Alkmaarsche Courant.
Fortinbras' toovermacht
Radionieuws
Twee weken in een „badplaats".
fauiMetm
NEUTRALE BCND VAN BOEREN,
LAND- EN TUINBOUWERS.
Honden! vier en dertigste Jaargang.
MAANDAG 8 AUGUSTUS.
De nood nog steeds stijgende. - Er komt
beweging in de massa. Tot een demonstratie
besloten.
EEN RUMOERIGE VERGADERING.
Ko. 185 1932
Dinsdag 9 Augustus.
Hilversum, 1875 Af. (Uitsluitend AVRO).
8_ Gramofoonplaten. 9.— AVRO-klein-
orkest o.l.v. N. Treep. 10.Morgenwijding.
10-15 Gramofoonpl. 10 30 Voordracht. 11.
Orgelconcert Jan Nieland m. m. v. J. van
Kinsbergen, viool. 12.AVRO-Kamerorkest
o.l.v. G. Hemmes In de pauze gramofoonpl
2.Pauze. 2.15 Concert door Ré Koster,
sopraan. H. v. Oss, bariton en Felix de No
bel, piano. 3.Gramofoonpl. 3.30 Uit „Cen
tral", Den Haag: Willy Honsbeek's orkest.
4 30 Kinderuur. 5.30 Omroeporkest o.l.v. N.
Treep. 7.30 Prof. J. J. van Loghem: Tropi
sche hygiëne. 8.Gramofoonpl. 8.15 Uit het
Theater Carré, Amsterdam- „Vagebond-
Koning", operette van R. Friml, m. m. v. so
listen, koor en orkest o.l.v. J. Susan. Regie:
IJohan de Meester. In de pauze gramofoonpl.
10.15 Vaz Dias. 10.30 Gramofoonplaten.
11.-12.Uit het Palais de Danse, Scheve-
ningen: Dansmuziek door Ambrose Blue
Lyres.
Huizen, 296 Af. (Uitsluitend K. R. O.)
8.9.H. Mis vanuit Padvinderskamp.
11.Gramofoonplaten. 11.30 Godsdienstig
halfuurtje. 12.15 Trioconcert. 1.45 Gramo
foonplaten. 2.Vrouwenuurtje. 3.330
Gramofoonplaten. 4.Kwartetconcert. 5.
Gramofoonpl. 5.15 Lezing. 5.30 Orkestcon
cert. 7.10 Lezing. 7.45 Causerie. 8 Orkest
concert m. m. v. piano-soliste. 8.30 Hoorspel.
9.30 Vaz Dias. 9.45 Vervolg concert. 10.10
Pianosoli. 10.30 Vervolg concert. 11.—12.
Gramofoonplaten.
Davenlry, 1554 Af. 10.35 Morgenwijding.
10 5011.05 Tijdsein, berichten. 12.20 Or-
ge'spel Reg. Foort. 1 20 Leonardo Kemp's
Piccadilly Hotel Orkest. 2.2.50 Gramo
foonplaten. 4.20 Het Northern Studio-orkest
o.l.v. John Bridge, m. m. v. Anne Dawson,
sopraan. 5.35 Kinderuur. 6.20 Berichten.
6 50 Engelsche orgelmuziek door G. D. Cun-
ningham. 7.10 Voordracht. 7.40 Leslie Brid-
gewater's Harp-kwintet. 8.20 Tschaikowsky-
concert door het BBC-Symphonie-orkest o.l.v.
Sir Henry Wood, m. m. v. Tatiana Makus-
ihina, zang en Arthur CatteraL, viool, o.a.
Viool-concert in D en Zesde Symphonie in b
Icl.t. (Pathétique). IC Ber. 10.20 „Cut-
tings from the Potting Shed", o.l.v. Charles
Brewer, m. m. v. solisten, koor en orkest.
11.1012.20 Dansmuziek. Het BBC-Dans
orkest o.l.v. Henry Hall.
Parijs „Radio-Paris"1725 Af. 8.05, 12.20
en 7.20 Gramofoonplaten. 8.20 „La Bohè
me", opera van Puccini. (Gramofoonplaten
van de Seal te Milaan).
Kalundborg, 1153 Af. 12.20—2.20 Concert
uit Hotel Angleterre. 3.505.50 Radio-
fclaasorkest o.l.v. Johannes Andersen. 8.20-
10 35 Radio-tooneel. 10.50 Gramofoonpl.
(Jazzliedjes). 11.05—12.50 Dansmuziek uit
restaurant „Nimb".
Langenberg473 Af. 7.25-^-8.20 Concert
uit Bad Salzuflen o.l.v. D Sander. 11.40
Gramofoonpl. 12.201.35 Populair concert
uit Stuttgart, m. m. v. Lisa Herzog, sopraan.
1 502.50 Het Omroeporkest o.l.v. Kühn
5 206.35 Concert uit Münchcn o.l.v. E.
Kloss. 8.2010.20 Concert. Het Omroep
kleinorkest o. 1. v. Eysoldt. In de pauze:
Psalm 42 voor solisten, gemengd koor en
orkest, Mendelssohn-Bartholdy. Dirigent:
Zimmermann.
Rome, 441 Af. 8.50 „Tela di ragno", ope
rette in 3 actes van Diego Landi. Muziek van
M. Bona. Dirigent: Nicola Ricci.
Brussel, 508 Af. en 338 Af. 508 M.
12.20 Gramofoonplaten. 5.20 Omroeporkest
o.l.v. J. Kumps. 6.50 Gramofoonplaten. 8.20
Concert. Het Brasserie-orkest o.l.v. Walpot.
9.20 Concert uit hei Casino, Knocke, o.l.v.
Pierre Monteux. m.m. v. Mevr. N. de Clérv,
zang, o.a. Les Préludes, symphonisch ge
dicht, Liszt. Na afloop tot 11.20: Dansmu
ziek (gramofoonplaten).
338 M.: 12.20 Gramofoonplaten. 5.20 Het
Brasserie-orkest o.l.v. Walpot. Suppé-
programma. 6.50 Gramofoonpl. 8.20 Ope
rettemuziek door Omroeporkest o.l.v. J
Kumps, m. m. v. mevr. F. Bruylants en G.
Vercamer, zang. 9.20 Radio-tooneel. 10.30
11.20 Gramofoonplaten.
Zeesen, 1635 Af. 7.55 „Saarland", hoor
spel o.l.v. Dr. P. Laven. 8.50 Symphonie-
concert uit Wiesbaden. 9 50 „Werther Fie-
ber", hoorspel van J. P- Konrad. 10.45 Ber.
en hierna concert uit Hamburg o.l.v. P. Pla
ten.
DE S.O.S.-BERICHTEN
Het Comité van Omroepvereenigingen, be
staande uit Katholieke Radio Omroep, Ne-
derlandsche Christelijke Radio Vereeniging
en Vereeniging van Arbeiders Radio Ama
teurs (VARA.) heeft in zijn laatst gehouden
vergadering op een daartoe van belangheb
bende zijde gedaan verzoek besloten, om de
S.O.S.-berichten, welke bestemd zijn voor
personem, die zich aan boord van een vaar
tuig bevinden, hetzij op zee, hetzij op de Ne-
derlandsche binnenwateren, behalve direct
na ontvangst van deze berichten, eveneens
nog 's avonds 8 u, te herhalen, hetzij na af-1
loop van de politieberichten, hetzij voor het
begin van het avondprogramma.
Deze herhaling geschiedt wegens de om
standigheid, dat aan boord niet te allen tijde
geluisterd kan worden, zoodat het mogelijk
zal zijn, eventueele belanghebbenden op een
bepaald uur van den dag, mits dit voorafbe-
kend is gemaakt, naar de S.O.S.-berichte* te
laten luisteren.
Alleen in geval van buitenlandsche heruit
zending e d. zullen deze berichten niét om
streeks 8 uur worden herhaald.
MICROFOONS IN DE KINDERKAMER.
Sedert den dood van den baby van Lind-
bergh, is in de Vereenigde Staten het aantal
ontvoeringen van kleine kinderen en de po
gingen hiertoe sterk toegenomen. Thans
wordt het idee gepropageerd om aan de wieg
van zulke babies, die bloot staan aan het ge
vaar van ontvoering, microfoons te montee-
ren, die verbonden zijn met een krachtigen
versterker, waardoor elk geluid in de kinder
kamer door luidsprekers in het geheele huis
hoorbaar wordt gemaakt.
r naar het Engelsch van William Locke
door J. E. d. B. K. A
16
Ik geloof, dat jij te goed bent voor deze
wereld, antwoordde Corinna.
Martin rolde een cigaret uit een pakje
Marylandtabak zijn voorraad Engelsche
Woodbines w^s op.
Ik heb mijn eigen idealen over liefde,
zei hij.
Die heb ik ook. All for love and the
world well lost. (Alles om liefde en vergeten
voor de wereld). Dat is de titel van een oud
stuk, is het niet? Ik begrijp dat wel. Ik zou
er mijn ziel voor kunnen geven. Maar zoo
iets komt nooit voor. En ondertusschen moet
men leven. En samenleven en moederschap
in een klein nest als dit, is geen leven.
Wat voor den drommel is dan wél le
ven? vroeg Martin.
Maar haar uitlegging hoorde hij niet,
*ant de forsche gestalte van Bigourdin ver-
<cheen in de deur van de salie a manger.
Ik wensch u goeden nacht, zei hij.
Martin stond op en keek op zijn horloge.
Ik geloof dat het tijd is om naar bed te
gaan
Ik ook, zei Corinna. geeuwende.
HOOFDSTUK V.
Het eerste, wat een kat doet in haar nieu
we omgeving, is polshoogte te nemen van
om haar heen. Met opgeheven staart
Als de auto uit het diepe wagenspoor
glijdt en stil houdt voor het landhek, dat
opengemaakt en na het doorrijden weer ge
sloten moet worden, zie ik het glundere ge
zicht van de boerin voor een raam van de
hofstee en het is of ik de versche eieren weer
proef en de dikke melk warm van de koe
die in een blank geschuurd emmertje voor
de koffietafel gebracht werd.
De boerin lacht tevreden. „Aha, U is dus
weer gekomen."
„Ja, we zijn er weer".
Met een schok stopt de wagen voor het
kleine huisje aan den duinrand en de
kinderen nemen juichend bezit van het va-
cantie-huisje waaraan van een vorig jaar
zooveel prettige herinneringen aan zon en
zee zijn verbonden.
Na een uurtje zijn we geïnstalleerd, de
koffers zijn geledigd, de bedden opgemaakt
en het meisje in de keuken is reeds ver
trouwd met de eigenaardigheden van vier
petroleumstellen, die in dit huisje, waar ook
waterleiding en-electrisch licht ontbreken, de
eenige warmtebron zullen vormen.
Het hindert niet, wij zijn hier niet geko
men om binnen te zitten, waar om volop te ge
nieten van de zonnige weide, van het be'm-
duin, dat hoog boven het dak van ons huisje
uitgaat en een weèlde van fraaie, lichtblau
we distels toont, van de zee, die achter de
duinpan ligt en wier ruischen nu dag en
nacht in onze ooren zal klinken.
„Golfzang" heet het huisje en na eenige
vergeefsche pogingen bij een klein steenen
putje, lever ik in de keuken een emmertje
theewater af, helder water, dat een frissche
smaak heeft en waarin wat zwarte stipjes
drijven.
Wij drinken er thee van en ik vraag juist om
een tweede kopje als de kinderen met bloote
pootjes in de kamer springen en opgewonden
vertellen, dat zij een beest gezien hebben.
De beschrijving volgt en ik constateer, dat
het een hagedis moet zijn. We zullen hem
vangen, maar als ik met het schepnet naar
het weiland loop, wordt ik in een andere
richting getrokken.
We moeten bij den regenput zijn.
Bij den regenput
Drie hoofden bukken zich over den rand
en werkelijk, daar drijft op zijn dooden rug
een hagedis, die juist onder het cement weg
schiet als ik wat al te haastig probeer hem
te scheppen. Wij roeien hem weer naar het
midden, maar het eenige wat ik van den bo
dem ophaal is het deksel van een theeketel.
Dan volgt er een pakje blauwsel, dat het
schepnet kleurt en eindelijk brengen wij de
hagedis op het droge.
Mijn vrouw presenteert een tweede kopje
thee, dat ineens zoo begeerlijk niet meer
lijkt.
Ik denk na: veertien dagen lang hagedis
sen-water, veertien dagen eten en drinken en
natuurlijk altijd de smaak van doode bees
ten en blauwsel proeven, dat gaat niet. Als
even later de boer in zijn blauwen kiel over
het weiland gaat om uit een welput de bak
ken van zijn beesten te vullen, ga ik eens kij
ken. Er zit wat zand in het water, maar de
boer verzekert, dat het puik is, zuiver duin
water, al is het wat bruin en wij mogen er
van gebruiken zooveel als wij willen.
Nu is de hemel wolkeloos en wij klimmen
gezamelijk het duin over.
Daar ligt het strand, breed en blank en
kilometers ver kunnen wij wandelen en ge
nieten. Twee kleine jongens en een dijkwer-
ker zijn de eenigen, die wij tegenkomen.
en snuffende neus loopt ze van het momu-
mentale buffet naar den bekenden stoel en
van het glimmende scherm ora den haard
naar de lange lage borstwering, die een
rustbank blijkt te zijn, schuift langs de mu
ren en ontdekt veilige uitgangen, wringt
zich door nauwe gangetjes en allerlei door
tochten tusschen de meubels en nét dezen
ernstigen arbeid verricht te hebben, maakt ze
het zich niet druk meer over de tolografie
van het huis, maar geeft zich gelaten over
aan kalm genieten van de plekjes, die haar
aesthetisch gevoel, of meer grove instincten
.bevrediging schenken. En op dit punt komt
het doorslag-menschelijk-wezen dichter bij
een poes dan hij zelf wel weet. Het eerste
uur aan boord van een vreemd vaartuig is
gewoonlijk gewijd aan een uitgebreid onder
zoek, dat nooit herhaald wordt gedurende
de reis. En waarschijnlijk is de eerste daad
van een gevangene in zijn cel het onderzoe
ken van en het zich thuismaken in zijn be
knopte en droevige omgeving.
Gehoorzaam aan deze neiging, menschen
en katten aangeboren, gingen Martin en Co
rinna den volgenden morgen dadelijk na het
ontbijt op verkenning uit in Brantome. Zij
bezochten de grauwe overblijfselen van de
oude abdy, waarmede Karei de Groote een
begin liet maken. Maar Villon, een schrij
ver uit de vijftiende eeuw, die vroeg „Miss
ou est le preux Chaelemagne? (Maar waar
is de held Karei de Groote) mocht met het
°og op het vergankelijke van alle menschen-
werk, wel gezegd hebbenWaar is de ab
dy, die de ridderlijke Karei de Groote ge
bouwd heeft?
Want de Noormannen kwamen en ver
nielden haar en slechts een toren uit de elfde
eeuw. die naast een eothische kerk oprees.
Hier is de vrijheid, het ongerepte strand, de
zee, die in vier breede rijen achter elkaar
haar golven stuwt, die zich met witte
schuimkoppen op het strand storten, breed
uitvloeien en machteloos terugloopen totdat
het water weer meegenomen wordt door een
volgende golf, die zich opnieuw den kop te
pletter zal loopen.
Het is vloed, zwermen zeemeeuwen vliegen
bij onze nadering van de strekdammen op en
wij probeeren tevergeefs een aangespoeld
kistje weer zeewaarts te sturen. Het glijdt
vliegensvlug het water in, maar na twee,
drie golven ligt het weer op het strand,
loopt vast en laat het zeewater langs zich
afvloeien. Broer juicht bij het vinden van een
dubbele schelp en zus ontdekt tusschen de
zeeplanten en glazen bol in een touw-netje,
die wij beurtelings in de hand nemen en be
kijken. Dat is een drijver van de netten en
die zullen wij natuurlijk mee naar huis ne
men en op den schoorsteenmantel zetten.
Binnen een kwartier hebben wij zooveel
gevonden, dat wij noodig naar huis moeten.
Ik draag twee bollen en vier kinderschoentjes
en wij brengen ook nog een bak vol zeeplan
ten, een zak schelpen en een hakbord voor
de groente mee.
Wij klimmen over het duin en zien het dak
van ons huisje, wij dalen af en zijn thuis.
Morgen zullen wij een tent opslaan en gar
nalen zien te vangen.
Er komt een meisje over de wei en zooals
Robinson Crusoë zich verdekt opstelde om te
zien wie de ongevraagde gasten waren, die
zijn terrein durfden betreden, komen wij al
len naar het raam en kijken naar het meisje.
Waar heb ik dat gezichtje meer gezien?
Maar natuurlijk, dat is het bakkersmeisje
van verleden jaar en zij brengt in een mand
groote, versche brooden, breed en blank,
zooals wij die alleen hier kunnen krijgen.
Wij vallen er na de lange wandeling met
gezonde eetlust op aan en alleen de thee is
niet in orde. Het water van de welput is
ijzerhoudend en de thee lijkt op chocola,
maar den volgenden dag is dat al beter.
De dagen vliegen om. Het is morgen, mid
dag en avond.
Als de zon schijnt zetten wij een tent op
het strand, wij graven forten en maken ont
dekkingsreizen tot naar de verre strekdam
men, waar stoere kerels de bazaltblokken
vernieuwen.
De domine uit Friesland heeft Zijn land
huisje weer betrokken, de Amsterdammers
zijn er ook weer, achter de dennen is een fa
milie uit Alkmaar gekomen en in een groote
tent aan den duinrand kampeert een bekende
familie uit Bilthoven. In het cafétje in het
dorp logeert een jonge predikant met zijn
meisje en daarmee zijn de badgasten geteld
Wij kennen elkaar en gezamelijk hebben
wij de beschikking over kilometers vrij
strand, over eindelooze reeksen duinen, die
nergens zijn afgesloten. Wij baden en spelen,
wij leven in zeelucht en zon, wij hebben ver
geten, dat wij ooit een hoed droegen, die dik
en warm op ons hoofd heeft gezeten.
Soms regent het, maar als de wind op
steekt is de zee moeier dan ooit.
Dan slaat het water over de dammen, dan
beuken de wilde golven met kracht op het
bazalt van den dijk, de machtige breade
zeewering waaraan dag aan dag vrijwel alle
mannen van het dorp werken, dan stuift het
water in vlokken rond en waar de dijk ein
digt en het strand weer naar voren komt, leg
gen de mannen hun bootjes met staaldraad
aan een paal vast.
gaf nu de plaats aan waar eenmaal de abdy
stond. Slenterend over den schaduwrijken,
stoffigen weg naar de rivier, kwamen zij aan
waar eenmaal den terrasvormigen heuvel,
waarlangs de stroom, eens zoo woest, zich
een weg moet hebben gebaand. In den ka
len rotswand waren deuren van menschelij-
ke woningen, netjes genummerd, zooals de
rijen huizen in een straat. Boven hen, ter
hoogte van een landhuisje, strekte zich een
grasvlakte uit, waarop alle woningen uit
kwamen en waar boven, uit een lage schoor
steen, de rook van het vuur er onderkom-
hoog kronkelde. Voor een der open deuren
bleven ze staan. In het eenige vertrek waren
kinderen aan het spelen. In de schemering
onderscheidden zij flauwetjes een bed, een
tafel, een paar stoelen, wat kookgerei bij het
vuur en een paar slaapbanken aan de rots
muren bevestigd. De kinderen hadden Peter
Pan kunnen zijn en Wendy en Michaël en
John en de rest van het uitgelezen gezel
schap en het stompje schoorsteen boven hen
had vervangen kunnen worden door den zij
den hoed van Michaël en op de groene wei
de er om heen konden zeerovers en roodhui
den vechten zonder dat de grotbewoners er
iets van hadden bemerkt.
Zoo verklaarde Corinna, die haar verbeel
ding den vrijen teugel liet. Maar Martin, die
's morgens vroeg door Bigourdin was inge
licht, en nu de zuivere waarheid naar voren
bracht, beweerde, dat de monniken in vroegere
tijden, toen hun abdy herbouwd werd, deze
vellen in de rots hadden uitgehouwen, waar
in ze vele jaren gewoond hadden, en om dit
met bewijzen te staven, voerde hij haar naar
een grot dichtbij (in het district Les Grottes
genaamd, vandaar de naam van Bigourdin's
hotel); de goede monniken hadden die yer-
Met een van die bootjes gaan wij op een
zonnigen middag uit visschen, ver in zee
waar de strekdammen alleen nog onder wa
ter loopen. Wij hebben de visch in de uitge
spannen netten gejaagd en smullen des
avonds van zelf gevangen bot en schollen.
De thee is weer normaal van kleur en
smaakt overheerlijk.
Als er iets voor de provisiekast noodig is,
maken wij een tocht naar het dorp, twintig
minuten loopen over duinen, strand en dijk
en bezoeker er den bakker, den kruidenier,
den slager of het groentewinkeltje waar wit
te konijntjes hun snuffelsnuitjes door de trai-
lies steken.
Het is een vriendelijk dorpje met huisjes,
die van onderen van steen en van boven van
hout zijn en het witte kerkje met haar zonne
wijzer en vergulde wijzerborden staat in een
afgesloten grasvlakte waar een nieuwsgierig
paard en twee geitjes grazen.
Honden uit kleine tuintjes geloopen, be
snuffelen ons en schijnen ons te herkennen.
Het winkelbelletje van den bakker klinkt nog
precies als verleden jaar en wij zien overal
glundere gezichten.
„U is dus weer terug?"
Ja, ja, wij zijn weer terug gekomen en het
bevalt ons hier best. Wij hebben suiker noo
dig en thee en kaas en boter, lucifers en pe
troleum en misschien zal men ons een kurke-
trekker kunnen leenen.
Op een regenavond speel ik een partij bil
jard met den kastelein, die overdag aan den
dijk werkt. Natuurlijk verlies ik de partij
maar ik speel gelijk met den jongen meester
van het dorp, die morgen naar Haarlem
moet om de hoofdacte te halen.
Den volgenden avond wachten wij allen
vol spanning op de komst van den meester.
Er is nog geen enkel bericht ontvangen en
de dochter des huizes is al tweemaal per
fiets naar het kanaal gereden waar de auto
bus zonder den meester is aangekomen.
Als hij eindelijk binnenkomt wordt het
doodstil in de kleine gelagkamer. Meester
„heeft hem" en de stevige handdrukken van
mannen, die dagelijks honderden kilo's
steen versjouwen zijn welverdiend na deze
schitterende prestatie.
Wij zoeken den weg naar huis door een
donker landwegje, over wagensporen en
reeds lang gesloten hekken.
Op een mooien zomer-Zondag zet de kas
telein een tentje op het strand met vier tafel
tjes en wat stoelen en menschen uit het dorp
en de omgeving komen er naar kijken.
Thuis bekijken wij in de tijdschriften
plaatjes uit Zandvoort en Scheveningen
waar de baders als in een mierenhoop door
elkaar loopen en wij danken de voorzienig
heid, die ons naar dit stille plekje van de
zeekust gebracht heeft.
Den volgenden dag komen wij fietsers te
gen, vaders, moeders en zoons met rugzak
ken, ontdekkingsreizigers, afkomstig uit een
opkomend badplaatfes, een viertal kilometers
naar het Zuiden. Zij stappen van hun fietsen
en kijken verwonderd om zich heen en ik
moet plotseling denken aan de eerste be
richten uit den wereldoorlog toen er in Bel
gië Duitsche verkenners opdoken, die even
plotseling weer verdwenen als zij gekomen
waren, maar 'de voorboden bleken van een
machtig leger, dat weldra langs den door
hen verkenden weg zou komen opzetten.
Zal, langs het steeds meer geëxploiteerd
wordende strand, de wassende stroom van
badgasten binnen weinige jaren ook dit
dorpje ontdekken en er bezit van nemen?
Wij vreezen het ergste en gelooven, dat de
kastelein nog eens een rijk man zal worden,
maar gelukkig is het nu nog zoo ver niet.
Nog ligt in dit pittoreske doroje de rust
en de eenvoud besloten tusschen de kleine
half-houten huisjes waarover de torenklok
elk uur zijn dreunende slagen laat klinken.
Maar al te spoedig is onze tijd om, wij
moeten helaas weer vertrekken en hebben een
morgen noodig om afscheid te nemen.
Bakker en groenteboer vinden het vanzelf
sprekend, dat wij het volgend jaar weer te
rugkomen, de vrouw van den kastelein zal de
leegé^bier fleschjes laten halen, de win
kelierster uit het „warenhuisje" neemt in
dank de geleende kurketrekker weer in ont
vangst en de postmeester weet al, dat wij
weggaan en belooft de brieven naar de stad
te zullen zenden.
Na het afscheid van buren in de land
huisjes en de tent in het duin, is het uur van
vertrekken gekomen.
De boerin zwaait met haar witte schort
als de auto voorbij komt. Vaarwel, tot een
volgend jaar!
In den namiddag loopen wij een beetje on
wennig door ons eigen huis en denken met
een vreemd verlangen aan wat wij achter
ons hebben gelaten.
Als ik den volgenden morgen voor het eerst
weer den warmen hoed op het hoofd zet,
doet mijn vrouw een confidentie.
„Weet je waarom de thee beter van kleur
was geworden?"
„Omdat je ze later zelf gezet hebt", zeg
ik met een ongeschokt vertrouwen in haar
huishoudelijke capaciteiten.
„Nee", zegt ze, „omdat ik toch maar weer
water uit den regenbak heb genomen".
Tj-
Zaterdagmiddag kwamen in De Unie
de afgevaardigden bijeen van de afdee-
lingen van bovengenoemden bond
De voorzitter, de heer A. Schermer,
sprak een kort woord van welkom,
daarbij releveerende, dat de "uitslag van
de conferentie met den minister zooda
nig was, dat, indien geen sterke actie
wordt gevoerd, van een steunverleening
met terugwerkende kracht niet veel zal
terecht komen. Hierover samen van ge
dachten te wisselen, is een der beweeg
redenen geweest voor het samenroepen
dezer vergadering.
Ten tweede moet overwogen worden
op welke wijze de financiën van den
bond kunnen worden versterkt, iets wat
zeer noodig is, omdat het voeren van
actie niet achterwege kan blijven en dit
kost veel geld.
Na de conferentie bij den minister in
het kort te hebben gereleveerd, verklaar
de spr. de vergadering voor geopend.
Daarna kwam aan de orde het be
stuursvoorstel tot het heffen van een
extra contributie
voor crisis-uitgaven. De voorzitter
verdedigde het voorstel met te wijzen op
den langen duur der crisis, die vele
extra-vergaderingen e.d. noodig maakte.
Met 75 cent per lid meent het bestuur de
rest van van het Jaar te kunnen finan-
sierd met primitieve bas-reliefs, die het Laat
ste Oordeel en de Kruisiging voorstelden.
Zij stonden stil om de fontein Médicis uit
de Renaissance te bwonderen. Tegen den
achtergrond van een kale rots stak deze
scherp af met haar bekoorlijke balustrade en
het groote médaillon, waari nde buste van
den eerwaarden Pierre de Bourdeille, abt van
Brantome, de onsterfelijke kroniekschrijver
van afschuwelijke schandalen.
En ze gingen over de Pont des Barris en
zwierven langs de kade, waar de mannen ge
duldig aar dikke grondel zaten te hengelen
en waar de vrouwen wat lager aan den oever
rand hun waschgoed tegen de steenen sloe
gen en zoo voorbij oude en nieuwe kleine wo
ningen; een vervallen huis uit de dertiende
eeuw, met uitgebeitelde versieringen, zware
boogfriezen en een stuk van een ronden toren
stond naast een potserig nieuw café, met ijze
ren balcons, die groen geverfd waren, totdat
ze eindelijk kwamen aan het eind van de
brug, die de voornaamste toegang was van
de kleine, door water omspoelde stad. Kinder
lijk nieuwsgierig gingen ze er over. In de Rue
de Périgueux stonden ze verbaasd voor de
winkelfronten van die aardige straat, waar
door nu en dan een ossenkar reed of een om
nibus met het opschrift „Service de ville (Ste
delijke dienst) en waar luid toeterend een
voorhistorische automobile doorvloog, als een
staaltje van rammelende onbeschaamdheid
Want in Brantome waren winkels, die zich
heel wat inbeelden het is immer de chef
lieu van de provincie en men kan er Arti-
cles de Paris (Parijsche nieuwig-heden)
koopen, die maar drie jaren oud zijn. En er
was een Pharmacie internationale (Interna
tionale Apotheek), zoogenaamd omdat er
Pear's soap en Eno's fruit salt te krijgen was.
En ex was een manuiacturenmagazijn, waar
eieren.
De heer Beemsterboer (Berk
hout) zei, dat zijn afdeeling zich eenstem
mig vóór het voorstel had uitgesproken,
beseffende dat met een te lage contri
butie niet genoeg kan worden gedaan.
De heer R e g t e r (Beemster) zei, dat
de Neutrale Bond is te beschouwen als
een strijdhond en niet als een gewonen
bond van tuinders. Spr.'s afdeeling is
dan ook niet tegen het voorstel, maar
stelt daarbij als voorwaarde, dat er flink
wordt gewerkt en den afdeelingen vol
doende inzicht wordt gegeven in de za
ken, den bond betreffende. Met een
voorbeeld toonde hij aan, dat zulks niet
altijd was gebeurd (belastingkwestie).
De voorzitter erkende de juist
heid van de bemerking van den heer
Regter en gaf aan hoe en waarom het
bestuur aldus had gehandeld.
De heer D i k s t a a 1 (Sijbekarspel)
vreesde, dat aanneming van het voor
stel ledenverlies zal meebrengen, zoodat
met contributieverhooging dan niet zou
worden bereikt wat men hoopt.
De voorzitter zei, dat, als er geen
contributieverhooging wordt ingevoerd,
het heele werken van den bond kan
worden gestaakt.
De heer Groet (Warmenhuizen)
was tegen het voorstel, omdat de wijze
van werken van den bond hem niet aan
stond (ten aanzien van samenwerking
met L. T. B. en Chr. Bond).
allerlei snufjes waren uitgestald, die Martin
prachtig vond, maar waarover Corinna kies
keurig haar neusje optrok en een winkel met
ramen, waarop wapenschilden waren afge
beeld en achter de spiegelruiten kon men een
mooi porceleinen beeld zien met al de luxe
attributen van de luxe badkamer en op een
van die artikelen zat een klein meisje met een
dun haarvlechtje te eten van een papbordje,
dat ze op haar knieën hield en dan waren er
allerhande andere soorten van winkels, waar
kool en schorseneeren en houtskool en petro
leum en prentbriefkaarten en roestig ijzer en
guano en eieren en allerlei fantastische vie
zigheid verkocht werd. En dan was er de
Lrorairie de la Dordogne (Boekhandel van de
Dordogne), waar men de koopers met een
aanminnig glimlachje begroette, als ze vroe
gen naar de vrome afbeeldingen of naar in-
maakblikjes, maar waar men ontstelde als er
naar boeken werd gevraagd, en ze wandelden
verder met de armen vol herdrukken van
Fransche klassieken, die uit een grafgewelf
van achter de toonbank waren te voorschijn
gebracht. Doch voor ze weggingen, vroeg
Martin:
Maar hebt u niets nieuws, niets nieuws
uit Parijs, dat zoo juist verschenen is?
Voici, Monsieur, (Als het u belieft,
Mijnheer) zei de niet meer jonge eigenares
van den Boekhandel de la Dordoge, een deel
tje nemen van een plank achter in den winkel.
On trouve cela trés poli). (Dit wordt heel
mooi gevonden). En zij gaf hem Le Maitre
des forges van George Ohnet.
Maar Madame, zei Martin, het onver
kochte exemplaar bekijkend, deze uitgave is
van 1882.
't Spijt me. Mijnheer, zei hij, maar van
later datum hebben we niets.
(Werdt yeryolgd).