ASkmaarsche Courant. De bruid van het Glomdal In den Alkmaarder Hout. Radionieuws JeuiUelon £xuid= en Juiu&ouw Qemeeniecaden Honierf fier en iterflgste lasrgaiio. DONDERDAG 20 OCTOBER ïfo. 249 1932 Vrijdag 21 October, Hilversum, 296 M. (8.—12.4.8.en 11,12 VARA, 12.-4— AVRO en de VPRO van 8—11 uur). 8— Gramofoon- piaten. 10— VPRO-morgenwijding. 10.15 Declamatie C. Rijken. 10.30 Gramofoonpl. 11.15 Kookpraatje. 11.45 Declamatie C. Rijken. 12.AVRO-kleinorkest o.l.v. N. Treep en gramofoonplaten. 2.Gramofoon platen. 2.30 AVRO-kamerorkest o.l.v. L Schmidt en gramofoonplaten. 4— Gramo foonplaten. 4.40 Voor de kinderen. 5.20 VARA-kleinorkest o.l.v. P. Duchant. 6— Gramofoonplaten. 6.15 Orgelspel J. Brook- house McCarthy. 6.40 Lezing door dr. F. M. Wibaut. 7— „De Flierefluiters" m. m. v. A. de Booy, zang. 7.30 Causerie door H. J. Vader. 7.35 Vervolg concert. 8.Mej. Dr. fi. A- Bruining: „Het modernisme in de ge meente". 8.30 Concert door F. Koene, viool en H. Bosmans, piano. O— Ds. F. Kleyn: „Religieus Humanisme". 9.30 Vervolg con cert. 10— Vrijz. Godsd. Persbureau. 10.05 ,Vaz Dias. 10.15 Voordracht door Ph. C. la Chapelle. 10.45 Gramofoonplaten. 11. 12.Gramofoonplaten. Huizen, 1875 M. (Uitsluitend K.R.0 8.-9.15 en 10.Gramofoonplaten. 11.30 Causerie. 12.15 Orkestconcert. 2.Orgel concert. 3.Solistenconcert m. m. v. E. iMatthei, zang en J. Callenbach, piano. 4. Gramofoonplaten. 4.30 Vervolg concert m. m. v. L. Somer, viool en F. Boshart, piano. 5 30 Lezing. 5.50 Gramofoonplaten. 6.15 Causerie. 6.45 Gramofoonplaten. 7.10 7 30 Lezing. 7.45 Gramofoonpl. 8.Con cert m. m. v. koor en solist. In de pauze: .Vaz Dias. 11.12.Gramofoonplaten. Daventry, 1554 M. 10.35 Morgenwijding. 10 50 Tijdsein en berichten. 11.05 Lezing. 12.20 Orgelconcert H. Dawson. 1.05 Shep- herd's Bush Paviljoenorkest. 2.20 Voor de scholen. 4.15 Northern Studio-orkest. 5.05 BBC-dansorkest o.l.v. H. Hall. 5.35 Kinder uurtje. 5.55 Lezing. 6.20 Berichten. 6.50 Chopin-pianorecital door L. England. 7.10, 7.25 en 7.50 Lezingen. 8.20 BBC-orkest o.l.v. ij. Lewis. 9.20 Berichten. 9.40 Causerie. 9.55 Radio-tooneel. 10.55 Lezing. 11.12.20 Dansmuziek door de Savoy Hotel Orpheans. Parijs „Radio-Paris"1724 M. 8.05 Gra mofoonplaten. 12.50 en 7.40 Concert door het Kretly-orkest. 8.20 „La Vie parisienne", opera van Offenbach. Muzikale leiding: H. Défosse. Kalundborg, 1153 M. 11.20—1.20 Concert uit het Bellevue-Strandhotel. 2.204.20 L. Preii's orkest m. m. v. K. J. Klinge, zang en B Fischer, piano. 7.308.10 Oude Deensche dansmuziek door het Omroeporkest o.l.v. Reesen. 8.10—8.55 Van de Radiotentoonstel ling: Reconstructie van het 1ste Radiocon cert. 8.559.20 Pianoduetten door F. Jensen en O. Petersen, o.a. Sonate in G gr.t., Bach. 9.4010.20 Omroeporkest o.l.v. Reesen. Langenberg, 473 M. 6.257.20 Gramo foonplaten. 11.2012.10 Concert uit Mün- chen o.l.v. E. Klosz. 12.201.50 Concert o.l v. Wolf, m. m. v. E. Benninghof, alt en E. Grape, piano. 4.205.35 Concert uit Frankfurt o.l.v. P. Weidig. 8.20 Radiotoo- neel. 1. Der Wunderhund. 2. Die tote Taube. 3 Das Zahngebiss. 10.20—11.20 Kamer- orkest-concert m. m. v. H. Hein, sopraan. L. Amaresco, tenor. E. Grape, piano en P. H. Gehly. Rome, 441 M. 8.05 Populair concert. 8.50 „II vincitore", blijspel in 1 acte van C. Cu- riel. 9.20 Vervolg concert. 10.15 Berichten. Brussel, 508 en 338 M. 508 M.: 12.20 Gramofoonplaten. 1.30 Omroepkleinorkest o.l v. Leemans. 5.20 Omroeporkest o.l.v. André. 6.35 Gramofoonplaten 6 50 Omroep kleinorkest o.l.v. Leemans. 8.20 Radio- Symphonieorkest o.l.v Meulemans. 1020 Berichten en gramofoonplaten. 338 M.: 12.20 Omroepkleinorkest o.l.v. Leemans. 1.30 Gramofoonpl. 5.20 Radio-Symphonieorkest o.l v. Meulemans. 6.20 Gramofoonpl. 6.50 Pianorecital door Alice Peeters. 7 20 Gra mofoonplaten. 8-20 Zie K R O. In de pauze: berichten. Zeesen1635 M. 7.25 Symphonieconcert o.l.v. Kahn, m. m. v. Sigrid Onegin, alt en H. Reutter, piano. 8.20 Berichten. 8.35 „Hei- matsucher", een spel van Meta Brix. 9.20 Berichten. Hierna tot 11 20 Arkadi Flato en zijn orkest. uit het Noorsch van Jacob B. Buil. 2) Deze Tore had blauwe oogen en een knap gezicht. Hij was lang en mager en sprak weinig. Nooit was hij netjes gekleed. Eenigen meenden, dat hij daarom zoo stilzwijgend was. Hij liet er zich nooit mee in, wanneer de andere jongens vochten. Maar sommigen, die hem kenden, wisten, dat hij zoo lenig was als een wilg en dadelijk bereid tot vechten, wanneer het er op aan kwam. Ze hadden hem eens op een avond zoo hoog zien springen als tot zijn eigen schouder en zij, die in de kerkbank naast hem zaten, wisten, dat hij een vuist had als ijzer. Het gebeurde wel eens, dat Berit Glomgaarden met dezen Tore Braaten een paar woorden wissel de. De andere jongens konden dat niet velen. Wie er zich het meest over er gerde, dat was de zoon op Nordigaard Hangsett, waar Berit verbleef. Hij was aan haar verwant en vond het vanzelf sprekend, dat zij boerin zou worden op Hangsett, of wel, dat hij zou verhuizen naar de Glomgaard. Op het eind van den herfst vond de bevestiging plaats. De vader kwam over met botervormen en roomkaas voor den (Nadruk verboden). II. Onlangs in een gezelschap van zeer ontwikkelde menschen vroeg ik: „wie van U weet, hoe een gans drinkt? „Eén slechts wist het, en kon het meesterlijk nadoen, zijn leven was dan ook op een Noordhollandsche boerderij begonnen. Maar wie geregelde bezoeker van den Hout is, zou mijn vraag zeker dadelijk bevestigend beantwoorden. Dichte drom men oeschouwers staan er voor de fa- zantenhokken als de ganzengemeente zich aan den slootkant komt laven. Een gans drinkt zelden alleen; men drinkt in gezelschap. Men kiest daarbij zooveel mogelijk elk een plaatsje op gezette af standen van elkaar, en men maakt allen en ieder op zijn beurt dezelfde bewegin gen als bij de rhytmische gymnastiek van de menschen. Ook gelijke houdin gen worden ernstig betracht. Eén is de vóórdrinker. Hij buigt zijn hals in het water, en neemt een dronk van het edele slootvocht in den bek; dan wordt de hals hoog rechtop geheven en het lijf zoc ver mogelijk gestrekt als mogelijk is, zonder het evenwicht te verliezen. Dan begint de dronk. Zooals de wijn proever stillekens met de tong smakt om het bouquet van den edelen wijn te vervluchtigen en te doen stijgen tot de eindorganen van de reukzenuw in on zen neus, zoo smakt de gans zachtkens eenige malen de snebbe, om het bouquet van zijn „ganzenwijn" te scheiden van het nat. In voorzichtige vooral niet over haaste slokjes verdwijnt het vocht uit den bek naar de maag, waarop de vol gende dronk gaat volgen. Het is een gro tesk gezicht zoo tien drinkende ganzen op een rijtje, om de beurten de koppen heffend, snavelsmakkend, zijn slootwa ter zeker even intens savoureerend als de mensch een goede flesch Bordeaux of Borgoenschen wijn. En hoe drinkt de eend? Slordig, want het water is zijn element. Wat hij morst geeft geen lek ken en het slobberen is hem aangeboren. Het merkwaardige is, dat onder de gan zengemeente van den Hout ook enkele kleine donkere korthalzige exemplaren leven, die iedere niet-bioloog geneigd is den naam van „zwarte eend" te geven. Zijn dit eenden van hooger rangorde dan de gewone eend, die zich ingedron gen hebben bij het meer ceremonieel levend ganzenwereldje, daar ganzen manieren geleerd hebben en deelnemen aan de drinkgelagen der ganzen? Het zijn de rot- en kolganzen. Let ook op de nonganzen, edelgevormde droge!s die hun kleeding in zwart en wit trotsch als mannequins ten toon dragen! Ten slotte de werkelijk zeer bijzondere Magelhaen-ganzen, die vader, moeder en vier kinderen afgesc^iden van de andere dieren, een eigen stukje weiland voor zich gereserveerd verkregen heb ben. Straks vermeldde ik reeds de nei ging der ganzen tot gelijke houding en stand aan den slootkant bij het drinken. Dio Magelhaenganzen zijn daarin hun medeganzen ver vooruit. Niet alleen hun houding is voor de zes dezelfde, maar zij kiezen allen precies dezelfde richting ten opzichte van de poot: als zes stand beelden staat deze familie met- den zelfden poot vooruit in dezelfde rich ting hun oog. Waarom? Dat weet ik niet. Er is een streven naar gelijkheid en eenvormigheid, dat bij geen ander dier dan bij de gans en misschien bij de pinquin zoo intensief gezien wordt. Zelfs het onderscheid van oudere- en kinderen is sinds lang verloren; geen problemen over voorrang en gezang; zij staan allen gelijk, behalve in kleur. Komisch voor ons, absoluut serieus voor elkaar en voor zichzelve. Ganzen! Toen het bovenstaande reeds geschre ven was, maakte een bioloog mij attent op de werkelijke beteekenis van het drinken van ganzen en eenden-. Wanneer zij schijnen te drinken, zijn zij in wer kelijkheid etend! Op de H. B S. wordt aan onze jeugd geleerd, dat ganzen en eenden in het bezit zijn van zoogenaam de „zeefbekken". Door kleine openingen in de sluiting van den op zijde ietwat getanden snavel, loopt het water bij het drinken uit den mond, maar blijven zeer kleine diertjes, slakjes, vischkuit, muggenlarven, enz. aan de randen van de snebbe hangen. Het snavelsmakken van den gans, nadat hij den hals gehe ven heeft, heeft tot doel, dit dierlijk en dominee. Ditmaal kwam tante Karen ook mee. Toen de bevestiging was af- geloopen en de vrouwen in het zadel zaten op de paarden, waarvan Ola Erik- sen het eerste bij den teugel leidde en Tore Braaten het andere, voelde men het als een leegte en een groot gemis dat Berit heenging. Je moet weer eens gauw bij ons terugkomen, zei de boerin op Hangsett. Berit glimlachte. Dat zal ik stellig doen, gaf ze ten antwoord. Daarna werd afscheid genomen. Maar toen de paarden door het hek naar buiten stapten, keek Berit niet om naar de plaats waar de zoon stond. Aan de wijze, waarop ze te paard zat, zag men, dat ze blij was daar te zitten en dat degenen, met wie ze vertrok, haar het naaste waren. Het ging opwaarts tegen de steile hel ling. Ola Glomgaarden met zuster Ka ren, op den grooten Bruine, eden in een snel tempo voorop. Tore Braaten met Berit, op den ouden Grauwe, kwamen voorzichtiger achteraan. Ze spraken niet. Hoefslag op steen en zadelgeknars weerklonk door de stilte, terwijl de paarden zich omhoog werk ten. Met ijzer beslagen schoenen von den zij het bekende voetspoor langs den bekenden weg. De geur uit Ola Eriksen's tabakspijp prikkelde nu en dan Berit's neus, terwijl ze daar licht «n zwijgend in het zadel zat. Tore Braaten liep, zonder om te ook wel pantaardig voedsel van de sna- velranden los te krijgen, en vervolgens slikt hij zijn vangst aandachtig op. Een maaltijd vol verrassingen! In de boven staande beschrijving van de ceremoni- eele drinkgelagen der ganzen dient men dus deze fout te herstellen; het is het gemeenschappelijk ochtendmaal der ganzenfamilie, dat in woorden wordt weergegeven. Voor ditmaal wil ik eindigen met des lezers gewaardeerde aandacht te vra ger voor de Kaapsche eendenmoeder met drie pulletjes, die binnenkort zich aan de moederlijke zorgen zullen gaan onttrekken, en zelfstandige leden van •Je eendenkolonie zullen worden. September 1932. NOORD-SCHARWOUDE. Vergadering van den Chr. Boeren- en Tuindersbond. Rede van het Tweede Kamerlid Van den Heuvel. Dinsdagavond vergaderde de Chr. Boeren- en Tuindersbond in de groote zaal van „Concordia", alhier. Ongeveer een 200-tal personen waren aanwezig. De voorzitter, de heer Jb. Jong, opende de vergadering met gebed. Spr. deelde mede, dat men besloten was, een tweetal vergade ringen te houden ter voorlichting en tot het voeren van propaganda. De heer Van den Heuvel en Bakker waren bereid gevonden medewerking te verkenen. Hierna voerde de heer Van den Heuvel het woord over „De Tuinbouw-crisiswet" Spr. zeide, dat het onnoodig was hier te zeggen, dat er tuinbouwmoeilijkheden zijn, doch het is wel noodzakelijk, dat het naar buiten uit wordt verbreid, maar dan op de juiste wijze. De nood der tuinders moet door concrete cijfers worden bekend gemaakt. Voor den landbouw heeft men de indexcijfers, waarnaar men de resultaten van de bedrij ven kan berekenen, doch voor den tuinbouw is dit niet het geval. Daarvoor heeft men echter de beste cijfers, om den toestand te leeren kennen, aan de veilingsomzetten. Spr. wees er op, aan de hand van gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek, dat de omzetten zeer zijn achteruitgegaan. Zoo was de totaal omzet van 1928 114 mil- lioen, 1929 100 millioen, 1930 89 millioen, 1931 84 millioen. Van 1932 is nog niet veel bekend, doch aan eenige plaat selijke cijfers heeft spr. geconstateerd, dat de omzetten 20 a 40 procent beneden den om zet van verleden jaar zijn. Als men 1929 dan als basis neemt, blijkt, dat men dit jaar on geveer de helft minder zal ontvangen dan in 1929. Van de eerste 8 maanden van 1932 zijn de uitvoercijfers bekend, welke zeer spre kend zijn. In de eerste 8 maanden van 1929 was de uitvoer 64.6 millioen, van 1930 65.7 millioen, van 1931 48.3 millioen en van 1932 36.3 millioen, waaruit weer blijkt, dat de uitvoer van 1932 bijna de helft min der is dan 1929. Dat spreekt nog duidelijker al men weet, dat de bebouwde oppervlakte nog is vergroot. Als voorbeeld noemde spr. ook het feit, dat de glascultuur van 1928/29 is toegenomen van 10 tot 17 millioen M2. glas. Verschillende dingen zijn goedkooper geworden, zooals kunstmest e.d., doch met zoo'n achteruitgang kan de buitenstaander zien, dat de toestand uiteraard slecht moet zijn. De regeering is nu tot het inzicht geko men, al heeft het wat lang geduurd, dat steun moet worden verleend. Eerst is al eenige ver lichting gebracht, door de credieten, waar door sommigen uit de moeilijkheden zijn ge holpen, doch die individueele steun is eigen lijk geen steun aan de bedrijven. Steun aan bedrijven moet niet individueel worden gege ven, waarbij degene, die er financieel even beter voorstaat, geen steun krijgt, doch moe ten allen worden gesteund. Spr. deed hierna eenige mededeelingen omtrent het voorstel voor een wet, waarbij de tuinbouw zou wor den gesteund, doch spr. legde er den nadruk op, dat hij niets officieel kon zeggen. De in houd van de steunwet zou dan zijn, dat voor een aantal der belangrijkste producten richtprijzen worden gesteld, en dan het even tueel minder gemaakte dan deze richtprijzen uit een fonds zou worden betaald. Dit zou gelden met terugwerkende kracht vanaf 1 Januari 1932. Dit lijkt heel mooi, doch spr. gaf den raad niet te veel hierop te rekenen, want dat er nog beperkende bepalingen zijn. Ten eerste zal de steun alleen mogen wor den genoten door hen, die het tuindersbe- drijf als hun hoofdbedrijf hebben. Daar is niets op tegen. Vertier, dat alleen producten, over de vei ling verkocht, van deze steun kunnen genie ten, wat weer niet zoo mooi is, met het oog zien, voor haar uit Heel boven op de glooiing bleef de oude Grauwe staan bij het groote rots blok, zooals hij gewoon was te doen, maar de groote Bruine met zijn gevolg trok verder. De groote Bruine was een pas gekocht paard van een stoerder soort dan de andere. Hij sloeg de beenen wijd uit onder het loopen. Hij droeg ook lichter. De oude Grauwe snoof en keek om. Tore stond terzijde met den teugel losjes in de hand. Berit zat stil en wachtte. Nu verdween de groote Bruine boven bij den bocht. Tore Braaten, die naast het paard stond, sloeg nu zijn blauwe oogen op en keek Berit aan. Ze glimlachte. Haar bekende vertrouwelijken glimlach. Toen glimlachte hij ook. Het was een glimlach, die sprak van honderden dagen speelgenootschap in bosch en gebergte, in hoeve en op berg weide. Een glimlach tusschen twee, die elkaar kenden. We blijven achter, zei Berit Tore spuwde. Het was tabakssap. Ja, dat doen we zeker, antwoordde hij. Zijn stem was zoo buigzaam en wijddragend. Nu gaf hij het paard een tikje. De oude Grauwe draaide weer den kop om en bleef staan. Hij snoof nog eens. Tore sloeg hem met het takje, waarop hij onder het voortgaan liep te bijten. Zwijgend en rustig ging hèt nu verder, de laatste bergstijging op. op de producten welke zijn vernietigd. Hier uit zou kunnen voortkomen, dat men voor producten, waarvoor men iets had ontvan gen, nog steun kreeg, terwijl men voor pro ducten, waarvoor men niets heeft ontvan gen, ook geen steun ontvangt. Het alleronbil- lijkste zal hieruit moeten worden weggeno men. Ook zal men zich, als men steun aanneemt, moeten laten welgevallen, dat de cultuur kan worden ingekrompen. De beperking van de tarweteelt vond spr. niet goed, daar men in Nederland tarwe te kort heeft. Voor de in krimping van een product, waarvan men te veel heeft, is wel iets te zeggen. Verder zal het totaal steunbedrag niet mogen uitgaan boven 20 van het gemid delde bedrag, waarvoor men in de jaren 1928/29/30 heeft geveild, wat dus zou be- teekenen, dat te Broek op Langendijk met een gemiddelden omzet van 4.000.000 een bedrag van 800.000 zou kunnen worden ontvangen. Echter is een zeker bedrag be schikbaar gesteld, welk bedrag niet groot genoeg kan zijn. Is dat zoo, dan zal dit min dere over het geheel moeten worden omge slagen. Hoe dit zij, men moet de regeering dank baar zijn, dat zij aan de roepsteun gehoor heeft gegeven, zoodat een belangrijke ver lichting zal komen. Het gelimiteerde bedrag is echter een bezwaar, waardoor een strijd zou kunnen ontbranden tusschen verschillen de tuinbouwcentra om er maar zooveel moge lijk van te bemachtigen. Het zal geen weelde worden, doch het zal zoo worden, dat een normaal bedrijf met normale belasting sle pende kan worden gehouden om als de crisis voorbij is, haar werk weer aan te vangen. Spr. juichte het, ondanks de tekortkomingen, toe, dat zoo'n belangrijke bijdrage wordt verleend, waardoor wordt voorkomen, dat de plattelandsbevolking tot het pauperisme zal afdalen. Spr. denkt, dat door de terugwer kende kracht de vele bezwaren van het lang duren wel zijn opgeheven. Hierna werd gepauzeerd. Na de pauze werd door den heer Jb. Gut ter de vraag gesteld of de producten welke doorgedraaid zijn en wel geregistreerd ook van de steunregeling werden uitgesloten, wat voor deze streek een groote strop zou zijn. Hier zijn deze producten wel geregistreerd. Dat de steun niet meer mocht bedragen dan 20 van de veilingsomzet vond spr. onbil lijk en waarom die balans der drie verloopen jaren? Er zijn toch zoovele factoren, waar door de een dubbel en een ander niets zou kunnen krijgen. De heer Kooi van Sint Pancras zeide, dat het misschien wel gelukkig was, dat de spre ker nog niet van de steunwet op de hoogte was. Het was een mooie voorbereiding op de groote teleurstelling, die sL aks komt. De heer Wagenaar, Heerhugowaard, vroeg of winteraardappelen onder den land bouw werden gerekend en of de glascultuur ook onder de beperkingen zou vallen. Hoe lang zal er worden gesteund? De heer de Geus, St. Maarten, was het eens met den heer Gutter. Spr. vond die doorgeloopen kool een zwakke plek. Spr. wees op de winterkool, waaraan zooveel werk is. Als die niet voor steun in aanmer king komen als ze er doorgeloopen zijn, zou een groote strop zijn. Alles is geregistreerd, dus is het heel eenvoudig uit te voeren. Spr bond den heer V. d. Heuvel op het hart om te trachten er verbetering in te krijgen. Ook wees spr. op de vete werkzaamheden aan de vroege kool. Dat men nu daarvoor geen steun krijgt, snapt een gewoon mensch niet, het lijkt wel een soort loterij. Hoe moet het met de producten die er door loopen in de toe komst? De heer A. Schuur, Sint Pancras, sloot zich bij den heer De Geus aan, doch wilde nog verder gaan en ook de kool, die niet is gesneden, voor de steun in aanmerking wen- schen te brengen, wat volgens spr. zeer ge makkelijk zou gaan. De heer P. F. Slot vroeg wat er met de minimumprijzen zal gebeuren, worden deze fehandhaafd, vervallen ze of worden ze ver- oogd? De heer H. Glas stemde met de heer De Geus en Schuur in. Spr. zag in beperking een groot bezwaar, met het oog op den wis selbouw, die moet plaats vinden. Ook kan men vooruit niet zeggen, hoe het met een zeker product zal gaan. De heer Van den Heuvel antwoordde, dat 't moeilijk was, over een onderwerp, zooals deze steunwe t, waarvan spr. nog niets definitiefs wist, te spreken. Als men nu uitgaat van het standpunt, dat de wet zoo zal worden als spr. heeft gehoord, denkt spr., dat de beperking van 20 zeer waarschijnlijk niet zal gelden voor hen die een stuk land hebben overge daan. Daar zal de nieuwe gebruiker in de rechten treden van de oude. Het is de bedoe ling wel, dat de latere tuinbouw wordt af- Daarboven wachtte Ola Glomgaarden met den grooten Bruine, die aan den wegkant graasde. Hij kan nu weldra niet meer mee, de oude Grauwe, zei hij. Het tweetal kwam nu nader. Hij wilde uitblazen, zei Tore Braa ten vroolijk. Ola Eriksen glimlachte. Hij is aan jou gewend, antwoordde hij. Tore Braaten spuwde. Ik ken hem goed, zei hij. Daarna trokken ze verder. Maar bij den grooten knuppel dam over het Harsjö-myr1) bleef de oude Grauwe weer achter. De groote Bruine nam telkens drie knuppels bij eiken stap. De oude Grauwe nam er voorzich tig maar één, nu en dan twee, zoodat Berit nog midden in het moeras was, toen Ola den Maasaarabbbereikte. Beiden, zoowel de vader als de tante, keken naar haar om. Maar toen zij za gen, dat alles in orde was, trokken ze verder. Nu liep Tore Braaten langs het paard en hield den zadelriem vast. Hij keek nu en dan omhoog naar haar. En zij keek omlaag naar hem, maar zei niets. Beiden waren gelukkig. Eensklaps stak ze haar voet vooruit en zette dien op zijn schouder. Sjö meer. Myr moeras. Babb landrug. gekapt, zoodat ze weer tot de vroege propor ties wordt teruggebracht. De beperking van 20 moest eigenlijk weg. Het zal echter nog een tamelijk bedrag vertegenwoordigen, al zal het voor sommige individueele tuin ders niet meevallen. Spr. hoopte, dat het beter zou zijn, doch vreesde, dat al wat hij heeft gezegd, waar zal zijn. Spr. wees op de moeilijkheid om iets in de steunwetten gewij zigd te krijgen. Op de vraag over winteraardappelen kon spr. niet antwoorden. Daar zal de Commis sie van Overleg over beslissen. Ook met de vraag over glascultuur bleef spr. het ont- woord schuldig. Wat betreft de steun aan de doorgedraaide producten hoopte spr. mis te zijn. Spr. heeft den indruk gekregen, dat men dacht, dat over het geheele land de producten, die er door draaien, gelijkelijk over de tuinders worden verdeeld, doch het is spr. nu gebleken, dat dit niet het geval is. Spr. vond dit echter zoo moeilijk te controleeren. Er kunnen wel pro ducten 2 a 3 maal worden aangevoerd. De heer Gutter lichtte nog toe, dat de registratie hier goed is geweest en dat het van groot belang zal zijn, dat de doorge draaide producten worden uitbetaald. Hierna voerde de heer Van den Heuvel het woord over „Geestelijke crisisgevaren Spr. wees op de groote gevaren, welke er op elk terrein schuilen en waarvoor de oogen dienden te worden opengehouden. Op de crisis ten aanzien van het gezag, van de Overheid, in de bedrijven, de school enz. Spr. wees op de vele revolutionnaire taal, welke men thans hoort. Spr. wees op het kwaad der demonstraties en was er voor, dat deze wor den verboden. Door de vrijheid van drukpers en vergadering had men gelegenheid genoeg zijn denkbeelden uiteen te zetten. Het is noodig, dat eerbied voor het gezag wordt ge kweekt. Spr. wees op de gevaren van de indivi dualistische leberale en de socialistische en communistische, ook wel de mechanische maatschappij genoemd, waar tegenover staat de Christelijke opvatting, welke uitgaat van het standpunt, dat het in de wereld evenzoo is als met het menschelijk lichaam. Als er een lichaamsdeel niet in orde is, komt er stoornis, ziekte en de dood. Verder wees spr. op het gevaar der klas senstrijd, welke even dwaas is, als zouden het hoofd en het hart van het lichaam met elkan der strijden. Dat iedere partij voor zijn be langen opkomt is te verdedigen, doch dat haat tegenover de tegenpartij wordt ge kweekt, is niet goed. Het vertrouwen wordt verdreven. Spr. had het vervolgens over de vertwijfe ling, welke zich meester maakt van, de men schen met een materialistische levensopvat ting, die geen perspectief meer zien. Juist in dezen tijd moet het geloof de kracht betoonen en mag men zich niet aan vertwijfeling over geven. De aanbidding van de Staatsalmacht keur de spr. zeer af. Alles moet tegenwoordig van den Staat komen, waardoor de volks kracht verminderen gaat. Het is niet de na tuurlijke taak der regeering, om tekorten in de bedrijven bij te passen. Het is een verschil met de uitkeering aan de werkloozen, die een bijdrage krijgen voor het levensonderhoud. A Heen dan, wanneer het in het algemeen be lang wordt geacht, dat een zekere categorie van bedrijven in stand moet worden gehou den, kan men tot steunverleening overgaan. Men meet elkander echter helpen en een organisatie zoeken, waarin dit mogelijk is. Het is noodzakelijk onze Christelijke agrari sche organisatie zoo sterk mogelijk te maken. Niet alleen de stoffelijke, maar ook de geeste-' lijke belangen der leden worden behartigd. Men heeft een Christelijke school enz., doch er is nog een hiaat, n.1. de Chr. Boeren- en Tuindersbond. Daar moet men lid van wor den. Spr. eindigde zijn rede met de opwek king om lid te worden van den Chr. Boeren- en Tuindersbond. Na een woord van dank aan den spreker, uitgesproken door den heer Jong, werd de vergadering met dankgebed door den heer Van den Heuvel gesloten. HOORN. In de Dinsdagavond gehouden vergade ring van den gemeenteraad was aan de orde een voorstel tot wijziging van de begrooting- dienst 1932 en tot vaststelling van supple. toire bedrijfsplannen van het gas- en electri- citeitsbedrijf, dienst 1932. Ged. Staten hebben nota's van opmerkin gen gezonden naar aanleiding van de door B. en W. ter goedkeuring ingezonden primi tieve begrooting. In deze begrooting was voorgesteld om Hij glimlachte. Toen greep hij naar den voet. Zij trok hem niet terug. Nu tuimel ik er af, zei ze. Hij hield vast. O, nee, zei hij. Het klonk zoo innig. Toen liet hij plotseling los. Je bent nu volwassen. Hij glim lachte voor zich heen. Zij antwoordde niet onmiddellijk. Ze zat slechts te schommelen in het zadel en keek naar hem. En jij dan, zei ze. Hij glimlachte. O, ik, antwoordde hij. Met mij is het ook zoo: Ze lachte. Ja, dat is stellig zoo, zei ze. Nu zwegen beiden en de oude Grauwe liep met zijn jongen dierbaren last voor zichtig voort over den knuppeldam. Toen ze goed en wel het meer waren overgestoken, begon het jonge meisje weer. Kom je dezen winter beneden naa» het dorp? vraagt ze. Hij zwijgt en morrelt al loopend wat aan den stijgbeugel, maar blijft zwijgen Hallo, spreek dan, zegt ze. Nu kijkt hij tot haar op- Neen, antwoordt hij. Ze kijkt hem recht aan. Kom je misschien bij ons? vraagt ze. Neen, antwoordt hij onmiddellijk." (Wordt vervolgd), 2

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1932 | | pagina 5