ALKMAARSCHE COURANT. HET BLUFT VOORZEKER NIET HETZELFDE BLUE BAND 27' <2 ct. per V2 pondspakjf 1632 GUSTAAF ADOLF. 1932 HET VIIF EN TWIHIIG JARIG BESTAAN VAN HET KLOOSlER TE N.-NIEOORP. *0- 226 ZATERDAG 24 SEPTEMBER 1932 of U andere margarine dan wel Blue Band eef. Blue Band is 25 °io allerfijnste Roomboter onder Rijkscontrole, versch gekarnd met 75 °!o Blue Band margarine, bereid uit de edelste grondstoffen. VERSCH GEKARND Toen ik een kleine jongen was, heb ik, ja ren lang, in mijns vaders studeerkamer een plaats zien hangen, die mij destijds zeer boeide. Aan een zeestrand knielde een zwaar geharnast man; zijn handen vouwde hij om het kruisgevest van zijn zwaard; hoofd en blik waren omhoog gericht. Op den achter grond wiegelde op de golven een vloot van zeilschepen. Die geharnaste man, zoo had men mij ver teld, was de Zweedsche koning Gustaaf Adolf Toen hij voet aan wal had gezet, op den Duitschen bodem, waarheen hij zich met zijn leger had ingescheept om de benarde Duitsche Protestanten te steunen in hun strijd tegen keizer Ferdinand II, was zijn eerste daad geweest, God om hulp te smeeken bij de taak, die hij zich had opgelegd. Ook hoorde ik van hem, dat hij een der ge zangen had gedicht, die, in den Vervolgbun del opgenomen, in de Nederduitsch Her vormde Kerken werden gezongen, een lied, dat begint met de aansporing tot zijn kleir. leger om niet vervaard te zijn tegenover den machtigen vijand en eindigt met het woord van geloofsvertrouwen: God is met ons en wij met God, Hij zal de zeeg' ons schenken.!1). Die biddende en strijdende koning, \yienf beeld mijn jeugdige fantasie bezig meld, wordt dezer dagen herdacht in ons land en Gezang no. '268 elders. Weldra, den 16en November, zal het driehonderd jaar geleden zijn, dat hij bij Lützen, waar hij Wallenstein een nederlaag toebracht, sneuvelde. In verband daarmede zal de zeven en zeventigste algemeene ver gadering der naar hem genoemde Neder landsche Gustaaf Aaolf-Vereeni- g i n g, die te Leeuwarden wordt gehouden, een bijzonder plechtig karakter dragen. Door bekwame sprekers zal de beteekenis voor het Protestantisme van Gustaaf Adolf's ingrij pen in den Dertigjarigen Oorlog worden uit ééngezet; eene tentoonstelling, die betrek king heeft op den strijd en de geestelijke be weging van dat tijdvak in den grooten krijg, zal belangstellenden uitnoodigen tot 'n bezoek, en muziek en zang zullen voor land- genooten en vreemdelingen der herinnering verlevendigen aan een der belangrijkste fi guren van de zeventiende eeuw. Voor het nageslacht zou men dezen ko ning wellicht niet juister kunnen typeeren dan die plaat in mijn vaders studeerkamer deed: hij was een geloovig strijder. Zeker, aan den strijd, dien hij jaren lang voerde, was ook de politiek niet vreemd, evenals ach ter de hervormingsoorlogen der Duitsche vorsten in de XVIe eeuw niet alleen ge loofsijver. doch óók de begeerte zat, zich on afhankelijk te maken van de Habsburgsche .overheersching. Maar de politiek alleen 'zou Gustaaf Adolf waarschijnlijk niet in den Dertigjarigen Oorlog hebhen geworpen. Daarnaast was een andere krachtige drijf veer nood'g Z';n <"ri! was een daad, waaraan groot risico was ver bonden, zóó groot, dat hij, ernstig en naden kend man, de mogelijkheid voorziet, nimmer in zijn land terug te keeren. Den 19en Mei van het jaar 1630 roept hij de in zijn hoofd stad aanwezige Rijksstenden bijeen. Zijn dochtertje, de bijna zesjarige Christina, be veelt hij aan in hun hoede; zij zal de erfge name des Rijks zijn: de Stenden mogen over haar waken en haar omringen met hun trouw. In eenvoudige woorden, doch die de aanwezigen ontroeren, neemt hij afscheid van allen. Hem roept een groote taak. Zal hij die kunnen volbrengen? Zijn vertrouwen is op God.... Zijn vijanden aan de overzijde spotten met zijn voornemen: „die sneeuwkoning", zoo schamperde keizer Ferdinand, „zou wel smelten, zoodra hij in zuidelijker streken kwam". Wat vermocht hij tegen veldheeren als Tilly en Wallenstein! Maar zijn geloofs- genooten in Noord-Duitschland, die aanvan kelijk ongaarne Zweedsche hulp aan vaardden, waren door de nijpende oorlogs- eischen over hun bezwaren heengekomen en strekten smeekend hun armen naar hem uit. Zij vertrouwden in hem, richtten zich naar hem, „comme les marins vers 1'étoile polaire", zooals Richelieu het uitdrukte: „als zeelieden naar de poolster". De keizerlijke veldheeren hebben waarschijnlijk wel begrepen, met wien zij voortaan rekening hadden te houden, al thans Wallenstein schrijft aan zijn vertrou weling, generaal von Armin, behalve eenige grofheden aan het adres der Zweden, dezen in de gaten te houden: „Kolonel Fahrens- bach bericht mij, dat de koning, van Zweden met zeven regimenten scheep gegaan is Nu weet ik wel, dat_ alles te zamen het Zweedsche canaille niet boven de drieduizend man sterk is, maar ik heb toch den heer wil len adviseeren in Achter-Pommeren bevel te geven, op zijn hoede te zijn"(2). Trouwens, het was geen kind, dat de wa pens had opgenomen en het zwaard geheven, maar een ervaren krijgsman, sedert zijn jon ge jaren op het slagveld beproefd, en geleid door een ernstigen geest Op de dringende becie: „Kom over en help ons" was hij, na rijp beraad, besloten te gaan en zoo landde hij den 24en Juni 1630 op Usedom aan den Odermond, met vijftienduizend man geregel de troepen, die weldra tot twintigduizend zouden toenemen. Toen begon „a et t ij d- vak van Gustaaf Adolf inden Dertigjarigen Oor 1 o g". De vorst, die het bedreigd Protestantisme in Duitschland aldus te hulp kwam, was de kleinzoon van Gustaaf Wasa, door wiens in vloed de hervormde eeredienst in Zweden op den Rijksdag te Westerao den 13en Januari 1544 officiéél werd aanvaard. Zijn vader, Karei IX, gehuwd met Christina van Hol- stein, stierf toen de zoon nog jong was. De Zweedsche Stonden verklaarden dezen echter mondig, niettegenstaande zijn zeventienjari- gen leeftijd, want Ilij was door zijn natuur lijke gaven, zijn groote ontwikkeling, zijn op voeding in de krijgskunde en zijn buiten gewone zelfkennis als het ware bestemd, een (s) Brief van 7 Augustus 1631: Dei Oberst Fahrensbach bericht mich, das der Künig aus Schweden mit sieben Regimen- tern zu schief geg&ngen, nun weis ich wol, das in allem der schwedischen canaglia nicht über dreitausend man seindt, hab aber doch den Herrn avisiren wollen dass er in s,v*pr.p0ni-nPren befichlt, alerte zu sein... goed heerscher te zijn, zooals zijn tijd dat wenschte. Men had in den jongen man ver trouwen aan zelfoverschatting leed hij niet Dit bleek duidelijk uit het feit, dat hij, onmid dellijk na zijn troonsbestijging. Axel Oxen- stierna tot raadsman en kanselier nam, een man van groote scherpzinnigheid en diplo matiek doorzicht, en tot zijn dood dezen naast zich behield, hem waardeerde, en in overleg met hem handelde. Het was een ge lukkige vereeniging van twee elementen, die Zweden's lot voor langen tijd zou bepalen: een jonge vorst, vol geestdrift voor wat goed was en edel, begaafd als weinigen, een veld heer, wiens afmetingen slechts aan die van de grootste waren te toetsen, en, daarnaast een bezadigd, koel berekenend staatsman, ternauwernood tien jaar ouder dan zijn jeug dige vorst en door dezen begrepen en naar waarde geschat. De ideale zin, de geestdrift van den koning, vonden een tegenwicht in den wikkenden en wegenden geest van den kanselier. De historici zijn het er over eens, dat Gustaaf Adolf steeds zijn kundigen raadsman in zijn plannen betrok en meerma len diens adviezen volgde, zelfs wanneer die in botsing kwamen met zijn eigen meening Zoo dus de groote expeditie naar Duitsch- land's vasteland wordt ondernomen, is het duidelijk, dat ook Oxenstiema als staatsman haar heeft goedgekeurd. Toen Gustaaf Adolf aan de regeering kwam, vond hij zijn land in oorlog met Dene marken, dat zijn grondgebied op wat thans Zweden is, wenschte uit te breiden. Tevens was zijn land in oorlog gewikkeld met Rus land, dat eveneens aanspraken maakte op Zweedsch territoir. Gustaaf Adolf begreep, dat het zaak was, zich van één der vijanden te ontdoen om des te krachtiger tegen den anderen te kunnen optreden. Met Denemar ken sloot hij, in 1613, tegen betrekkelijk ge ringe opofferingen vrede, waarna zijn twee groote veldheeren, Horn en de la Gardie, on der wier leiding hij zich tot een groot krijgs kundige zou vormen, de handen vrij haddöi tegenover Rusland. Het gevolg hiervan was een voor Zweden voordeelig einde van den Russischen oorlog, in 1617, waarbij zelfs van „een eeuwigen vrede" gesproken werd! Nóg een oorlog was er te voeren. Koning Sigismond van Polen meende rechten te heb ben op den Zweedschen troon. Een Zweedsch leger handhaafde in een achtjarigen oorlog de rechten der Wasa's. In die acht jaren leerde Gustaaf Adolf het moeilijke en harde métier van den krijgsheer. Toen in 1629 een wapenstilstand werd gesloten, was Polen's pretentie ter zijde geschoven en werd het be zit van Lijfland, langen tijd door Polen be streden, ten gunste van de Zweden erkend. Inmiddels woedde in Europa sedert 1618 de Dertigjarige Oorlog. Deze was ontstaan uit een reeks van grieven, politieke zoowel als godsdienstige. De oppermacht van het Habsburgsche Huis maakte tal van Duitsche vorsten wederspannig; de zin voor een zekere mate van vrijheid en onafhankelijk heid deden de Duitsche Rijksstenden in ver zet komen tegen het keizerlijk absolutismede scheiding, die sedert de Hervorming Duitsch land verdeelde in twee kampen, werd door de katholieken niet aanvaard, doch als een zaak, die weder te niet gedaan kon worden. Ver dediging van eigen politiek en godsdienstig bestaan eenerzijds, zucht tot behoud en her overing anderzijds, zucht tot behoud en her- bitterd werd er gevochten. Bijna twaalf jaren had de krijg reeds ge duurd. Na een Boheemsch-Pa'tische periode was een Saksisch-Deensche begonnen. Vamen van groote veldheeren- Mansfóid. Tdly wï .enstein, zijn op aller lippen Groote legers elkaar"i^verh^ 'antlen 5n wedijveren met Jn jachten, plunderen, brandschatten ai steken de steden m brand. De troepen van Keizer Ferdinand II dreigen de protestant sche vorstendommen van Noord-Duitschland MJrTlfil01 - ^t is de Maart 1629 vaardigt de keizer het R e s t i- tutie -edict uit, dat met één sla* een deel van den Arbeid der Hervorming en het practisch gevolg daarvan moet te nfet doen. Na \X a.lenstein s en Tilly s overwinningen op de protestantsche vorsten verwacht hij van dezen geen tegenstand meer. Het edict eischt teruggave van alle sedert 1552, zeven en zeventig jaar geleden geseculariseerde kerke- lijke en geestelijke goederen. Het bepaald, dat de geestelijke vorsten worden hersteld in hun wereldlijke gebieden. De „administra toren", tot dusver gekozen uit de protestant sche vorstelijke familiën, worden afgezet en vervangen door katholieke bisschoppen. De geloofsvrijheid der onderdanen dier gebieden, toegestaan in 1555. wordt ingetrokken: de protestanten worden verdreven uit de landen, waar katholieke vorsten regeeren; andere protestantsche secten dan die de Augsburg- sche Geloofsbelijdenis aanvaarden, worden verboden. Er werd kras aangepakt. Te Augs- burg werden veertien predikantoi verwijderd, de protestantsche kerken gesloten; de huise- lijke godsdienstoefening der protestanten werd op zware straf verboden. Geheele land streken ondergingen een dergelijk lot. De be staansmogelijkheid voor het Protestantisme, zooals het zich sedert ruim drie kwart eeuw in Duitschland had ontwikkeld, scheen ten einde. In dat benarde uur kwam de hulp. Gustaaf Adolf gordde zich aan ten strijde. Hij had lang geaarzeld, zijn hulp aan te bieden, zooals de protestantsche vorsten van Duitschland lang getalmd hadden, met die hulp te vragen. De tegenreformatie van keizer Ferdinand was beslissend voor den ko ning slechts het dreigend gevaar bewoog de vorsten de vreemde hulp aan te nemen. Zij hadden te kiezen tusschen waar-i schijn lijke vernietiging en mogelijke redding. Moreele „Notwehr" eenerzijds. moreele en materieele „Notwehr" aan den anderen kant. Voor Gustaaf Adolf was het een daad van geloofsmoed, voortkomend uit diepe geloofs overtuiging. Dat de vrees voor de Habsburg sche heerschappij in de Oost-Zee-gebied en en misschien de hoop op Zweedsche machts uitbreiding hem tevens tot zijn ingrijpen aan spoorde, is waarschijnlijk. Dit vermindert echter niet de waarde van zijn besluit, noch het groote resultaat er van: de redding van het Protestantisme in Duitschland. Hij was, dit getuigen allen, een vroom protestant, geestdriftig in zijn religieus denken; een man, wiens dagelij'ksch leven een voorbeeld was van ernst. Humaan in zijn denkbeeldene, is hij vol zorg voor de belangen van zijn volk, van zijn leger. Wie gebrek lijdt heeft aanspraak op zijn deernis. Zijn troepen zien in hem een vader, in weerwil van de voor die dagen zeld zame en weinig gewaardeerde strenge krijgs- Wallenstein noemde zich gaarne „admi raal van de Oceanische en Baltische Zeeën" en nam het Oxenstiema zeer kwalijk, dat deze in een brief over uitwisseling van ge vangenen hem dien titel niet had gegeven. BS67-C De heer B. J. F. Meijer, burgemeester van Oude Niedorp, schrijft ons Aan een stil, smal weggetje Holland op zijn smalst staat even buiten het vriendelijk uitziend dorp Nieuwe Nie dorp, temidden van door slooten door ploegde Hollandsche weiden een kloos ter, oprijzend tusschen eenvoudige wo ningen en eenig geboomte, dat het zwij gende landschap omkranst. Dit klooster biedt sinds een kwart eeuw huisvesting aan een aantal Paters en Broeders, beboorende tot de Neder- landsche Provincie van de Orde der Minderbroeders, in de dertiende eeuw gesticht door Franciscus van Assisi, wiens roem sinds zeven eeuwen zich over de gansche wereld verbreidt. Wie het boek leest van den bekenden Vlaam- schen auteur Felix Timmermans tot titel dragende „De Harp van St. Franciscus een boek, dat als zoovele andere zijner literaire werken de aandacht trekt van het boekenlezend publiek, ontkomt niet aan de bekoring van een figuur als Franciscus van Assisi, wiens wekkend woord en trekkend voorbeeld en die zij ner navolgelingen gedurende een tijd vak van ruim zeven eeuwen de wereld heeft begeesterd. Als een stormwind van Pinkstervernieuwing is de FrancG- kaansche geest over de wereld gedreven en heeft zich de Franciskaansche bewe ging baan gebroken op onderscheiden gebied van het geestesleven der mensch- heid. Als een wedergeboorte op Chris telijke grondslag heeft zij zich afgetee- kend op het gebied van godsdienst, an wetenschap en kunst en niet in het minst ook op sociaal terrein. Breed vertakt heeft zich de Francis kaansche beweging! Zooals we kunnen lezen'in Timmermans' bovenaangehaald boek, had zich reeds tijdens het leven van Franciscus een vrij aanzienlijke schare bij hem aangesloten. Allengs vermeerderde het aantal zijner navol gelingen dermate dat het uitgroeide tot een omvang van buitengewone beteeke nis. Blijkens de statistiek telt de eerste Orde, die Franciscus in 1209 stichtte thans 35 850 leden, de tweede orde, ge sticht in 1212 een ledental van 11.000, terwijl de derde orde gesticht in 1221 80.000 reguliere vrouwen derde-ordelin- gen en 3.520.000 leeken-derde-ordelingen telt. Een aantal van 3340 minderbroe- ders-franciskanen werken in 69 missie gebieden in verre rverzeesche landen; egentig millioen heidenen zijn toever trouwd aan de zorg der Franciskaansche orde. In kort bestek de beteekenis uit een te zetten van de geestelijke Orde, tot welke de kloostergemeenschap te Nieuwe-Nie- dorp behoort, zou ondoenlijk zijn; het bovenstaande te stipuleeren kwam ech ter wenschelijk voor, waar bekendheid met de Franciskaansche orde uiteraard bij den niet-Katholieken lezer geheel of ten deele ontbreekt en in verband met hot op handen zijnd jubileum den lezer eenige mededeelingen omtrent de Orde, waartoe het jubiieerend convent van Nieuwe Niedorp behoort, niet mag wor den onthouden. Wie lust en tijd heeft zich eenig inzicht te verschaffen om trent de beteekenic en de werkzaamheid der navolgelingen van Franciscus van Assisi, moge verwezen worden naar het werk van Dr. v. d. Borne, O. F. M. „De H. Franciscus van Assisi en de Minder broederorde", terwijl lezing van het aan gehaald werk van Felix Timmermans den aandachtigen lezer leering en tege lijk literair genot zal verschaffen. Het zal velen ongetwijfeld hebben ver baasd, toen 25 jaren geleden aan het „Paadje" te Nieuwe-Niedorp de werk zaamheden voor den bouw van het klooster aanvingen. Een Mindebroedersklooster te Nieuwe- Niedorp! Het moet stellig den Katholie ken als poëzie in de ooren hebben ge klonken, maar tegelijk zal het he i heb ben verbaasd een kloostergebouw te zul len zien optrekken in eene omgeving, waar de Katholieken slechts op betrek kelijk verren afstand te vinden waren De niet-katholieken zal het zeker niet minder hebben verbaasd. Stellig zou het voor de paters te Nieuwe-Niedorp ge riefelijker zijn geweest, indien het klooster ware gebouwd in een stad of dorp, van waaruit zij beter konden rei zen Men herinnere zich nog den tijd nog niet zoo heel ver achter ons liggen de toen een traag en schokkend tram metje de steeds her- en derwaarts rei zende paters moest vervoeren. Het com municatiemiddel ten plattelande de autobus heeft verbetering gebracht, maar nochthans blijft het verbazen, dat dit klooster niet werd gebouwd in een katholieke streek, waar de kloosterkerk door een veeltal'ig en innig bezoek ook van den kant der katholieken meer haar geestelijke rente zou hebben opgebracht en waar de paters, niet zoo afgelegen wonend, het voordeel hadden kunnen hebben van het groote verkeer en de onmiddellijke nabijheid der treinen, waarvan zij bijna dagelijks gebruik moeten maken. Wat ook de bedoeling moge geweest zijn, toen Haarlem's Bis schop Mgr. Callier Nieuwe Niedorp aan wees als „het" terrein, waar het klooster zou verrijzen, de kwarteeuw die achter ons ligt heeft zeker verwerkelijkt de verwachting, door den bisschop uitge sproken, dat het convent (kloosterge meenschap) van Nieuwe-Niedorp mocht worden een centrale van katholiek leven en apostolaat voor Noordholland, Omstreeks April 1906 vingen de eer ste werkzaamheden voor den bouw van het klooster aan. Op 17 September d.a.v werd de eerste steen gelegd en nog geen jaar daarna op Maandag 9 September 1907 werd het nieuwe gebouw door pater Anastasius Duinisveld, die tot praeses van het nieuwe huis benoemd was, betrokken met een broeder, die was meegekomen. Op 23 September had de consacratie van de kloosterkerk plaats, terwijl de inwijding van het kloosterge bouw geschiedde op Zondag 29 Septem ber door den stichter, den hoog-eerw. pater Vitalis Keenen, destijds provincia le overste van de Nederl. provincie der Minderbroeders. Vanaf dien dag begon de werkzaamheid der Franciskanen van Nieuwe-Niedorp in geheel Noordholland en dikwijls ver daarbuiten. In hoe meni ge stad en dorp hebben zij niet gearbeid Gebrek aan parochie-geestelijken in het diocees Haarlem heeft menigmaal een deel van het convent geroepen om als blijvend assistent in een parochie aan dit gebrek tegemoet te komen. Maar dit niet alleen. Op welk een verscheiden heid wijst hun arbeid: missieoefeningen te novenen, geestelijke oefeningen voor de jeugd en volw assenen, voor godsdien stige yereenigingen en organisaties, zie- kentridiums, retraitewerk, propaganda- arbeid, niet enkel door het woord, maar ook door middel van de pers: door arti kelen in couranten, tijdschriften, bro chures enz. Niet vergeten mag worden de conferenties voor niet-katholieken Zij werden niet alleen gegeven in de kloosterkerk te Nieuwe-Niedorp maar in tal van plaatsen. Vanuit zoo menige plaats, vanuit onze residentiestad vooral wordt de herinnering wakker geroepen aan den bekenden conferencier voor niet-katholieken, pater Wynand Sluys en hoe menige zieke in de groote zieken- inrichtingen gedenkt niet in blijdschap de opbeuringen, die hem verkwikten bij de ziekentridiums van pater Hui&sen? In geheel Noordholland, ja in bijna geheel Nederland hebben de „paters van Nieuwe-Niedorp" met onvermoeide en onvermoeibare ijver en toewijding het hun toegewezen werk verricht. Reeds waren plannen opgevat tot sa menstelling van een comité om als be wijs van dankbaarheid der katholieken van het rectoraat Nieuwe-Niedorp, en van de katholieken in Westfriesland in zonderheid, maar ook van al de katho lieken in Noordholland en ver daarbui ten, een stoffelijk huldeblijk aan te bie den, al ware het in den vorm van een eerst bijdrage voor verwarming van kerk en klooster doch op verzoek van de paters zijn deze plannen niet gereali seerd. In dezen voor velen zorgelijken tijd, niet het minst ook gevoeld wordende door de plattelandsbevolking, in een tijd van crisis en stoffelijke achteruit gang, zooa.s thans wordt doorleefd, hebben de paters gemeend, dat openbaar feestvertoon achterwege behoort te blij ven. Men kan slechts waardeering heb ben voor deze onbaatzuentigheid, hoog achting tevens voor dit bewijs van me deleven en medevoelen met hen, die on der den nood der tijden gebukt gaan. Maar is er nu geen openlijk feestvertoon, temeer reden is er nu anderszins te her denken de vijf en twintig jaren francis kaansche werkzaamheid, die de Zonen van Franciskus van het convent Nieu we-Niedorp hebben uitgedragen over Nuordholland en ver daarbuiten. Nieuwe Niedorj, dat binnen zijn grenzen het jubiieerend convent heeft, hetwelk mede klank heeft gegeven aan deze anders in Nederland nog betrekkelijk weinig be kende plaats, zal in vreugde gedenken het feit, dat het een groot bouwwerk is rijk geworden, strekkende tot sieraad vau dit vriendelijk en mooi Westfriasch dorp.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1932 | | pagina 9