Tuimeltje en Kruimeltje in het Kabouterland.
Ook na de lezing van dit verslag volgde
een leiachtig applaus. Hierna werd gepau
zeerd.
Na de pauze was het woord aan den heer
Goetsch over het onderwerp:
De sociale crisis in de 16e eeuw
en t_e crisis in onzen tijd.
De heer Goetsch. leeraar in de geschie
denis aan de H.B.S. hield hierop een lezing
over: De sociale crisis in de 16e eeuw en de
crisis in onzen tijd.
Spr. ving aan met erop te wijzen, dat mj
zijn onderwerp met het oog op den beschik
baren tijd slechts in groote lijnen kon behan
delen. Met zijn onderwerp bedoelt spr. ae
groote crisis, die zich in Europa voJtrok,?.!J
heeft na de Renaissance-tijd en gedeeltelijk
vallende over dien tijd. De renaissance is ae
gebeurtenis, die de wedergeboorte trachtte te
zijn van de klassieke Grieksche en Romein-
sche Oudheid, maar ze is ook de gebeurtenis,
die in het midden van de 13e eeuw aanving,
zich voltrok in een tijdvak vanJ°r'e.efu^ilI
en beschouwd moet worden als de totale om
wenteling van het geestelijk maatschappe.ij
leven in Europa.
De renaissance poogde ook terug te keeren
naar het vrijheidsideaal, dat de groote ui
len en Romeinen in vorige eeuwen hadden
voorgestaan. Gepoogd werd, terug te keeren
tot de vrijheid van het individu, die in te
Middeleeuwen totaal zoek raakte. De renais
sance is ook onder meer een poging S^eesl
om de vrijheid voor den enkeling te hervin
den, viel dan ook samen met de Hervorming,
die naar vrijheid van het geestesleven streef
de en in de 16de eeuw valt dan ook het stre
ven naar economische vrijheid waar te ne-
m Door de opheffing van tal van kloosters
nam de bevolking van Europa die in de 16de
eeuw geschat werd op 50 millioen, met ruim
15 millioen toe. Dit bracht economische ge
volgen met zich en de moeilijkheden voor de
menschen om zich een bestaan te veroveren,
waren in de 16de eeuw uittermate groot. De
klachten van thans hoorde men in de 10de
eeuw van alle kanten. In de Middeleeuwen
was de kerk de grootste bezitter; in de lóf.e
eeuw was dit de adel en een deel van de ge
zeten burgerij. De adel kwam in den aan
vang van de 16de eeuw slechts voor een deel
in vermeerdering van bezit tot opbloei, maar
daar tegenover stond voor den adel een groo
te achteruitgang tengevolge van de uitvin
ding van het buskruit, waardoor de adel
niet meer de hoofdrol kon vervullen in de
militaire kracht van den Staat. De toepas
sing van het kanon is de reden geweest, dat
de ridder zijn positie als militair moest vaar
wel zeggen en hem bleef zijn positie in den
Raad van den vorst, die hij ook langzamer
hand verloor, omdat de vorst zich meer op
de diensten van bestudeerde menschen zag
aangewezen en deze vond hij onder de bur
gerij in de steden, onder degenen, die vroeger
niet voor vol werden aangezien. In de 16de
vang aanneemt. Het pauperisme nam dan
van Ulrich von Hütten, wier namen de; moei
te van vermelding waard zijn, maar hun
aantal is gering.
In de 16de eeuw voldeed zich ook het feit,
dat men het bouwland (de markt) dateeren-
de uit den tijd van het leenstelsel, omzette in
weiland. Men ziet dit vooral in Engeland ge
beuren, omdat men bemerkt had, dat de scha
penteelt kans bood op winst. En de 16de
eeuwsche mensch had zich in tegenstelling
met den mensch uit de Middeleeuwen winst
als doel van het leven gesteld. Geld maken
en gouddorst zijn de meest typische kenmer
ken, die den 16de eeuwschen mensch aan
kleefden. Door de omzetting van het bouw
land in weiland kwamen vele krachten vrij.
In Engeland was dit zelfs van dien aard, dat
een wijs man als Thomas Moore er met na
druk op wijst, dat door dezen maatregel een
groot aantal menschen in de meest kommer
volle omstandigheden komt te verkeeren en
dat de werkloosheid een schrikbarenden om
vang aanneemt. Het pauperisme nam den
ook geweldig toe. Het aantal armen was ont
zettend.
Ook de ontdekking van Amerika, door een
Duitsch historicus wel het meest ongelukkige
feit genoemd, dat zich in de geschiedenis
voltrok, valt hiermee samen. Dat dit ernsti
te, zeer ernstige gevolgen heeft gehad voor
uropa, die niet in elk opzicht gunstig zijn te
noemen, staat vast. Amerika trok tot zich een
geweldig aantal avonturiers, die in Amerika
het Eldorado zagen voor den goudmensch.
Zij vernietigden de beschaving van de Inca's
en stelden daarvoor in de plaats de ruwe
zeden uit hun vaderlanden Spanje en Portu
gal. Toch was de goudopbrengst uit Ameri
ka niet zoo geweldig. In 1533 wist men uit
Amerika te halen 150.000 ducaten en van
1521 tot 1560 trok men uit Amerika in totaal
70 millioen gulden. Maar de oorlogskosten,
door de Europeesche vorsten in dezelfde ge
voerd, bedroegen 120 millioen. De winst aan
edele metalen is dus zeer negatief geweest en
daar tegenover staat een vermindering van
beschaving en een achteruitgang van eigen
land. Door den trek naar Amerika konden tal
van landen niet meer productief gemaakt
worden. In Portugal moesten zelfs slaven te
werk worden gesteld. De zilvermijnen in
Spanje werden stop gezet en daar tegenover
ruïneerde men de nieuwe wereld. De onge
looflijke gouddorst, die de menschen beziel
de, komt ook in de geschriften van Columbus
tot uiting, die in 1503 schreef: „Goud is een
wonderbaar ding. Wie het bezit, is meester
over alle wenschen. Door goud kan men
zelfs de zielen in het Paradijs laten aanko
men".
Sternberg in Mechelen ging er zelfs toe
over, valsche zilveren ducaten te maken en
men heeft zelfs in dubio gestaan of men
daarmee niet de Spaansche troepen in de
Nederlanden kon betalen.
Het vele goud, dat kwam, heeft geen goe
den invloed gehad op het leven in Europa.
Door den grooten aanvoer verminderde de
waarde ervan en stegen de prijzen van de
levensmiddelen. Velen werden daardoor
drenkelingen. Tijdens Filips II verdubbelden
de prijzen. Tusschen het eind van de 15de en
het eind van de 16de eeuw verviervoudigden
zelfs de prijzen. Dit ging gepaard met groote
werkloosheid. Het pauperisme in Europa
nam geweldig toe en de tijd, dat men de ge
wone dagelijksche behoeften op eenvoudige
wijze kon bekomen, geraakte voorbij.
rruin vertelt, dat men in W.-Friesland in
een molen graan kon malen voor 1 1/4 cent;
dat men hoofddoeken kon bekomen voor een
ei en dat 32 eieren een stuiver kostten. D:t
was m de Middeleeuwen. Wanneer men dit
vergelijkt met toestanden in de 16de eeuw
toen de menschen daarvoor een dubbeltje en
een kwartje moesten betalen, dan begrijpt
men dat er veel achterwege bleef, dat velen
hun dagelijksch brood niet meer konden ver
dienen en dat de boeren 's zomers moesten
leven van bloesems en tarwekoren en s win
ters van boomschors en gras.
De menschen begrepen toen niet, dat de
oorzaak van de prijsstijging gezocht moest
worden in den grooten aanvoer van het goud.
Zelfs de grooten onder hen hadden daarvan
geen notie. Luther, toch niet de eerste, de bes
te, schreef 't toe aan woeker. Hij oordeelde het
beter, dat de woekeraar aan de galg hing
om opgegeten te worden door zooveel raven
als hij guldens heeft gestolen, indien er ten-
minsete zooveel vleesch aan zijn lijf zit, dat
elke raaf een stukje kon krijgen. Luther zag
niet, dat het terrein van industrie en handel
zich' verplaatst had naar de stad en van
daar naar het internationale terrein en dat
men de eerste sporen van den wereldhandel
en wereldindustrie aanschouwde. De men
schen zagen zich de vraag voorgelegd: „Hoe
komen wij aan het kapitaal, dat daarvoor
noodig is?" Dit kon ten deele gevonden wor
den bij degenen, die groote geldsommen had
den opgezameld. In den Middeleeuwschen
tijd gold het rente berekenen als iets onbe
hoorlijks. De kerk kende officieel het begrip
rente niet. Nu de wereldhandel en de uitbrei
ding van de industrie kapitaal vorderde, dat
bij den enkeling niet kon worden gevonden,
kwam de vraag, of de geldschieter bereid zou
zijn, zonder meer zijn geld daarvoor beschik
baar te stellen. Luther meende, dat rente
trekken onder elk beding woeker genoemd
moest worden.
Een practisch man als Calvijn oordeelde
daarover echter anders. Hij bezag de rente
vanuit drieërlei standpunt; in de eerste
plaats vanuit het standpunt van den philo-
loog, waarbij hij de vraag stelde of de ver
taling van het woord rente in den Bijbel wel
juist is en of daarvoor niet moest staan:
woeker; in de tweede plaats vanuit het stand
punt van den jurist, die een andere maatstaf
aanlegt voor den taaizin in den tijd van den
Bijbel als voor den taaizin in de 16de eeuw.
Hij aanvaardde het nemen van een kleine
rente van 5 maar rangschikte de rente,
die toen genomen werd van 14 en 20 on
der woeker. Voorts wijst hij erop, aat de
concilies de hypotheeken hebben goedge
praat en alles bij elkander genomen, meende
Calvijn het heffen van rente te kunnen toe
juichen. In dat opzicht was hij een man van
den nieuwen tijd tegenover Luther, die vele
gewoonten en gebruiken uit de Middel
eeuwen wilde handhaven.
De sociale crisis in de 16de eeuw bracht
ook het merkwaardige, dat men zich neerleg
de bij het begrip rente en Calvijn en zijn
school mogen beschouwd worden als één van
de dragers van het kapitalistische stelsel.
Het kenmerk van de crisis in de 16de eeuw is
ook, dat men veel wil weten. Het individu
wil het recht veroveren, zijn eigen weg uit te
stappen en niet langer loopen aan de hand
van de geestelijken, die voor hem dacht. De
uitvinding van de boekdrukkunst opende
daarvoor de gelegenheid en was één van de
noodzakelijke voorwaarden voor het slagen
van de Reformatie. Zonder de boekdrukkunst
zou de kerkhervorming nooit zoo'n gemakke
lijk terrein hebben verkregen. In dien tijd
valt ook de bestudeering van den bloedsom
loop en de ontleding van het lichaam, maar
ook de versterking van de vorstelijke macht.
In dit opzicht is er een parallel tusschen de
16de eeuw e nonzen tijd, al dient daarbij de
vorstelijke macht vertaald te worden door
dictatoriale macht. De 16de eeuw was ook de
tijd, waarin de machtigste vorst Filips II
driemaal bankroet kon gaan en de koning
van Fraqkrijk éénmaal. Het was de tijd van
de groote verliezen. De vorsten wierven
staande legers en naarmate de soldaten zich
bewust werden, dat de vorsten zonder hen
niet kon bestaan, werd het voor de vorsten
moeilijker, hen te betalen, omdat het dikwijls
voorkwam, dat de soldaten weigerden te
vechten, wanneer het kwartje extra, dat zij
verlangden, er niet bij kwam. De 16de eeuw
was oojc een eeuw van oorlogen. In die eeuw
zijn maar 21 vredesjaren aan te wijzen, die
nog te danken zijn aan het toen heerschende
gebrek aan geld. Spr. meening is ook, dat
net pacifisme in onze dagen voor een groot
deel ook het gevolg is van gebrek aan geld
om dadelijk te beginnen. De vorsten schiepen
zich in de 16de eeuw ook een justititeele
macht van menschen, voortgekomen uit de
burgerij, die studeerden aan de Hoogescholen
en niet uit den Adel. Spr. verwijst hiervoor
naar den aanvang van onze eigen vader-
landsche historie en ook het wegblijven van
den Adel uit den Raad van State, omdat zij
zich achteruitgesteld voelde. Hier dus sta
king in andere kringen dan die van tegen
woordig. -
Ook stipte spr. het gevaar aan bij het in
nen der belastingen, waarbij de vorsten ge
bruik moesten maken van pachters. Uiterlijk
zagen de vorsten hun macht vergroot, maar
van innerlijke machtsversterking kan niet
worden gesproken, omdat een groot aantal
onderdanen in een zoodanigen toestand leef
den, dat zij elke andere maatschappij aan
vaardbaarder oordeelden, dan die, waarin
zij leefden. Dit onbehagelijke gevoel der be
volking leidde tot de bekende boerenopstan
den van 1525, die de wereld versteld deden
staan van wat men toen noemde: brutaliteit.
Zelfs Luther werd er toe gebracht, te zeggen,
dat men de boeren maar moest verdelgen
Luther begreep niet, dat zijn: „Alle men
schen zijn gelijk voor God", door de boereu
r?8€^Y.eiJ wefd als: „Alle menschen zijn
gelijk Hij begreep niet, dat de boerenbe-
weging haar bestaansmogelijkheid en kracht
putte in zijn religieuse beweging. De boeren
hadden het slecht, de geestelijkheid legde hen
groote lasten op; telkens, wanneer een nieu-
we Bisschop op trad, moesten groote som
men betaald worden en verwisseling van
Eisschoppen kwam nog al dikwijls voor. Het
is dan ook begrijpelijk, dat de boeren in
Duitschland daaraan een einde wilden ma
ken en de religieuse denkbeelden toepasten
op het economische leven. De opstand was als
expansie van haat tegen geestelijkheid en
adel geweldig. Tenslotte trokken de boeren
aan het kleinste touwtje, omdat Luther niet
de zijde van de boeren had gekozen. Luther
meende, dat de Overheid door God was in
gesteld en dat men daaraan dus gehoor
zaamheid was verschuldigd. Gelukkig heelt
niet iedereen zich daarbij neergelegd. Daar
van getuigt de beweging van de Wederdoo-
pers, een soort Christelijk communisme in
Munster, welke beweging ook in ons land zijn
naklanken vond, als een gevolg van overeen
komstige toestanden in ons land.
De 16de eeuw bracht natuurlijk ook groote
winsten in den vooruitgang van den men-
schelijken geest, maar daarnaast staan
enorme 'schaduwzijden. Spr. hoopt in een
specialen avond één van deze onderwerpen
nog uitvoerig toe te lichten om duidelijk te
maken, dat de 16de eeuw in vele opzichten
zich door eenzelfde crisis gekenmerkt heeft
als die wij thans doormaken, maar ook, om
dat hij goddank kan wijzen op tal van licht
punten. Ook toen kwam in geschriften naar
voren, wat thans geschreven wordt in een
werk als: Der Untergang des Abendlandes.
Onze tijd is rijk aan economische depres
sies, maar draagt daarnaast het kenmerk,
dat hij zich beweegt in de richting naar ver
dere vrijheid en ontwikkeling van het indivi
du. Het einde van de crisis moet komen,
vermoedelijk wel niet na drie maanden en
wel licht zelfs niet na 30 jaap, maar dan zal
toch blijken, dat deze tijd het kenteeken
draagt van vooruitgang, waarvoor wij in
tijden van economische depressie hebben moe
ten strijden. Deze tijd is een tijd, waarin wij
gelegenheid krijgen, te toonen, dat wij nog
ruggegraat hebben en willen probeeren,
mede te werken aan den opbouw van de maat
schappij. Dit deed ook onze eigen Nederland-
sche bevolking in de 16de eeuw door op te
staan tegen den grootsten vorst van die
eeuw, waardoor eigen nationaliteit werd ge
vonden en eigen beschaving werd geves
tigd. Applaus!
Een woord van den burgemeester.
Na een speciaal dankwoord aan den heer
Goetsch was het woord aan mr. W. C. Wen-
delaar, die verklaarde als burgemeester ten
zeerste mee te leven met dezen avond. Zelden
wordt in Alkmaar een zoo langdurig be
staan gevierd als het Genootschap heden
herdenkt. Sor. bracht hiervoor een woord van
gelukwensch.
Onze tijd stelt andere eischen dan de tijd,
waarin het Genootschap werd opgericht. De
vereenigingen, die thans ontstaan, trachten
in grooten kring naar buiten te dragen dat
gene, waarover men beschikt. Dit neemt niet
weg, dat spr. kan waardeeren, dat een Ge
nootschap als dit uit vroeger tijd nog is
overgebleven, waardoor intellectueelen af en
toe een rustpunt hebben en onderling, zij
het in een min of meer gezellig onder-onsje
hun gedachten kunnen uitwisselen.
Spr. was van oordeel, dat het bestuur ge
lukkig was geweest is de wijze, waarop deze
avond was georganiseerd. Aan den eenen
kant liet het de traditie zien en aan den an
deren kant schonk het bestuur het voorrecht,
in een uitstekende lezing van den heer
Goesch te doen zien, dat er hoop is, dat wij
moeten volhouden, al zijn de omstandigheden
nog zoo zwaar.
Spr. gelooft dan ook, dat de behoefte, die
het Genootschap deed geboren worden, in
onzen tijd nog in voldoende sterke mate leeft,
zoodat het Genootschap een tijdperk van
voortdurenden bloei tegemoet kan gaan en
ook hij wenschte, dat het Genootschap over
50 jaar in staat zal zijn het 200-jarig jubi
leum te vieren. Applaus!
Na een slotwoord van den voorzitter ver-
eenigde men zich hierhè aan een gemeen
schappelijk souper.
TEGEN FASCISME EN OORLOG.
Een demonstratieve openbare
vergadering vanwege Antifo
(anti-fascisme en oorlog).
Deze vergadering van het plaatselijk
comité te Alkmaar werd gistermiddag in
't Gulden Vlies gehouden. De zaal was be
hoorlijk bezet, ofschoon het aantal belang
stellenden heel wat minder was dan het
comité zich had voorgesteld. Onder de aan
wezigen waren velen van buiten Alkmaar.
Namens de Alkmaarsche afdeeling heette
de heer W. van der Wal de aanwezigen
welkom, het z.i. geringe bezoek wijtend aan
hardleerschheid der arbeiders en voorts er
den nadruk op leggend, dat nimmer zoo erg
als thans de reactie hoogtij viert. Er is aan
den eenen kant ellende en aan de hndere zijde
ziet men het meest brute geweld. Het is vol
gens spr. thans meer dan tijd om de arbei
ders te doen zien wat hun belang is. Juist
thans is het zoo toe te juichen, dat de ver
schillende groepen van revolutionnairen zijn
aaneengesloten om te pogen een bolwerk te
vormen in Noordholland.
Na een opwekking om de orde in de zaal
te bewaren en na verzocht te hebben even-
tueele onruststokers te verwijderen, gaf spr.
het woord aan den heer Lang-
kemper
van het N. A. S. en R. S. P.
Deze herinnerde aan de conferentie te
Genève, waar ook dr. Colijn aanwezig was,
die daar o.m. sprak van de resoluties, die
worden aangenomen en opgeborgen en
bovendien als een noodzakelijkheid bepleitte
een teruggang van het levenspeil tot het punt
van een halve eeuw geleden Hij bedeeld:
hiermede, zéi sprdat de arbeiders terug
moeten.
Spr. wees dan op 4e groote werkloosheid
alom en speciaal op die onder de mijnwer
kers in Engeland, sinds een tiental jaren
reeds, waarvan een diepe armoede het gevolg
is. Het jonge geslacht, dat werk wil en niet
verzuchten in armoede, gaat den weg op.
dien het kapitalisme den weg der misdaad
noemt en wordt voor vele jaren in de ge
vangenis geborgen. Spr. herinnerde aan op
standen in die gevangenissen, en op toe
neming der prostitutie, de onlusten te
Belfast enz., wat hij alles de gevolgen noem
de van kapitalistisch wanbeheer.
Het oorlogsgevaar neemt sterk toe in
Groot-Britannië, waar de arbeidersbeweging
niet in staat bleek het opdringende fascisme
en kapitalisme voldoende tegen te gaan, als
gevolg van het ontbreken van een revolution-
nair sentiment in de regeering-MacDonald.
Amerika, het land van den dollar en de
vrijheid, heeft niet minder dan 14 millioen
werkloozen. De milliardairs kijken niet op
geld als het hun eigen genoegen betreft,
welk geld zij trekken uit uitbuiting van de
arbeiders. En intusschen ligt de sterk uit
gebreide vloot klaar om de kapitalisten te
steunen in hun poging om nieuw afzetgebied
te winnen. Vrouwen en kinderen worden
neergeschoten, als men zich verzet tegen het
•brute geweld der Amerikaansche kapitalis
ten (spr. herinnerde o.a. aan Tom Money).
Spr. wees op de uitspattingen dezer liederen
in het „Paradijs der aarde" (Hawaiï) en op
de gevolgen van een opstand te Havanna,
waar de arbeiders in verzet kwamen tegen
onderdrukking.
De vernietiging van o.a. suiker in het be
lang van het kapitalisme, alsmede de vrij
spraak van blanken wegens moord op negers
werd door spr. sterk afgekeurd.
Dan sloeg hij een blik in Ned. Oost-Indië,
en laakte de z.i. te geringe solidariteit van de
Nederlandsche arbeiders met hun gekleurde
broeders in de tropen.
In Hongarije is het al evenmin zooals spr.
het zou wenschen. De rijksbestuurder Horthy,
dien spr. een bloedhond noemde, voert een
geweldige terreur uit, waarvan spr. eenige
staaltjes noemde.
Mussolini maakt het in Italië al niet veel
beter, gelijk spr. meende te mogen zeggen na
eenige voorbeelden van diens machtsuitoefe
ning te hebben gegeven. Al evenzoo gaat het
op den Balkan.
In Duitschland heerscht naast de grootst
mogelijke verkwisting de diepste ellende, die
oorzaak is van ongetelde aantallen zelf
moorden. Daar treden Hitier c.s. steeds dries
ter op, de soc.-dem. stemden toe in het bou
wen van kruisers, overal ziet men de
scherpste sociale tegenstellingen.
En in Nederland? Als wij niet in staat zijn
onze regeering een donderend „halt" toe te
roepen, zal zich de grauwe armoede niet be
perken tot de Drentsche veenstreken Het
burgerlijk fatsoen, dat ons volk kenmerkt,
houdt het naar buiten dragen van de armoede
nog tegen en nu wil de Antifo het revolution-
nair élan de plaats van dat burgerlijk fat
soen doen innemen, om tegen de methoden
van Ruys de Beerenbrouck op te treden. Hij
toch ageert tegen de Nederlandsche arbei
ders (spr. wees op het advies inzake de
Twentsche textielarbeiderskwestie) en ver
sterkt het fascisme door te steunen het kapi
talisme met zijn vrijwilügen landstorm. Hier
uit volgt een steeds grooter sociale tegen
stelling ook in ons land en dan is het onze
taak, zei spr., om als witte mieren het gebouw
van het kapitalisme te ondergraven en ons
te herinneren, dat de arbeiders internationaal
één geheel vormen. De klassenstrijd moet
onverzoenlijk worden gevoerd. Alleen door
vernietiging van het kapitalisme kunnen de
levensomstandigheden van het opstrevend
proletariaat worden verbeterd.
De heer Nabrink van het I. A.
M. V. aan het woord.
De heer Nabrink stelde vast, dat juist
op tijd de revolutionaire groepen elkaar heb
ben gevonden in den wil om samen te wer
ken, want overal neemt het gevaar van de
reactie sterk toe.
Wat men de rechten van het proletariaat
noemt, bestaat eigenlijk niet meer. Van de
vrijheid van het woord is niet veel meer over,
getuige het feit, dat elke revolutionnaire ver
gadering wordt bezocht door spionnen van
de politie, die ook hebben toe te zien wie
daar komen, opdat men wete wie revolution-
nair is.
En zoo is er meer: vrijheid van drukpers,
van filmvertooning en van gebruikmaking
van de radio, dit alles bestaat niet meer. Be
toogingen worden zonder duidelijk aanwijs
bare reden uiteen geslagen, en als men na
veel kniebuigingen verlof heeft gekregen een
demonstratie te houden, moet men nog op
geven wat er zal worden gezegd enz. En
dan is er nog het verschil van inzicht bij de
verschillende politie-autoriteiten.
Hoe angstiger de kapitalisten, hoe zwaar
der dergelijke reactie. Daarnaast groeit nog
een geest van reactie, die herinnert aan reeds
achter ons liggende tijden. De middenklasse
in Nederland heeft geen houvast meer aan
het kapitalisme en daarom stelt zij haar
hoop op het fascisme, een nieuwe uiting vair
liet kapitalisme. In Den Haag kan men geen
zaal vol arbeiders bijeen krijgen, terwijl de
Dierentuin (de grootste zaal in de residen
tie) overvol werd voor een vergadering Van
fascisten.
Allerlei vereenigingen, die strijden fegen
de arbeiders (o.a. de Oranjebond) nemen
sterk in omvang toe, als gevolg van de vrees
der kapitalisten. Thans is er weer een nieu
we organisatie gesticht „Voor Godsdienst
gezag en vaderland". -
De r.-k. geestelijkheid mag tegenwoordig
wel getuigen van fascisme, het is niet meer
zóó als eenigen tijd geleden, toen een buiten-
landsch priester over de grens werd gezet
toen hij dat onderwerp aanroerde.
De godsdienst werd door spr. verworpen
evenals het gezag, zooals het thans zich
voordoet.
Spr. keurde het af, dat de reactionnairen
in hun strijd tegen de revolutionnairen de
strijdwijze van hen niet alleen, maar ook hun
naam imiteeren en wees op de totstandko-
ming van het Antico (anti-communisme). De
golf van reactie, die zich het sterkst uit in
het fascisme, wil slechts een slaafsch navol-
gen van gedachten der voormannen, het ken
merk is hersenloosheid en het opzetten van
een zeer grooten b...
Men mag zeggen, dat het fascisme door
zijn onderlinge verdeeldheid hier te lande
weinig beteekent, maar, zei spr., dat zegt
niets, al weten wij heel wel, dat een Baars
niet een groote figuur is. Maar hij kan, even
als Hitier, een groot gebaar maken, en daar
in zit het gevaar, omdat de fascistische ge
zindheid in ons land (ook onder de jeugd)
groeit. Uit de lossse organisatie tegen J. V.
A. is het N. J. V. gegroeid, dat sterk in le
dental toeneemt en zich niet alléén richt te
gen eenzijdige ontwapening, maar tevens
een propaganda is voor een front tegen de
arbeiders, waar aangespoord wordt tot het
toetreden bij de vrijwillige burgerwacht. Het
N. J. V. is één militairistisch en fascistisch
gedoe, zei spr. De jeugdige leden van "de
fascistische groepen krijgen les van militaire
instructeurs en zij leeren bovenal, dat zij
zich niet te veel moeten bemoeien met studie
over beginselen, maar slechts hebben aan te
nemen wat de leiders leeren.
Men moet rekening houden met het feit,
dat de fascisten leden recruteeren uit de rijen
der arbeiders, ert dat zij leuzen uit die krin
gen overnemen (b.v. dat zij anti-kapitalis
tisch zouden zijn, wat spr. ten stelligste ont
kende). De fascisten zijn door en door reac-
tionnair en zijn een groot gevaar voor het
behoud van den vrede, omdat zij meenen
door een krachtsontplooiing eigen minder-
waardigheid te verbergen.
Wat hebben wij tegen het een en ander te
doen? vroeg spr. en hij antwoordde: Leert
denken en nadenken over uw positie en die
van het kapitalisme, zoodat gij verantwoor
delijkheid voelt voor uw klasse; geeft uw
steun aan dienstweigering niet alleen hier te
lande maar overal (spr. herinnerde aan de
hongerstaking van Rutger Simoens in de
Antwerpsche gevangenis). Krachtig verweet
de heer Nabrink het Nederlandsche prole-
letariaat, dat het heeft gezwegen toen de
diens weigeraar Johan Jurriaans werd ver
moord, zooals spr. dat noemde, en hij waar
schuwde: wacht nu niet tot er ook in Belgif
een slachtoffer komt.
Er zijn principieele verschillen tusschen de
organisaties van het Antifo, maar wij willen
die niet op den voorgrond brengen en alleen
oog hebben voor de groote lijnen, die ons te
zamen houden. Wij zijn vóór het socialisme
en zullen er naar streven dat te bevorderen.
Het zelf denken en zelf doen in het belang
van het nog verre doel is de eenige waarborg
voor het bereiken ervan. De historie heeft ge
leerd, dat de strijd voor het socialisme zwaar
is, maar daardoor mogen wij niet terugge
houden worden om te trachten een betere
levensmogelijkheid voor het proletariaat te
verkrijgen.
Als het kapitalisme spreekt van een op
handen zijnden ondergang der wereld, waar
mee het dan bedoelt het verdwijnen van de
kapitalistische cultuur, moet dat ons doen
hopen op dien ondergang mits dit beteekent
de komst van een nieuwe cultuur, waarin
het proletariaat een beter deel zal zijn be
schoren. Tegenover de onzekerheid öf het.
fascisme zal brengen wat men verwacht,
moet onzerzijds de zekerheid staan, dat het
kapitalisme nog slechts behoeft te sterven.
De elementen, waaruit de dan komende nieu
we gemeenschap zal worden opgebouwd,
zijn in ons zelf aanwezig. Het is de taak van
alle revolutionnaire groepen om te werken
aan den uitbouw van de zuiver socialistische
gedachte.
Na een korte pauze kreeg de heer
D. de Jager van de O. S- P.»
wonende te Utrecht, het woord.
Wanneer wij ons herinneren het woord van
Marx, dat de vrijmaking van den arbeider
slechts kon geschieden door de arbeiders zelf,
dan is het wel vast, dat profijt moet worden
getrokken van al wat de historie leert. Het
is dan ook wel waar, dat de klassestrijd nog
altijd gestreden moet worden. Met grooten
nadruk wees spr. op de misrekening van de
221. Jullie moeten er maar niet van schrikken De
oude boer zette Kruimeltje in het vogelkooitje dat
aan den wand hing. De goudvink die daar ook al ia
ren gevangen zat, knoopte direct vriendschap met
Kruimeltje aan, anders had het kleine vemje van
schrik gestorven, maar de vink troostte hem en dat
gaf Kruimeltje weer moed.
i mi. i -r-
2Ü2. Die plaaggeest van een boer bleef maar lachend
voor het kooitje staan, maar gelukkig stoorden de
twee gevangenen zich daar niet aan. Kruimeltje ver
telde hoe onvoorzichtig hij geweest was en schold
den boer uit, maar het was maar goed dat hij er niets
van kon verstaan, anders zou het nog erger met heul
zijn afgeloopen.