Alkmaarsche Courant.
Onze Arrondissements-Rechtbank.
JUcht&xalkm
bleken geen verschil te proeven
tusschen Blue Band en natuurboter
Honderd vier en dertigste Jaargang.
ZATERDAG 23 JULI.
HEEREN BAAI
Waf Alkmaar meer dan WO jaren geleden
dreigde en hoe men dat gevaar trachtte af
te wenden.
Toen succes! En nu...?
Zou het niet raadzaam zijn nu
de boter prijzen stijgen, om
voortaan uitsluitend Blue Band
te gebruiken? Het voornaamste
onderscheid tusschen natuurbo
ter en Blue Band is het verschil
in prijs. Blue Band bevat 25%
allerfijnste roomboter onder
Rijkscontröle. Koopt voortaan
Hollands beste standaardmerk!
K». I72 1932
21
ECHTE FRIESCHE
w ^M-50ctperon*^
c4telange van rijpe tabakken f
Het rapport der commissie-Welter bevat
wij zijn er nu wel zoo langzamerhand ach
ter gekomenover 't algemeen weinig ple
zierige dingen. Dat zou trouwens niet an
ders kunnen, want waar deze commissie een
groot aantal millioenen guldens moest ont
dekken, moesten wel voorstellen gedaan wor
den, die bepaalde groepen der Nederlandsche
bevolking iet-of-wat onaangenaam zouden
zijn.
Ook Alkmaar zal indien de regeering
het rapport-Wel ter in alle opzichten en in al
le punten overneemt en de voorstellen tot
werkelijkheid doet worden, getroffen worden:
onze arrondissementsrechtbank dreigt n.1. te
verdwijnen. Wat dat zou beteekenen, heeft
men Donderdag in onze krant kunnen lezen.
Toen toch namen wij een schrijven op, dat
door het gemeentebestuur van onze stad naar
den minister van justitie is gezonden.
We zullen het hier echter niet over dit
schrijven hebben, we zullen hier niet uitvoerig
stilstaan bij zooveel, dat aan Alkmaar ontno
men is (de Kadettenschool en het Rijksopvoe
dingsgesticht zijn er voorbeelden van), maar
wij schrijven bovenstaande als een korte in
leiding tot iets, wat meer dan 100 jaar gele
den Alkmaar in rep en roer bracht.
In 1826 n.1. bestond er ook al een behoor
lijk sterke kans, dat de stad Alkmaar zijn
rechtbank zou verliezen. En evenals nu, wa
ren de bestuurderen der stad er zoo vlug mo
gelijk bij, om koning Willem I te bewegen, tot
net verdwijnen van de Alkmaarsche recht
bank geen order te geven. Er ging een ver
zoekschrift naar den koning en het resultaat
was, dat Alkmaar zijn rechtbank hield.
De heer v. Dijk, ambtenaar ter secretarie,
stelde ons in staat dit verzoekschrift op te
nemen. Wij doen dit gaarne, ook, omdat er in
dit verzoekschrift dingen staan, waarom wij
thans een klein beetje moeten lachen. We
moeten echter bedenken, dat 100 jaar geleden
de wereld er iets anders uitzag dan nu en dat
onze vroede vaderen ook toen wisten, hoe zij
hun stad voor achteruitgang moesten behoe
den.
Hier volgt dan het verzoekschrift uit den
jare 1826!
o
r* Aan den Koning der Nederlanden,
Prins van Oranje Nassau, Groot
Hertog van Luxemburg etc. etc. etc.
Vertoont met diepen eerbied de Raad der
gemeente van de Stad Alkmaar
Dat zij met het meest angstvallig gevoel,
zedert onlangs, hebben vernomen
Dat ten gevolge der project wet voor de
organisatie der Regterlijke magt, de Regt-
bank van eersten aanleg, welke te Alkmaar
hare residentie houd, zoude worden gesuppri
meerd!
Het is niet mogelijk Sire! den indruk te
schilderen welke deze mare van ongeluk op
alle de ingezetenen heeft gemaakt het zij dan
dat dezelve slechts een ongegrond gerucht of
wel een daadzaak zij
In een Stad," n a Dordrecht de oudste van
alle de Hollandsche Steden! welke voorheen
onder de aanzienlijkste wierd gesteld, die,
nog zedert zoo kort geleden, de woonplaats
was van een groot aantal der eerste geslach
ten van dit land waar men langer dan in
de Geschiedenis is opgeteekend, altijd in de
Stad zelve zijnen dagelijkschen Regter ge
vonden heeft! eensklaps van dit voorregt te
worden verstoken, kan niet anders dan aller
gevoeligst treffende zijn!
De Raad zal bij deze gelegenheid niet alle
de bewijsredenen aanhalen welke kunnen en
behoren te worden aangeroerd, om de nuttig
heid de noodzakelijkheid en de billijkheid aan
te toonen, dat ten minsten in Alkmaar eene
Regtbank van eersten aanleg hare Zitplaats
blijve behouden, ook vooral afgeleid van de
positie waarin die Stad zich tegenwoordig
nog bevind.
Deze bewijs redenen zijn algemeen
en zullen als zoodanige ook door anderen
worden aangevoerd of b ij z o n d e r en daar
toe zal nog nadere gelegenheid zijn.
Maar de Raad heeft zich bij deze Memo
rie alleen voorgesteld Uwe Majesteit eerbie
dig aan te toonen, dat, wanneer deze laatste
slag aan de Stad Alkmaar moet worden ge
geven, het met deszelfs welvaart geheel en al
gedaan zal zijn, en niets dan wanhoop zaï
overblijven, om iets voor het behoud van de
zeiven verder te kunnen doen.
Twee gebeurtenissen van de laatste jaren
hebben vooral toegebragt, om den vorigen
welvaart van Alkmaar te ondermijnen en op
eene wijze te verminderen dat daaraan nauw
lijks herstellen zijn zal.
De Eerste is het plaatsen der residentie
van het Provinciaal Gouvernement te Haar
lem.
Was deze residentie te Amsterdam geves
tigd geworden, het zoude dan niet noodig
zijn geweest dezelve van elders met luister te
omringen dewelke te Haarlem ontbrak en te
Amsterdam van zelve zoude zijn gevonden
geweest, en men had, dan hoogstwaar
schijnlijk het ongelukkige Alkmaar in het ge
not kunnen laten van voorrechten welke het
zelve bezat, en welke nu naar Haarlem zijn
verplaatst
Daartoe behoort voornamelijk:
De residentie van den Provincialen Com
mandant met deszelfs Adjudant, den Auditeur
Militair, de Militaire provoost met alle de
gevolgen daarvan en al het gaan en komen,
waartoe dit alles den noodzakelijke gelegen
heid gaf.
De residentie van alle Hoofd Ambtenaren
van inkomsten en uitgaande rechten Accijn-
sen enz.
Het aantal Huishoudingen, wier vertee-
nngen op den welvaart der Burgerij eenen
gunstigen invloed hadden, en hetwelk deze
Stad daardoor alleen niet meer bewoond, is
tfcn hoogsten aanzienlijk en de schade daar
door te weeg gebracht is door niets ver
goed, daar de ambtenaren van eene mindere
klasse welke dan nog in Alkmaar hun verblijf
houden ongelukkig meest al zijn ongetrouw
de lieden welke op kamers wonen, of ge
trouwde lieden zonder fortuin, wier omstan
digheden geene huishoudingen lijden, bij
wier verteering de burgerij eenig belang
heeft zoodanig dat alle luxe dan ook is ge
weken.
Een sprekend bewijs is dat nog, voor geen
groot aantal jaren in Alkmaar veertien Koet
zen wierden gereden, waarvan slechts een
enkele nog tegenwoordig is overgebleven.
Zoo is bij het nieuw stelzel voor de ge-
vangenhuisen Alkmaar ook van het hare be
roofd hoezeer ook hetzelve veelal op kos
ten van de Stad eerst was ingerigt gewor
den en de Localen haar eigendom waren.
Maar de tweede omstandigheid welke wij
boven op het oog hadden is, in de uitkomst,
voor den welvaart van de Stad nog on
eindig noodlottiger geweestHet is de daar-
stelling van het groot Noord-Hollandsch
canaal.
Wij spreken niet van de moeilijkheid, de
welke het gevolg is, van het etablissement
van eene authoriteit op de Stads jurisdictie,
die met de belangens der Stad niets te doen
heeft en alles opoffert aan die van het canaal.
Niet van de oneindige sluikerijen, waar
door de Stadsinkomsten worden verkort,
hoezeer dezelve van dat belang, dat nieuwe
lasten op de burgerij hebben moeten worden
gelegt, om het aanzienlijk tekort goed te
maken, hetwelk hierdoor veroorzaakt wordt.
Niet van de zware kosten, welke reeds ge
deeltelijk zijn en nog verder moeten worden
besteed, om de vergravingen der Stedelijke
gronden weder in behoorlijke orde te brengen
men zie slechts de Friesche Poort het
Eiland enz.
Niet van hetgeen voor de uitdiepingen der
wateren welke onvermijdelijk noodig zijn ge
worden, en wat dies meer is, heeft moeten
worden besteed!
Wij willen alleen van andere gevolgen
spreken welke natuurlijk uit het .Etablisse
ment van het Groot N.H. kanaal hebben
moeten voortvloeien, gevolgen welke wel
geenszins het algemeen en groot voordeel
verminderen, waarvoor het Vaderland, waar
voor de geheele wereld Uwe Majesteit dankt,
maar waarvan het nadeel daarom niet min
der drukt op onze ongelukkige stad, welke
zekerlijk op dit oogenblik niet is en naar
menschenoog nimmer zijn zal in het ge
val van deze nadee'.en te kunnen opwegen,
door voordeel te trekken van hare ligging
aan het kanaal waardoor zij met de Zee ge
meenschap heeft verkregen, of door het aan
deel, hetgeen zij zelve geniet in de algemee-
nen Massa van Welvaart, welke door deze
eeuwig roemwaardige instelling zoo zeer is
vermeerderd geworden.
Het is in weerwil van ons eigen gevoel van
bewondering voor dit groote werk, dat wij
die voor Alkmaar spreken ons genoodzaakt
vinden, jammer klagten, treurige voorwerpen
onder het oog van Uwe Majesteit te brengen
daar wij wenschten te juichen en dankbaar te
zijn.
De Welvaart van Alkmaar bestond ten
allen tijde voor het grootste gedeelte uit hare
winkelnering allen welke ten
Noorden van die Stad woonden, kochten
hunne behoeften aldaar de consommatie
van den Helder, van de schepen op de Reede,
wierd meest geheel in de Alkmaarsche win
kels opgedaan, welke een ontzaggelijk getal
Dorpen welken geenen anderen voorraad
schuur dan Alkmaar hadden!
Dan dit is bijkans geheel en al voorbij
gegaan, de Scheepvaart door het Canaal is
zoo gemakkelijk geworden, dat de ingezete
nen van het platte Land, liever uit de tweede
hand te Amsterdam dan uit de derde te
Alkmaar willen koopen, en een g r o o t ge
deelte der burgerij wordt hierdoor van haar
bestaan beroofd.
Het is waar een ontzaggelijk getal vent
jagers gaat even als een bende rovers, en nog
erger dagelijks, met volle zakken, zwaar be
laden de Poorten uit om overal op het platte
Land, Katoenen, Linnen, Wollen, huishoude
lijke zaken en van kleine Luxe te verspreiden,
en aan de menschen op te dringen, zij ver
deden het Land onder zich en loopen ieder
hunne bepaalde Circele rond, om eikanderen
niet in den weg te zijn, bijkans allen komen
zonder uitzondering des avonds, met ledige
zakken terug!! maar deze zijn geene zen
delingen van Winkels binnen Alkmaar ge
vestigd, zij zijn meest allen Westphalingers,
Osnabruggers, Hanoveranen, enzv.
Zij hebben de naam zich slechts e e n i g e n
t ij d te Alkmaar op te houden, betalen daar
gene andere lasten, dan die van het Patent,
enzv.
Zij spreiden dagelijks aan de eenvoudige
Landlieden hunne waren ten toon, leeren hun
behoeften kennen, waaraan zij nimmer an
ders zouden hebben gedagt, verkoopen hun
daar maar op crediet! nemen na weinig
tijd Hypotheken op hunne goederen, en ein
digen met zelve eigenaren van Landgoederen
te worden.
Dat dit verhaal eene waarheid is, die niet
zelden maar dagelijks onder ogen voorvalt,
dat deze vernielende misbruiken bestaan, dat
dezelve den rampzaligsten invloed hebben op
den welvaart van hei platte Land onein
dig erger nog dan die der Loterij joden!
dat dezelve den aandagt van Uwe Majesteit
ten hoogsten verdienen durven wij zeer ge
rust verzekeren voor ons halen wij dezelve
hier aan alleen om Uwe Majesteit aan te
tonen dat onze winkelnering daarbij lijd en
geen voordeel vind.
Alle de Schippers benoorden Alkmaar te
huis behorende, moesten voorheen door de
Stad varen, zij betaalden hun aandeel in het
onderhoud der wateren, bruggen, kaayen,
welke bij elke passagie slechts eenè kleinig
heid was maar een geheel van belang uit
maakte.
Niets is natuurlijker, dan dat zij tegen
woordig verkiezen met staande mast, de Stad
rond te zeilen zij betalen nu ja, aan de
bruggen van het Canaal! maar de Stad
verliest haar diepgeld, kaaygeld, bruggegeld
behalven alles waartoe hunne doorvaart
aanleiding gaf.
De Passagie van de Reede van Texel van
den Helder was voorheen voor Alkmaar zeer
voordelig, de Reizigers vertoefden des nachts
in de Logementen of Herbergen van die Stad,
en vertrokken den volgenden dag, met de
beurt of veerschepen.
Niemand mogt met vaartuigen passagiers
naar Amsterdam overbrengen dan juist die
beurt of veerschepen.
Dit was een goed bestaan voor een aantal
Huishoudingen, dewelke nog 1200 's jaars
aan de Stad uitkeerden voor recognitie. De
Veerschuit op de Zijpe was een bestaan
waardoor men een Capitaal vergaderde voor
den ouden dag, en gaf daarenboven nog
300 's jaars aan de Stadskas voor recogni
tie.
Thans vaart, tot ongelooflijk meer gerief
van het algemeen, de Barge dagelijks. De
beurtlieden van den Helder enzv. brengen
hunne passagiers, zonder Alkmaar aan te
doen, over, omdat dezelve nu verkiezen met
hun te gaan, daar zij geen Zuiderzee behoe
ven te bevaren.
Men belooft ons nog Stoomboten enzv.
daarbij
Dit alles is zeker zeer schoon en nuttig
voor het algemeen, maar Alkmaar lijd daar
bij zoodanig, dat Logementhouders, schip
pers op Amsterdam, op de Zijpe, verre van
eenige recognitie aan de Stedelijke Kas te
betalen, niet meer kunnen bestaan en meer en
meer geheel vervallen.
Wij zouden dit tafreel nog oneindig kun
nen uitbreiden, dan wij wenschen Uwe Ma
jesteit niet langer dan volstrekt nodig is,
bezig te houden, met bijzondere onaan
gename gevolgen van groote en algemeen
nuttige instellingen waarvoor de gansche
natie U dankt, waarvoor wij met die natie
Uwe Majesteit danken!
Wij vragen geen onmiddellijk redres, wij
bidden alleen dat Uwe Majesteit het oog op
ons gevestigd wil houden en ons waar het
geschieden kan, de nadeelen helpen vergoeden,
welke wij voor het nut van het algemeen
lijden maar bijzonder dat Uwe Majesteit in
dezen stand van zaken niet toelate, dat men
ons verder drukke en dat men om aan eene
verre gedrevene oeconomie te voldoen, aan
ons de residentie van eenen Regtbank ont-
neme, waardoor niet alleen de ingezetenen
het eerst na verscheiden eeuwen hun Regt
elders zouden moeten halen maai waardoor
ook een aantal huishoudingen van Regters,
Officieren, Griffiers, Advocaten, geëmploeer-
den en Suppoosten enzv. de Stad zouden ver
laten. en het zeer groote vertier verloren
worden welke het gevolg is van de Regtbank
van een arrondissement!
Neen! Uwe Majesteit zal liever de kosten
van dien Regtbank, welke tot dusverre op de
begrooting altijd is bekend geweest, daarop
laten of andere fondsen aanwijzen, waaruit
deze kosten zullen kunnen worden goedge
maakt, dan van de or.gelukkigen inwoonders
van Alkmaar opofferingen vergen, welke zij
niet dragen kunnen hun geluk maakt toch
ook een aanzienlijk gedeelte uit van het alge
meen geluk, en zij alleen kunnen niet het offer
zijn van maatregelen, welke voor den wel
vaart, den voorspoed en het nut van het ove
rig gedeelte van het Vaderland worden ge
nomen, zonder dat zij daarvoor van eene an
dere zijde worden schadeloos gesteld.
Wij teekenen ons Eerbiedig
Uwer Majesteits getrouwe onderdanen
De Raad der Stad Alkmaar
(get.) G. F. VERSCHUIR.
Ter ordonnantie van Dezelven
(get.) DE DIEU FONTEIN VERSCHUIR
VOOR DEN KANTONRECHTER TE
ALKMAAR.
Strafzitting van Vrijdag 22 Juli
UITSPRAAK OVERTREDING ART. 413
MOTOR- EN RIJWIELREGLEMENT.
De openbare zitting werd heden aangevan
gen met een uitspraak in de zaak contra
C. C. R. te Alkmaar, wegens het bezigen van
een beweegbare richtingaanwijzer. De verdach
te werd op verschillende gronden ontslagen
van rechtsvervolging, zoodat het gebruik van
deze lichtpijlen thans geoorloofd is. Het staat
echter o. i. wel vast, dat de Ambtenaar tegen
dit vonnis in hooger beroep zal gaan.
HAM EN BUD OP DE ALKMAARSCHE
SCALA SANCTA.
Hierop werd voorts behandeld het overtre
dingszaakje tegen de heeren H. Th. H. en J. B.,
die de vorige week compareerden ter zake het
loopen buiten de openbare wegen en paden.
Gehoord werd thans de verbalisant, hoofd
agent ter Horst, die verklaarde de steenen
trap en kade bij de Lamoraalsluis te Alkmaar
te beschouwen als vallende onder de verorde
ning. Slechts oogluikend werd aan kinderen
toegestaan, daar op stekeltjes te visschen.
Op last van den Kantonrechter begaf de ge
heele rechtbank, verdachte, getuige en pers
zich na afloop der zitting naar de plaats des
misdrijfs ten einde eem onderzoek in loco in te
stellen. Deze geheimzinnige plechtigheid had
zonder uiterlijk vertoon plaats en zal het ver
volg en slot op 5 Augustus in de rechtzaal af
gespeeld worden.
DE RIJDENDE IJSCOVENTER.
Het verhoor van den hoofdagent Wijnberg
in de aangehouden zaak contra den ijscohan
delaar A. Sch. was voor deze verpletterend.
Hij was aangetroffen bij de étalagekast
van V. en D., leunende tegen zijn ijs-
magazijn, misschien verdiept in de be
schouwing van een bekoorlijke geconserveerde
mannequin, maar niet bezig met het bereiden
en afleveren van ijswafels. De rampzalige ijs
coman wérd dan ook ijskoud veroordeeld tot
2 boete of 2 dagen.
82 van de 101
BB 49-016
HIJ HAD GOEDKOOPER GIJNTJES
KUNNEN BEDENKEN!
De 20-jarige stukadoor Simon O. te Alkmaar
stelt zich aan als een volslagen automaniak.
Hoewel niet in 't bezit van een rijbewijs, veel
minder van 'n auto, kan hij blijkbaar zijn he
vige lust tot stuurkransdraaien niet bedwr-^n
en is het vooral de melkhandelaar Pieter Bos,
die van deze manie de dupe wordt. Eenigen
tijd geleden was Simon er al eens met diens
vrachtauto vandoor gegaan, maar was het bij
een waarschuwing gebleven, doch op 3 Juli
miste de heer Bos zijn op de Steenenbrug ge
parkeerde auto opnieuw en bleek genoemde
stucadoor in gezelschap van een vriend de ge
legenheid van een snoepreisje benut te hebben.
Thans werd echter aangifte gedaan en het jon
ge mensch, onder toepasselijke vermaningen
veroordeeld tot 20 boete of 20 dagen, bene
vens vergoeding van 5 voor toegebrachte
schade aan gebroken eieren en een gedeukte
melkbus,
DE ALGEMEENE DEPRESSIE MAAKT OOK
HET HART DES RECHTERS WEEK!
We beleven vreemde tijden! Zelfs de Eg-
mondzeeërs, die zich aan konijnstrooperij heb
ben schuldig gemaakt of wandelden buiten de
officiëele paden der geheiligde duinen, worden
met een medelijdend oog gadegeslagen!
Dit was in de eerste plaats heden de 27-ja-
rige visscher Hendr. Gr. Hz., die 7 jaar geleden
zijn laatste konijntje had gemept en op 4 Juli
noodgedwongen weer naar den delversschop
had gegrepen. Hem werd slechts 5 gulden
boete'of 5 dagen opgelegd.
En zijn dorpsgenoot Huib P., op 6 Juni op
weg naar zijn pieperskrocht van het rechte pad
in de duinen van Jonkheer Lox van Hillegom
afgedwaald zijnde, kwam er af met een luttele
3 pop of 3 dagen. Inderdaad, men zou haast
concludeeren, dat het einde der dagen nabij 's!
DE WONDERBARE VISCH-
VANGST.
In den avond van 10 Juni hield een eer
waardig grijsaard zich onledig met de edele
hengelsport in den Oosterzijpolder onder de
gemeente Heiloo. Eensklaps ontwarende een
veel belovende onderduiking zijns dobbers,
sloeg hij met kracht en vlugheid zijn hengel
op, om echter tot de teleurstellende ontdek
king te komen, dat niet een kogelronde vette
karper hem ten deel viel, maar een modderige
ver van appetijtelijk uitziende aalfuik die door
hem bov enden „Oosterzijpolderwaterspiegel"
was gebracht. De oude heer bracht plichtge
trouw deze fuik aan den pachter of «vergun
ninghouder van het vischrecht, den land
bouwer KI. Zweens te Akersloot, doch het
bleek, dat deze heer met de eigenaar mas,
doch wel zekere Maarten K., aan wien door
den eigenaar van het vischwater, den bin-
nenvisscher de Ruiter, niet de minste vergun
ning was verleend. De verraderlijke fuik
bracht alzoo de politie op het spoor van den
vischstrooper; aan wien heden diverse straf
fen werden opgelegd en wel 8 boete of 8
dagen wegens de ontbrekende vischacte, 6
boete of 6 dagen ter zake het visschen in ver
boden water met verbeurd verklaring der in
beslag genomen vischfuik.
DE VERLIEFDE PINK AAN DE
KETTING.
De landbouwer P. C. v. S. uit Z.- en bJ.
Schermer was in het bezit van een jeugdig
stuk rundvee, 'n aankomend koebeest, in de
vaktaal des veehouders „pink" genaamd, dat
in haar sturm und drang periode onuit
voerbare affecties koesterde voor een aanval-
ligen fokstier van buurman Jan Govers en
ondanks alle krachtdadige maatregelen, sloot
en prikkeldraad, voortdurend wist door te
dringen op boer Govers' weiland, die ten slot
te om deze ongewenschte kostgangster kwijt
te raken, zich wendde tot brigadier Talsma.
Het gevolg van diens bemoeiingen was een
treurig einde der liefdesidylle van de onrus
tige pink, welk dier thans aan een ketting
is gelegd als afdoend recept voor amoureuze
uitstapjes, terwijl de verantwoordelijke eige
naar overeenkomstig artikel 459 strafrecht
heden werd veroordeeld tot 4 boete of 4
dagen.
RUMOERIGE KERMISSTEMMING
IN DE „SWAN".
De juiste weerspiegeling van het heden*
daagsche droeve tijdsbeeld is op een boeren
kermis nog niet te zoeken. Althans op de ker
mis in „de Swan" te Heerhugowaard heersch-
te in den nacht van Dinsdag 14 Juni nog de
grootste opgewektheid. Er werd gepimpeld,
fedanst en vooral niet te vergeten, ook ge
nokt.
Op een gegeven moment achtte de op volle
sterkte aanwezigen politiemacht, in
de personen van de heeren H.
Visser, Geluk, Bleijendaal en Dost, het
oogenblik gekomen om handelend op te tre
den en de opstandige elementen in de buiten
lucht te deponeeren. Een der slachtoffers,
door Harm Visser min of meer hardhandig
verwijderd, was ook de bakkersknecht Piet Sn.
die thans terecht stond tei; zake het in staat
van dronkenschap de orde verstoren.
De bakker ontkende echter met kracht al
deze buitensporigheden en had ter verster
king van zijn verweer twee getuigen a de
charge, de heeren J. van Schagen en Maar
ten Beers, medegebracht.
Bakker Piet beweerde namelijk, dat hu dreg