DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. W. SCHMIDT Pruisen en de Duitsche regeering. Hit hei 'ftacieineat %uitetdcmd IDxuj£Üiksch O veezicht Donderdag 27 October 1932 No. 254 DE SMOKKELARIJ AAN DE NED.-BELGISCHE GRENS. DE VERKIEZINGSSTRIJD IN DUITSCHLAND. De politie-president van Danzig heeft het wekelijks verschijnend nationaal so cialistisch orgaan „Der Vodposten" we gens een beleedigend artikel tot 15 November a.s. verboden. STEENEN NAAR BRUENING GEWORPEN. 134e Jaargang De nieuwe 8 P.K. wacht U in onze Showroom. Ieder, die belang heeft bij goedkoop, comfortabel per sonenvervoer, verzuime niet dit constructief en uiterlijk mooie wagentje te komen zien. OFFICIAL FORD-DEALER HEILIGLAND 24-38. DUITSCHE EXPORT VIA ANTWERPEN EN GENT. DE DUITSCHE CONTINGEN- TEERINGSCOMMISSIE IN KOPENHAGEN. HERRIOT EN DE ANGEL-SAKSISCHE PERSVERTEGENWOORDIGERS. GROOTE OVERSTROOMINGEN IN HET MOEZELGEBIED. EEN REGEERING-BALOEGDSJITSJ IN BELGRADkO? Het Leipziger vonnis constateert, dat Pruisen zijn plicht tegenover het Rijk niet heeft verzaakt. Braun ontvangt de pers. ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—, franco dc >r het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. P^IJS DER GEWONE ADVERTENTIEN Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/L HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33. Directeur: C. KRAK. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Dit nummer bestaat uit drie bladen. Den Haag, 26 Octiber 1932. Er hangen zware wolken aan den poütie- ken gezichteinder j op het oogenblik dat we dit schrijven, schijnt er kans te bestaan op een politieke crisis, welke zeer ver strekkende gevolgen kan hebben. Laten we de nadruk leggen op het woord „kan", want het behoeft niet tot een conflict tusschen regeering en Kamer te komen, wanneer de minister van Financiën niet al te stijf op zijn stuk wil blij ven staan Het is bekend, dat er zooiets dreigde. Het wetsontwerp van minister de Geer om tot dekking van het tekort op de Rijksbegrooting voor 1933 onder meer voor één jaar 30 op centen op alle invoerrechten te leggen en bovendien den bieraccijns te verhoogen, was in en buiten de Kamer zeer slecht ontvangen en uit het afdeelingsverslag viel reeds af te leiden, dat het volstrekt niet zeker was, dat voor deze voorstellen een meerderheid zou zijn te vinden. Reeds gister, den eersten dag, deed zich verzet er tegen bemerken uit dé weloverwogen rede van den liberalen afge vaardigd dr. Bierema. Dat deze zoomin als zijn partijgenooten van de protectionistische verhooging iets wil weten, mocht voorspeld worden. Uit hetzelfde vaatje tapte heden de vrijzinnig-democratische afgevaardigde Mr. Oud, die er met bijzonderen nadruk tegen op kwam, dat we door aanvaarding van dit voorstel in lijnrechten strijd zouden komen met het tractaat van Ouchy, waarmede wij zooveel eer hebben ingelegd omdat het betee- kende een eerste stap ot erugkeer tot een betere handelspolitiek en gezonder economi sche verhoudingen. Welke een figuur slaan we eigenlijk tegenover de andere verdrag sluitende mogendheden, tegenover België en Luxemburg, welk een figuur ook tegenover de andere landen, die zich niet bij het verdrag hebben aangesloten en nu met zekere schade- freude den loop der dingen zullen aanzien! Wat het voorstel zelf betreft, het zal door de eenvormigheid der heffing, door het scheren over één kam van alle tariefsartikelen, tot' groote onbillijkheden leiden, terwijl in het bijzonder onze landbouw, welke niet door im port kan benadeeld worden, er groote schade door zal ondervinden. Voor het tijdelijke karakter dezer extra-heffing, de minister wenscht haar slechts een jaar in stand te houden, haalde hij zijn schouders op: werd de heffing slechts voor één jaar gehand haafd, dan zou het eerste gevolg er van zijn een sterke achteruitgang van deze bron van inkomsten. Laat de minister liever naar an dere bronnen van inkomst zoeken: verhoo ging van den tabaksaccijns, matige verhoo ging van de sucessiebelasting, een coupon- belasting enz. Nog sterker klonk het verzet tegen het ont werp van sociaal-democratische zijde: Ir. Al- barda kwam er met kracht tegen op, dat hier weer met verhooging van indirecte belastin gen werd gepoogd de rijksinkoqjsten te ver- grooten. Daarmede wordt de druk op den kleinen man weer verhoogd en we gaan hier mede verder dan b v België en Duitschland Maar onze regeering, die van geen bezuini ging op Defensie wil weten, die de loonen en salarissen steeds sterker naar beneden wil drukken, gaat liever de kosten van levens onderhoud verhoogen met behulp van pro tectionistische maatregelen, welke tot nog toe alleen bij de Katholieken onverdeelde instem ming hebben gevonden. Dat het ontwerp los zou staan van de tractaten van Oslo en Ouchy, waarmede de grondslagen van een betere handelspolitiek zouden worden gelegd, zal de minister zelf niet gelooven. Hoe de heer Colijn over de zaak denkt, zou spr. met groote belangstelling vernemen. Nu, de leider der antirevolutionnaire par tij heeft die belangstelling ten volle bevre digd. In een met stille aandacht aangehoor de rede heeft de heer Colijn zijn onver deeld afwijzend oordeel over de regeeringg- voorsellen uiteengezet. Hij ontwikkelde daar bij drie principieele bezwaren. Vooreerst was hij van oordeel, dat het ontwerp stof geeft tot verkeerde voorstellingen. Het is een fan tasie te meenen, dat het verhoogingsontwerp slechts één jaar levens zou hebben: 1934 zal waarlijk geên gunstiger jaar blijken dan 1933. Er zal dan minder zijn te putten uil reserves, bestaande heffingen zullen dus worden gehandhaafd, ook al komt er intus- schen een kabinetswijziging, en van de pro tectie raken wij niet meer los. Daarbij komt, dat de regeering de 22 millioen, welke zij verwacht, niet uit de verhooging zal halen, terwijl intusschen alles duurder zal worden Het voorstel is dus in de tweede plaats on doelmatig en die ondoelmatigheid treedt nog serker voor den dag door de onvermijdelijke navordering. De handel zal wel zorgen, dat de verwachte 22 millioen niet binnenkomt; zij wacht in de eerste plaats aan het einde- des jaars tot de verlaging weer intreedt! Het zal dus op een doode musch uitvallen! Toch zou spr. ten slotte mischien nog meegegaan zijn zonder het verband met Ouchy, een ge beurtenis, waarmede Nederland en België eindelijk den vicieusen cirkel verbraken! Het was een opzienbarende gebeurtenis, welke Herriot de eenige lichtstraal heette en waar van een man als Laytton de beteekenis ten volle begreep. Het was een eerste stap, doch nadat het tractaat op 20 Juni was gepara feerd, diende de regeering 10 Augustus een ontwerp in, dat er mede in lijnrechten strijd was. Art. 2 van het ontwerp stelt wel de con tractanten, na de in werking treding van het verdrag, vrij van de verhooging, maar dit redt het verdrag niet, terwjjl het bovendien de verdwijning van de meestbegunstigingsclau- sule zal bevorderen. Laten we daarbij niet vergeten, dat de crisis slechts langs interna tionalen weg is op te lossen, tenzij we inter nationaal ook ten onder gaan. Het nationale protectionisme heeft afge daan, dat leeren de verschijnselen in den vreemde ook, er is zelfs een kentering in de goede richting. Waarom daar nu tegen inge gaan? Voor spr. was dan ook de houding der regeering volkomen onbegrijpelijk, nadat het verdrag van Ouchy was onderteekend. Nu de minister wil rekenen op een vaste ver hooging van 20 millioen per jaar, deed hij toch beter met een definitieve regeling te ko men! Spr. gaf in overweging het gewenschte bedrag te vinden in een verhooging van de tabaksbelasting (Engeland en Duitschland bewijzen de deugdelijkheid daarvan), verder zoo noodig een coupionbelasting op coupons van hoogeren rentevoet. Met Januari zou dat alles piet gereed kunnen zijn, maar waarom dan niet met 1 April? Terwijl de christelijk-historischen afge vaardigde Rutgers van Rozenburg zich in een vrijwel niet verstaanbare rede tot op zekere hoogte voorstander van het ontwerp had betoond, ontwikkelde zijn partijgenoot Snoeck Henkemans op allerminzaamste wijze, dat hij overwegend bezwaar tegen het voor stel had omdat het een generale verhooging zou brengen, welke de fouten van het be staande tarief dubbel zwaar zou doen gevoe len. Vermelden we ten slotte nog, dat de heer Kortenhorst (r.k.) blijkens een zeer uitvoerig betoog misschien nog wel voor het ontwerp zal stemmen, terwijl de heer De Visser (comm.) uit den aard der zaak heftig tegen het regeeringsvoorstel was gekant. Alles bijeengenomen ziet men uit het bo venstaande, dat het verzet tegen het ontwerp zich niet enkel van links doch ook van de be vriende rechterzijde heeft doen hooren en in de politiek ingewijden verzekerden ons dan ook hedenmiddag, dat, wanneer minister de Geer aan zijn oorspronkelijk ontwerp blijft vasthouden, hij geen meerderheid achter zich zal vinden. En wat dan? Dat vernemen we misschien reeds morgenmiddag. De Beierche minister-president, dr. Held, heeft gisteravond in een vergadering van het centrum en de Beiersche Volkspartij een rede voering gehouden, waarin hij o.a. uiteenzette, dat de politiek van de huidige rijksregeering nieth anders bedoelde dan een rechteloos maken van het volk. De boeren, de midden stand en de arbeiders worden op zij gezet en een dunne „Herrenschicht", bovenlaag van heeren, moet de leiding voor langen tijd in handen krijgen. Wat het parlementarisme als regeeringssysteem betreft, spr. is er van over tuigd, dat de rijksdag het grondwettige in strument van het Duitsche volk is. Dezelfde fundamenten, die de Rijksdag heeft, heeft ook de Rijkspresident. Het is volkomen verkeerd er steeds over te spreken, dat de rijkspresident grootere bevoegdheden moet hebben. Duitschland heeft geen tsaar noodig en kan niet worden geholpen door een soort tsarisme. Wie een land zonder noodzaak een Rijkscom missaris stuurt, die kan moeilijk beweren fede- ralit te zijn. Het vonnis van Leipzig ten slotte 'besprekende, zeide dr. Held, dat dit een schit terende rechtvaardiging vormde van het Beiersche standpunt. Het was een nederlaag voor de regeering. Dit kan een ook nog zoo mooi opgesteld communiqué niet verdoezelen. Enkele weken geleden werd door de Bel gische regeering de invoer van vee uit Neder land zoo goed als stop gezet of zwaar be last. De staatsstallen die vroeger over het algemeen druk bezet waren voor hei keuren van het ingevoerde vee zijn hierdoor nu zoo goed als ledig. Tolrechten maken het invoe ren van vee volstrekt niet meer loonend. An ders is het echter met het smokkelen van vee over de grenzen. De sluikhandel is de laat ste weken zoo sterk toegenomen dat de Bel gische douanebrigades niet meer bij machte zijn om het smokkelen tegen te gaan. Aan de controle van St. Gillis Waas alleen reeds werden in enkele dagen dertig stuks zwaar vee in beslag genomen. Te Kieldrecht wis ten de tolbeambten in een nacht de hand te leggen op tien stuks vee. Langs den weg van Kapel lebrug over KemsekeSt. Pauliswaas naar St. Nicolaas bemerkten de grensagen- ten dat een zwaar beladen vrachtauto in vol le vaart over de grens kwam rijden. De vrachtauto was geladen met vee. Daar de chauffeur geen gehoor gaf aan het bevel: stoppen, werd er op de vrachtauto gescho ten. Deze bleek echter gepantserd te zijn en slaagde er in te ontkomen. In België ziet men zich thans genoodzaakt overal de doua neposten te verdubbelen. De smokkelaars zouden 1000 franken per stuk gesmokkeld vee verdienen. In het kader van den verkiezingsstrijd heeft dr. Hugenberg gisteravond in Kassei een redevoering uitgesproken, waarin hij over het vonnis van Leipzig zeide, dat het goed is, dat er thans twee Pruisische staats- ministeries zijn, want dat stelt de regeering voor een duidelijke beslissing. Verder waar schuwde Hugenberg de nationaal-socialisten, dat zij de wegbereiders zijn van het Marxis me en in laatste instantie het Communisme in Duitschland. In Munchen voerde de prelaat Leicht het woord voor de Beiersche volkspartij. Hij zet te uiteen, dat in de buitenlandsche politiek niet de richtlijnen van Bruning werden ge volgd door de huidige rijksregeering, maar daar in plaats van een ontbinding van het front der tegenstanders van Duitschland een hechtere aaneensluiting daarvan was ont staan, terwijl Duitschland in een geïsoleerde positie was komen te staan. Het zou beter zijn, wanneer de rijksregeering niet zoo veel sprak over autoritair karakter, maar daar meer van toonde. NATIONAAL-SOCIALIST ORGAAN IN DANZIG VERBODEN. Naar aanleiding van de demonstratie van de Beiersche Volkspartij in Bamberg, waar dr. Bruening Dinsdagavond het woord ge voerd heeft is het tot ernstige politieke bot singen gekomen. Voor de zalen, waar gedemonstreerd zou worden waren duizenden menschen bijeen gekomen, die den voormaligen rijkskanselier met hoonend geschreeuw ontvingen. Onder politiebescherming kon Bruening eindelijk in den zaal komen. Hierop maakte het publiek een helsch rumoer, zoodat de politie met den gummistok de straat moest ontruimen. Daar de stedelijke politie niet sterk genoeg was, moest landspolitie te hulp geroepen worden. Deze hulp werd met een regen van stoenen ontvangen. Onderweg van den zaal naar FORD-nieuws zijn hotel werd nog tegen den auto, waar mede Bruening huiswaarts reed een steen geworpen. Het achterraam werd vernield. E>e politie maakt bekend, dat het hier opzette lijk voorbereide en georganiseerde demon straties betrof. De betoogers waren leden vap de communistische en de nat.-soc. partij Er werden drie politie-agenten gewond. i De Deutsche Handelsdienst verneemt dat de burgemeester van Gent een aantal voor aanstaande persoonlijkheden uit industrie-, handels- en scheepvaartkringen van West- Duitschland heeft uitgenooaigd tot een be zichtiging van de aanzienlijk verbeterde havenwerken van Gent. In kringen der Rijn- landsch-Westphaalsche industrie wordt bui tengewone beteekenis gehecht aan de a.s. ge meenschappelijke beraadslagingen te Gent. Aan Duitsche zijde komt den laatsten tijd steeds duidelijker het streven naar voren de afweer tegen de Nederlandsche boycottbewe- ging door een samenwerking van breede krin gen op een zoo groot mogelijke basis te plaatsen. De Duitsche contingenteeringsdeleghtie Is gisteravond te Kopenhagen aangekomen. „Ministerialrat" Walter verklaarde aan jour nalisten, dat het de verhoudingen waren en vooral de wereldcrisis die Duitschland ge dwongen hadden tot dezen buitengewonen stap. Wat den Duitsch-Deenschen goede- renruil van de toekomst betreft, hoopt hij, dat de Denen en de Duitschers elkander steeds zullen kunnen vinden en dat men tot een vreedzame overeenstemming zou komen, zelfs in zoo ernstige tijden, waarin iedere staat zijn eigen belangen moet beschermen. Aan een noenmaal, dat de Angel Saksi sche persvertegenwoordigers ministerpresi dent Herriot aanboden, heeft deze een toe spraak gehoudenj waarin hij o.m. verklaar de: Ik ben er van overtuigd, dat de veilig heid van Frankrijk de veiligheid van een aantal staten waarborgt. Thans ben ik er meer dan ooit van overtuigd, dat de verzoe ning der volkeren de plicht is van een politi cus die eenigen invloed heeft. De politiek, die ik voer, is die van een man die een vrede van veiligheid en niet van illusies wenscht. Dat is een moedig werk dat nog moeilijker is dan de oorlog. De hevige neerslag heeft in het stroom* gebied van de Moezel groote overstroomin gen veroorzaakt. Eenige riviertjes zijn buiten hun oevers getreden. Te Boulay staan de straten geheel onder water. Het verkeer Is gestagneerd. De door de overstrooming aan gerichte waterschade is zeer aanzienlijk. Het streven, dat van hooge Zuid-Slavischt instanties uitgaat, om niet slechts een regee- rings- maar ook een systeem-verandering tot stand te brengen, duurt voort, naar thans bekend wordt, heeft koning Alexander den gezant te Berlijn Baloegdsjitsj naar Belgra do ontboden. Baloegdsitsj is Maandagavond in Belgrado aangekomen. Hij heeft in den loop van gister beraadslagingen gehouden met verschillende politici en voormalige par lementsleden. Gelijk bekend is, heeft de koning reeds ver scheidene malen den Zuid-Slavischen gezant te Berlijn de regeeringsformatie aangeboden. Tot dusverre had hij echter nog steeds ge weigerd. Des te meer aandacht trekt thans zijn verblijf in Belgrado. In welingelichte kringen is men echter zeer gereserveerd ten aanzien van deze kwestie Er wordt slechts verklaard, dat Baloegdsjitsj tezamen met den koning den moeilijken binnenlandsch- nolitieken toestand zal bestudeeren. Het Pruisische kabinet-Braun, dat gister morgen voor het eerst weer bijeen geweest is en den toestand in en de verhouding tus schen Pruisen en de rijksregeering heeft be sproken, had gisteravond de persvertegen woordigers uit Berlijn uitgenooaigd voor een bespreking over den door de uitspraak van het staatsgerechtshof te Leipzig geschapen rechtstoestand van Pruisen. Aan deze besprekingen hebben ook ver schillende leden van de persafdeeling der regeering-Bruan deelgenomen. Ministerial- direktor, Dr. Brecht, die met Dr. Badt Prui- sen's belangen had verdedigd voor het Staats gerechtshof, verklaarde dat het vonnis ge schikt is om Duitschland ook verder als rechtsstaat te doen optreden. Terwijl de ver ordening van den Rijkspresident er bijv. nog van gesproken heeft, dat de Rijkskanselier alle competenties heeft van het Pruisische staatsministerie en hij de bevoegdheden van het staatsministerie uitoefent, is hierin in het vonnis van Leipzig geen sprake meer. De verordening staat derhalve in den vorm, waarin zij is uitgevaardigd niet in overeenstemming met de Rijksgrondwet. Voor Pruisen is hoofdzaak de bevrijding van 't verwijt van plichtsschending, 't Vonnis con stateert, dat 't land Pruisen zijn plicht tegen over het Rijk niet heeft verzaakt en deze con stateering betreft alle verwijten zonder zich te beperken tot die welke den 20 Juli tot uiting zijn gekomen. Dit is moreel en juri disch en politiek voor Duitschland het be langrijkste Het Staatsgerechtshof heeft in het laatste deel van zijn motiveering abso luut duidelijk beslist in de kwestie of de Rijkscommissaris de landregeering of een Rijksorgaan is. In tegenstelling van de Rijksregeering heeft Pruisen op het stand punt gestaan, dat het Rijkscommissariaat nimmer ophoudt Rijksorgaan te zijn en dat het nimmer landsregeering kan worden. Het vonnis houdt in, dat in de plaats van een landsegeering ook niet tijdelijk een ander orgaan kon worden gesteld. Indien dus bijv. de landsregeering dan de eenige is, die Prui sen in den Rijksraad kan vertegenwoordigen dan is het geheel duidelijk, dat haar het materiaal voor deze vertegenwoordiging ter beschikking staat. De volmachten voor de gevolmachtigden van het Rijk ging verder Minister Braun verklaarde, dat het vonnis wel is waar aan beide zijden niet volkomen bevredigt en dat de Rijksregeering haar eigen tevredenheid wat vroeg heeft uitgesproken. Het is volgens de meening der staatsregee- ring in het belang van het land, dat beide zijden zich thans plaatsen op den rechts grond van het vonnis en dat beide loyaal medewerken aau zijn ten uitvoerlegging. Door het afwijzen van het verwijt eener plichtsverzaking is de atmosfeer gereinigd en bestaat thans de mogelijkheid de door de verordening van 20 Juli geschapen onzeker- heid en verwarring op te heffen en de verhou- dingen te regelen. Hij, Braun, wil met dieper op de kwestie ingaan of het doelmatig is ge weest, dat de Rijkspresident de verordening heeft uitgevaardigd zonder te voren rugge spraak te plegen met den Pruisischen pre mier. Het oude staatsministerie is volgens het vonnis landregeering en de omstandig heid dat het is afgetreden beperkt niet in het minst zijn bevoegdheden. Volgens de grond wet heeft ook een afgetreden kabinet den plicht zijn zaken zoolang te voeren tot een andere ministerie in zijn plaats treedt. Deze plicht kan men het kabinet-Braun niet ont nemen. Braun verklaarde, dat het staatsmi nisterie niets liever zou hebben dan dat de nieuwe Landdag eindelijk een premier zou kiezen, die een nieuw kabinet vormt. Zoolang dit niet het geval is, moet zijn kabinet ae zaken verder afwikkelen. Na het vonnis is de macht eigenlijk in twee deelen verdeeld. Het oude staatsministerie is een landsregeering en heeft de souvereiui- teitsrechten van het land, tegenover de par lementen, de openbare ineening, andere lan den en het Rijk. Ambtsbevoegdheden heeft op grond van de verordening van den Rijks president de Rijkscommissaris. Thans zal het zeer moeilijk zijn deze begrenzing der compe tenties in de practijk door te voeren. Het is de vraag wat ambtsbevoegdheden en wat souvereine rechten zijn. Het gaat er om deze moeilijkheden te overwinnen. Van de zijde van het staatsministerie zal niets geschieden wat de regeling van de verhouding tusschen het Rijk en Pruisen op de basis van het von nis zou kunnen bemoeilijken. Indien hier en daar in de pers de meening wordt verkon digd, dat de Rijkscommissaris het staatsap paraat en het geld heeft en gevraagd wordt wat de landsregeering daartegen wenscht te doen, dan houdt een dergelijke opvatting een boos opzet in, welke hij de Rijksregeering niet toedenkt. Braun is van meening, dat Rijks regeering en Pruisische staatsregeering het vonnis zullen eerbiedigen en dat het Rijk er naar zal streven een weg te vinden om uit de impasse te geraken. Met het oog op de groote moeilijkheden zal aan beide zijden veel goe den wil en veel zakelijkheid moet worden ge toond. Indien het staatsministerie bijv. kleine aanvragen heeft te beantwoorden, heeft het daartoe acten noodig. Indien het den staats raad overeenkomstig de grondwet maande lijks rapport zou moeten uitbrengen over de loopende kwesties in Pruisen, dan zou zulks niet gaan, indien men ook daarvoor het staatsministerie de vereischten vrijheid geeft. De Rijksregeering zal zich thans ernstig moeten afvragen of zij den toestand moet laten bestaan welke is geschapen door de ver ordening van 20 Juli en de daarna genomen maatregelen en zij zal zich voorts moeten af vragen of het in demate als tot nu toe nood zakelijk zal blijven ambtsbevoegdheden der Pruisische ministers over te nemen en deze te onttrekken aan voormalige ministers. Waar om ontneemt men bijv. den minister van han del zijn bevoegdheden met betrekking tot de porseleinindustrie? Waarom heeft men Braun de leiding ontnomen van het archief waarin oude acten voorkomen betreffende de groote keurvorsten en Frederik den Groote Tot eeri Rijkshervorming is, volgens de meening van het oude staatsministerie, de weg welke de Rijksregeering met haar ge welddadige executieve heeft ingeslagen, niet geschikt en het is wel noodig dezen weg zoo spoedig mogelijk te verlaten en te trachten langs een anderen weg te geraken tot iets ten gunste van het Rijk en Pruisen. In antwoord op eenige vragen verklaarde Bruan, dat wel is waar een contact met den Rijkspresident in het voornemen ligt, doch dat de betreffende stappen nog niet zijn geno men. o Naar de officieele Pruisische persdienst mededeelt, heeft de met de waarneming van de bevoegdheden van den 26 October 1932 aan alle Pruisische autoriteiten het volgen de decreet gericht: De plicht te gehoorzamen der Pruisische ambtenaren tegenover den door de noodver ordening van den Rijkspresident d.d. 20 Juli benoemden Rijkscommissaris en de door hem aangewezen vertegenwoordigers staat vast blijkens het vonnis van het staatsgerechtshof van 25 October 1932.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1932 | | pagina 1