Alkmaarsche Courant. £ucfUuaact 224 1932 Honden) der en dertigste Jaargang. DONDERDAG 22 SEPTEMBER. Uat de Pens DE MILLIOENENNOTA. DE POSTVLUCHTEN OP INDIE, RECORDVLUCHT VAN GRAF ZEPPELIN, PernambucoF riedrichthalec 67 K uur. in BERTRAM VLIEGT WEER. VERGADERING ONDERWIJZEND PERSONEEL INSPECTIE ALKMAAR. Het kind en de Wereld. Zang, Rede Jhr. Van Karnebeek. IN SEPTEMBER OP POST. Personen, die vogelkundigen zijn of het wenschen te worden, moeten voor onze streken in September op post zijn. Herfst- en Wijnmaand vormen den bes ten tijd voor het doen van waarnemin gen, aangezien men dan vele bezoekers uit het Noorden en Oosten krijgt en de meeste zomervogels nog blijven toeven. Ook in het voorjaar komen die soorten wel voor, maar 't is dan meer een wild doortrekken naar de plaats, waar voor vermenigvuldiging zorg gedragen zal worden; een zenuwachtig verlangen naar het lieven en loven yan het lente- getijde. Maar in het najaar is er geen haast. Met kleinere dagreizen wordt voortge gaan, en op plaatsen, waar voldoende voedsel is, wordt meermalen dagen lang vertoefd. Wel missen we in September verschillende vogelsoorten, die reeds naar de winterkwartieren afgereisd zijn, en vele andere maken zich tot vertrek gereed, maar ook zijn al een dertig spe cies verschenen, om als wintergastfen ons land te bewonen. We zullen ons bezig houden met de soorten, die uit andere streken tot ons zijn gekomen. En dan kijken we aller eerst naar die vogels, welke slechts kor ten tijd hier blijven, 't Valt ons op dat er zeer veel exemplaren zijn van de Bont- bekplevier (Aegialites hiaticula), die hier slechts in enkele exemplaren broedt, doch in het najaar talrijk voorkomt, om dat vele voorwerpen, die Noordelijker gebroed hebben, naar hier terug keeren en er nog voor eenigen tijd voldoende voedsel vinden. In de volgende maand zullen ook zij ons voor geruimen tijd met fluitende stem het „vaarwel" toeroepen. De Bontbekplevier is te kennen aan den snavel, die aan de achterhelft oran jerood en verder zwart is, en ook aan de vuil oranjekleurige pooten. De strand- plevier heeft de genoemde lichaamsdee- len donker gekleurd. Ook heeft de Bont bekplevier meer zwart aan den kop. Een pleviersoort, die we in den zomer niet bij ons zagen, is zooeven in kleine koppels aangekomen, doch ze vertoeft liever op de heidevelden en in de duinen dan in de polders. Het is de Morinelple- vier (Eedromias morinellus), die dade lijk kenbaar is aan een breeden, witten band, die van boven de oogen om het achterhoofd loopt, Tegenwoordig heeft deze vogel op de bovendeelen donker bruine vederen met roestkleurige ran den en bruinachtig witte ondervederen. Konden we het dier in den zomer zien, dan zou,den we het prachtkleed kunnen bekijken. De vederen van den krop heb ben dan een bruingrijze tint, en deze vederen worden door een breeden witten en een smallen zwarten gordel om zoomd. Dit vogeltje toont zich volstrekt niet schuw, omdat het gewoonlijk in eenzame streken verblijft. Bij ons ver toeft het slechts enkele weken en in het begin van October zal het naar het Zui den van Europa of naar Noord-Afrika afgereisd zijn. In onze polders vinden -we thans ook, doch niet zeer menigvuldig, de Kleine Plevier (Aegialites dubins), die een paar malen broedende in ons land is gevon den, doch die thans in meerdere exem plaren op den trek voorkomt, maar niet veel langer, dan tot het einde v_n Sep tember. Het vederkleed gelijkt bijna vol- komeü op dat van den Bontbekplevier, maar de gehcele zwarte snavel en de oranjekleurige pooten zijn voldoende ter onderscheiding van de andere genoem de soorten. Door den polder wandelende, komen we aan den zeedijk, waar het vooral in den zomer prettig is te wezen. En dan zijn er geen mooiere plekjes, dan die, waar rottend zeegras zich tegen den dijk vastgeleged heeft. We willen zoo'n plaatsje bezoeken, en zeer voorzichtig aan de binnenzijde van den dijk blijven, zoodat alleen een gedeelte van onze hoofden boven de kruin uitsteekt. Al dadelijk valt ons oog op een vijftal vogeltjes, die niet iedereen zoo op het eerste zien weet te determineeren. Ze be- hooren tot een soort, die als vrij zeld zaam voor ons land geboekt staat, doch die toch elk jaar in SeDtember, somtijds iets later, in kleine vluchten hier op den trek voorkomt. He* is de Aschgrauwe Franjepoot (Phalaropus hyperboreus), die veel overeenkomst met de strand- loopers heeft; de vederen der bovendee len zijn grauwachtig grijs, de onderdee- len helder wit. Als we een exemplaar in de hand hadden, zouden we kunnen zien, dat de drie voorteenen van de groenachtige pooten door gelobde vlie zen omzoomd zijn, waarnaar het dier zijn naam gekregen heeft. De snavel loopt spits uit en is bruin gekleurd. Zeld zaam ook komt in ons land voor een andere Franjepoot, n.1. de Rosse Franje- poot (Crymophilus fulicarius), die zich in de eerste plaats onderscheidt door den van voren verbroeden en verder af- geplatten bek en verder door het meer rosse en minder grauwe van de boven- vederen. Beide franjepooten hebben hun broedplaatsen in de koudste streken der aarde en komen dan ook in Oostelijker gelegen landen van ons werelddeel, evenals in ons land, slechts in weinige exemplaren op den trek voor. Schuw zijn deze vogeltjes volstrekt niet. We zouden nog op talrijke vogelsoor ten kunnen wijzen, die hier op c"en trek voorkomen en weldra naar warmere oorden vertrekken Dat scheiden doet wee, omdat hierdoor herfst- en winner- getijde worden aangekondigd. Doch we gaan vol moed dit koude halfjaar tege moet en hopende zien we de lente weer tegen, die ons opnieuw bloemen en vogelgekweel zal brengen. En hiermede neemt ondergeteekende ook afscheid van de Alkmaarsche Cou rant. 30 jaar lang heeft hij zijn Natuur- praatjes ten beste gegeven en menig vuldig waren de sympathiebetuigingen, die hij gedurig mocht ontvangen. Hartelijk dank ik de Redactie voor die dertigja'rige belangstelling en de lezers, die gaarne mijn praatjes volgden, hoop ik nog op andere wijze te kunnen berei ken. Bergen. J. DAALDER Dz. De N. R. C r t. zegt over de millioenen- nota o.a. het volgende: ®en f6it is, dat de uitkomsten over 1931 een veel grooter tekort laten zien, dan werd verwacht, en dat ook het loo- pende jaar heel wat slechter resultaten zal opleveren, dan aanvankelijk werd begroot. Dit in aanmerking nemend blijft er dus wel grond voor de vrees, dat ook de becijferingen, die de millioenen nota voor 1933 geeft, tot nieuwe teleur stellingen zullen leiden. De millioenennota heeft van het jaar een eenigszins ander karakter verkregen, dan de jaarlijksche millioe- nen-nota had, doordat er een polemisch gedeelte aan toegevoegd is. Dit lijkt ons geen gelukkige vernieuwing. Aan pra ten, discussieeren, polemiseeren is in het verkeer tusschen Regeering en Sta- ten-Generaal gewoonlijk geen gebrek. De millioenen-nota lijkt ons niet de plaats, om aan dit parlementaire euvel nog voedsel te geven. Waneer de Regee ring de millioenennota gaat gebruiken, om, door de heeren Oudegeest, Wibaut en wie nog meer, door dagbladen en pro- paganda-congressen vluchtig geuite, on doordachte ideetje te gaan bestrijden, waar is dan het einde van de millioenen nota? Het lijkt ons aanbevelenswaardig zoo de regeering in den vervolge weer afwachten zal, wat van al dat moois, al die congresmotie-oplossingen van inge wikkelde vraagstukken, in de Kamer, met welke zij gemeen overleg heeft te plegen, wordt overgehomen, en de rest de zwemkunst zal laten beoefenen. Het Vaderland vat haar be schouwing aldus samen: Resumeerende moeten wij constatee- ren dat de Millioenennota uit een fiscaal oogpunt het werk van een virtuoos mag genoemd worden, maar dat een krach tige regeering zich niet zou hebben kun nen veroorloven, de politieke en de eco nomische zijde van de groote vragen, waarvoor wij thans staan, zoo onberoerd te laten. Het Handelsblad stelt o.m. de vraag, of belastingverhooging in deze mate noodig was en of een krachtiger bezuinigingsbeleid geen economisch ge- zonderen toestand had kunnen schep pen. Temeer daar de regeering zelf een verdere daling der middelen in de naas te toekomst voorziet, en omdat elders nog weer nieuwe crisisuitgaven voor de deur staan, die door het Leeningsfonds 1914 (met inbegrip van de daarvoor be stemde nieuwe heffingen) al niet meer geheel kunnen worden bestreden. Vroeg of laat zal de economische nood zaak de regeering toch tot krachtige al gemeente versobering dwingen. Het is struisvogelpolitiek uitstel van executie te zoeken. Ten aanzien van de crisisuit gaven verklaart de millioenennota schuchter, dat het „voornemen" bestaat besparingen voor te bereiden „in ver band met het gedaalde indexcijfer en zonder de belangen, die hier beharti ging verdienen, uit het oog te verliezen." Hier klinkt de vrees onaangename on vermijdelijkheden bij den naam te noe men. Wij komen daarmede echter niet verder. Liever hadden wij hier dezelfde positieve taal vernomen als waarmede de regeering bijv. stelling neemt tegen diegenen, die wonderen verwachten van al dan niet gedwongen conversie der staatsschuld met verkorting der con- tractueele rechten der crediteuren. Voor het nationale crediet, dat onaan getast moet blijven, komt de regeering volkomen terecht principieel en krach tig op. De volkswelvaart als geheel en de bronnen die ha; voeden mogen toch zeker een even duidelijk inzicht bij haar ontmoeten! De T ij d besluit haar beschouwing, waarin o.m. word. vastgesteld dat Wel ter niet te somber heeft gezien, integen deel, aldus: Nogmaals mogen wij hier wijzen op de zware taak, die de komende par'e- mentaire periode zal meebrengen. De felste critiek zal de regeering niet wor den gespaard. Hoewel wij ook h.d met al haar maatregelen niet eens kunnen zijn, beginnen wij in oen geest der Troonrede vóórop te stellen wat ons vereenigt, niet wat ons scheidt. Gelegenheid tot het uit oefenen van critiek zal er in de komende dagen nog genoeg zijn. Thans slechts een woord van waardeering voor den moed, dien de regeering heeft betoond, door met deze millioenennota dit iaar te beginnen en een woord van vertrou wen, dat zij de moeilijkheden het hoofd zal kunnen bieden. De Standaard stelt vast, dat het totaal aan nieuwe heffingen 63 millioen is in stede van 36. Deze cijfers stemmen vrij goed overeen met onze verwachtingen. Wij hebben al tijd gerekend met een te overbruggen te kort van pl.m. 150 millioen, wat thans uitgekomen is. En we hebben nimmer geloofd, dat het mogelijk zou zijn dit bedrag reeds dadelijk door bezuiniging te vinden. De leelijke vlek in de Nota is, dat de begrooting niet sluit; dat er een tekort blijft van rond 22 millioen, Slechts op één voorwaarde hebben we daartegen geen overwegend be zwaar. rndien er n.1. voor gezorgd wordt, dat in den loop van 1933 het te kort op de spoorwegen verdwijnt Tot dekking toch van dat tekort is op de begrooting voor 1933 een bedrag van 20 millioen extra uitgetrokken moeten worden. Wordt dit tekort opgeheven, dan is die verhooging voor 1934 niet meer noodig en zou het begrootingste- kort van 22 millioen na 1933 kunnen verdwijnen. Aangenomen natuurlijk, dat de oude middelen niet dalen bene den het voor 1933 geraamde bedrag, dat de nieuwe middelen, voor zoover door verdere bezuiniging niet overbodig ge worden, gehandhaafd blijven en het ac cres der uitgaven wordt opgevangen. Tenslotte: Afwezigheid van critiek thans betee- kent niet dat we geen critiek hebben Die komt later. Thans willen we in het algemeen slechts zeggen, dat de minis ter van financiën, al moge hij dan niet met een sluitende begrooting komen, en al mogen we tegen sommige voorstellen bezwaren hebben, zonder twijfel den lof verdient van een hoogst ernstigen toe stand courageus onder de oogen te heb ben gezien. Van afdingen op zijn voorstellen kan o.i. geen sprake zijn. Wèl van vervan ging van sommige maatregelen door an dere me tgelijk of beter effect voor de schatkist. Het Volk schrijft, dat de „geweldi ge volksactie" tegen het rapport-Welter haar dienst heeft gedaan. „Het is duide lijk, dat zij verschillende funeste plan nen van Weiter heeft weggewerkt". Wat in het rapport nagenoeg geheel ontbrak, een verzwaring van belasting ter gedeeltelijke overbrugging van het begrootingstekort, wordt nu door de re geering voorgesteld. Wij schrijven dit met gerustheid op rekening van onze volKsbeweging. Op den aard dor belastingen, die het kabinet voorstelt, hebben wij ver schillende belangrijk-} aanmerkingen Maar dat het afgekomen is van zijn op dracht aan de commissie. We'ter, om en kel „een blijvende aanzienlijke verla ging van de rijksuitgaven" te zoeken, dat kan onze vo ksneweging zich ze've te goed schrijven .Het zal ons een aan sporing zjjn onze actie, nu niet meer te gen Weiter, maar tegen De Geer-Ruys c.s., om het vele, wat zij van Weiter overgenomen heeft, om verkeerds dat zij in de plaats daarvan voorstelt, om wat zij nog van Weiter voor later in jv<vweging houdt, met kiacht voort te zetten. Onze actie toont invloed. Het be wustzijn »al ons sterken bij de onver vaarde voortzetting. De regeeringsmaatregelen ten aanzien van de rijks'.oonen a;ht het blad nog er gerlijk. Verder wordt vastgesteld, dat het gemeen tepersoneei vit het geheeL- land met nieuwe rijksregeeringsmaatre- gelen wordt bedreigd. Er wordt 30 millioen aan meer betas- tiugen voorgesteld. Maar hoe? Er zullen o.a. 30 opcenten op de invoerrechten ge heven worden. Het voorstel komt van dezelfde regeering, die met België en Luxemburg het verdrag van Ouchy sloot om de invoerrechten van 10 pCt geleidelijk te verlagen. Inplaats daar van verhooging tot 13 pCt. Het is een misdaad tegen wat internationaal ter crisisbestrijding het eerst noodige is: verlaging der tolmuren. Voor opcenten op de belasting op het inkomen heeft de regeering niet de rijksinkomstenbelasting, maar de van rijkswege geheven gemeentefondsbelas ting uitgekozen. Rare keus. De fondsbe lasting heeft een lager progressie. Maar het voorstel is, in de opcenten nu weer progressie toe te passen. Het lijkt rare wetgeving, een warwinkel. Van vele be lastingeischen uit ons Welter-program verder geen sprake: niet méér dividend en tantième-belasting, niet meer succes sie-belasting, geen doode-hand-belas- ting, geen vermogensheffing ineens. Het zou vele door de regeering thans voor gestelde fnuikende bezuinigingen over bodig maken. Over het belastingprogram zal nog veel te zeggen, zijn, als alle voor stellen nader bekend zijn. De Havik (thuisreis) gister te Bag dad geland. De Ijsvogel is hedenmorgen om 7.30 uur naar Indië vertrokken. Aan boord bevinden zich 236.036 K G. post en 26.3 K.G. lading Een passagier maakt de reis tot Boedapest mede. De Duif (thuisreis) te Rangoon geland. Het luchtschip Graf Zeppelin is gister avond om half tien terugkeerende uit Zuid Amerika te Friedrichshafen vlot geland. Het luchtschip heeft deze maal een recordvlucht gemaakt, aangezien het traject Pernambuco—Friedrichs hafen in 67 Yi uur werd afgelegd. Gemeld wordt dat de Duitsche piloot Bertram die eenigen tijd geleden in de binenlanden van Australië een nood landing heeft moeten maken en met zijn begeleider Clausmann verschrikkelijke avonturen heeft beleefd Dinsdag de plaats der noodlanding weer heeft ver laten en zich naar de stad Broome (West Australië) heeft begeven. Claus mann bevindt zich nog steeds in een sanatorium, aangezien ziin zenuwen geschokt zijn. VON GRONAU. De Duitsche vlieger von Gronau arriveer de gistermiddag te Kagoshima. Zijn laatste etappe liep van Nagoya op het eiland Hon do naar Kagoshima. Donderdagmorgen verlaat von Gronau Ja pan met bestemming naar Sjanghai. Heden heeft in de Harmonie de jaarlijk sche vergadering plaats van onderwij zers (essen) in de inspectie Alkmaar. De vergadering, waarvan voorzitter was de heer E. R a h de r, inspecteur l.o., was druk bezocht. Onder de aanwezigen bevon den zich o.m. de burgemeesters van Alkmaar, Schoorl, Bergen en Castricum. De heer R a h d e r heette de aanwezigen welkom namens de commissie van voorberei ding, zijn voldoening uitsprekende over het druk bezoek en constateerende dat de verga dering staat in het teeken van Volkenbond en Vrede. Speciaal welkom heette spr. den oud minister jhr. van Karnebeek, die zal spreken over Volkenbond en Vrede, den heer K Brants, hoofdinspecteur 1 o., de inspecteurs in de inspecties Den Helder en Leiden, en verder allen, die hun medewerking aan het welslagen der vergadering zullen verleenen. De heer Brants kreeg hierop het woord voor zijn onderwerp: „Het kind en de we reld". Hij begon met een herinnering aan zijn schooljaren op een tweemansschooltje in een klein dorp en dacht aan het zwaluwenpaar, dat telken jare terugkeerde en zijn nest op de school bouwde. Spr. weidde uit over ten tijd, dat de jonge vogels leerden vliegen en hun intrede deden in de wereld, om dan te consta- teeren, dat het in het jonge menschenleven evenzbo gaat: het leeren loopen, de zorg van de moeder over de eerste schreden en dan de eerste gang naar de school als de eerste schrede op het levenspad. Dankbaar consta teerde spr., dat de intrede in de school voor het Nederlandsche kind niets te wenschen overlaat. De school is een conservatief lichaam, zei spr., en dat is een gelukkig verschijnsel, want de school moet vaste regelen hebben, zooals die ook in het gezin bestaan. Wel was dat conservatisme soms een belet sel voor het intreden in de wereld. Dit was het gevolg vooral van de opleiding der on derwijzers, een opleiding die hen buiten de wereld hield. De opleiding geschiedde door gelijken en zoo bleef de kring bestaan. Het streven was: het kind te houden buiten de moeilijkheden van de wereld. Geleidelijk is dat veranderd, zonder dat het aanvankelijk door de onderwijzers zelve werd opgemerkt. Spr. herinnerde hierbij aan de Aansluitingscommissie voor het l.o., waarin van mej Kooistra, hoofd der meisjesschool te Apeldoorn, het voorstel deed om de nut tige handwerken buiten de lagere school te houden, als zijnde vakonderwijs. Er ontstond een strooming om de school uit haar isolement te halen; als aanleidingen hiervoor noemde spr. aan: 1. de werking van het pragmatisme in Amerika; 2. het mechanisme in Rusland. Elk dezer punten werden door spr. nader besproken. Het eerste is het werken ook van de kinaeren voor de behoeften van het gezin In Rusland is de school eigenlijk niets, de kinderen ieven tegelijk op de colchoz en op de school. Lang duurde het, eer de invloed van een en ander op de school in ons land merkbaar werd, maar langzaam aan kwam men met staatregeiing, gezondheidsleer, enz. Het kind zal onbewust de wereld beschou wen als iets angstwekkends en zoo zal het ook de school zien. Daarom moest deze in andere banen geleid worden en werd bij het onderwijzend personeel de aandacht ge vraagd voor allerlei dingen, die de school plaatsen meer naar het middelpunt van het leven. Spr. noemde o.a. de bezoeken van de eene school aan de andere, de schooicorres pondent ie (eerst beperkt tot ons land, thans gelukkig ook met andere landen). In vele ge vallen is blijvende vriendschap hiervan het gevolg, waarvan spr. een paar voorbeelden gaf. Nog niet genoeg misschien beseft de school hoe zij het kind in aanraking moet brengen met de wereld. Deze taak is intusschen zeer belangrijk, het personeel der school heeft den plicht deze taak, die ligt in de ideëele sfeer, zoo goed mogelijk te vervullen. Na deze rede, die een dankbaar applaus verwierf, werd het programma vervolgd met zang van mevr. Sonja ten Kate Kovalefska, op de piano begeleid door mevr. Greet Kool hovenle Coultre. Zij zong een vijftal Duit sche liederen. Haar prachtige altstem, veel omvattend, deed haar aanspraak maken op den dank der vergadering, die haar in den vorm van luid applaus weid gebracht. Hierna was het woord aan jhr. mr. dr. H. A. van Karnebeek, oud-minister van buitenlandsche zaken en voorzitter van de Vereeniging voor Volkenbond en Vrede. Moeilijk had spr. het verzoek kunnen wei geren, om, in tegenstelling met zijn gewoonte, om een spreekbeurt te vervullen voor Volken bond en Vrede. In dit geval had spr. gemeend te moeten toegeven, omdat het hier betreft een spreekbeurt voor opvoeders(sters) van onze kinderen, die immers meer en meer met de wereld in aanraking moeten komen. De Volkenbond raakt hen zeer zeker, als zijnde een organisatie van staten, waardoor hij ook in ons leven komt. Niet voldoende is het de inrichting van den Bond mee te deelen of zijn geschiedenis want men zou vragen: Wat nu? De Volkenbond beoogt een staatkunde, die tot verzoening en eenheid brengt en vele fi guren werden in zijn sfeer groot, andere groote werden klein. Wat er op dit oogenblik met betrekking tot den Volkenbond gevoeld wordt, is een zeker HERIJK VAN MATEN EN GEWICHTEN BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van. belanghebbenden A. dat dit jaar voor den herijk van ma ten en gewichten in deze gemeente zitting zal worden gehouden in de Nieuwe Doelen aan de Doelenstraat alhier en wel op DONDERDAG 22 SEPT. van 10—12 uur voor de verkoopers van nieuwe maten en gewichten. DONDERDAG 22 SEPT. van 13—16 uur voor de apothekers. VRIJDAG 23 SEPT. van 9—12 urn- voor de goud- en zilversmeden. VRIJDAG 23 SEPT. van 13—16 uur, op MAANDAG 26, DINSDAG 27 en WOENSDAG 28 SEPT. van 9—12 en 13—16 uur voor de groote partijen, die afzonderlijk zullen worden op geroepen. DONDERDAG 29 SEPT., op MAAN- DaG 3, DINSDAG 4, WOENSDAG 5, DONDERDAG 6, VRIJDAG 7 OCT., op MAANDAG 10, DINSDAG 11, WOENSDAG 12, DONDERDAG 13, VRIJDAG 14 OCT., op MAANDAG 17 OCTOBER, telken dage van 912 en 1316 uur voor hen aan wie van gemeentewege een volgbriefje zal worden uitgereikt, op DINSDAG 18 OCTOBER van 912 en 1316 uur voor hen, die geen oproeping hebben ontvangen. B. lo. dat de maten en gewichten schoon, droog en roestvrij moeten wordeu aangeboden om onderzocht te kunnen worden; dat ijzeren ma ten van binnen en van buiten ge verfd dienen te zijn, kopoier. ge wichten afgewasschen en ook de gaten gereinigd; dat ijzeren gewich ten niet gepotlood mogen zijn, doch roestvrij moeten zijn gemaakt en daarna ingewreven met gekookte lijnolie; 2o. dat de maten en gewichten vóór 1 OCTOBER 1833 gestempeld moe ten zijn met de letter g en dat er, bij verzuim of verhindering om van de zitting gebruik te maken, nog ge legenheid bestaat maten en gewich ten te laten herijken aan het ijkkan- toor te AMSTERDAM eiken MAAN- DAG en VRIJDAG, uitgezonderd 26 December, telken dage van 9Yi—. 15 Y, uur. 3o. dat de maten en gewichten, wel ke zijn gestempeld met bet afkea- ringsmerk Aniet in winkels enz. mogen worden teruggebracht; 4o. dat ten bate van 's Rijks schat kist betaald moet worden voor het onderzoek der maten en gewichten (ijkloon) en voor het justeeren der gewichten (justeerloon) en 5o. dat de milligramgewichten niet op de herijkzitting, maar alleen aan het ijkkantoor herijkt kunnen wor den. (Opzending per post franco met insluiting van een postbewijs tot een bedrag, overeenkomende met de som van 10 cent voor elk gewicht. Ook is mede te zenden de gezegelde enveloppe, afgegeven bij de vorige verificatie, daar de gewichtjes an ders aan de eischen, gesteld voor de nieuwe, moeten voldoen). Alkmaar, 21 September 1932. Burgemeester en Wethouders voornoemd, WENDELAAR, Burgemeester. A. KOELMA, Secretaris. prae-occupatie. Men vraagt: gaat het wef naar wensch, zal alles wel begrepen worde*^ Men is er niet af met een zeker sceptici^rcje maar dient te vragen: waarin ligt zijn kr;ns^„ Om billijk te zijn, moet men weten hcrcom. eigenlijk met dien bond gesteld is. naar Dat wezen is dualistisch. De Bondn van roepen om in dien wereld vol tegenste harmonie in het leven te roepen en d'eabody knooping van conflicten tegen te gaan heden hij heeft ook nog een andere beshan had- waarvan men zich wel ter dege c gaan op moet geven. j eischten De Bond moet de status quo vjvan 6.10 oorlog in stand houden, de iate/n te posten, zijn leven handhaven, m.a.w.: dgen met po- van den Bond is geweest handhavi bepaalde statuut, juridisch gegara ontleent zijn bestaan aan de we VERRE de veranderlijkheid het eenige is. Hij is statisch van karakter zoodanig een bestemming. atrozen naar Wij hebben arbitrage en beir als de overeenkomsten niet d,* t,ppft h- de partijen tot schikking niet beleid dat een daaraan niet veel. Er is een schrift, dat de Assemblee de kg jn de inter- noodigen tot een bijeenkomst. Dit arn.^,.^ echter lang niet genoeg, zooals spr. aanfai uit den tijd, toen hij zelf voorzitter der Vol kenbondsvergadering was. Echter, men begeert niet heel erg een wijzi ging van dit artikel, omdat de nieuwe staten niet willen zien de mogelijkheid, dat bet volk andere regeling ten aanzien der samenstelling zou wenschen. Spr. vond den moeilijken gang van de vredesconferentie niet zoo erg vreemd, omdat er een bescherming van de status quo aan ten grondslag lag en men het gevoel had dat daarom aan vermindering van bewapening niet te veel kon worden gegeven. Spr. herinnert aan vroegere pogingen tot bescherming van de nieuwe territoriale toe standen na groote gebeurtenissen, zooals b.v in 1815. Het verschil is dit: vroeger was de toestand soepeler dan thans, nu elke vermin dering een rechtsverandering is in de over eenkomst. Daaruit ontstaan spanningen, die men met bezorgdheid moet gadeslaan. Van den anderen kant is de Volkenbond een uitvloeisel der dingen en hij ontleent daar aan groote kracht. Spr. wees op de groote ontwikkeling der techniek, die een veel grooter contact tus schen de verschillende landen tot gevqlg

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1932 | | pagina 9