Alkmaarsche Courant. Fortinbras' toovermacht Radionieuws Twee weken in een „badplaats". fauiMetm NEUTRALE BCND VAN BOEREN, LAND- EN TUINBOUWERS. Honden! vier en dertigste Jaargang. MAANDAG 8 AUGUSTUS. De nood nog steeds stijgende. - Er komt beweging in de massa. Tot een demonstratie besloten. EEN RUMOERIGE VERGADERING. Ko. 185 1932 Dinsdag 9 Augustus. Hilversum, 1875 Af. (Uitsluitend AVRO). 8_ Gramofoonplaten. 9.— AVRO-klein- orkest o.l.v. N. Treep. 10.Morgenwijding. 10-15 Gramofoonpl. 10 30 Voordracht. 11. Orgelconcert Jan Nieland m. m. v. J. van Kinsbergen, viool. 12.AVRO-Kamerorkest o.l.v. G. Hemmes In de pauze gramofoonpl 2.Pauze. 2.15 Concert door Ré Koster, sopraan. H. v. Oss, bariton en Felix de No bel, piano. 3.Gramofoonpl. 3.30 Uit „Cen tral", Den Haag: Willy Honsbeek's orkest. 4 30 Kinderuur. 5.30 Omroeporkest o.l.v. N. Treep. 7.30 Prof. J. J. van Loghem: Tropi sche hygiëne. 8.Gramofoonpl. 8.15 Uit het Theater Carré, Amsterdam- „Vagebond- Koning", operette van R. Friml, m. m. v. so listen, koor en orkest o.l.v. J. Susan. Regie: IJohan de Meester. In de pauze gramofoonpl. 10.15 Vaz Dias. 10.30 Gramofoonplaten. 11.-12.Uit het Palais de Danse, Scheve- ningen: Dansmuziek door Ambrose Blue Lyres. Huizen, 296 Af. (Uitsluitend K. R. O.) 8.9.H. Mis vanuit Padvinderskamp. 11.Gramofoonplaten. 11.30 Godsdienstig halfuurtje. 12.15 Trioconcert. 1.45 Gramo foonplaten. 2.Vrouwenuurtje. 3.330 Gramofoonplaten. 4.Kwartetconcert. 5. Gramofoonpl. 5.15 Lezing. 5.30 Orkestcon cert. 7.10 Lezing. 7.45 Causerie. 8 Orkest concert m. m. v. piano-soliste. 8.30 Hoorspel. 9.30 Vaz Dias. 9.45 Vervolg concert. 10.10 Pianosoli. 10.30 Vervolg concert. 11.—12. Gramofoonplaten. Davenlry, 1554 Af. 10.35 Morgenwijding. 10 5011.05 Tijdsein, berichten. 12.20 Or- ge'spel Reg. Foort. 1 20 Leonardo Kemp's Piccadilly Hotel Orkest. 2.2.50 Gramo foonplaten. 4.20 Het Northern Studio-orkest o.l.v. John Bridge, m. m. v. Anne Dawson, sopraan. 5.35 Kinderuur. 6.20 Berichten. 6 50 Engelsche orgelmuziek door G. D. Cun- ningham. 7.10 Voordracht. 7.40 Leslie Brid- gewater's Harp-kwintet. 8.20 Tschaikowsky- concert door het BBC-Symphonie-orkest o.l.v. Sir Henry Wood, m. m. v. Tatiana Makus- ihina, zang en Arthur CatteraL, viool, o.a. Viool-concert in D en Zesde Symphonie in b Icl.t. (Pathétique). IC Ber. 10.20 „Cut- tings from the Potting Shed", o.l.v. Charles Brewer, m. m. v. solisten, koor en orkest. 11.1012.20 Dansmuziek. Het BBC-Dans orkest o.l.v. Henry Hall. Parijs „Radio-Paris"1725 Af. 8.05, 12.20 en 7.20 Gramofoonplaten. 8.20 „La Bohè me", opera van Puccini. (Gramofoonplaten van de Seal te Milaan). Kalundborg, 1153 Af. 12.20—2.20 Concert uit Hotel Angleterre. 3.505.50 Radio- fclaasorkest o.l.v. Johannes Andersen. 8.20- 10 35 Radio-tooneel. 10.50 Gramofoonpl. (Jazzliedjes). 11.05—12.50 Dansmuziek uit restaurant „Nimb". Langenberg473 Af. 7.25-^-8.20 Concert uit Bad Salzuflen o.l.v. D Sander. 11.40 Gramofoonpl. 12.201.35 Populair concert uit Stuttgart, m. m. v. Lisa Herzog, sopraan. 1 502.50 Het Omroeporkest o.l.v. Kühn 5 206.35 Concert uit Münchcn o.l.v. E. Kloss. 8.2010.20 Concert. Het Omroep kleinorkest o. 1. v. Eysoldt. In de pauze: Psalm 42 voor solisten, gemengd koor en orkest, Mendelssohn-Bartholdy. Dirigent: Zimmermann. Rome, 441 Af. 8.50 „Tela di ragno", ope rette in 3 actes van Diego Landi. Muziek van M. Bona. Dirigent: Nicola Ricci. Brussel, 508 Af. en 338 Af. 508 M. 12.20 Gramofoonplaten. 5.20 Omroeporkest o.l.v. J. Kumps. 6.50 Gramofoonplaten. 8.20 Concert. Het Brasserie-orkest o.l.v. Walpot. 9.20 Concert uit hei Casino, Knocke, o.l.v. Pierre Monteux. m.m. v. Mevr. N. de Clérv, zang, o.a. Les Préludes, symphonisch ge dicht, Liszt. Na afloop tot 11.20: Dansmu ziek (gramofoonplaten). 338 M.: 12.20 Gramofoonplaten. 5.20 Het Brasserie-orkest o.l.v. Walpot. Suppé- programma. 6.50 Gramofoonpl. 8.20 Ope rettemuziek door Omroeporkest o.l.v. J Kumps, m. m. v. mevr. F. Bruylants en G. Vercamer, zang. 9.20 Radio-tooneel. 10.30 11.20 Gramofoonplaten. Zeesen, 1635 Af. 7.55 „Saarland", hoor spel o.l.v. Dr. P. Laven. 8.50 Symphonie- concert uit Wiesbaden. 9 50 „Werther Fie- ber", hoorspel van J. P- Konrad. 10.45 Ber. en hierna concert uit Hamburg o.l.v. P. Pla ten. DE S.O.S.-BERICHTEN Het Comité van Omroepvereenigingen, be staande uit Katholieke Radio Omroep, Ne- derlandsche Christelijke Radio Vereeniging en Vereeniging van Arbeiders Radio Ama teurs (VARA.) heeft in zijn laatst gehouden vergadering op een daartoe van belangheb bende zijde gedaan verzoek besloten, om de S.O.S.-berichten, welke bestemd zijn voor personem, die zich aan boord van een vaar tuig bevinden, hetzij op zee, hetzij op de Ne- derlandsche binnenwateren, behalve direct na ontvangst van deze berichten, eveneens nog 's avonds 8 u, te herhalen, hetzij na af-1 loop van de politieberichten, hetzij voor het begin van het avondprogramma. Deze herhaling geschiedt wegens de om standigheid, dat aan boord niet te allen tijde geluisterd kan worden, zoodat het mogelijk zal zijn, eventueele belanghebbenden op een bepaald uur van den dag, mits dit voorafbe- kend is gemaakt, naar de S.O.S.-berichte* te laten luisteren. Alleen in geval van buitenlandsche heruit zending e d. zullen deze berichten niét om streeks 8 uur worden herhaald. MICROFOONS IN DE KINDERKAMER. Sedert den dood van den baby van Lind- bergh, is in de Vereenigde Staten het aantal ontvoeringen van kleine kinderen en de po gingen hiertoe sterk toegenomen. Thans wordt het idee gepropageerd om aan de wieg van zulke babies, die bloot staan aan het ge vaar van ontvoering, microfoons te montee- ren, die verbonden zijn met een krachtigen versterker, waardoor elk geluid in de kinder kamer door luidsprekers in het geheele huis hoorbaar wordt gemaakt. r naar het Engelsch van William Locke door J. E. d. B. K. A 16 Ik geloof, dat jij te goed bent voor deze wereld, antwoordde Corinna. Martin rolde een cigaret uit een pakje Marylandtabak zijn voorraad Engelsche Woodbines w^s op. Ik heb mijn eigen idealen over liefde, zei hij. Die heb ik ook. All for love and the world well lost. (Alles om liefde en vergeten voor de wereld). Dat is de titel van een oud stuk, is het niet? Ik begrijp dat wel. Ik zou er mijn ziel voor kunnen geven. Maar zoo iets komt nooit voor. En ondertusschen moet men leven. En samenleven en moederschap in een klein nest als dit, is geen leven. Wat voor den drommel is dan wél le ven? vroeg Martin. Maar haar uitlegging hoorde hij niet, *ant de forsche gestalte van Bigourdin ver- <cheen in de deur van de salie a manger. Ik wensch u goeden nacht, zei hij. Martin stond op en keek op zijn horloge. Ik geloof dat het tijd is om naar bed te gaan Ik ook, zei Corinna. geeuwende. HOOFDSTUK V. Het eerste, wat een kat doet in haar nieu we omgeving, is polshoogte te nemen van om haar heen. Met opgeheven staart Als de auto uit het diepe wagenspoor glijdt en stil houdt voor het landhek, dat opengemaakt en na het doorrijden weer ge sloten moet worden, zie ik het glundere ge zicht van de boerin voor een raam van de hofstee en het is of ik de versche eieren weer proef en de dikke melk warm van de koe die in een blank geschuurd emmertje voor de koffietafel gebracht werd. De boerin lacht tevreden. „Aha, U is dus weer gekomen." „Ja, we zijn er weer". Met een schok stopt de wagen voor het kleine huisje aan den duinrand en de kinderen nemen juichend bezit van het va- cantie-huisje waaraan van een vorig jaar zooveel prettige herinneringen aan zon en zee zijn verbonden. Na een uurtje zijn we geïnstalleerd, de koffers zijn geledigd, de bedden opgemaakt en het meisje in de keuken is reeds ver trouwd met de eigenaardigheden van vier petroleumstellen, die in dit huisje, waar ook waterleiding en-electrisch licht ontbreken, de eenige warmtebron zullen vormen. Het hindert niet, wij zijn hier niet geko men om binnen te zitten, waar om volop te ge nieten van de zonnige weide, van het be'm- duin, dat hoog boven het dak van ons huisje uitgaat en een weèlde van fraaie, lichtblau we distels toont, van de zee, die achter de duinpan ligt en wier ruischen nu dag en nacht in onze ooren zal klinken. „Golfzang" heet het huisje en na eenige vergeefsche pogingen bij een klein steenen putje, lever ik in de keuken een emmertje theewater af, helder water, dat een frissche smaak heeft en waarin wat zwarte stipjes drijven. Wij drinken er thee van en ik vraag juist om een tweede kopje als de kinderen met bloote pootjes in de kamer springen en opgewonden vertellen, dat zij een beest gezien hebben. De beschrijving volgt en ik constateer, dat het een hagedis moet zijn. We zullen hem vangen, maar als ik met het schepnet naar het weiland loop, wordt ik in een andere richting getrokken. We moeten bij den regenput zijn. Bij den regenput Drie hoofden bukken zich over den rand en werkelijk, daar drijft op zijn dooden rug een hagedis, die juist onder het cement weg schiet als ik wat al te haastig probeer hem te scheppen. Wij roeien hem weer naar het midden, maar het eenige wat ik van den bo dem ophaal is het deksel van een theeketel. Dan volgt er een pakje blauwsel, dat het schepnet kleurt en eindelijk brengen wij de hagedis op het droge. Mijn vrouw presenteert een tweede kopje thee, dat ineens zoo begeerlijk niet meer lijkt. Ik denk na: veertien dagen lang hagedis sen-water, veertien dagen eten en drinken en natuurlijk altijd de smaak van doode bees ten en blauwsel proeven, dat gaat niet. Als even later de boer in zijn blauwen kiel over het weiland gaat om uit een welput de bak ken van zijn beesten te vullen, ga ik eens kij ken. Er zit wat zand in het water, maar de boer verzekert, dat het puik is, zuiver duin water, al is het wat bruin en wij mogen er van gebruiken zooveel als wij willen. Nu is de hemel wolkeloos en wij klimmen gezamelijk het duin over. Daar ligt het strand, breed en blank en kilometers ver kunnen wij wandelen en ge nieten. Twee kleine jongens en een dijkwer- ker zijn de eenigen, die wij tegenkomen. en snuffende neus loopt ze van het momu- mentale buffet naar den bekenden stoel en van het glimmende scherm ora den haard naar de lange lage borstwering, die een rustbank blijkt te zijn, schuift langs de mu ren en ontdekt veilige uitgangen, wringt zich door nauwe gangetjes en allerlei door tochten tusschen de meubels en nét dezen ernstigen arbeid verricht te hebben, maakt ze het zich niet druk meer over de tolografie van het huis, maar geeft zich gelaten over aan kalm genieten van de plekjes, die haar aesthetisch gevoel, of meer grove instincten .bevrediging schenken. En op dit punt komt het doorslag-menschelijk-wezen dichter bij een poes dan hij zelf wel weet. Het eerste uur aan boord van een vreemd vaartuig is gewoonlijk gewijd aan een uitgebreid onder zoek, dat nooit herhaald wordt gedurende de reis. En waarschijnlijk is de eerste daad van een gevangene in zijn cel het onderzoe ken van en het zich thuismaken in zijn be knopte en droevige omgeving. Gehoorzaam aan deze neiging, menschen en katten aangeboren, gingen Martin en Co rinna den volgenden morgen dadelijk na het ontbijt op verkenning uit in Brantome. Zij bezochten de grauwe overblijfselen van de oude abdy, waarmede Karei de Groote een begin liet maken. Maar Villon, een schrij ver uit de vijftiende eeuw, die vroeg „Miss ou est le preux Chaelemagne? (Maar waar is de held Karei de Groote) mocht met het °og op het vergankelijke van alle menschen- werk, wel gezegd hebbenWaar is de ab dy, die de ridderlijke Karei de Groote ge bouwd heeft? Want de Noormannen kwamen en ver nielden haar en slechts een toren uit de elfde eeuw. die naast een eothische kerk oprees. Hier is de vrijheid, het ongerepte strand, de zee, die in vier breede rijen achter elkaar haar golven stuwt, die zich met witte schuimkoppen op het strand storten, breed uitvloeien en machteloos terugloopen totdat het water weer meegenomen wordt door een volgende golf, die zich opnieuw den kop te pletter zal loopen. Het is vloed, zwermen zeemeeuwen vliegen bij onze nadering van de strekdammen op en wij probeeren tevergeefs een aangespoeld kistje weer zeewaarts te sturen. Het glijdt vliegensvlug het water in, maar na twee, drie golven ligt het weer op het strand, loopt vast en laat het zeewater langs zich afvloeien. Broer juicht bij het vinden van een dubbele schelp en zus ontdekt tusschen de zeeplanten en glazen bol in een touw-netje, die wij beurtelings in de hand nemen en be kijken. Dat is een drijver van de netten en die zullen wij natuurlijk mee naar huis ne men en op den schoorsteenmantel zetten. Binnen een kwartier hebben wij zooveel gevonden, dat wij noodig naar huis moeten. Ik draag twee bollen en vier kinderschoentjes en wij brengen ook nog een bak vol zeeplan ten, een zak schelpen en een hakbord voor de groente mee. Wij klimmen over het duin en zien het dak van ons huisje, wij dalen af en zijn thuis. Morgen zullen wij een tent opslaan en gar nalen zien te vangen. Er komt een meisje over de wei en zooals Robinson Crusoë zich verdekt opstelde om te zien wie de ongevraagde gasten waren, die zijn terrein durfden betreden, komen wij al len naar het raam en kijken naar het meisje. Waar heb ik dat gezichtje meer gezien? Maar natuurlijk, dat is het bakkersmeisje van verleden jaar en zij brengt in een mand groote, versche brooden, breed en blank, zooals wij die alleen hier kunnen krijgen. Wij vallen er na de lange wandeling met gezonde eetlust op aan en alleen de thee is niet in orde. Het water van de welput is ijzerhoudend en de thee lijkt op chocola, maar den volgenden dag is dat al beter. De dagen vliegen om. Het is morgen, mid dag en avond. Als de zon schijnt zetten wij een tent op het strand, wij graven forten en maken ont dekkingsreizen tot naar de verre strekdam men, waar stoere kerels de bazaltblokken vernieuwen. De domine uit Friesland heeft Zijn land huisje weer betrokken, de Amsterdammers zijn er ook weer, achter de dennen is een fa milie uit Alkmaar gekomen en in een groote tent aan den duinrand kampeert een bekende familie uit Bilthoven. In het cafétje in het dorp logeert een jonge predikant met zijn meisje en daarmee zijn de badgasten geteld Wij kennen elkaar en gezamelijk hebben wij de beschikking over kilometers vrij strand, over eindelooze reeksen duinen, die nergens zijn afgesloten. Wij baden en spelen, wij leven in zeelucht en zon, wij hebben ver geten, dat wij ooit een hoed droegen, die dik en warm op ons hoofd heeft gezeten. Soms regent het, maar als de wind op steekt is de zee moeier dan ooit. Dan slaat het water over de dammen, dan beuken de wilde golven met kracht op het bazalt van den dijk, de machtige breade zeewering waaraan dag aan dag vrijwel alle mannen van het dorp werken, dan stuift het water in vlokken rond en waar de dijk ein digt en het strand weer naar voren komt, leg gen de mannen hun bootjes met staaldraad aan een paal vast. gaf nu de plaats aan waar eenmaal de abdy stond. Slenterend over den schaduwrijken, stoffigen weg naar de rivier, kwamen zij aan waar eenmaal den terrasvormigen heuvel, waarlangs de stroom, eens zoo woest, zich een weg moet hebben gebaand. In den ka len rotswand waren deuren van menschelij- ke woningen, netjes genummerd, zooals de rijen huizen in een straat. Boven hen, ter hoogte van een landhuisje, strekte zich een grasvlakte uit, waarop alle woningen uit kwamen en waar boven, uit een lage schoor steen, de rook van het vuur er onderkom- hoog kronkelde. Voor een der open deuren bleven ze staan. In het eenige vertrek waren kinderen aan het spelen. In de schemering onderscheidden zij flauwetjes een bed, een tafel, een paar stoelen, wat kookgerei bij het vuur en een paar slaapbanken aan de rots muren bevestigd. De kinderen hadden Peter Pan kunnen zijn en Wendy en Michaël en John en de rest van het uitgelezen gezel schap en het stompje schoorsteen boven hen had vervangen kunnen worden door den zij den hoed van Michaël en op de groene wei de er om heen konden zeerovers en roodhui den vechten zonder dat de grotbewoners er iets van hadden bemerkt. Zoo verklaarde Corinna, die haar verbeel ding den vrijen teugel liet. Maar Martin, die 's morgens vroeg door Bigourdin was inge licht, en nu de zuivere waarheid naar voren bracht, beweerde, dat de monniken in vroegere tijden, toen hun abdy herbouwd werd, deze vellen in de rots hadden uitgehouwen, waar in ze vele jaren gewoond hadden, en om dit met bewijzen te staven, voerde hij haar naar een grot dichtbij (in het district Les Grottes genaamd, vandaar de naam van Bigourdin's hotel); de goede monniken hadden die yer- Met een van die bootjes gaan wij op een zonnigen middag uit visschen, ver in zee waar de strekdammen alleen nog onder wa ter loopen. Wij hebben de visch in de uitge spannen netten gejaagd en smullen des avonds van zelf gevangen bot en schollen. De thee is weer normaal van kleur en smaakt overheerlijk. Als er iets voor de provisiekast noodig is, maken wij een tocht naar het dorp, twintig minuten loopen over duinen, strand en dijk en bezoeker er den bakker, den kruidenier, den slager of het groentewinkeltje waar wit te konijntjes hun snuffelsnuitjes door de trai- lies steken. Het is een vriendelijk dorpje met huisjes, die van onderen van steen en van boven van hout zijn en het witte kerkje met haar zonne wijzer en vergulde wijzerborden staat in een afgesloten grasvlakte waar een nieuwsgierig paard en twee geitjes grazen. Honden uit kleine tuintjes geloopen, be snuffelen ons en schijnen ons te herkennen. Het winkelbelletje van den bakker klinkt nog precies als verleden jaar en wij zien overal glundere gezichten. „U is dus weer terug?" Ja, ja, wij zijn weer terug gekomen en het bevalt ons hier best. Wij hebben suiker noo dig en thee en kaas en boter, lucifers en pe troleum en misschien zal men ons een kurke- trekker kunnen leenen. Op een regenavond speel ik een partij bil jard met den kastelein, die overdag aan den dijk werkt. Natuurlijk verlies ik de partij maar ik speel gelijk met den jongen meester van het dorp, die morgen naar Haarlem moet om de hoofdacte te halen. Den volgenden avond wachten wij allen vol spanning op de komst van den meester. Er is nog geen enkel bericht ontvangen en de dochter des huizes is al tweemaal per fiets naar het kanaal gereden waar de auto bus zonder den meester is aangekomen. Als hij eindelijk binnenkomt wordt het doodstil in de kleine gelagkamer. Meester „heeft hem" en de stevige handdrukken van mannen, die dagelijks honderden kilo's steen versjouwen zijn welverdiend na deze schitterende prestatie. Wij zoeken den weg naar huis door een donker landwegje, over wagensporen en reeds lang gesloten hekken. Op een mooien zomer-Zondag zet de kas telein een tentje op het strand met vier tafel tjes en wat stoelen en menschen uit het dorp en de omgeving komen er naar kijken. Thuis bekijken wij in de tijdschriften plaatjes uit Zandvoort en Scheveningen waar de baders als in een mierenhoop door elkaar loopen en wij danken de voorzienig heid, die ons naar dit stille plekje van de zeekust gebracht heeft. Den volgenden dag komen wij fietsers te gen, vaders, moeders en zoons met rugzak ken, ontdekkingsreizigers, afkomstig uit een opkomend badplaatfes, een viertal kilometers naar het Zuiden. Zij stappen van hun fietsen en kijken verwonderd om zich heen en ik moet plotseling denken aan de eerste be richten uit den wereldoorlog toen er in Bel gië Duitsche verkenners opdoken, die even plotseling weer verdwenen als zij gekomen waren, maar 'de voorboden bleken van een machtig leger, dat weldra langs den door hen verkenden weg zou komen opzetten. Zal, langs het steeds meer geëxploiteerd wordende strand, de wassende stroom van badgasten binnen weinige jaren ook dit dorpje ontdekken en er bezit van nemen? Wij vreezen het ergste en gelooven, dat de kastelein nog eens een rijk man zal worden, maar gelukkig is het nu nog zoo ver niet. Nog ligt in dit pittoreske doroje de rust en de eenvoud besloten tusschen de kleine half-houten huisjes waarover de torenklok elk uur zijn dreunende slagen laat klinken. Maar al te spoedig is onze tijd om, wij moeten helaas weer vertrekken en hebben een morgen noodig om afscheid te nemen. Bakker en groenteboer vinden het vanzelf sprekend, dat wij het volgend jaar weer te rugkomen, de vrouw van den kastelein zal de leegé^bier fleschjes laten halen, de win kelierster uit het „warenhuisje" neemt in dank de geleende kurketrekker weer in ont vangst en de postmeester weet al, dat wij weggaan en belooft de brieven naar de stad te zullen zenden. Na het afscheid van buren in de land huisjes en de tent in het duin, is het uur van vertrekken gekomen. De boerin zwaait met haar witte schort als de auto voorbij komt. Vaarwel, tot een volgend jaar! In den namiddag loopen wij een beetje on wennig door ons eigen huis en denken met een vreemd verlangen aan wat wij achter ons hebben gelaten. Als ik den volgenden morgen voor het eerst weer den warmen hoed op het hoofd zet, doet mijn vrouw een confidentie. „Weet je waarom de thee beter van kleur was geworden?" „Omdat je ze later zelf gezet hebt", zeg ik met een ongeschokt vertrouwen in haar huishoudelijke capaciteiten. „Nee", zegt ze, „omdat ik toch maar weer water uit den regenbak heb genomen". Tj- Zaterdagmiddag kwamen in De Unie de afgevaardigden bijeen van de afdee- lingen van bovengenoemden bond De voorzitter, de heer A. Schermer, sprak een kort woord van welkom, daarbij releveerende, dat de "uitslag van de conferentie met den minister zooda nig was, dat, indien geen sterke actie wordt gevoerd, van een steunverleening met terugwerkende kracht niet veel zal terecht komen. Hierover samen van ge dachten te wisselen, is een der beweeg redenen geweest voor het samenroepen dezer vergadering. Ten tweede moet overwogen worden op welke wijze de financiën van den bond kunnen worden versterkt, iets wat zeer noodig is, omdat het voeren van actie niet achterwege kan blijven en dit kost veel geld. Na de conferentie bij den minister in het kort te hebben gereleveerd, verklaar de spr. de vergadering voor geopend. Daarna kwam aan de orde het be stuursvoorstel tot het heffen van een extra contributie voor crisis-uitgaven. De voorzitter verdedigde het voorstel met te wijzen op den langen duur der crisis, die vele extra-vergaderingen e.d. noodig maakte. Met 75 cent per lid meent het bestuur de rest van van het Jaar te kunnen finan- sierd met primitieve bas-reliefs, die het Laat ste Oordeel en de Kruisiging voorstelden. Zij stonden stil om de fontein Médicis uit de Renaissance te bwonderen. Tegen den achtergrond van een kale rots stak deze scherp af met haar bekoorlijke balustrade en het groote médaillon, waari nde buste van den eerwaarden Pierre de Bourdeille, abt van Brantome, de onsterfelijke kroniekschrijver van afschuwelijke schandalen. En ze gingen over de Pont des Barris en zwierven langs de kade, waar de mannen ge duldig aar dikke grondel zaten te hengelen en waar de vrouwen wat lager aan den oever rand hun waschgoed tegen de steenen sloe gen en zoo voorbij oude en nieuwe kleine wo ningen; een vervallen huis uit de dertiende eeuw, met uitgebeitelde versieringen, zware boogfriezen en een stuk van een ronden toren stond naast een potserig nieuw café, met ijze ren balcons, die groen geverfd waren, totdat ze eindelijk kwamen aan het eind van de brug, die de voornaamste toegang was van de kleine, door water omspoelde stad. Kinder lijk nieuwsgierig gingen ze er over. In de Rue de Périgueux stonden ze verbaasd voor de winkelfronten van die aardige straat, waar door nu en dan een ossenkar reed of een om nibus met het opschrift „Service de ville (Ste delijke dienst) en waar luid toeterend een voorhistorische automobile doorvloog, als een staaltje van rammelende onbeschaamdheid Want in Brantome waren winkels, die zich heel wat inbeelden het is immer de chef lieu van de provincie en men kan er Arti- cles de Paris (Parijsche nieuwig-heden) koopen, die maar drie jaren oud zijn. En er was een Pharmacie internationale (Interna tionale Apotheek), zoogenaamd omdat er Pear's soap en Eno's fruit salt te krijgen was. En ex was een manuiacturenmagazijn, waar eieren. De heer Beemsterboer (Berk hout) zei, dat zijn afdeeling zich eenstem mig vóór het voorstel had uitgesproken, beseffende dat met een te lage contri butie niet genoeg kan worden gedaan. De heer R e g t e r (Beemster) zei, dat de Neutrale Bond is te beschouwen als een strijdhond en niet als een gewonen bond van tuinders. Spr.'s afdeeling is dan ook niet tegen het voorstel, maar stelt daarbij als voorwaarde, dat er flink wordt gewerkt en den afdeelingen vol doende inzicht wordt gegeven in de za ken, den bond betreffende. Met een voorbeeld toonde hij aan, dat zulks niet altijd was gebeurd (belastingkwestie). De voorzitter erkende de juist heid van de bemerking van den heer Regter en gaf aan hoe en waarom het bestuur aldus had gehandeld. De heer D i k s t a a 1 (Sijbekarspel) vreesde, dat aanneming van het voor stel ledenverlies zal meebrengen, zoodat met contributieverhooging dan niet zou worden bereikt wat men hoopt. De voorzitter zei, dat, als er geen contributieverhooging wordt ingevoerd, het heele werken van den bond kan worden gestaakt. De heer Groet (Warmenhuizen) was tegen het voorstel, omdat de wijze van werken van den bond hem niet aan stond (ten aanzien van samenwerking met L. T. B. en Chr. Bond). allerlei snufjes waren uitgestald, die Martin prachtig vond, maar waarover Corinna kies keurig haar neusje optrok en een winkel met ramen, waarop wapenschilden waren afge beeld en achter de spiegelruiten kon men een mooi porceleinen beeld zien met al de luxe attributen van de luxe badkamer en op een van die artikelen zat een klein meisje met een dun haarvlechtje te eten van een papbordje, dat ze op haar knieën hield en dan waren er allerhande andere soorten van winkels, waar kool en schorseneeren en houtskool en petro leum en prentbriefkaarten en roestig ijzer en guano en eieren en allerlei fantastische vie zigheid verkocht werd. En dan was er de Lrorairie de la Dordogne (Boekhandel van de Dordogne), waar men de koopers met een aanminnig glimlachje begroette, als ze vroe gen naar de vrome afbeeldingen of naar in- maakblikjes, maar waar men ontstelde als er naar boeken werd gevraagd, en ze wandelden verder met de armen vol herdrukken van Fransche klassieken, die uit een grafgewelf van achter de toonbank waren te voorschijn gebracht. Doch voor ze weggingen, vroeg Martin: Maar hebt u niets nieuws, niets nieuws uit Parijs, dat zoo juist verschenen is? Voici, Monsieur, (Als het u belieft, Mijnheer) zei de niet meer jonge eigenares van den Boekhandel de la Dordoge, een deel tje nemen van een plank achter in den winkel. On trouve cela trés poli). (Dit wordt heel mooi gevonden). En zij gaf hem Le Maitre des forges van George Ohnet. Maar Madame, zei Martin, het onver kochte exemplaar bekijkend, deze uitgave is van 1882. 't Spijt me. Mijnheer, zei hij, maar van later datum hebben we niets. (Werdt yeryolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1932 | | pagina 5