ALKMAARSCHE COURANT.
HET BLUFT VOORZEKER
NIET HETZELFDE
BLUE BAND
27' <2 ct. per V2 pondspakjf
1632
GUSTAAF ADOLF.
1932
HET VIIF EN TWIHIIG JARIG BESTAAN
VAN HET KLOOSlER TE N.-NIEOORP.
*0- 226 ZATERDAG 24 SEPTEMBER 1932
of U andere margarine dan wel Blue Band eef.
Blue Band is 25 °io allerfijnste Roomboter onder
Rijkscontrole, versch gekarnd met 75 °!o Blue Band
margarine, bereid uit de edelste grondstoffen.
VERSCH
GEKARND
Toen ik een kleine jongen was, heb ik, ja
ren lang, in mijns vaders studeerkamer een
plaats zien hangen, die mij destijds zeer
boeide. Aan een zeestrand knielde een zwaar
geharnast man; zijn handen vouwde hij om
het kruisgevest van zijn zwaard; hoofd en
blik waren omhoog gericht. Op den achter
grond wiegelde op de golven een vloot van
zeilschepen.
Die geharnaste man, zoo had men mij ver
teld, was de Zweedsche koning Gustaaf
Adolf Toen hij voet aan wal had gezet, op
den Duitschen bodem, waarheen hij zich met
zijn leger had ingescheept om de benarde
Duitsche Protestanten te steunen in hun
strijd tegen keizer Ferdinand II, was zijn
eerste daad geweest, God om hulp te smeeken
bij de taak, die hij zich had opgelegd.
Ook hoorde ik van hem, dat hij een der ge
zangen had gedicht, die, in den Vervolgbun
del opgenomen, in de Nederduitsch Her
vormde Kerken werden gezongen, een lied,
dat begint met de aansporing tot zijn kleir.
leger om niet vervaard te zijn tegenover den
machtigen vijand en eindigt met het woord
van geloofsvertrouwen:
God is met ons en wij met God,
Hij zal de zeeg' ons schenken.!1).
Die biddende en strijdende koning, \yienf
beeld mijn jeugdige fantasie bezig meld,
wordt dezer dagen herdacht in ons land en
Gezang no. '268
elders. Weldra, den 16en November, zal het
driehonderd jaar geleden zijn, dat hij bij
Lützen, waar hij Wallenstein een nederlaag
toebracht, sneuvelde. In verband daarmede
zal de zeven en zeventigste algemeene ver
gadering der naar hem genoemde Neder
landsche Gustaaf Aaolf-Vereeni-
g i n g, die te Leeuwarden wordt gehouden,
een bijzonder plechtig karakter dragen. Door
bekwame sprekers zal de beteekenis voor het
Protestantisme van Gustaaf Adolf's ingrij
pen in den Dertigjarigen Oorlog worden uit
ééngezet; eene tentoonstelling, die betrek
king heeft op den strijd en de geestelijke be
weging van dat tijdvak in den grooten
krijg, zal belangstellenden uitnoodigen tot 'n
bezoek, en muziek en zang zullen voor land-
genooten en vreemdelingen der herinnering
verlevendigen aan een der belangrijkste fi
guren van de zeventiende eeuw.
Voor het nageslacht zou men dezen ko
ning wellicht niet juister kunnen typeeren
dan die plaat in mijn vaders studeerkamer
deed: hij was een geloovig strijder. Zeker,
aan den strijd, dien hij jaren lang voerde,
was ook de politiek niet vreemd, evenals ach
ter de hervormingsoorlogen der Duitsche
vorsten in de XVIe eeuw niet alleen ge
loofsijver. doch óók de begeerte zat, zich on
afhankelijk te maken van de Habsburgsche
.overheersching. Maar de politiek alleen
'zou Gustaaf Adolf waarschijnlijk niet in den
Dertigjarigen Oorlog hebhen geworpen.
Daarnaast was een andere krachtige drijf
veer nood'g Z';n <"ri!
was een daad, waaraan groot risico was ver
bonden, zóó groot, dat hij, ernstig en naden
kend man, de mogelijkheid voorziet, nimmer
in zijn land terug te keeren. Den 19en Mei
van het jaar 1630 roept hij de in zijn hoofd
stad aanwezige Rijksstenden bijeen. Zijn
dochtertje, de bijna zesjarige Christina, be
veelt hij aan in hun hoede; zij zal de erfge
name des Rijks zijn: de Stenden mogen over
haar waken en haar omringen met hun
trouw. In eenvoudige woorden, doch die de
aanwezigen ontroeren, neemt hij afscheid
van allen. Hem roept een groote taak. Zal
hij die kunnen volbrengen? Zijn vertrouwen
is op God....
Zijn vijanden aan de overzijde spotten met
zijn voornemen: „die sneeuwkoning", zoo
schamperde keizer Ferdinand, „zou wel
smelten, zoodra hij in zuidelijker streken
kwam". Wat vermocht hij tegen veldheeren
als Tilly en Wallenstein! Maar zijn geloofs-
genooten in Noord-Duitschland, die aanvan
kelijk ongaarne Zweedsche hulp aan
vaardden, waren door de nijpende oorlogs-
eischen over hun bezwaren heengekomen en
strekten smeekend hun armen naar hem uit.
Zij vertrouwden in hem, richtten zich naar
hem, „comme les marins vers 1'étoile polaire",
zooals Richelieu het uitdrukte: „als zeelieden
naar de poolster". De keizerlijke veldheeren
hebben waarschijnlijk wel begrepen, met wien
zij voortaan rekening hadden te houden, al
thans Wallenstein schrijft aan zijn vertrou
weling, generaal von Armin, behalve eenige
grofheden aan het adres der Zweden, dezen
in de gaten te houden: „Kolonel Fahrens-
bach bericht mij, dat de koning, van Zweden
met zeven regimenten scheep gegaan is
Nu weet ik wel, dat_ alles te zamen het
Zweedsche canaille niet boven de drieduizend
man sterk is, maar ik heb toch den heer wil
len adviseeren in Achter-Pommeren bevel te
geven, op zijn hoede te zijn"(2).
Trouwens, het was geen kind, dat de wa
pens had opgenomen en het zwaard geheven,
maar een ervaren krijgsman, sedert zijn jon
ge jaren op het slagveld beproefd, en geleid
door een ernstigen geest Op de dringende
becie: „Kom over en help ons" was hij, na
rijp beraad, besloten te gaan en zoo landde
hij den 24en Juni 1630 op Usedom aan den
Odermond, met vijftienduizend man geregel
de troepen, die weldra tot twintigduizend
zouden toenemen. Toen begon „a et t ij d-
vak van Gustaaf Adolf inden
Dertigjarigen Oor 1 o g".
De vorst, die het bedreigd Protestantisme
in Duitschland aldus te hulp kwam, was de
kleinzoon van Gustaaf Wasa, door wiens in
vloed de hervormde eeredienst in Zweden op
den Rijksdag te Westerao den 13en Januari
1544 officiéél werd aanvaard. Zijn vader,
Karei IX, gehuwd met Christina van Hol-
stein, stierf toen de zoon nog jong was. De
Zweedsche Stonden verklaarden dezen echter
mondig, niettegenstaande zijn zeventienjari-
gen leeftijd, want Ilij was door zijn natuur
lijke gaven, zijn groote ontwikkeling, zijn op
voeding in de krijgskunde en zijn buiten
gewone zelfkennis als het ware bestemd, een
(s) Brief van 7 Augustus 1631: Dei
Oberst Fahrensbach bericht mich, das der
Künig aus Schweden mit sieben Regimen-
tern zu schief geg&ngen, nun weis ich wol,
das in allem der schwedischen canaglia
nicht über dreitausend man seindt, hab aber
doch den Herrn avisiren wollen dass er in
s,v*pr.p0ni-nPren befichlt, alerte zu sein...
goed heerscher te zijn, zooals zijn tijd dat
wenschte. Men had in den jongen man ver
trouwen aan zelfoverschatting leed hij niet
Dit bleek duidelijk uit het feit, dat hij, onmid
dellijk na zijn troonsbestijging. Axel Oxen-
stierna tot raadsman en kanselier nam, een
man van groote scherpzinnigheid en diplo
matiek doorzicht, en tot zijn dood dezen
naast zich behield, hem waardeerde, en in
overleg met hem handelde. Het was een ge
lukkige vereeniging van twee elementen, die
Zweden's lot voor langen tijd zou bepalen:
een jonge vorst, vol geestdrift voor wat goed
was en edel, begaafd als weinigen, een veld
heer, wiens afmetingen slechts aan die van
de grootste waren te toetsen, en, daarnaast
een bezadigd, koel berekenend staatsman,
ternauwernood tien jaar ouder dan zijn jeug
dige vorst en door dezen begrepen en naar
waarde geschat. De ideale zin, de geestdrift
van den koning, vonden een tegenwicht in
den wikkenden en wegenden geest van den
kanselier. De historici zijn het er over eens,
dat Gustaaf Adolf steeds zijn kundigen
raadsman in zijn plannen betrok en meerma
len diens adviezen volgde, zelfs wanneer die
in botsing kwamen met zijn eigen meening
Zoo dus de groote expeditie naar Duitsch-
land's vasteland wordt ondernomen, is het
duidelijk, dat ook Oxenstiema als staatsman
haar heeft goedgekeurd.
Toen Gustaaf Adolf aan de regeering
kwam, vond hij zijn land in oorlog met Dene
marken, dat zijn grondgebied op wat thans
Zweden is, wenschte uit te breiden. Tevens
was zijn land in oorlog gewikkeld met Rus
land, dat eveneens aanspraken maakte op
Zweedsch territoir. Gustaaf Adolf begreep,
dat het zaak was, zich van één der vijanden
te ontdoen om des te krachtiger tegen den
anderen te kunnen optreden. Met Denemar
ken sloot hij, in 1613, tegen betrekkelijk ge
ringe opofferingen vrede, waarna zijn twee
groote veldheeren, Horn en de la Gardie, on
der wier leiding hij zich tot een groot krijgs
kundige zou vormen, de handen vrij haddöi
tegenover Rusland. Het gevolg hiervan was
een voor Zweden voordeelig einde van den
Russischen oorlog, in 1617, waarbij zelfs
van „een eeuwigen vrede" gesproken werd!
Nóg een oorlog was er te voeren. Koning
Sigismond van Polen meende rechten te heb
ben op den Zweedschen troon. Een Zweedsch
leger handhaafde in een achtjarigen oorlog
de rechten der Wasa's. In die acht jaren
leerde Gustaaf Adolf het moeilijke en harde
métier van den krijgsheer. Toen in 1629 een
wapenstilstand werd gesloten, was Polen's
pretentie ter zijde geschoven en werd het be
zit van Lijfland, langen tijd door Polen be
streden, ten gunste van de Zweden erkend.
Inmiddels woedde in Europa sedert 1618
de Dertigjarige Oorlog. Deze was ontstaan
uit een reeks van grieven, politieke zoowel
als godsdienstige. De oppermacht van het
Habsburgsche Huis maakte tal van Duitsche
vorsten wederspannig; de zin voor een
zekere mate van vrijheid en onafhankelijk
heid deden de Duitsche Rijksstenden in ver
zet komen tegen het keizerlijk absolutismede
scheiding, die sedert de Hervorming Duitsch
land verdeelde in twee kampen, werd door de
katholieken niet aanvaard, doch als een zaak,
die weder te niet gedaan kon worden. Ver
dediging van eigen politiek en godsdienstig
bestaan eenerzijds, zucht tot behoud en her
overing anderzijds, zucht tot behoud en her-
bitterd werd er gevochten.
Bijna twaalf jaren had de krijg reeds ge
duurd. Na een Boheemsch-Pa'tische periode
was een Saksisch-Deensche begonnen. Vamen
van groote veldheeren- Mansfóid. Tdly wï
.enstein, zijn op aller lippen Groote legers
elkaar"i^verh^ 'antlen 5n wedijveren met
Jn jachten, plunderen, brandschatten
ai steken de steden m brand. De troepen van
Keizer Ferdinand II dreigen de protestant
sche vorstendommen van Noord-Duitschland
MJrTlfil01 - ^t is de
Maart 1629 vaardigt de keizer het R e s t i-
tutie -edict uit, dat met één sla* een
deel van den Arbeid der Hervorming en het
practisch gevolg daarvan moet te nfet doen.
Na \X a.lenstein s en Tilly s overwinningen op
de protestantsche vorsten verwacht hij van
dezen geen tegenstand meer. Het edict eischt
teruggave van alle sedert 1552, zeven en
zeventig jaar geleden geseculariseerde kerke-
lijke en geestelijke goederen. Het bepaald,
dat de geestelijke vorsten worden hersteld in
hun wereldlijke gebieden. De „administra
toren", tot dusver gekozen uit de protestant
sche vorstelijke familiën, worden afgezet en
vervangen door katholieke bisschoppen. De
geloofsvrijheid der onderdanen dier gebieden,
toegestaan in 1555. wordt ingetrokken: de
protestanten worden verdreven uit de landen,
waar katholieke vorsten regeeren; andere
protestantsche secten dan die de Augsburg-
sche Geloofsbelijdenis aanvaarden, worden
verboden. Er werd kras aangepakt. Te Augs-
burg werden veertien predikantoi verwijderd,
de protestantsche kerken gesloten; de huise-
lijke godsdienstoefening der protestanten
werd op zware straf verboden. Geheele land
streken ondergingen een dergelijk lot. De be
staansmogelijkheid voor het Protestantisme,
zooals het zich sedert ruim drie kwart eeuw
in Duitschland had ontwikkeld, scheen ten
einde. In dat benarde uur kwam de hulp.
Gustaaf Adolf gordde zich aan ten strijde.
Hij had lang geaarzeld, zijn hulp aan te
bieden, zooals de protestantsche vorsten van
Duitschland lang getalmd hadden, met die
hulp te vragen. De tegenreformatie van keizer
Ferdinand was beslissend voor den ko
ning slechts het dreigend gevaar bewoog
de vorsten de vreemde hulp aan te
nemen. Zij hadden te kiezen tusschen waar-i
schijn lijke vernietiging en mogelijke redding.
Moreele „Notwehr" eenerzijds. moreele en
materieele „Notwehr" aan den anderen kant.
Voor Gustaaf Adolf was het een daad van
geloofsmoed, voortkomend uit diepe geloofs
overtuiging. Dat de vrees voor de Habsburg
sche heerschappij in de Oost-Zee-gebied en
en misschien de hoop op Zweedsche machts
uitbreiding hem tevens tot zijn ingrijpen aan
spoorde, is waarschijnlijk. Dit vermindert
echter niet de waarde van zijn besluit, noch
het groote resultaat er van: de redding van
het Protestantisme in Duitschland. Hij was,
dit getuigen allen, een vroom protestant,
geestdriftig in zijn religieus denken; een man,
wiens dagelij'ksch leven een voorbeeld was
van ernst. Humaan in zijn denkbeeldene, is hij
vol zorg voor de belangen van zijn volk, van
zijn leger. Wie gebrek lijdt heeft aanspraak
op zijn deernis. Zijn troepen zien in hem een
vader, in weerwil van de voor die dagen zeld
zame en weinig gewaardeerde strenge krijgs-
Wallenstein noemde zich gaarne „admi
raal van de Oceanische en Baltische Zeeën"
en nam het Oxenstiema zeer kwalijk, dat
deze in een brief over uitwisseling van ge
vangenen hem dien titel niet had gegeven.
BS67-C
De heer B. J. F. Meijer, burgemeester
van Oude Niedorp, schrijft ons
Aan een stil, smal weggetje Holland
op zijn smalst staat even buiten het
vriendelijk uitziend dorp Nieuwe Nie
dorp, temidden van door slooten door
ploegde Hollandsche weiden een kloos
ter, oprijzend tusschen eenvoudige wo
ningen en eenig geboomte, dat het zwij
gende landschap omkranst.
Dit klooster biedt sinds een kwart
eeuw huisvesting aan een aantal Paters
en Broeders, beboorende tot de Neder-
landsche Provincie van de Orde der
Minderbroeders, in de dertiende eeuw
gesticht door Franciscus van Assisi,
wiens roem sinds zeven eeuwen zich
over de gansche wereld verbreidt. Wie
het boek leest van den bekenden Vlaam-
schen auteur Felix Timmermans tot titel
dragende „De Harp van St. Franciscus
een boek, dat als zoovele andere zijner
literaire werken de aandacht trekt van
het boekenlezend publiek, ontkomt niet
aan de bekoring van een figuur als
Franciscus van Assisi, wiens wekkend
woord en trekkend voorbeeld en die zij
ner navolgelingen gedurende een tijd
vak van ruim zeven eeuwen de wereld
heeft begeesterd. Als een stormwind
van Pinkstervernieuwing is de FrancG-
kaansche geest over de wereld gedreven
en heeft zich de Franciskaansche bewe
ging baan gebroken op onderscheiden
gebied van het geestesleven der mensch-
heid. Als een wedergeboorte op Chris
telijke grondslag heeft zij zich afgetee-
kend op het gebied van godsdienst, an
wetenschap en kunst en niet in het
minst ook op sociaal terrein.
Breed vertakt heeft zich de Francis
kaansche beweging! Zooals we kunnen
lezen'in Timmermans' bovenaangehaald
boek, had zich reeds tijdens het leven
van Franciscus een vrij aanzienlijke
schare bij hem aangesloten. Allengs
vermeerderde het aantal zijner navol
gelingen dermate dat het uitgroeide tot
een omvang van buitengewone beteeke
nis. Blijkens de statistiek telt de eerste
Orde, die Franciscus in 1209 stichtte
thans 35 850 leden, de tweede orde, ge
sticht in 1212 een ledental van 11.000,
terwijl de derde orde gesticht in 1221
80.000 reguliere vrouwen derde-ordelin-
gen en 3.520.000 leeken-derde-ordelingen
telt. Een aantal van 3340 minderbroe-
ders-franciskanen werken in 69 missie
gebieden in verre rverzeesche landen;
egentig millioen heidenen zijn toever
trouwd aan de zorg der Franciskaansche
orde.
In kort bestek de beteekenis uit een te
zetten van de geestelijke Orde, tot welke
de kloostergemeenschap te Nieuwe-Nie-
dorp behoort, zou ondoenlijk zijn; het
bovenstaande te stipuleeren kwam ech
ter wenschelijk voor, waar bekendheid
met de Franciskaansche orde uiteraard
bij den niet-Katholieken lezer geheel of
ten deele ontbreekt en in verband met
hot op handen zijnd jubileum den lezer
eenige mededeelingen omtrent de Orde,
waartoe het jubiieerend convent van
Nieuwe Niedorp behoort, niet mag wor
den onthouden. Wie lust en tijd heeft
zich eenig inzicht te verschaffen om
trent de beteekenic en de werkzaamheid
der navolgelingen van Franciscus van
Assisi, moge verwezen worden naar het
werk van Dr. v. d. Borne, O. F. M. „De
H. Franciscus van Assisi en de Minder
broederorde", terwijl lezing van het aan
gehaald werk van Felix Timmermans
den aandachtigen lezer leering en tege
lijk literair genot zal verschaffen.
Het zal velen ongetwijfeld hebben ver
baasd, toen 25 jaren geleden aan het
„Paadje" te Nieuwe-Niedorp de werk
zaamheden voor den bouw van het
klooster aanvingen.
Een Mindebroedersklooster te Nieuwe-
Niedorp! Het moet stellig den Katholie
ken als poëzie in de ooren hebben ge
klonken, maar tegelijk zal het he i heb
ben verbaasd een kloostergebouw te zul
len zien optrekken in eene omgeving,
waar de Katholieken slechts op betrek
kelijk verren afstand te vinden waren
De niet-katholieken zal het zeker niet
minder hebben verbaasd. Stellig zou het
voor de paters te Nieuwe-Niedorp ge
riefelijker zijn geweest, indien het
klooster ware gebouwd in een stad of
dorp, van waaruit zij beter konden rei
zen
Men herinnere zich nog den tijd
nog niet zoo heel ver achter ons liggen
de toen een traag en schokkend tram
metje de steeds her- en derwaarts rei
zende paters moest vervoeren. Het com
municatiemiddel ten plattelande de
autobus heeft verbetering gebracht,
maar nochthans blijft het verbazen, dat
dit klooster niet werd gebouwd in een
katholieke streek, waar de kloosterkerk
door een veeltal'ig en innig bezoek ook
van den kant der katholieken meer haar
geestelijke rente zou hebben opgebracht
en waar de paters, niet zoo afgelegen
wonend, het voordeel hadden kunnen
hebben van het groote verkeer en de
onmiddellijke nabijheid der treinen,
waarvan zij bijna dagelijks gebruik
moeten maken. Wat ook de bedoeling
moge geweest zijn, toen Haarlem's Bis
schop Mgr. Callier Nieuwe Niedorp aan
wees als „het" terrein, waar het klooster
zou verrijzen, de kwarteeuw die achter
ons ligt heeft zeker verwerkelijkt de
verwachting, door den bisschop uitge
sproken, dat het convent (kloosterge
meenschap) van Nieuwe-Niedorp mocht
worden een centrale van katholiek leven
en apostolaat voor Noordholland,
Omstreeks April 1906 vingen de eer
ste werkzaamheden voor den bouw van
het klooster aan. Op 17 September d.a.v
werd de eerste steen gelegd en nog geen
jaar daarna op Maandag 9 September
1907 werd het nieuwe gebouw door
pater Anastasius Duinisveld, die tot
praeses van het nieuwe huis benoemd
was, betrokken met een broeder, die was
meegekomen. Op 23 September had de
consacratie van de kloosterkerk plaats,
terwijl de inwijding van het kloosterge
bouw geschiedde op Zondag 29 Septem
ber door den stichter, den hoog-eerw.
pater Vitalis Keenen, destijds provincia
le overste van de Nederl. provincie der
Minderbroeders. Vanaf dien dag begon
de werkzaamheid der Franciskanen van
Nieuwe-Niedorp in geheel Noordholland
en dikwijls ver daarbuiten. In hoe meni
ge stad en dorp hebben zij niet gearbeid
Gebrek aan parochie-geestelijken in het
diocees Haarlem heeft menigmaal een
deel van het convent geroepen om als
blijvend assistent in een parochie aan
dit gebrek tegemoet te komen. Maar dit
niet alleen. Op welk een verscheiden
heid wijst hun arbeid: missieoefeningen
te novenen, geestelijke oefeningen voor
de jeugd en volw assenen, voor godsdien
stige yereenigingen en organisaties, zie-
kentridiums, retraitewerk, propaganda-
arbeid, niet enkel door het woord, maar
ook door middel van de pers: door arti
kelen in couranten, tijdschriften, bro
chures enz. Niet vergeten mag worden
de conferenties voor niet-katholieken
Zij werden niet alleen gegeven in de
kloosterkerk te Nieuwe-Niedorp maar in
tal van plaatsen. Vanuit zoo menige
plaats, vanuit onze residentiestad vooral
wordt de herinnering wakker geroepen
aan den bekenden conferencier voor
niet-katholieken, pater Wynand Sluys
en hoe menige zieke in de groote zieken-
inrichtingen gedenkt niet in blijdschap
de opbeuringen, die hem verkwikten bij
de ziekentridiums van pater Hui&sen?
In geheel Noordholland, ja in bijna
geheel Nederland hebben de „paters van
Nieuwe-Niedorp" met onvermoeide en
onvermoeibare ijver en toewijding het
hun toegewezen werk verricht.
Reeds waren plannen opgevat tot sa
menstelling van een comité om als be
wijs van dankbaarheid der katholieken
van het rectoraat Nieuwe-Niedorp, en
van de katholieken in Westfriesland in
zonderheid, maar ook van al de katho
lieken in Noordholland en ver daarbui
ten, een stoffelijk huldeblijk aan te bie
den, al ware het in den vorm van een
eerst bijdrage voor verwarming van
kerk en klooster doch op verzoek van de
paters zijn deze plannen niet gereali
seerd.
In dezen voor velen zorgelijken tijd,
niet het minst ook gevoeld wordende
door de plattelandsbevolking, in een
tijd van crisis en stoffelijke achteruit
gang, zooa.s thans wordt doorleefd,
hebben de paters gemeend, dat openbaar
feestvertoon achterwege behoort te blij
ven. Men kan slechts waardeering heb
ben voor deze onbaatzuentigheid, hoog
achting tevens voor dit bewijs van me
deleven en medevoelen met hen, die on
der den nood der tijden gebukt gaan.
Maar is er nu geen openlijk feestvertoon,
temeer reden is er nu anderszins te her
denken de vijf en twintig jaren francis
kaansche werkzaamheid, die de Zonen
van Franciskus van het convent Nieu
we-Niedorp hebben uitgedragen over
Nuordholland en ver daarbuiten. Nieuwe
Niedorj, dat binnen zijn grenzen het
jubiieerend convent heeft, hetwelk mede
klank heeft gegeven aan deze anders in
Nederland nog betrekkelijk weinig be
kende plaats, zal in vreugde gedenken
het feit, dat het een groot bouwwerk is
rijk geworden, strekkende tot sieraad
vau dit vriendelijk en mooi Westfriasch
dorp.