Siad m Om Opening bruggen bij Rochdale. Met zang en muziek en rede voeringen. De namen zijn: Rochdalebrug en Lyceumbrug. schrijdende indroging en verkruimeling van den bovengrond. Het zandgebied van den polder, onge schikt voor bouwland wegens het voor komen van stuifzand en met succes in grasland gelegd, toonde begrijpelijker wijs behoefte aan volledige bemesting, terwijl verder de cultuurresultaten vol ledig afhingen van voldoenden neerslag. Op den proefpolder-kleigrond werkte stikstof in doorsnee matig oogstver- meerderend, op het grasland in sterkere mate dan op het bouwland, terwijl fos- forzuur- en kalibemesting geen merk baar effect gaven. Gemiddeld werkte op de klei de nitraatstikstof wat beter dan de stikstof, in andere vormen gegeven. Bodemkundige onderzoekingen. De bodemkundige onderzoekingen hebben het volgende algemeene beeld gegeven: De bodem van pas drooggevallen zee polders is doordrenkt met een zoutoplos sing van ongeveer dezelfde sterkte als van het zeewater, dat te voren daarbo ven aanwezig was. In den Andijker proefpolder bedroeg het keukenzoutge halte van het bodemwater aanvankelijk ongeveer 17 gr. per L., in den Wieringer- meerpolder 23 gr. Wijl het zout door het wegzakkende regenwater uit den grond geloogd wordt, is het middel om de ontzilting te bevorderen, te zorgen, dat het regenwa ter steeds zóó snel door den bodem op genomen en afgevoerd kan worden, dat zoo min mogelijk regen nutteloos op of in den grond verdampt of bovengronds afvloeit; dus door de ontwatering en vooral ook de detailontwatering zoo krachtig mogelijk te doen zijn. Twee jaar na het droogvallen van den polder, dat is één jaar na het aanleggen van de detailontwatering, konden reeds bevre digende oogsten verkregen worden, ter wijl nog één jaar later het zout practisch uit de bouwvoor verdwenen was. Het is gebleken, dat de capillaire op stijging van zout, althans op onbegroei- den grond, in den proefpolder zeer ge ring geweest is; dank zij de sterk krui melige structuur, waarin de allerbo venste lagen van den grond reeds spoe dig verkeerden. Op begroeiden grond was de capillaire opstijging, en daar door de zoutvermeerdering in de boven lagen, wel van meer beteekenis, maar toch geenszins zoodanig, dat zij likt tempo van de ontzilting merkbaar be- invloedde. Het microbiologisch onderzoek. Omtrent het microbiologisch onder zoek dat in het derde gedeelte van het rapport wordt beschreven kan het vol gende worden medegedeeld: De aangewezen weg was in den begin ne de proefpoldergronden te exploreeren en van al de voorkomende grondsoorten de microben-populatie en de fermenma- tieve vermogens zoo goed mogelijk te leeren kennen. In den loop van dit oriënteerende onderzoek stootte men op diverse speciale vraagstukken, die van meer direct practisch belang waren. Dit eerste exploratie-onderzoek kostte reeds veel tijd en werk, daar men in den loop daarvan al de verschillende en meest uitgewerkte methodes van microbiologi sche analyse, die in de litteratuur ver meld worden, moest beproeven, eventu eel verbeteren en in elk geval aanpassen aan de speciale omstandigheden van deze jonge nog zout-houdende slik- gronden. In hoofdzaak twee principieel ver schillende wegen werden ingeslagen: óf men telde langs indirecten weg, dus door het opkweeken op geschikte voe dingsbodems, het aantal microben dat per gram grond voorkomt, óf men ging na hoe sterk bepaalde fermentatieve vermogens van den grond zijn, dus hoe veel van een bepaalde stof (eiwit, cellu lose, suiker, vet, enz.) door den grond in een bepaald tijdsverloop ontleed werd. Al ras bleek het, dat de gronden, zoo als zij droogvielen, bevolkt zijn door een betrekkelijk rijke microflora van zout- minnende of zout-resistente vormen. Dit beeld handhaafde zich ook in den eer sten tijd na het droogvallen met slechts geringe wijzigingen. Pas bij het dalen van het zoutgehalte, en dus in hoofdzaak samenvallend met het tijdstip der sterke ontzilting, zet de stijging der microben-getallen in. Deze stijging voornamelijk als gevolg van de vlugge vermeerdering der zoet-water- en landvormen duurde voort totdat in 1929 en 1930 de microbenpapulatie in den proefpolder ongeveer */3 van de ge talsterkte van die op normalen ouden grond bereikt had, en zich op dit peil weer een evenwicht instelde. Hoewel de bouwvoor nu practisch ge sproken ontzilt was, waren sommige an dere eigenschappen van den bodem nog niet voldoende veranderd om een geheel normale bodemmicroflora toe te laten. Als belangrijkste gebreken kunnen wor den aangemerkt: 1. Een zeker tekort aan voor de micro ben gemakkelijk aantastbare organi sche verbindingen. 2. De amorphe geslaagde structuur van den grond was niet gunstig voor mi croben. Terwijl het gebrek aan versche nog onverteerbare humus zonder eenigen twijfel is komen vast te sjaan, is het structuurvraagstuk veel minder duide lijk en eenvoudig. Over het algemeen zijn de microben zeer dankbaar voor elke bewerking van den grond, maar heel gunstig is de bewerking pas, als zij zich naar de diepte uitstrekt tot in den zandigen ondergrond, en als zij gepaard gaat met verhoogde ontwatering. Het geheele verschijnsel is dus vrij ingewik keld en heeft naast een mechanischen kant, samenhangende met structuur en ontwatering, stellig ook een chemische zijde, n.1. de uitbalanceering der diverse ionen. Bij het bestudeeren der structuur kwesties en van den invloed van opper vlakkiger of dieper bewerking heeft het microbiologische onderzoek geen nieu we gezichtspunten geopend, maar alleen bevestigd, dat intensieve ontwatering en diepe bewerking van den grond op den duur toch zeer gunstig werken. Tenslotte moet nog vermeld worden, dat het optreden van de wortelknolle- tjesbacteriën der vlinderbloemige ge wassen in den proefpolder ook is nage gaan en dat zelfs proeven met het enten met reincultures der betreffende orga nismen zijn genomen. Gelukkig versche nen de wortelknolletjesbacteriën in den proefpolder al heel spoedig spontaan, zoodat reeds bij den eersten verbouw van vlinderbloemige gewassen hun aan tal voldoende was om een normale be zetting der wortels met knolletjes te weeg te brengen. Enting bleef dan ook zonder merkbare uitwerking. DE TARWEWET ALS STEUN- MAATREGEL. De Akkerbouwcommissie der Hollandsche Maatschappij van Landbouw heeft aan het hoofdbestuur dier organisatie geadviseerd met klem aan te dringen op: le. opheffing van de beperking van den steun tot 1/3 van het bouwland; 2e. verhooging van het maalpercentage. De commissie wijst er het hoofdbestuur op, dat het laatste boekjaar zoowel voor ak kerbouwers als veehouders zeer slecht is ge weest en het weerstandsvermogen sterk is ondermijnd. Het percentage landbouwers, dat niets meer bezit, meer schulden dan bezittingen heeft is reeds zeer groot geworden. De mee ning, dat de tarweteelt loonend is geweest en daarom is uitgebreid naar de commissie weet onjuist. De opbrengst oogst 1931 is zeer tegengevallen, zoodat slechts bij uitzon dering de teelt een loon zal hebben opgele verd voor den boer. Dat niettemin de teelt wordt uitgebreid, vindt dan ook zijn oor sprong in het feit, dat de andere gewassen nog slechtere uitkomsten bieden. Dit laatste is er sinds de berichten der laatste weken over doelbewuste belemmering door andere landen van den export onzer landbouwproducten niet beter op geworden. De commissie weet niet wat zij in deze om standigheid den landbouwers moet advisee- ren om te verbouwen, nu de tarweteelt be perkt moet blijven tot een derde. De commissie ziet in de tarwe het eenige gewas, dat de noodwendige beperking der andere culturen, door de vernietiging van den export ervan, eenigermate kan opvangen en acht het dan ook onbegrijpelijk, dat juist in dezen duisteren tijd de steun beperkt wordt en zelfs geen grasland mag worden ge scheurd om direct of indirect van de tarwe- wet te profiteeren. Met cijfers uit Noordhol land en Zuidholland toont de commissie na der aan op hoeveel honderden bedrijven de tarweverbouw zal moeten worden beperkt en hoe onbillijk deze uniforme beperking moet werken. Ter toelichting op den wensch, het maal percentage te verhoogen, deelt de commissie onder meer mede, dat de kwaliteit van den oogst 1932 uitmuntend is en de bezwaren, te gen een verhooging van het percentage (van 25 pCt.) geuit, door de opgedane ervaring zijn gelogenstraft. Voorts wijst de commissie op de moreele gevaren, welke de tarwewet thans met zich brengt, nu zoo'n groote hoeveelheid tarwe voor wereldmarktprijs op de binnenlandsche markt moet worden verkocht. De commissie acht het wel juist, dat wat goede tarwe tegen wereldmarktprijs beschik baar blijft voor de molenaars; dit behoeft slechts weinig te zijn. De commissie verzoekt het hoofdbestuur, te streven naar een wettelijk maalpercentage van minstens 40 pCt. Tenslotte wijst de commissie nog op het feit, dat de richtprijs van 12.50 voor oogst 1931 bleef gehandhaafd, ook toen bleek, dat de oogst ver beneden het gemiddelde bleef, terwijl thans de richtprijs voor oogst 1932, door den minister genoemd 12, telkens wordt verlaagd, nu de tarwetelers zoo ge lukkig zijn een uitstekenden oogst te bezitten. De commissie wijst op de catastrophale da ling der aardappelprijzen en andere factoren, welke er wel toe zullen medewerken, dat het boerengezin na een jaar werken weder ver loren zal hebben, ondanks de tarwewet en andere wetten. NIEUWE NIEDORP. Zaterdagavond vergaderde de tuinbouw- vereeniging Nieuwe Niedorp en omstreken in het lokaal van den heer Kossen. Na opening door den heer Band werd besproken den verkoop bij executie te Scha- gen van het bedrijf van den heer A. Wit, lid dezer tuinbouwvereeniging. De heer Zwagerman zeide dat men geen verkoop kan keeren, maar dat men door actie kan verhinderen, dat er een ander op zoo'n bedrijf komt. Zeker is het aan de actie te Schagen te danken dat de heer Wit op zijn bedrijf kan blijven zitten. Hierna kwam in behandeling het punt aansluiting bij den Neutralen Bond van Boeren, Land- en Tuin bouwers. De voorzitter zeide, dat de Tuinbouwver eeniging een onderdeel van den Noorder- marktbond is. Politieke aangelegenheden ko men in het vervolg op de algemeene vergade ring van den Noorder Marktbond niet meer ter sprake. Er zijn echter zooveel vakbelan gen die in alle opzichten 'politieke kanten ra ken, dat de vraag is gerezen, welke organisa tie voor ons de belangen bepleit. Andere richtingen als R.-K. en Christelijken hebben belangrijke afdeelingen van hunne Bonden met veel leden. Ook in den Centralen Bond van Veilingen kunnen die belangen niet wor den behartigd. Een andere organiseering van boeren en tuinders is noodzakelijk ge bleken en spr. meende, dat voor ons daartoe de Neutrale Bond de organisatie is. Het ligt niet in de bedoeling dat de Tuinbouw vereeniging zich en bloc aansluit maar dat ieder in toetreding geheel vrij is. Ter vergadering gaven zich 16 nieuwe leden van Nieuwe Niedorp op. Met de Lan- gereis waar zich een kleine 40 leden hebben opgegeven zal 'n afdeeling worden gevormd. Men stelt zich voor beurt om beurt te Nieuwe Niedorp en aan de Langereis te vergaderen. De volgende week zal een vergadering wor den gehouden met den Veltrop als spreker om dan definitief een afdeeling op te richten en zoo mogelijk hier op Nieuwe Niedorp zelf meer leden te werven. De heer Grootes zeide, dat het hem afviel dat niet meer tuinbouwers hier tegenwoordig zijn om lid te worden. We moeten in dezen tijd schouder aan schouder staan en hebben gezien in Schagen wat daarmee kan worden bereikt. Den Neutralen Bond moeten de tuin bouwers beschouwen als hun vakvereeniging. Daarna volgde bespreking van een actie tegen verhooging van rondlasten. De voorzitter zeide dat vele stemmen zijn opgegaan dat de heffing van opcenten op de ongebouwde eigendommen een groot schan daal was. De inkomens van boeren en tuin ders zijn beneden alles en nu wordt de grond nog meer bezwaard. Landelijk wordt ge ageerd om de grondlasten te doen verdwij nen. Het heeft allen buitengewoon verwon derd dat de gemeente tot dezen maatregel is overgegaan. Ook sprak de voorzitter over de uitkeering van de regeeringscredieten, waar naar het schijnt bij enkelen de ondersteuning, die ze vorige winter hadden genoten, weer was afgetrokken. De gemeente had dus geen ondersteuning gegeven doch slechts een voor schot op het regeeringscrediet. De voorzitter noemde deze inhouding aan de eene kant onrechtmatig, aan de andere kant onmenschelijk. Het raadslid Borst die door zijn aanwezig heid van zijn belangstelling blijk gaf zeide er van overtuigd te zijn dat de bouwers en boeren onmogelijk meer grondlasten kunnen betalen. Spr. heeft in den Raad gevraagd of het niet mogelijk was een crisisleening te sluiten wat volgens B. en W. niet mogelijk was. Bij stemming over de voorstellen over belastingverhooging werd meegedeeld dat men er door de regeeringsmaatregelen als 't ware toe verplicht was. Spr. heeft toen onder protest vóór gestemd. Als men den heer Borst de middelen aanwijst die moeten wor den toegepast om de opcenten op de grond lasten te verijdelen wenschte deze daartoe zijn medewerking te verleenen. De heer Swagerman zeide aan het voor stemmen onder protest geen waarde te hech ten. Men had zich eenvoudig tegen een der gelijke onrechtvaardige belastingheffing moeten verzetten. De bouwers hebben niet en men wil van ze ontvangen. Spr. vond dit be sluit van den Raad een groot schandaal en zeide, dat het toch niet opgaat de begrooting sluitend te maken ten koste van de boeren en tuinders. Men besloot dat door middel van een re kest bij den Raad geprotesteerd zal worden en hiervoor aansluiting te zoeken met de afd. van de Holl. Mij. v. Landbouw en de afd. v. d. L. T. B. Op billijkheidsgronden zal tegen het raadsbesluit worden geageerd. Over het inhouden van gelden op het re geeringscrediet kunnen de betrokkenen zich wenden tot het Bestuur om daar deze zaak onder de oogen te zien. Bij de rondvraag waarbij nog eenige za ken van huishoudelijken aard werden be sproken werden ook nog eenige inlichtingen verstrekt over de werking van het in en ver koopbureau. Hierna sluiting. De bruggenbouw over de Bleekers sloot en de Molentocht die eenige maan den heeft geduurd, is thans beëindigd; slechts weinig en dan nog voor een groot deel opruimingswerkzaamheden blijven nog over. Maar in elk geval is het verkeer over beide bruggen nu vrij en nu kan men zien wat er in de afge- loopen maanden achter de toen opge trokken schuttingen is tot stand geko men. Zonder overdrijving mag men zeg gen, dat beide bruggen een sieraad voor de omgeving zijn en zeker in een groote stad evenzeer een goed figuur zouden maken, niet door uiterlijke pracht, maar door een mate van eenvoud, die een waarborg is voor degelijkheid. De bewoners van het Rochdalekvvar- tier uitten hun vreugde over de tot standkoming van de bruggen, die hen met de stad verbinden, met tal van vlag gen en muziek door de arb.-muziekver- eeniging Excelsior (directeur de heer G. Anderson), terwijl bovendien de leer lingen van de Rochdaleschool eenige liederen zongen. Eenige houderden menschen waren Zaterdagmiddag-opgekomen, om getui ge te zijn van de plechtigheid der open stelling van de beide bruggen. Onder hen merkten wij op alle vier wethou ders, den gemeentesecretaris, de direc teuren van Gemeentewerken en Plant soenen, den heer Kirkenier, hoofdopzich ter bij Gemeentewerken, alsmede ver schillende raadsleden. „Excelsior" opende de plechtigheid met den „Jubileummarsch" van Sam Vlessing, waarop de leerlingen van de eerste drie klassen der Rochdaleschool heel goed en vrij zuiver zongen „De klepperklompjes" en „Een lustig liede ken". Daarna speelde de muziek nog „Chef de Corps" van Burg en toen zon gen de leerlingen van klassen 4, 5, en 6 van genoemde school een drietal lied jes, waarmede zij alle eer inlegden. Rede wethouder Klaver. Hierna hield de heer H. Klaver, wethouder van Publieke Werken, een toespraak, waarin hij er op wees, lat het eigenlijk iets ongewoons is bij het openstellen van bruggen feestelijk ver toon te doen plaats hebbenbij Rootoren- brug en Bokkebrug b.v. liet men het ach terwege, zelfs bij alleszins belangrijke werken als de omlegging van de Hout vaart en de daarmee in verband staande werken. Aan deze beide nieuwe bruggen echter had het dagelijksch bestuur der gemeen te gemeend eenige bijzondere aandacht te moeten schenken, omdat het hier niet gold een openstelling van een brug in een reeds jaren lang (misschien ze'fs eeuwen) bestaanden verkeersweg, maar omdat het hier ging om het openstellen van bruggen, die twee stadskwart-'eren, welke daardoor worden opgenomen in het stadsverkeer, de gelegenheid geven zich te ontplooien als deelen van het geheel. Spr. schetste hoe de toestand tot nu toe was: eenerzijds een houten brug die een tiental jaren geleden als tijdelijke brug was gebouwd, en anderzijds een weg, die geenszins waarborg gaf dat men droogvoets het lyceum kon bereiken. Thans zal deze ongewenschte toestand voor beide stadsdeclen een einde nemen. Door de ingebruikneming van dit brug- genstelsel, aansluitend op de nieuw aan gelegde straten, wordt een gewoon stads verkeer geopend. Spr. liet de plannen en besluiten, om tegemoet te komen aan de noodzakelijk heid van het bouwen van een nieuwe brug over de Molentocht, de revue pas- seeren en memoreerde, dat de gemeen teraad den 18 Febr. 1932 op voorstel van B. en W. besloot het plan voor de ver nieuwing van de brug in het verlengde van de Costerstraat uit te voeren in sa menhang met het maken van een nieuwe brug over de Molentocht. De voor deze werken noodige vergunning van het hoogheemraadschap van de Uitwateren- de Sluizen in Keimemerland en West friesland, alsmede van den polder Over- die en Achtermeer waren verkregen en na aanbesteding werd den 4 Mei het uit voeren opgedragen aan J. G. Fukkink en Co., aannemers te Amsterdam. De in 1921 gebouwde voorloopige hou ten brug werd verplaatst naar de Molen tocht en vormt thans een verbinding tusschen de N. G. Piersonstraat en het verlengde van de Dr. Schaepmankade, zoodat zij nog te algemenen nutte dienstbaar is gemaakt. Met den bouw van de nieuwe bruggen is den 11 April 1932 een aanvang ge maakt. Technische bijzonderheden. Beide bruggen zijn gemaakt van gewapend beton, geconstrueerd als een koker, zoodat met minimum materiaal een maximum draagvermogen is bereikt. Dit als een koker bouwen was mogelijk, omdat, zoowel de Bleekerssloot als de Molen tocht geheel konden worden afgedamd. Ten behoeve van de afwatering van den polder Overdie en Achtermeer Is een tijdelijke watergang gemaakt van ronde betonnen rioolbuizen, wijd 1 M., ter ge zamenlijke lengte van 40 M. De bruggen zijn in samenhang ge bouwd, waarvoor één groote bouwput is ontgraven en door middel van bronbe maling dr ooggehouden. Voor dezen bouwput is 2500 M3. grond ontgraven, die grootendeels weer voor aanvulling is verwerkt. Aan de bruggen is in totaal 263 M3. beton verwerkt, waarin voor bewapening 34000 K.G. betonijzer. Het beton voor de brug over de Blee kerssloot is vanaf den vloer, zonder on derbreking gestort, waarvoor 2 beton molens gedurende 24 uren achtereen hebben gedraaid. Omdat bij de brug over de Molentocht geen 2 betonmolens konden worden geplaatst, is de hiervoor benoodigde beton boven den vloer met één onderbreking gestort. De wanden van de hoofden van de brug over de Bleekerssloot zijn dik 32 c.M. en die van de brug over de Molen tocht 30 c.M. terwijl de vleugels 14 c.M. dik zijn met steunberen dik 18 c.M. De vloeren met de koppelplaten zijn 30 c.M. dik en de dekken resp. 31 en 27 c.M., in het midden gemeten. Beide bruggen zijn gebouwd op den vasten zandbodem, diep 2.80 M. beneden N. A. P. De vrije hoogte van beide bruggen be draagt 1.10 M., zoodat ook bij hoogen waterstand lege vletten kunnen door varen. De vrije doorvaartwijdte van de brug over de Bleekerssloot is 7 M. en die van de brug over de Molentocht 6 M. De breedte van het rijvlak van eerst genoemde brug is 10 M. met aan weers zijden trottoirs breed 2.70 M. terwijl de brug over de Molentocht een rijvlak heeft van 7.50 M. breedte met aan de oostzijde een trottoir breed 2.25 M. en aan de westzijde een idem breed 1.25 M. De in het gezicht komende muurvlak ken zijn met kleurige klinkers bekleed, waarvoor met inbegrip van de gemetsel de leuningen 40.000 steenen verwerkt zijn. De betonvlakken die aangeaard wer den, zijn 2 maal met asphalt bespoten tot een oppervlakte van 900 M2. Voor afdekbanden en hoekblokken is Silezisch graniet verwerkt tot een hoe veelheid van 8 M3. Boven de overspanningen zijn ge smeed ijzeren leuningen geplaatst, in to taal wegende 1100 K.G. De rijvlakken zijn gemaakt van as- phalt-blocks dik 5 c.M. gelegd in heete asphalt. Het draagvermogen van de bruggen is berekend naar een wielbelasting van 2400 K.G. hetwelk het maximum is voor 2e klasse wegen. Hier is dus cp moge lijke verhooging van de klasse-indeeling der aansluitende straten gerekend (deze zijn thans in de 3e klasse gerangschikt). In verband met de groote lengte van de aaneengebouwde vleugels en land- hoofden is in den verbindingvleugel tusschen de beide bruggen, een dilatatie- voeg gemaakt. Om de bruggen aan de bestaande stra ten te kunnen aansluiten is pl.m. 1600 M2. bestrating straatklinkers gemaakt, 320 M2. troittoirtegels gelegd en 150 M. trottoirbanden gesteld. Tegenslagen bij den bouw zijn niet ondervonden. De dammen hebbev zich zeer goed gehouden, terwijl het beton prachtig uit de bekisting kwam. Een woord tot de werkers aan de bruggen. Na deze technische mededeelingen richtte de heer Klaver het woord tot hen, die aan de totstandkoming dez>er bruggen in het bijzonder en het uitbrei dingsplan dezer stadskwartieren in he( algemeen hebben meegewerkt. Aller eerst noemde hij dan den directeur der Gemeentewerken, den heer Margadant, dien hij feliciteerde met het "gereed komen van deze bruggen. U hebt hier mede getoond uw kunnen als bruggen bouwer, zei spr., U is volkomen geslaagd èn in kunstzinnigen bouw en in de be kleeding van het beton, welke de versie ring der bruggen uitmaakt. In de tweede plaats richtte spr. «en woord van gelukwensch tot den hoofd opzichter, den heer Kirkenier, en verder tot den opzichter, den aannemer en de arbeiders, die bij dezen bouw hun beste krachten hebben gegeven. Deze belde bruggen staan hier als monumenten van uw aller arbeid. Hierna sprak de heer Klaver een woord van gelukwensch tot de bewoners dezer stadskwartieren, in het bijzonder van Rochdale, die door hun tegenwoor digheid bij de plechtigheid blijk gaven van groote ingenomenheid met dit vol tooide werk, en ten slotte verzocht hij den loco-burgemeester de beide bruggen officieel voor het verkeer open te stel len. (Applaus en fanfares). Rochdale dankbaar gestemd. De heer C. Couwenhoven, vice- voorzitter van de vereeniging Rochdale, bracht namens haar dank aan het ge meentebestuur voor den bouw dezer bruggen en voor de wijze waarop Roch dale nu uit haar isolement is verlust. De toegang tot dit kwartier was primitief, zei "spr., thans is het beter; de moeilijk heid is opgelost op een wijze, die boven onzen lof is verheven. De tot stand geko men werken (en daarbij ook nog de ver binding met de Dr. Schaepmankade)] passen geheel aan bij de omgeving en spr. dankte allen, die daaraan hebben meegewerkt en bewijs hebben geleverd, dat hoofd en hand schitterend hebben samengewerkt. Wij, zoo ging spr. voort, hebben ons best gedaan het woningpeil te verhoogen en wat tot stand is gekos. men kan zeker scherpe critiek door staan. De door de gemeente geschonken school past in de entourage van het ge heel en daarbij zijn nu de bruggen ge komen. Wij vragen ook voor de toekomst steun der gemeente en zeggen onzerzijds toe, dat wij zullen blijven werken in het belang van verbetering der woningen. (Applaus en fanfares). Het woord aan den heer Westerhof. De heer Westerhof, die bij ont stentenis van mr. Wendelaar als loco burgemeester het woord voerde, wilde namens B. en W. groote voldoening uit spreken over het gereed komen van de beide bruggen, die zoozeer gewaardeerd worden door de bewoners van het Roch- dale-kwartier niet alleen, maar evenzeer door allen, die betrokken zijn tij het lyceum. Spr. gaf hierbij namens B. en W. en den raad de verzekering, dat alles wat het gemeentebestuur kan doen in het belang van den bloei der gemeente, zal worden gedaan. Menig groot en goed plan kan thans niet worden uitgevoerd, maar al het mogelijke wordt gedaan, ook in dezen ongunstigen tijd. In den schoolbouw van de laatste ja ren (o.a. Rochdaleschool, lyceum, Von delschool en r. k. school bij de R.H.B.S.) zag spr. een bewijs van het werkend ver mogen van den gemeenteraad. Spr. wenschte dan de bevolking, spe ciaal van het Rochdalekwartier, geluk met het tot stand komen van deze brug gen en sprak de hoop uit, dat elke schrede, daarover gedaan, lichter mag worden door een voortgaande verbete ring van deze ongunstige tijden, een terugkeer van de welvaart, die weer mogelijk zal maken, dat de raad meer dere dingen kan doen in h^t belang der gemeenschap. Spreker onderstreepte geheel wat gezegd was van een gelukkige sa menwerking van hoofd en hand in zake dezen bruggenbouw en hij hield zich ervan overtuigd, dat, als straks nog aan deze bruggen de sym bolen van de macht van den geest en de kracht van den arbeid zullen zijn aange bracht, deze tot ieder zullen spreken van een goede en onmisbare samenwerking. Het gemeentebestuur zal het werk van iedereen waardeeren, die door de kracht van geest en hand de bevolking vooruit z^l brengen. Het speet spr. dat de aannemer finan cieel met dezen bruggenbouw geen goe de kans heeft gehad, maar zeker is toch wel, dat hij voldoening kan hebben door dit werk, dat hem zeker een goeden naam zal geven als uitvoerder ook van waterbouwwerken. Hierbij prees de heer Westerhof de wijze waarop de aannemer gezorgd had voor het behoud van toe gangswegen naar Rochdale en lyceum, ook al leek het soms vrijwel onmogelijk. Dit reeds stempelt hem tot een goed bouwer. Ook als werkgever roemde spr. hem. In een besloten raadsvergadering aldus ging de heer Westerhof voort zijn namen gegeven aan deze beide bruggen: die voor de Costerstraat werd gedoopt als Rochdalebrug, de andere kreeg den naam Lyceumbrug. Deze bei de namen vond spr. goed gekozen en hij sprak zijn overtuiging uit, dat beide tot in lengte van jaren de namen Mar- gadant en Kirkenier zuilen bewaren als van twee onafscheidenlijk aan dezen bouw verbonden werkers, die hebben gezorgd dat hier iets schoons tot stand kwam. (Applaus en fanfares). Hierop knipte spr. onder de tonen der muziek het rood-witte lint door, dat tot dat oogenblik den vrijen toegang tot de brug verhinderd had. Wederom klonken handgeklap en hoera's, en dan schaarde de stoet zich achter de muziek, waarop 'n wandeling werd gemaakt over beide bruggen langs de noordzijde van de Molentocht, over de brug bij de Piersonstraat en via de Mr. P. J Troeistrakade naar de Rochdale

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1932 | | pagina 7