DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
W. SCHMIDT
Pruisen en de Duitsche regeering.
Hit hei 'ftacieineat
%uitetdcmd
IDxuj£Üiksch O veezicht
Donderdag 27 October 1932
No. 254
DE SMOKKELARIJ AAN DE
NED.-BELGISCHE GRENS.
DE VERKIEZINGSSTRIJD IN
DUITSCHLAND.
De politie-president van Danzig heeft
het wekelijks verschijnend nationaal so
cialistisch orgaan „Der Vodposten" we
gens een beleedigend artikel tot 15
November a.s. verboden.
STEENEN NAAR BRUENING
GEWORPEN.
134e Jaargang
De nieuwe 8 P.K. wacht U in onze
Showroom. Ieder, die belang heeft
bij goedkoop, comfortabel per
sonenvervoer, verzuime niet dit
constructief en uiterlijk mooie
wagentje te komen zien.
OFFICIAL FORD-DEALER
HEILIGLAND 24-38.
DUITSCHE EXPORT VIA
ANTWERPEN EN GENT.
DE DUITSCHE CONTINGEN-
TEERINGSCOMMISSIE IN
KOPENHAGEN.
HERRIOT EN DE ANGEL-SAKSISCHE
PERSVERTEGENWOORDIGERS.
GROOTE OVERSTROOMINGEN
IN HET MOEZELGEBIED.
EEN REGEERING-BALOEGDSJITSJ
IN BELGRADkO?
Het Leipziger vonnis constateert, dat Pruisen
zijn plicht tegenover het Rijk niet heeft verzaakt.
Braun ontvangt de pers.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—,
franco dc >r het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
P^IJS DER GEWONE ADVERTENTIEN
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/L HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33.
Directeur: C. KRAK.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Dit nummer bestaat uit drie bladen.
Den Haag, 26 Octiber 1932.
Er hangen zware wolken aan den poütie-
ken gezichteinder j op het oogenblik dat we
dit schrijven, schijnt er kans te bestaan op
een politieke crisis, welke zeer ver strekkende
gevolgen kan hebben. Laten we de nadruk
leggen op het woord „kan", want het behoeft
niet tot een conflict tusschen regeering en
Kamer te komen, wanneer de minister van
Financiën niet al te stijf op zijn stuk wil blij
ven staan
Het is bekend, dat er zooiets dreigde. Het
wetsontwerp van minister de Geer om tot
dekking van het tekort op de Rijksbegrooting
voor 1933 onder meer voor één jaar 30 op
centen op alle invoerrechten te leggen en
bovendien den bieraccijns te verhoogen, was
in en buiten de Kamer zeer slecht ontvangen
en uit het afdeelingsverslag viel reeds af te
leiden, dat het volstrekt niet zeker was, dat
voor deze voorstellen een meerderheid zou
zijn te vinden. Reeds gister, den eersten dag,
deed zich verzet er tegen bemerken uit dé
weloverwogen rede van den liberalen afge
vaardigd dr. Bierema. Dat deze zoomin als
zijn partijgenooten van de protectionistische
verhooging iets wil weten, mocht voorspeld
worden. Uit hetzelfde vaatje tapte heden de
vrijzinnig-democratische afgevaardigde Mr.
Oud, die er met bijzonderen nadruk tegen op
kwam, dat we door aanvaarding van dit
voorstel in lijnrechten strijd zouden komen
met het tractaat van Ouchy, waarmede wij
zooveel eer hebben ingelegd omdat het betee-
kende een eerste stap ot erugkeer tot een
betere handelspolitiek en gezonder economi
sche verhoudingen. Welke een figuur slaan
we eigenlijk tegenover de andere verdrag
sluitende mogendheden, tegenover België en
Luxemburg, welk een figuur ook tegenover de
andere landen, die zich niet bij het verdrag
hebben aangesloten en nu met zekere schade-
freude den loop der dingen zullen aanzien!
Wat het voorstel zelf betreft, het zal door de
eenvormigheid der heffing, door het scheren
over één kam van alle tariefsartikelen, tot'
groote onbillijkheden leiden, terwijl in het
bijzonder onze landbouw, welke niet door im
port kan benadeeld worden, er groote schade
door zal ondervinden. Voor het tijdelijke
karakter dezer extra-heffing, de minister
wenscht haar slechts een jaar in stand te
houden, haalde hij zijn schouders op: werd
de heffing slechts voor één jaar gehand
haafd, dan zou het eerste gevolg er van zijn
een sterke achteruitgang van deze bron van
inkomsten. Laat de minister liever naar an
dere bronnen van inkomst zoeken: verhoo
ging van den tabaksaccijns, matige verhoo
ging van de sucessiebelasting, een coupon-
belasting enz.
Nog sterker klonk het verzet tegen het ont
werp van sociaal-democratische zijde: Ir. Al-
barda kwam er met kracht tegen op, dat hier
weer met verhooging van indirecte belastin
gen werd gepoogd de rijksinkoqjsten te ver-
grooten. Daarmede wordt de druk op den
kleinen man weer verhoogd en we gaan hier
mede verder dan b v België en Duitschland
Maar onze regeering, die van geen bezuini
ging op Defensie wil weten, die de loonen en
salarissen steeds sterker naar beneden wil
drukken, gaat liever de kosten van levens
onderhoud verhoogen met behulp van pro
tectionistische maatregelen, welke tot nog toe
alleen bij de Katholieken onverdeelde instem
ming hebben gevonden. Dat het ontwerp los
zou staan van de tractaten van Oslo en
Ouchy, waarmede de grondslagen van een
betere handelspolitiek zouden worden gelegd,
zal de minister zelf niet gelooven. Hoe de
heer Colijn over de zaak denkt, zou spr. met
groote belangstelling vernemen.
Nu, de leider der antirevolutionnaire par
tij heeft die belangstelling ten volle bevre
digd. In een met stille aandacht aangehoor
de rede heeft de heer Colijn zijn onver
deeld afwijzend oordeel over de regeeringg-
voorsellen uiteengezet. Hij ontwikkelde daar
bij drie principieele bezwaren. Vooreerst was
hij van oordeel, dat het ontwerp stof geeft
tot verkeerde voorstellingen. Het is een fan
tasie te meenen, dat het verhoogingsontwerp
slechts één jaar levens zou hebben: 1934 zal
waarlijk geên gunstiger jaar blijken dan
1933. Er zal dan minder zijn te putten uil
reserves, bestaande heffingen zullen dus
worden gehandhaafd, ook al komt er intus-
schen een kabinetswijziging, en van de pro
tectie raken wij niet meer los. Daarbij komt,
dat de regeering de 22 millioen, welke zij
verwacht, niet uit de verhooging zal halen,
terwijl intusschen alles duurder zal worden
Het voorstel is dus in de tweede plaats on
doelmatig en die ondoelmatigheid treedt nog
serker voor den dag door de onvermijdelijke
navordering. De handel zal wel zorgen, dat
de verwachte 22 millioen niet binnenkomt;
zij wacht in de eerste plaats aan het einde-
des jaars tot de verlaging weer intreedt! Het
zal dus op een doode musch uitvallen! Toch
zou spr. ten slotte mischien nog meegegaan
zijn zonder het verband met Ouchy, een ge
beurtenis, waarmede Nederland en België
eindelijk den vicieusen cirkel verbraken! Het
was een opzienbarende gebeurtenis, welke
Herriot de eenige lichtstraal heette en waar
van een man als Laytton de beteekenis ten
volle begreep. Het was een eerste stap, doch
nadat het tractaat op 20 Juni was gepara
feerd, diende de regeering 10 Augustus een
ontwerp in, dat er mede in lijnrechten strijd
was. Art. 2 van het ontwerp stelt wel de con
tractanten, na de in werking treding van het
verdrag, vrij van de verhooging, maar dit
redt het verdrag niet, terwjjl het bovendien de
verdwijning van de meestbegunstigingsclau-
sule zal bevorderen. Laten we daarbij niet
vergeten, dat de crisis slechts langs interna
tionalen weg is op te lossen, tenzij we inter
nationaal ook ten onder gaan.
Het nationale protectionisme heeft afge
daan, dat leeren de verschijnselen in den
vreemde ook, er is zelfs een kentering in de
goede richting. Waarom daar nu tegen inge
gaan? Voor spr. was dan ook de houding
der regeering volkomen onbegrijpelijk, nadat
het verdrag van Ouchy was onderteekend.
Nu de minister wil rekenen op een vaste ver
hooging van 20 millioen per jaar, deed hij
toch beter met een definitieve regeling te ko
men! Spr. gaf in overweging het gewenschte
bedrag te vinden in een verhooging van de
tabaksbelasting (Engeland en Duitschland
bewijzen de deugdelijkheid daarvan), verder
zoo noodig een coupionbelasting op coupons
van hoogeren rentevoet. Met Januari zou dat
alles piet gereed kunnen zijn, maar waarom
dan niet met 1 April?
Terwijl de christelijk-historischen afge
vaardigde Rutgers van Rozenburg zich in
een vrijwel niet verstaanbare rede tot op
zekere hoogte voorstander van het ontwerp
had betoond, ontwikkelde zijn partijgenoot
Snoeck Henkemans op allerminzaamste wijze,
dat hij overwegend bezwaar tegen het voor
stel had omdat het een generale verhooging
zou brengen, welke de fouten van het be
staande tarief dubbel zwaar zou doen gevoe
len.
Vermelden we ten slotte nog, dat de heer
Kortenhorst (r.k.) blijkens een zeer uitvoerig
betoog misschien nog wel voor het ontwerp
zal stemmen, terwijl de heer De Visser
(comm.) uit den aard der zaak heftig tegen
het regeeringsvoorstel was gekant.
Alles bijeengenomen ziet men uit het bo
venstaande, dat het verzet tegen het ontwerp
zich niet enkel van links doch ook van de be
vriende rechterzijde heeft doen hooren en in
de politiek ingewijden verzekerden ons dan
ook hedenmiddag, dat, wanneer minister de
Geer aan zijn oorspronkelijk ontwerp blijft
vasthouden, hij geen meerderheid achter zich
zal vinden. En wat dan? Dat vernemen we
misschien reeds morgenmiddag.
De Beierche minister-president, dr. Held,
heeft gisteravond in een vergadering van het
centrum en de Beiersche Volkspartij een rede
voering gehouden, waarin hij o.a. uiteenzette,
dat de politiek van de huidige rijksregeering
nieth anders bedoelde dan een rechteloos
maken van het volk. De boeren, de midden
stand en de arbeiders worden op zij gezet en
een dunne „Herrenschicht", bovenlaag van
heeren, moet de leiding voor langen tijd in
handen krijgen. Wat het parlementarisme als
regeeringssysteem betreft, spr. is er van over
tuigd, dat de rijksdag het grondwettige in
strument van het Duitsche volk is. Dezelfde
fundamenten, die de Rijksdag heeft, heeft ook
de Rijkspresident. Het is volkomen verkeerd
er steeds over te spreken, dat de rijkspresident
grootere bevoegdheden moet hebben.
Duitschland heeft geen tsaar noodig en kan
niet worden geholpen door een soort tsarisme.
Wie een land zonder noodzaak een Rijkscom
missaris stuurt, die kan moeilijk beweren fede-
ralit te zijn. Het vonnis van Leipzig ten slotte
'besprekende, zeide dr. Held, dat dit een schit
terende rechtvaardiging vormde van het
Beiersche standpunt. Het was een nederlaag
voor de regeering. Dit kan een ook nog zoo
mooi opgesteld communiqué niet verdoezelen.
Enkele weken geleden werd door de Bel
gische regeering de invoer van vee uit Neder
land zoo goed als stop gezet of zwaar be
last. De staatsstallen die vroeger over het
algemeen druk bezet waren voor hei keuren
van het ingevoerde vee zijn hierdoor nu zoo
goed als ledig. Tolrechten maken het invoe
ren van vee volstrekt niet meer loonend. An
ders is het echter met het smokkelen van vee
over de grenzen. De sluikhandel is de laat
ste weken zoo sterk toegenomen dat de Bel
gische douanebrigades niet meer bij machte
zijn om het smokkelen tegen te gaan. Aan de
controle van St. Gillis Waas alleen reeds
werden in enkele dagen dertig stuks zwaar
vee in beslag genomen. Te Kieldrecht wis
ten de tolbeambten in een nacht de hand te
leggen op tien stuks vee. Langs den weg van
Kapel lebrug over KemsekeSt. Pauliswaas
naar St. Nicolaas bemerkten de grensagen-
ten dat een zwaar beladen vrachtauto in vol
le vaart over de grens kwam rijden. De
vrachtauto was geladen met vee. Daar de
chauffeur geen gehoor gaf aan het bevel:
stoppen, werd er op de vrachtauto gescho
ten. Deze bleek echter gepantserd te zijn en
slaagde er in te ontkomen. In België ziet
men zich thans genoodzaakt overal de doua
neposten te verdubbelen. De smokkelaars
zouden 1000 franken per stuk gesmokkeld
vee verdienen.
In het kader van den verkiezingsstrijd
heeft dr. Hugenberg gisteravond in Kassei
een redevoering uitgesproken, waarin hij
over het vonnis van Leipzig zeide, dat het
goed is, dat er thans twee Pruisische staats-
ministeries zijn, want dat stelt de regeering
voor een duidelijke beslissing. Verder waar
schuwde Hugenberg de nationaal-socialisten,
dat zij de wegbereiders zijn van het Marxis
me en in laatste instantie het Communisme
in Duitschland.
In Munchen voerde de prelaat Leicht het
woord voor de Beiersche volkspartij. Hij zet
te uiteen, dat in de buitenlandsche politiek
niet de richtlijnen van Bruning werden ge
volgd door de huidige rijksregeering, maar
daar in plaats van een ontbinding van het
front der tegenstanders van Duitschland een
hechtere aaneensluiting daarvan was ont
staan, terwijl Duitschland in een geïsoleerde
positie was komen te staan. Het zou beter
zijn, wanneer de rijksregeering niet zoo veel
sprak over autoritair karakter, maar daar
meer van toonde.
NATIONAAL-SOCIALIST ORGAAN
IN DANZIG VERBODEN.
Naar aanleiding van de demonstratie van
de Beiersche Volkspartij in Bamberg, waar
dr. Bruening Dinsdagavond het woord ge
voerd heeft is het tot ernstige politieke bot
singen gekomen.
Voor de zalen, waar gedemonstreerd zou
worden waren duizenden menschen bijeen
gekomen, die den voormaligen rijkskanselier
met hoonend geschreeuw ontvingen. Onder
politiebescherming kon Bruening eindelijk in
den zaal komen. Hierop maakte het publiek
een helsch rumoer, zoodat de politie met den
gummistok de straat moest ontruimen. Daar
de stedelijke politie niet sterk genoeg was,
moest landspolitie te hulp geroepen worden.
Deze hulp werd met een regen van stoenen
ontvangen. Onderweg van den zaal naar
FORD-nieuws
zijn hotel werd nog tegen den auto, waar
mede Bruening huiswaarts reed een steen
geworpen. Het achterraam werd vernield.
E>e politie maakt bekend, dat het hier opzette
lijk voorbereide en georganiseerde demon
straties betrof. De betoogers waren leden
vap de communistische en de nat.-soc. partij
Er werden drie politie-agenten gewond.
i
De Deutsche Handelsdienst verneemt dat
de burgemeester van Gent een aantal voor
aanstaande persoonlijkheden uit industrie-,
handels- en scheepvaartkringen van West-
Duitschland heeft uitgenooaigd tot een be
zichtiging van de aanzienlijk verbeterde
havenwerken van Gent. In kringen der Rijn-
landsch-Westphaalsche industrie wordt bui
tengewone beteekenis gehecht aan de a.s. ge
meenschappelijke beraadslagingen te Gent.
Aan Duitsche zijde komt den laatsten tijd
steeds duidelijker het streven naar voren de
afweer tegen de Nederlandsche boycottbewe-
ging door een samenwerking van breede krin
gen op een zoo groot mogelijke basis te
plaatsen.
De Duitsche contingenteeringsdeleghtie Is
gisteravond te Kopenhagen aangekomen.
„Ministerialrat" Walter verklaarde aan jour
nalisten, dat het de verhoudingen waren en
vooral de wereldcrisis die Duitschland ge
dwongen hadden tot dezen buitengewonen
stap. Wat den Duitsch-Deenschen goede-
renruil van de toekomst betreft, hoopt hij, dat
de Denen en de Duitschers elkander steeds
zullen kunnen vinden en dat men tot een
vreedzame overeenstemming zou komen, zelfs
in zoo ernstige tijden, waarin iedere staat
zijn eigen belangen moet beschermen.
Aan een noenmaal, dat de Angel Saksi
sche persvertegenwoordigers ministerpresi
dent Herriot aanboden, heeft deze een toe
spraak gehoudenj waarin hij o.m. verklaar
de: Ik ben er van overtuigd, dat de veilig
heid van Frankrijk de veiligheid van een
aantal staten waarborgt. Thans ben ik er
meer dan ooit van overtuigd, dat de verzoe
ning der volkeren de plicht is van een politi
cus die eenigen invloed heeft. De politiek,
die ik voer, is die van een man die een vrede
van veiligheid en niet van illusies wenscht.
Dat is een moedig werk dat nog moeilijker is
dan de oorlog.
De hevige neerslag heeft in het stroom*
gebied van de Moezel groote overstroomin
gen veroorzaakt. Eenige riviertjes zijn buiten
hun oevers getreden. Te Boulay staan de
straten geheel onder water. Het verkeer Is
gestagneerd. De door de overstrooming aan
gerichte waterschade is zeer aanzienlijk.
Het streven, dat van hooge Zuid-Slavischt
instanties uitgaat, om niet slechts een regee-
rings- maar ook een systeem-verandering
tot stand te brengen, duurt voort, naar thans
bekend wordt, heeft koning Alexander den
gezant te Berlijn Baloegdsjitsj naar Belgra
do ontboden. Baloegdsitsj is Maandagavond
in Belgrado aangekomen. Hij heeft in den
loop van gister beraadslagingen gehouden
met verschillende politici en voormalige par
lementsleden.
Gelijk bekend is, heeft de koning reeds ver
scheidene malen den Zuid-Slavischen gezant
te Berlijn de regeeringsformatie aangeboden.
Tot dusverre had hij echter nog steeds ge
weigerd. Des te meer aandacht trekt thans
zijn verblijf in Belgrado. In welingelichte
kringen is men echter zeer gereserveerd ten
aanzien van deze kwestie Er wordt slechts
verklaard, dat Baloegdsjitsj tezamen met
den koning den moeilijken binnenlandsch-
nolitieken toestand zal bestudeeren.
Het Pruisische kabinet-Braun, dat gister
morgen voor het eerst weer bijeen geweest is
en den toestand in en de verhouding tus
schen Pruisen en de rijksregeering heeft be
sproken, had gisteravond de persvertegen
woordigers uit Berlijn uitgenooaigd voor een
bespreking over den door de uitspraak van
het staatsgerechtshof te Leipzig geschapen
rechtstoestand van Pruisen.
Aan deze besprekingen hebben ook ver
schillende leden van de persafdeeling der
regeering-Bruan deelgenomen. Ministerial-
direktor, Dr. Brecht, die met Dr. Badt Prui-
sen's belangen had verdedigd voor het Staats
gerechtshof, verklaarde dat het vonnis ge
schikt is om Duitschland ook verder als
rechtsstaat te doen optreden. Terwijl de ver
ordening van den Rijkspresident er bijv. nog
van gesproken heeft, dat de Rijkskanselier
alle competenties heeft van het Pruisische
staatsministerie en hij de bevoegdheden van
het staatsministerie uitoefent, is hierin in het
vonnis van Leipzig geen sprake meer.
De verordening staat derhalve in den
vorm, waarin zij is uitgevaardigd niet in
overeenstemming met de Rijksgrondwet.
Voor Pruisen is hoofdzaak de bevrijding van
't verwijt van plichtsschending, 't Vonnis con
stateert, dat 't land Pruisen zijn plicht tegen
over het Rijk niet heeft verzaakt en deze con
stateering betreft alle verwijten zonder zich
te beperken tot die welke den 20 Juli tot
uiting zijn gekomen. Dit is moreel en juri
disch en politiek voor Duitschland het be
langrijkste Het Staatsgerechtshof heeft in
het laatste deel van zijn motiveering abso
luut duidelijk beslist in de kwestie of de
Rijkscommissaris de landregeering of een
Rijksorgaan is. In tegenstelling van de
Rijksregeering heeft Pruisen op het stand
punt gestaan, dat het Rijkscommissariaat
nimmer ophoudt Rijksorgaan te zijn en dat
het nimmer landsregeering kan worden.
Het vonnis houdt in, dat in de plaats van
een landsegeering ook niet tijdelijk een ander
orgaan kon worden gesteld. Indien dus bijv.
de landsregeering dan de eenige is, die Prui
sen in den Rijksraad kan vertegenwoordigen
dan is het geheel duidelijk, dat haar het
materiaal voor deze vertegenwoordiging ter
beschikking staat. De volmachten voor de
gevolmachtigden van het Rijk ging verder
Minister Braun verklaarde, dat het vonnis
wel is waar aan beide zijden niet volkomen
bevredigt en dat de Rijksregeering haar eigen
tevredenheid wat vroeg heeft uitgesproken.
Het is volgens de meening der staatsregee-
ring in het belang van het land, dat beide
zijden zich thans plaatsen op den rechts
grond van het vonnis en dat beide loyaal
medewerken aau zijn ten uitvoerlegging.
Door het afwijzen van het verwijt eener
plichtsverzaking is de atmosfeer gereinigd en
bestaat thans de mogelijkheid de door de
verordening van 20 Juli geschapen onzeker-
heid en verwarring op te heffen en de verhou-
dingen te regelen. Hij, Braun, wil met dieper
op de kwestie ingaan of het doelmatig is ge
weest, dat de Rijkspresident de verordening
heeft uitgevaardigd zonder te voren rugge
spraak te plegen met den Pruisischen pre
mier. Het oude staatsministerie is volgens
het vonnis landregeering en de omstandig
heid dat het is afgetreden beperkt niet in het
minst zijn bevoegdheden. Volgens de grond
wet heeft ook een afgetreden kabinet den
plicht zijn zaken zoolang te voeren tot een
andere ministerie in zijn plaats treedt. Deze
plicht kan men het kabinet-Braun niet ont
nemen. Braun verklaarde, dat het staatsmi
nisterie niets liever zou hebben dan dat de
nieuwe Landdag eindelijk een premier zou
kiezen, die een nieuw kabinet vormt. Zoolang
dit niet het geval is, moet zijn kabinet ae
zaken verder afwikkelen.
Na het vonnis is de macht eigenlijk in twee
deelen verdeeld. Het oude staatsministerie is
een landsregeering en heeft de souvereiui-
teitsrechten van het land, tegenover de par
lementen, de openbare ineening, andere lan
den en het Rijk. Ambtsbevoegdheden heeft op
grond van de verordening van den Rijks
president de Rijkscommissaris. Thans zal het
zeer moeilijk zijn deze begrenzing der compe
tenties in de practijk door te voeren. Het is
de vraag wat ambtsbevoegdheden en wat
souvereine rechten zijn. Het gaat er om deze
moeilijkheden te overwinnen. Van de zijde
van het staatsministerie zal niets geschieden
wat de regeling van de verhouding tusschen
het Rijk en Pruisen op de basis van het von
nis zou kunnen bemoeilijken. Indien hier en
daar in de pers de meening wordt verkon
digd, dat de Rijkscommissaris het staatsap
paraat en het geld heeft en gevraagd wordt
wat de landsregeering daartegen wenscht te
doen, dan houdt een dergelijke opvatting een
boos opzet in, welke hij de Rijksregeering niet
toedenkt. Braun is van meening, dat Rijks
regeering en Pruisische staatsregeering het
vonnis zullen eerbiedigen en dat het Rijk er
naar zal streven een weg te vinden om uit de
impasse te geraken. Met het oog op de groote
moeilijkheden zal aan beide zijden veel goe
den wil en veel zakelijkheid moet worden ge
toond. Indien het staatsministerie bijv. kleine
aanvragen heeft te beantwoorden, heeft het
daartoe acten noodig. Indien het den staats
raad overeenkomstig de grondwet maande
lijks rapport zou moeten uitbrengen over de
loopende kwesties in Pruisen, dan zou zulks
niet gaan, indien men ook daarvoor het
staatsministerie de vereischten vrijheid geeft.
De Rijksregeering zal zich thans ernstig
moeten afvragen of zij den toestand moet
laten bestaan welke is geschapen door de ver
ordening van 20 Juli en de daarna genomen
maatregelen en zij zal zich voorts moeten af
vragen of het in demate als tot nu toe nood
zakelijk zal blijven ambtsbevoegdheden der
Pruisische ministers over te nemen en deze te
onttrekken aan voormalige ministers. Waar
om ontneemt men bijv. den minister van han
del zijn bevoegdheden met betrekking tot de
porseleinindustrie? Waarom heeft men
Braun de leiding ontnomen van het archief
waarin oude acten voorkomen betreffende de
groote keurvorsten en Frederik den Groote
Tot eeri Rijkshervorming is, volgens de
meening van het oude staatsministerie, de
weg welke de Rijksregeering met haar ge
welddadige executieve heeft ingeslagen, niet
geschikt en het is wel noodig dezen weg zoo
spoedig mogelijk te verlaten en te trachten
langs een anderen weg te geraken tot iets ten
gunste van het Rijk en Pruisen.
In antwoord op eenige vragen verklaarde
Bruan, dat wel is waar een contact met den
Rijkspresident in het voornemen ligt, doch
dat de betreffende stappen nog niet zijn geno
men.
o
Naar de officieele Pruisische persdienst
mededeelt, heeft de met de waarneming van
de bevoegdheden van den 26 October 1932
aan alle Pruisische autoriteiten het volgen
de decreet gericht:
De plicht te gehoorzamen der Pruisische
ambtenaren tegenover den door de noodver
ordening van den Rijkspresident d.d. 20 Juli
benoemden Rijkscommissaris en de door hem
aangewezen vertegenwoordigers staat vast
blijkens het vonnis van het staatsgerechtshof
van 25 October 1932.