Tuimeltje en Kruimeltje in het Kabouterkind.
ÏÏÏSteffüv SM
Jlechtszaken
gelijkheid van een training-systeem. Dit alles
komt niet naar voren en daarom bestaat er
voor spr. alle aanleiding om het voorstel van
den heer Dingerdis te steunen.
De heer Voute vroeg den heer den Das
of in Beverwijk en Krommenie het uurloon in
werkverschaffing van 38 cent ook gegeven
wordt, zonder onderbreking van den arbeid.
De heer den Das zeide, dat in Beverwijk
en in Krommenie de tewerkstelling ook zon
der onderbreking geschiedt.
Voorts wees hij er nog op, dat, werkloozen,
die uit anderen hoofde nog inkomen hebben,
niet in aanmerking komen voor tewerkstelling
bij de werkverschaffing met regeeringssteun.
Devoorzitter zeide, dat practisch
iedere werklooze wel in aanmerking komt.
Dr. H e m e 1 r ij k sloot zich aan bij het
betoog van den heer Den Das. Hij was van
meening, dat werkobjecten, die in normale
tijden krachtens den kapitaaldienst worden
uitgevoerd, nu daaruit ook behooren te wor
den bestreden. Volgens hem is het ook met
zeker, dat de regeering dergelijk werk voor
de werkverschaffing aanvaardt en hij drong
er dan ook op aan, om dat werk uit het werk
verschaffingsprogram te nemen en dit aan te
besteden of in eigen beheer uit te voeren.
Voorts oordeelde hij, dat verslechtering het
standpunt niet kan en mag zijn van den
raad. Niet gezegd kan worden, dat het hier
een verslechtering van 25 beteekent. Er
moet rekening mee worden gehouden, dat de
wachtweken komen te vervallen. Verslechte
ring moet echter voorkomen worden en ge
zien, htgeen men elders bereikte, moet dit ook
in Bergen bereikt kunnen worden.
Spr. gaf toe, dat de regeling voor de onge
organiseerden geen verslechtering brengt. In
ieder geval wil hij in het onderhoud met de
regeering, hetzij door verhooging van het
uurloon, hetzij op andere wijze, voor de werk
loozen benadeeling voorkomen. Wanneer
ten aanzien van de plaatselijke regeling
geen verslechtering van het inkomen plaats
heeft, dan is spr. bereid, ten behoeve van de
financiën de regeling te aanvaarden en zal
hij tegen dat besluit geen verzet plegen.
Onze eerste eisch is echter, aldus spr., dat
enkele objecten voor de werkverschaffing uit
vallen en normaal worden uitgevoerd. Dat
bij tewerkstelling met subsidie van de regee
ring de gezinsinkomsten worden meegeteld,
vond spr. niet erg, maar om daarbij ook in
komsten uit het verleden, zooals door verhu
ren in den zomer, in rekening te brengen,
achtte hij een gevaar. Hij drong er dan ook
op aan om de toezegging te verkrijgen, dat
dit niet zal geschieden.
Een tweede eisch is, dat voor menschen,
die het werk niet behoorlijk kunnen uitvoeren,
een steunregeling komt met Rijkssubsidie.
Daarvan heeft spr. in de voordracht niets
gezien en toch zijn er verschillende plaatsen,
waar een dergelijke steunregeling bestaat.
Met nadruk zeide spr., dat B. en W. bij zijn
fractie niet op een onredelijke tegenwerking
zullen stuiten. Wat de financiën betreft, was
spr. van oordeel, dat pas bij de gem.-begroo-
ting kan blijken, of de regeling voor het ko
mende jaar noodig is. Voor dit jaar weten
,we, dat, als we zóó doorgaan, de gemeente
voor een tekort komt te staan. Hoe groot dat
tekort is, zou spr. echter gaarne willen weten.
Devoorzitter zeide, dat dit onmoge
lijk valt te bepalen.
Dr. H em e 1 r ij k betoogde, dat het uit
schrijven van een spoedvergadering voor deze
aangelegenheid bij hem het vermoeden deed
rijzen, dat er een zeer dreigend tekort voor
de gemeenterekening was ontstaan.
Ook van andere zijde, aldus spr., zal druk
op de regeering worden uitgeoefend. Wan
neer B. en W. aan onze wenschen voldoen, en
daarna met voorstellen komen, dan is z. i. de
tijd daar, om een beroep te doen op den ge-
heelen raad, deze regeling te aanvaarden.
Eerder echter niet. En daarom steunde spr.
het gedane voorstel.
Weth. Apeldoorn zeide, dat hij in de
bespreking op het Raadhuis met den inspec
teur voor de werkverschaffing er op heeft
aangedrongen, het uurloon op 35 cent te stel
len zonder wachtweken. Wat de Inspecteur
bij den minister naar voren heeft gebracht,
is hem niet bekend, maar in het College is
het breedvoerig besproken. Het is niet doen
lijk om reeds thans den geheelen financiëelen
toestand te overzien, maar vast staat, dat
voor de werkverschaffing reeds veel meer is
uitgegeven dan uitgetrokken. Dat dit betee
kent: „inteering van de gemeentefinanciën",
moet ieder raadslid duidelijk zijn.
Spr. deed dan ook het voorstel om, zooals
eénparig in de r.k.-fractie is besloten, het
voorstel van den minister, zooals het ter tafel
ligt, te aanvaarden en den burgemeester met
een commissie uit den raad ter audiëntie naar
den minister af te vaardigen om te probeeren
het loon te verbeteren en andere verbeterin
gen te verkrijgen. Hij waarschuwde er voor,
noodeloos dit voorstel te laten liggen.
De heer Miltenburg geloofde dat de
heer Apeldoorn te goeder trouw was. Dit is
echter ook met de anderen het geval en de
fractieleden zijn wel degelijk van meening
geweest, dat er eerst getracht moet worden,
verbetering in de voorwaarden te krijgen ai-
vorens het voorstel aan te nemen. Als het
voorstel eenmaal aangenomen is, zal het al
heel moeilijk zijn om verbetering te ver
krijgen.
Weth. Apeldoorn ontkende de moge
lijkheid van een misverstand. Zooals hij het
zegt, is het in de fractie aangenomen en dat
de anderen in de gecombineerde vergadering
zijn omgegaan, kan hij niet helpen.
De heer Blank zeide, de gecombineerde
vergadering niet te hebben bijgewoond.
De heer V o t e merkte op, dat de heeren
Den Das en dr. Hemelrijk ten onrechte ver
onderstellen, dat de minister sommige werk
objecten niet voor de werkverschaffing zal
aanvaarden. Uit den brief van den minister
bleek, dat hij ze als zoodanig reeds heeft
aanvaard.
Dr. Hemelrijk: Des te meer reden
voor ons om ze te schrappen.
De v o o r z i 11 e r bevestigde, dat de sanc
tie van den minister voor de uit te voeren
werken reeds is verkregen. Ook hij zegt, dat
het College van opinie is, dat nog gepoogd
moet worden, een hooger loon te verkrijgen.
Iedere week is er echter één en het College
diende de opinie van den Raad te weten.
Voorts was spr. van oordeel, dat de kwestie
van de uitbreiding van het riool te Oostdorp
het vorig jaar reeds was uitgemaakt. De
Raad heeft toen. omdat dit werk vervroegd
werd uitgevoerd, dit als werkverschaffings
obiect aanvaard.
Dr. H e m e 1 r ij kOmdat het in tariefloon
werd uitgevoerd, waardoor het voor een be
kwaam arbeider mogelijk was, het contract-
l0°Dnetevho (fr z 111 e rNu vallen de wacht-
wé*k€n w*pp*
Dr. Hemelrijk: Bij dit werk gaat het
niet om het inkomen, maar om het uurloon.
U breekt daarmee de geheele loonpolitiek at.
De voorzitter zeide nog, dat de ter-
mijnsduur der regeling geen bezwaar kan
zijn. Ten aanzien van de gemeentefinancieu
wenscht hij in comité eenige cijfers te geven
Theoretisch is het juist, dat voor het werk
niet-bekwame arbeiders het loon niet kunnen
halen. Het College heeft dit ook onder de
oogen gezien, doch de Inspecteur verklaarde,
dat dit in de practijk geen moeilijkheden
geeft en op de praktijk komt het aan. Bij de
werkindeeling wordt rekening gehouden met
de geschiktheid voor het werk van den
tewerkgestelde. B. er. W. voorzien, dat de
duur van de tewerkstelling langer zal zijn.
Zij beoogen, de gezinnen eenigszins in stand
te houden en voor de groote groep ongeorga
niseerden beteekent het een belangrijke ver
betering. Spr. geloofde voorts, dat nog naar
meerdere v erkobjecten zal moeten worden
omgezien. Niet vergeten mag worden, dat
voor vele objecten materialen noodig zijn,
waarvan de uitgaven op den kapitaaldienst
moeten worden gebracht.
Dr. Hemelrijk: Wij willen den kapi
taaldienst ook belasten met het loon voor die
werken. Dat is ons groote verschil.
De voorzitter: Men kan toch niet
voor al die dingen gaan leenen. Vrees, dat
de tewerkgestelden het genoemde uurloon
niet kunnen halen, behoeft er niet te bestaan.
Spr. stelde hierop voor, om in comité te
gaan, opdat hij de gegevens kan verstrekken
over de inkomstenbelasting, door den minis
ter gegeven.
Na heropening deelde de voorzitter
mede, dat het College gaarne het uurloon op
35 cent gebracht ziet en dat het van oordeei
is, dat de Raad er recht op heeft, om een ver
gelijking te kunnen maken met andere plaat
sen.
Namens het College deed spr. het voorstel,
de voorwaarden te aanvaarden, onder condi
tie, dat het uurloon wordt gebracht op 35 ct.
en dat de voorzitter met de afgevaardigden
van de arbeiderspartij, de heeren Den Das en
Dingerdis, alsnog in audiëntie bij den mi
nister, het verzoek om het uurloon op 35 cent
te brengen, naar voren zal brengen.
Dit voorstel werd met algemeene stemmen
aangenomen, waarop de voorzitter de ver
gadering sloot.
ARRONDISSEMENTS-RECHTBANK.
MEERVOUDIGE STRAFKAMER.
Zitting van Dinsdag 11 October.
HOOGER BEROEP.
De 36-jarige sigarensmid Hermanus O.
uit Amsterdam had zich op 5 Juni de zorgen
eens van 't lijf geschud door te de Rijp in den
Elandspolder te gaan visschen. Hij geraakte
daarbij zonder erg in water, dat volgens den
gem. eldwachter verboden was. De kanton
rechter te Amsterdam kreeg dit gewichtige
geval te berechten en legde een boete op van
slechts 2 subs. 2 dagen hechtenis. Maar
Hermanus O. achtte zich verongelijkt
en nam alzoo de moeite om in hoo
ger beroep te komen. Sportief uitgedoscht in
een leeren motorjekker en gewapend met een
reusachtige eigen gemaakte schetskaart van
de vischwateren in den Elandspolder cusu
annexis poogde hij de rechtbank heden dui
delijk te maken, dat de kantonrechter de
plank in dit geval had mis gewipt Gem.-
veldwachter v. Kluvijer bleef echter, ook na
kennisneming van het topografische kunst
werk bij zijn procesverbaal, doch gaf toe, in
dien er te voren niet het vangen van onder-
maatsche visch was geconstateerd, hij dezen
man niet bekeurd zou hebben. De officier
vermeende dat de kantonrechter voldoende
met de omstandigheden rekening had gehou
den en requireerde bevestiging van het ge
wezen vonnis, met welken schralen troost ap-
pèllant naar zijn heimath kon wederkeeren.
EEN HOORNSCHE ROGGEMEEL-
MOLENAAR IN APPEL.
De 48-jarige heer Pieter M., meelfabri
kant te Hoorn was door den kantonrechter
aldaar veroordeeld ter zake het feit, dat hij
begin Januari aan den broodbakker J. Pop-
pes te Oosthuizen had afgeleverd een hoe
veelheid roggemeel dat door de aanwezigheid
van mijt was verontreinigd en dus in on
deugdelijken toestand verkeerde. Een en an
der was geconstateerd door hulp-keurmeester
P. A. Beets en door hem een in beslag ge
nomen monster van het verdachte meel gede
poneerd bij den keuringsdienst te Alkmaar.
De directeur dr. D. Moll onderzocht be
doeld monster en in verband met het resul
taat van dit onderzoek werd de heer T. ver
oordeeld, van welk vonnis de veroordeelde in
hooger beroep kwam.
De zak roggemeel was door den heer Beets
verzegeld, doch deze zak kreeg de leverancier
later terug zonder zegel, doch wel lag het
l°,0<?]e er bÜz °P den zak stond de naam P.
Molenaar. De heer Poppes bemerkte aan de
benauwde reuk, dat aan het roggemeel in
werkelijken en spreekwoordelijken zin een
„luchte was. De appêllant repliceerde dat
roSe altijd een bizonder geurtje
Dr. Moll had bevonden dat de inhoud van
het zakje roggemeel, hem door keurmeester
Beets ter hand gesteld, sterk mijterig rook en
in ondeugdelijken toestand verkeerde. In het
meel bevonden zich volwassen „individuën"
van mijten en andere dieren.
Een feit bleek echter, dat Poppes meerdere
zakken van dezelfde zending in voorraad
had, die werden goedgekeurd, 'n slag die
door den appêllant kon worden binnenge
haald.
Kijk, zeide de heer M., ik mag u zeker wel
doen opmerken, hè, dat wanneer één zak
wordt teruggezonden en de andere van de
zelfde zending geen reden gaven tot bemer
king, dat dit geen bewijs is van den ondeug
delijken toestand van dit roggemeel.
De officier requireerde bevestiging van her
vonnis, met welk requisitoir de appèllan!
zich bezwaard gevoelde. De geheele soesah
was onnoodig geweest en appêllant had het
afgekeurde zakje meel gemakkelijk, zonder
veel verlies, als varkensvoer kunnen verkoo
pen. Hierna werd de uitspraak van dit ons
inziens nogal wrakke zaakje bepaald op a s.
Dinsdag.
DE VERDACHTE WAS ZIEK, MAAR
WILDE TOCH GAARNE VAN
DE PARTIJ ZIJN.
De boerenarbeider Simon G. uit Groote
broek was om 11 uur besteld om terecht te
staan ter zake een tegen hem gerezen verden
king van diefstal van gereedschappen, doch
de goede man was ongesteld en had om uit
stel verzocht. De zaak werd te zijner genoe
gen dus voor onbepaalden tijd verdaagd.
AANRIJDING MET DOODELIJKEN
AFLOOP TE ALKMAAR.
In de middagzitting stond terecht de 32
jarige pensionhouder Com. v. d. PI wonen
de te Bergen aan wien bij dagvaarding was
ten laste gelegd, dat hij in of omstreeks den
avond van 28 Maart (2de Paaschdag) j.L te
Alkmaar als bestuurder van een vierwielig
motorrijtuig, waarmede hij reed op den Ken-
nemerstraatweg, komende van Heiloo door
zijn schuld veroorzaakte dat Cornelis Mole
naar werd gedood, zulks door, toen hij ter
hoogte van de Zuiderhoutlaan was gekomen
en deze laan wilde inrijden, daartoe zeer on
voorzichtig en roekeloos en zonder zich van
het eventueel komende verkeer te vergewissen
en of de weg vrij was, den Kennemerstraat-
weg van links over te steken, niettegenstaan
de dat hem een ander vierwielig motorrijtuig
het vrije uitzicht belemmerde. Tengevolge
waarvan genoemde C. Molenaar, die een
motorrijwiel bereed en uit de richting Alk
maar kwam aangereden, tegen het autorij
tuig van verdachte aanreed op zoodanaig
wijze, dat hij tengevolge van die aanrijding
is overleden.
Althans dat hij ten tijde en ter plaatse als
vermeld door zijn gevaarlijke wijze van rij
den de vrijheid, althans veiligheid van het
verkeer in gevaar bracht met het hierboven
gemelde noodlottige gevolg.
Van den burgemeester van Bergen was
een schrijven bij den officier ingekomen, dat
verdachte als een bezadigd motorbestuurder
bekend staat.
Mr. P. Langeveld trad op als raadsman
en verdediger.
In deze zaak was gedagvaard een staf
getuigen, waaronder dr. Dijkhuizen, direc
teur van het Centraal Ziekenhuis te Alkmaar,
die in den bewusten nacht het lijk van den in
middels overleden C. Molenaar in ontvangst
nam en constateerde, dat de overledene was
getroffen door een groote glasscherf, die in
zijn gelaat tusschen oog en linkerneus stak
en wel zoo stevig, dat deze scherf aanvanke
lijk door den dokter niet verwijderd kon wor
den. Vermoedelijk zat deze scherf nog heel
diep door de oogkas en in de hersens
doorgedrongen. Volgens diagnose van dr.
Dijkhuijzen, die de sectie niet heeft uitge
oefend, kon deze glasscherf den dood van C.
Molenaar hebben veroorzaakt. Het gelaat
was zwaar bebloed, een bloeding, die ook in
wendig had plaats gehad en den dood ver
oorzaakte.
Het slachtoffer, dat dien nacht op weg was
naar Castrieum, teneinde aldaar een bal te
leiden, was woonachtig te IJmuiden (Oost).
De 20-jarige Cornelis Timmerman, tim
merman te Assendelft, als getuige gehoord,
had in den avond van 28 Maart, komende
van de richting Alkmaar, den Ken nemerstraat
weg bereden. Getuige was in gezelschap van
C. Molenaar, die voor hem reed. Getuige had
twee auto's op den weg opgemerkt De voor
ste reed met felle en ongedempte lichten, zoo-
dat het moeilijk viel in dezen sterken licht
schijn te rijden. Getuige zag daarop de aan
rijding en schrok hevig. Naar zijn meening
had de auto met de ongedempte lichten ook
schuld. Door getuige, destijds hospitaal
soldaat, werd de eerste 'hulp verstrekt. Voor
de politie zou getuige hebben verklaard, dat
de verdachte geen schuld trof. Hij ontkende
zich zoo pertinent te hebben uitgelaten, en
vermeende omtrent de schuldvraag geen posi
tief oordeel te kunnen uitspreken.
De 18-jarige timmerman Petrus Schoone uit
Assendelft, een tweede ooggetuige, bevond
zich in den bewusten nacht als duo-rijder op
den motor van getuige Timmerman. Mole
naar reed vlugger en haalde de motor van
Timmerman in. Bij de Zuiderhoutlaan reed
de overledene vóór. Hij zag een auto naar
links den weg oversteken en Molenaar tegen
den auto aanrijden. Omtrent de schuld kon
getuige niets beweren. Ook deze getuige
had bij de politie verklaard, dat de automo
bilist geen schuld trof.
Op de vraag van mr. Langeveld antwoord
de Schoon, dat niet beneden de 50 K.M. werd
gereden.
De 20-jarige schoenmaker W. C. de Vries
uit Heiloo, destijds per rijwiel in de richting
Heiloo rijdende, had twee motoren achter
zich hooren aankomen en ook twee auto's
ontmoet, die eenige meters aciiter elkander
reden. De voorste auto voerde een scherp
licht, dat niet gedempt werd. Getuige reed
door en hoorde een geluid achter zich en
omkijkende, bemerkte hij een der auto's die
bijna de Zuiderhoutlaan was ingetreden. Hij
zag later G Molenaar Hoedend op den weg
liggen.
De getuige Elisabeth Bruin, het meisje uit
Heiloo. dat bij Molenaar op de duo zat en
per auto naar haar woning werd vervoerd,
was wel als getuige gedagvaard, doch niet
verschenen.
De rechercheur Vedder had het meisje ver
hoord, die hem had verklaard, dat zij eens
klaps een auto voor zich zag. Meer kon zij
omtrent het ongeval niet veel zeggen. Wel
had zij verklaard: Cor rijdt altijd zoo hard.
Zij had nog al eens een ongeval met hem
gehad.
De officier aan het woord.
De officier, mr. G. v. d Feen de Lille, het
woord verkrijgende, wijdde eenige woorden
van deelneming aan de ouders van de over
ledene, die eensklaps hun zoon op zoo'n
noodlottige wijze hadden verloren. Aanvan
kelijk scheen er geen reden een strafvervol
ging in te stellen, doch na het bezoek van den
gerechtelijken raadsman van den vader van
den overledene, die een ander licht op de
toedracht der aanrijding wierp, achtte de offi
cier termen aanwezig, deze zaak te onder
zoeken en alsnog ter openbare zitting te
brengen.
Twee maanden hechtenis gevraagd.
Spr. bleek thans de meening toegedaan,
dat de verdachte geen voldoende voorzorgs
maatregelen had genomen bij het oversteken
van den destijds duisteren weg. Hij reed met
gedempt licht., dus moest dubbel voorzichtig
zijn. Omdat verdachte reed, dicht achter een
voor hem rijdenden auto, was het uitzicht niet
vrij In ieder geval reed Molenaar aan de
goede zijde van den weg. De schuld van den
eersten auto achtte de officier niet voldoende
om verdachte van schuld vrij te spreken. De
manier, waarop verdachte had gehandeld,
achtte de officier niet te tolereeren. Ver
dachte had zijn maatregelen moeten nemen
en de officier noemde het casu auo grove
schuld. Voorts nam de officier gaarne aan,
dat verdachte is een bekwaam en bezadigd
autobestuurder, zooals de officier uit per
soonlijk ervaren van zijn ouden ochoolkame-
raad bekend was Niettemin moest de officier
als vertegenwoordiger der justitie krachtig
optreden tegen dergelijke roekeloosheden,
reden waarom spreker requireerde 2 maanden
hechtenis.
Mr. Langeveld voert zijn pleidooi.
Mr. P. Langeveld uitte even-eens een
woord van deelneming met het slachtof
fer en zijn achtergebleven betrekkingen en
toekomstige echtgenoote. Afgescheiden het
sentiment echter was verdediger verplicht
zich te bepalen in het belang zoowel van het
recht als van zijn cliënt. Verdediger gaf een
kort overzicht van het gebeurde en kwam tot
de conclusie, dat het onmogelijk en verderfe
lijk zou zijn, om rechts steeds te doen voor
gaan. De procureur-generaal van den Hoo-
gen Raad, had dienaangaande een zeer
verstandig woord gesproken aantoonende dat
deze stelregel niet steieds opgaat en men aan
de hand van dezen verkeersregel niet ge
rechtigd is, alles maar in puin te rijden
Pleiter trachtte voorts duidelijk te maken,
dat de motorrijder, die te Castrieum nog een
harmonica-uitvoering wilde geven en een bal
te dirigeeren had, een harmonica op zijn rug
droeg, zeer veel haast had en deze spoed
mede een oorzaak was van het ongeluk. Hij
dacht „ik kan er net nog wel voorom" en
trotseerde het gevaar. Mej. Bruin, de duo
rijdster had zelf verklaard dat zij reeds een
ongeval met Molenaar had meegemaakt te
Castrieum en -gezegd, dat Cor altijd zoo hard
reed. Voorts maakte pleiter nog gewag van
den auto met de verblindende verlichting en
noemde het ongeluk een treurige samenloop
van omstandigheden. Ten slotte trachtte
pleiter nog duidelijk te maken, dat zijn cliënt
niet had nagelaten deelneming te betoonen
en pleiter had met animo zijn verdediging
op zich genomen. Ten slotte, komende tot 'n
juridische merites in deze zaak, vermeende
pleiter dat verdachte geen schuld had van
eenige beteekenis en hij dus zou moeten wor
den vrijgesproken.
De officier gispte hierbij scherp de allu
res van de verzekeringsmaatschappijen, die
veel kwaad stichten.
Na uitvoerige repliek en dupliek van den
advocaat werd de uitspraak bepaald op
Dinsdag 18 October. Verdachte verzocht, zoo
hij veroordeeld mocht worden, gestraft te
worden met een geldboete.
OPHEFFING VAN RECHTBANKEN EN
KANTONGERECHTEN.
Ingediend is een wetsontwerp tot nieuwe
vaststelling van rechtsgebieden en de zetels
der rechtbanken en kantongerechten.
Aan de Memorie van Toelichting is het
volgende ontleend:
Het ligt voor de hand, dat naar inkrimping
van het aantal gerechten wordt gestreefd.
De commissie-Weiter beval inkrimping aan,
mede met een beroep op het advies der com
missie-Bosch. De minister van justitie heeft
daarop opnieuw het gevoelen der commissie-
Bosch gevraagd. Deze commissie adviseert
tot de opheffing van zeven rechtbanken en
49 kantongerechten. Dit advies is bij de onder
havige ontwerpen gevolgd, al zijn er enkele
afwijkingen. Zij1 voorzien de opheffing van
zeven rechtbanken en 48 kantongerechten.
Het streven naar bezuiniging, waar dit
mogelijk is zonder vitale belangen te scha-
den, is de aanleiding tot deze voorstellen.
De voorstellen tasten de vitale belangen
niet aan, brengen een goede rechtsbedeeling
niet in gevaar. Zij laten de grondbeginselen
van de rechterlijke organisatie in hun geheel.
Het meermalen geopperde denkbeeld om, met
opheffing der gerechtshoven, den Hoogen
Raad te maken tot eenig hof van beroep (in
laatste instantie over de feiten en het recht
oordeelende), vindt men in de ontwerpen niet.
De rechtspraak zal blijven toevertrouwd aan
kantongefechten, rechtbanken, gerechtshoven
en Hoogen Raad. In zooverre zijn deze voor-
stellen dus niet ingrijpend.
Er zijn denkbeelden geuit en er zullen er
ongetwijfeld nog meer geuit worden, waarvan
de strekking is om op andere wijze te bezuini
gen. De bedoeling is dan om colleges, waar
van de opheffing is voorgesteld te kunnen
handhaven. Voor zoover die denkbeelden op
ander terrein liggen, b.v. in vereenvoudiging
van de procedure, en voor verwezenlijking
vatbaar zijn, moeten zij worden toegepast
naast het thans voorgestelde, gelijk de regee
ring door de indiening van andere wetsont
werpen dan ook reeds stappen in deze rich
ting deed. Die andere maatregelen zullen
zelfs effectiever worden bij concentratie door
inkrimping van het aantal colleges. De toe
stand is overigens deze, dat men niet de eene
mogelijke bezuiniging door een andere kan
vervangen, doch dat, zijn er twee of meer
mogelijkheden, al deze mogelijkheden moe
ten worden verwezenlijkt. Men houde wel in
het oog, dat elke bezuiniging, waar deze in
redelijkheid kan worden toegepast, aan niet te
verwaarloozen belangen ten goede komt. Er
zijn ook denkbeelden, welke wel hetzelfde ter
rein betreffen als de onderhavige voorstellen,
doch deze brengen minder bezuiniging ea
verdienen daarom niet de voorkeur.
Groote lijn volgen.
Wie bezuinigen wil, moet, zonder het kleine
te verwaarloozen, een groote lijn volgen. C)e
te volgen lijn is te dezen gevonden in de op
heffing van verschillende gerechten. Wel is,
wat de kantongerechten betreft, de mogelijk
heid van zittingdagen buiten de kantonnale
hoofdplaats geopend. Dit kan vooral ook van
belang zijn voor de crisispachtzaken, welker
behandeling krachtens een wet, die een tijde
lijk karakter heeft, is toevertrouwd aan de
kantongerechten.
Voor de vraag, hoeveel rechtbanken en
kantongerechten zijn op te heffen, is de toe
stand van 's Rijks schatkist mede van belang.
Niet dat een gerecht, waarvan een goede
rechtsbedeeling de instandhouding eischr.
met een beroep op den financieelen toestana
zou zijn op te offeren, doch de regeering, of
schoon wetende hoe weinig opheffing van ge
rechten in den smaakt valt, hoezeer het seni-
ment bij velen zich daartegen keert, kan daar
tegenover niet te toegevend zijn, nu inderdaad
bezuinigd moet worden overal waar dit mo
gelijk is.
De minister is geenszins blind voor de be
denkingen, welke kunnen worden geopperd.
Hij wijst op een groot voordeel, dat af
gezien van de bezuiniging door de ophef
fing wordt verkregen. Het corps rechterlijke
ambtenaren wordt ingekrompen, hetgeen aan
het peil slechts ten goede kan komen, eene
winst voor de rechtsbedeeling en voor dè
leden van het corps. Is minder personeel
noodig, dan kunnen hoogere eischen worden
gesteld. Ook de specialisatie, in later jaren
opgekomen (politierechter, kinderrechter),
komt beter tot haar recht bij eene werkzaam
heid van grooteren omvang.
Gelijk uit de ontwerpen blijkt, wordt voor
gesteld de opheffing van alle rechtbanken,
behoorende tot de tweede klasse. Dit is geen
voorgesteld uitgangspunt, doch het resultaat
van overweging ten aanzien van elke recht
bank ofzonderlijk of zij kan vervallen.
Dit laatste geldt evenzeer ten aanzien van
de kantongerechten.
Voorgesteld wordt op te heffen de volgende
arrondissement-rechtbanken: Roermond, Zut-
phen, Tiel, Almelo, Dordrecht, Alkmaar en
Winschoten;
de kantongerechten te Oss, Heusden,
Veghel, Oirschot, Oosterhout, Zevenbergen,
Tholen, Gulpen, Weert, Wageningen, Eist,
Doesborgh, Groenlo, Geldermalsen, Zalt-
bommel, Druten, Vianen, Kampen, Harder
wijk, Ommen, Steenwijk, Goor, Alphen,
Schoonhoven, Sommelsdijk, Oud-Beijerlaud,
Ridderkerk, Sliedrecht, Goes, Oostburg,
Hulst, Schagen, Medemblik, Zaandam, Pur-
merend, Haarlemmermeer, Breukelen-Nijen-
rode, Wijk bij Duurstede, Woerden, Dokkum,
Bergum, Harlingen, Bolsward, Lemmer,
Zuidhorn, Appingedam, Onderdendam en
Hoogeveen zijn ontbonden.
Cijfers over de te verwachten be
zuiniging.
Ten slotte worden bij deze algemeene be
schouwingen nog enkele cijfers gegeven over
de van de opheffing te verwachten bezuini-
ging. De nieuwe indeeling kan leiden tot eene
i
201 Wij hebben geen geld om iets te koopen, begon de
grootste wurm, geef ons die worst, die je in je wagentje
hebt en daar begonnen ze Tuimeltje en Kruimeltje waar
achtig te dreigen en aan te vallen. Ga hulp hale,n fluis
terde Kruimeltje en Tuimeltje liep het eerste huis binnen
wat hij zag staan.
kaboutertjes gaande was, duwde hij Tuimeltje Xg een ïak
temi Weg, - wurmen kropen niezend en proes-