdinspecteur.
In de verdragshavens vormen de
vreemden nu kleine staatjes: een doorn
in het oog van vele nationalisten; een
toevlucht voor duizenden vrede- en or
delievende Chineezen en een prikkel
voor de latere extrenisten om het volk
tegen de vreemden op te hitsen. Het
lugubere spel begint. Het spel van de
vreemde machine tegen het handwerk.-
Het goedkoope massaproduct tegen het
inlandsche weefhandwerk, moeizamer
verworven en dus duurder. Het volk
begrijpt het niet; de regeering heeft alle
macht verloren.
Het volk begrijpt niet dat het ze'f ma
chines moet invoeren, zélf goedkoop
moet gaan produceeren om het buiten
land bij te kunnen houden. Het wan
trouwen tegen wat het niet bevatten
kan, slaat, om in een doffe haat. Het
ziet zijn eigen industrie te gronde gaan
en tegelijk hiermee de volkswelvaart.
Het voelt instinctief dat de vreemden de
schuld hiervan dragen. Dc vreemde
barbaren die verbonden zijn met den
troon. Maar de troon is ook niet zuiver-
Chineesch! de Manchu-dynastie ver
raadt haar vreemde afkomst: de haat
smeult om de concessies én om den
ti oon.
Groote stukken brokkelen van China
af. Duizenden werkloozen worden tot
last van hun stam-families. Een nieuwe
invasie: de missie. Een nieuwe gods
dienst moet geënt worden op de oude.
De Konfuciaansche zedenleer wordt
verdrongen. Na de economische harmo
nie, wordt nu ook de geestelijke harmo
nie verstoord. En het volk begrijpt het
niet; ziet het mooie sociale werk niet;
voelt alleen dat dit vreemde buiten hem
om gaat, dat het dit nooit met zijn
eeuwenoude begrippen zal kunnen om
vatten, dat ook dit komt van diezelfde
vreemden, die de oorzaak zijn van al
zijn ellende. Onbewust werkt ook de
missie mee aan het „Nieuwe China",
dat het beproefde oude neer zal halen
zonder er iets beters voor in de plaats
te geven. Prachtig werk heeft zij gedaan
in het oosten en het is niet de vraag of
het brengen van een nieuwen godsdienst
nuttig en noodig is, maar of dit moge
lijk is. Ik meen dit in dit speciale geval
te mogen betwijfelen en zeer zeker voor
Japan.
Behoefte gevoelden de Chineezen er
ongetwijfeld niet voor, evenmin als zij
behoefte gevoelden voor de massa
producten en voor de machines. Want al
deze zaken stonden op hetzelfde plan:
import van buiten, verstoring van de
bestaande orde en harmonie en dus vij
andig. Een nieuwe stoot van buiten af,
brengt het wankelende reuzenrijk nog
meer van de wijs. Een vernederende
stoot, waardoor het zijn „gezicht" ver
liest. Het kleine verachte Japan ver
klaarde zijn grooten broer den oorlog
Dat landje dat alles aan China te dan
ken had. staatsinstellingen, godsdienst,
zedenleer, kunst, philosophie. dat
„dwergvolkje zooals het de Japanners
noemde, op een paar vulkanische eilan-
d n, een handjevol „arrogante barba
ren", wilde vechten.
Maar het millioenenvolk werd gesla
gen in éen stormloop, zonder noemens
waardige inspanning. Alleen door de
interventie van een hebzuchtig Rusland,
Frankrijk en Duitschland, wonderlijke
kameraadschap voor het schoon^ doel,
werd het een smadelijker vrede be
spaard; te laat om te merken dat het het
paard van Troye binnenhaalde. Het land
werd geheel voor de vreemde industrie
geopend Fabrieken kwamen, ongezon
de broeiplaatsen voor revolutionnaire
ideeën, die duizenden arbeiders uit hun
familie verband trokken. Ze wilden niet,
maar het was hun eenige bestaansmo
gelijkheid. De doffe haat vlamde weer
opu. Het volk wilde niet in vakvereeni-
gingen verdeeld worden; het wilde -ijn
oude familieverband terug hebben, de
oude rustige welvaart va.n vroeger,
vóórdat de vreemden kwamen. Maar het
nieuwe China riep om hervormingen
naar Westersch model. Alles moest
veranderd en vernieuwd worden; men
moest zich aanpassen aan het supe
rieure westen, zooals Japan gedaan had.
Canton was het middelpunt der agi
tatie en dr. Sun Yat-Sen zou haar leiden:
„de doodgraver van China", zooals von
Kreitzner hem noemt. Een goede titel
voor een verachtelijk mannetje dat van
A tot Z belachelijk zou zijn, indien hij
niet mee geholpen had het volk te mis
leiden en China in den afgrond te
storten. Vóór 1900 ontketende hij met
zijn „volksmassa's" twee „massa-revo-
lutie's", waarvan de langste één maand
duurde. Na de eerste vluchtte hij naar
het buitenland; de tweede verliep sma
delijk omdat er geen geld meer was. Sun
Yat-Sen is christen evenals Feng, de
„Christen-generaal", die zijn christen
dom demonstreert door op iedere in
spectie twee beulen mee te nemen. Sun
studeerde medicijnen te Hongkong, was
tandarts te Macao, maar werd toch lie
ver beroepspoliticus. Hij had bij zijn
broer op Honolulu het werk der Ameri
kanen daar bewonderd, wat wel «enigs
zins in strijd was met zijn principe: na
tionalisme, dat eigenlijk beteekendè
„weg met het imperialisme, weg met de
vreemdelingen". Maar dat moet ons
niet verwonderen, omdat die beruchte
drie principes eigenlijk in 1922 door
Borodin opnieuw opgesteld waren; Bo-
rodin de geniale bolchevik d'e de prut
ser Sun in 1922 de reddende hand toe
stak; die de doode dr. Sun best gebrui
ken kon voor zijn doel, maar die de
levende Sun in zijn rapport een ver
waande kwast noemde, die niet in staat
was zelstandig iets tot stand te brengen.
Maar we zijn zoo ver nog niet.
Honderden studenten gaan naar het
buitenland, naar Japan, Duitschland,
Amerika; tienduizenden drinken gulzig
de westersche ideeën in op nieuwe Chi
neesche scholen. Weg met het oude,
dat toch immers onmachtig bleek met
de vreemden te concurreeren, dat China
onmondig gemaakt had. Op westersche
leest moet alles geschoeid worden. Her
vormingsplannen en edicten van den
keizer hielpen niet meer; het was te
laat.
Het trage volk liet zich opzweepen,
maar het begreep de ,Jong-Chineezen"
niet, omdat het één ding goed vattet
vóór de komst van de vreemdelingen
was alles rustig zijn gang gegaan; daar-
71)
uit het Engelsch door A Treub.
Ga zitten, Lee Wang, noodigde hij. Je
zult dezen stoel zeer gemakkelijk vinden. Hij
WeÏP.een boosaardigen blik op sir Peter toen
noi o,'neaS voorz";htig vooruit trad. De baro-
"1'°°!* onmiskenbare teekenen van een
ing en Enid kwam even in opstand
over wat zij meende een ongegronde beleSdi-
Ê1litewln Tv*1331' V?der* zwakheden
Lee Wang keek aai zeiend naar Nina.
Ik zal een stoel voor haar laten halen
"et jePebelierftVne jk t0t Ga zitten>
Lee Wang ging schuin op den rand van
den stoel zitten en nieste hevig.
Spijt me, verontschuldigde hij zich met
zijn onnoozelen glimlach.
Een stoel voor Nina, Brace, beval Spen
cer gebiedend.
De baronet herstelde met groote inspan
ning zijn zelibeheersching en kreeg gehoor
zaam een stoel met hoogen rug van naast het
raam.
Nina ging bevallig zitten, aangemoedigd
door een lichten glimlach van Enid.
Dank je, Brace, zei ze beleefd.
Sir Peter draaide zich om en keek tanden
knarsend naar de groene nephriet vaas.
Lee Wang keek de groep rond met heldere,
donkere oogen, die schenen te zeggen, dat dit
inderdaad een bijzondere gebeurtenis in zijn
leven was. Een Chinees als gelijke met den
blanken man aan zijn tafel zitten! Hij grin
nikte van het eene oor tot het andere.
Ik niet weet? vroeg hij beleefd met een
blijden blik van Spencer naar sir Peter.
Alleen een kleine poging om onzen
ouden strijd bij te leggen, zei Spencer luch
tig. Ik zal morgen weer terug zijn in mijn
provisiekamer, en ik heb liever niet dat mijn
hals afgesneden is, nadat ik zulk een prettige
vacantie als een deftig heer gehad heb.
Lee Wang trok zijn wenkbrauwen sa
men in een poging om te begrijpen.
Ik niet weet. Ik je nu niet dood, Spencer
Zoo? Waarom niet? lachte Spencer.
Hij zegt van niet, antwoordde de Chi
nees grinnikend, zijn hoofd in de richting
van sir Peter knikkend. Hij zegt niet zoo
kwaad niet zoo kwaad.
Harker verkneuterde zich van groote pret
en sir Peter zag norsch naar den grond.
Chablis, Brace, als het je belieft, beva!
Spencer droogweg. Zich toen tot den Chinees
wendende vroeg hij: Je drinkt natuurlijk
Chablis?
Lee Wang schudde hevig het hoofd.
Ken geen zoet water, antwoordde hij
met een glimlach. Drink thee.
Goed, je kunt later voor je zelf thee zet
ten.
Jij, Nina?
Nina drukte haar voorliefde voor Cha
blis met een schalkschen glimlach uit.
Spencer telde vlug.
Chablis voor acht personen, Brace, ge
bood hij. Je zult bij deze gelegenheid na
tuurlijk met ons meedrinken, en het extra
glas is voor den gast, die nog niet gekomen
is.
Sir Peter boog plechtig en verliet de kamer
Ik ben niet gewend aan het gezelschap
van beestige zonen van het Hemelsche Rijk,
klaagde Henry Aimsbury met een strijdlusti-
gen blik op Lee Wang.
Eenige van de beste menschen, die ik
kende waren beestige zonen van het Hemel
sche Rijk, zei Spencer kalm tot hem. De ge
wone Chinees kan ons lessen geven in zede
lijke rechtschapenheid, voegde hij er beteeke-
nisvol bij, maar ik weet niet of ik onzen vriend
hier in de „gewone" klasse zou kunnen plaat
sen.
Aimsbury fronste over het verwijt en trok
zijn das met een ruk recht. Hij scheen zich
plotseling bewust te worden dat hij alleen niet
in de gewone avondkleeding was, want hij
knoopte zijn jas dicht en deed of hij deze
tekortkoming niet bemerkt had wat een
zeker teeken is, dat men zich niet op zijn ge
mak gevoelt.
Een gevoel van onrust scheen over de ka
mer te komen bij Aimsbury's zeer natuurlij
ke handelwijze; alleen Spencer bleef vol
maakt kalm. Harker tikte op tafel met een
pen, die hij van den inktkoker genomen had.
Enid rolde een zakdoek in een belachelijk
klein balletje; Eric rolde zijn sigaret tus
schen duim en wijsvinger en keek er ernstig
naar. Lee Wang verloor zijn brutalen glim
lach en keek zijdelings naar Nina, die haar
teenen op het karpet liet dansen. Het ge
sprek was geheel opgehouden. Er was span
B.B.40-C
ning, die ieder scherp voelde en die niemand
wilde verbreken en Spencer glimlachte
even en keek naar het plafond, terwijl hij te
gen den schoorsteen leunde.
Toen Sir Peter met de Chablis binnen
kwam, bleef hij op den drempel staan en
keek achterdochtig rond. Het kwam hem
voor dat allen over hem gesproken hadden
en verlegen opgehouden waren bij zijn bin
nenkomen.
Lee Wang nieste hevig en Enid slaakte
een lichten kreet.
Spijt me, verontschuldigde de Chinees
zich glimlachend, en onmiddellijk was de
spanning verbroken. Ieder scheen op hetzelf
de oogenblik te willen spreken en terwijl sir
Peter den wijn ronddiende, was er een alge
meen gepraat, dat een tint van opwinding
had.
Ik vind, dat dit een prachtige gedachte
is, Spencaire, babbelde Nina, haar glas te
gen het licht houdend. Een klein afscheids
souper, niet?
Nu, eigenlijk geen souper, Nina, lachte
Spencer, alleen een feestbokaal, als het ware
Ik zou willen dat we ons vanavond allen als
vrienden gevoelden.
Harker bromde twijfelachtig.
Nu, nu, gromde hij gemelijk.
Zet het blad op tafel, Brace? vroeg
Spencer, toen de baronet de anderen bediend
had, en vul je eigen glas.
Als het goed is, mijnheer, antwoordde
sir Peter koel,' heb ik liever later thee.
Spencer boog plechtig, terwijl Nina schril
lachte.
Is het omdat wij geen goed gezelschap.
zijn? vroeg ze.
Dat heb ik niet gezegd, antwoordde de
baronet strak.
Poeh! zei het meisje, schouderophalend
Sir Peter keek kwaadaardig. Hij haatte
haar manier van „poeh" te zeggen zelfs nog
meer dan haar glimlach.
Dames en heeren, zei Spencer vroolijk,
als gastheer wil ik den eersten toast uit
brengen.
Hij hield zijn glas op armslengte, even
boven den rand van zijn voorhoofd en keek
er bewonderend naar.
De Decker! zei hij plechtig, en dronk.
HOOFDSTUK XXXI.
De glimlach verdween van alle andere ge
zichten met uitzondering van dat van Lee
Wang. De Chinees keek van den een naar
den ander alsof hij het niet begreep en ves
tigde toen zijn onnoozelen blik op Spencer.
Vervloekt, mijnheer! Wees verstandig!
snauwde sir Peter, de ontstellende stilte ver
brekend.
Brace! zei Spencer streng. Het is nog
geen tien uur. Denk daar aan, als het je be
lieft.
Sir Peter keek een oogenblik boos, verborg
toen zijn aandoening achter een uitdagend
masker en boog.
Het spijt me, mijnheer, verontschuldigde
hij zich koel.
Spencer keek hem een oogenblik fronsend
aan, toen keerde hij zich tot de anderen, die
hem met verschillende graden van verbazing
aankeken,
{Wordt vervolzdA