Alkmaarsche Courant. Jiadioweuuis fauMeton weepsjvunjaaL De gevolgen van een operatie. Honderd vl]t en dertigste Jaargang. DONDERDAG 9 FEBRUARI LONDENSCME BRIEVEN. |fo. 34 1933 Vrijdag 10 februari 0versim, 1875 M. (8.—12—4.-8 tn 11—12.— VARA, 12—4— AVRO en VPRO van 8.11.uur). 8.Gramo foonplaten. 10.VPRO-morgen wijding. JO.15 Gramofoonplaten. 11.10 Kookpraatje. 11.40 Declamatie H. Beek. 12— AVRO- kleinorkest o.l.v. N. Treep en gramofoonpl. 2— Gramofoonplaten. 2.30 AVRO-Kamer- orkest o.l.v. N. Gerharz. 4— VARA-klein- orkest o.l.v. P. Duchant. 4.50 Voor de kinde ren. 5.30 Vervolg concert. 6.10 Gramofoonpl. 6.15 Orgelspel door Joh. Jong. 7— Cause rie over Rusland. 7.20 „De Flierefluiters" o.l.v. Hugo de Groot, m. m. v. Esther Philip- ee, zang. 8— Causerie door A. B. Takken- iburg. 8.30 Pianorecital Henr. Bosmans. 9. Letzing door ds. W Banning. 9.30 Vervólg concert. 10— Vrijz. Godsd. Persbureau*. 40 05 Vaz Dias. 10.15 Lezing door Ds. A Trouw. 10.45 Gramofoonpl. 11—12— Gra- inofoonmuziek. Huizen, 296 M. (Algemeen programma te verzorgen door de KRO). 8—9.15 en 10. Gramofoonplaten. 11.30—12.Voor zieken en ouden van dagen. 12.15—2.15 Orkestcon cert en gramofoonplaten. 2.30 Orgelconcert 3.30 Solistenconcert. 5— Causerie. 5.30 Schlagermuziek. 6.15 Lezing. 6.45 Vervolg Schlagermuziek. 7.10 Lezing. 7.45 Gramo foonplaten. 8.10 Vaz Dias. 8.20 Zie Brussel 338 M. 10.20 Gramofoonplaten. 10.30 Zie Brussel 338 M. 11.2012.Gramofoonpl. Daventry, 1554 M. 8.358.45 Cricket-re portage uit Brisbane. 10.35 Morgenwijding 10.50 Tijdsein en berichten. 11.05 Lezing. 12.20 Orgelspel L. Warner. 1.05 Shepherd Paviljoen orkest o.l.v. H. Fryer. 2.20 Voor de scholen. 4.10 Schotsch Studio-orkest ol.v G. Daines. 4.50 Concert. L. Holmes, tenor en het L. Hirsch-kwartet. 5.35 Kinderuurtje. 6.20 Berichten. 6.50 Moza/t's viool- en pianosonates. 7.10, 7.30 en 7.50 Lezing. 8.20 Radio-Militair-orkest o.l.v. B. Walton O'Donnell, m. m. v. J. Farrington, bas. 9.20 Berichten en lezing. 9.55 BBC-orkest o.l.v IJ Lewis, m. m. v. O. Pernel, viool. 11.20 12.20 The Savoy Hotel Orpheans. Parijs ,Jladio-Paris", 1724 M. 12 50 Con cert door het Krettly-orkest. 6.50 en 7.40 Dito. 9.05 Radiotooneel. Kalundborg, 1153 M. 12.05—1.20 Con cert uit het Bellevue-Strandhotel. 2.204.20 Moderne Deensche dansmuziek door Sid Merriman's Soft Band. 7.20 Fransche Opera-Baüetmuziek dcor het Omroeporkest o.'.v. Reesen. 8.20 Hoorschets. 8.35 Gramo foonplaten. 8.50 Hoorspel. 9.20—10.20 Mo derne Deensche muziek door het Radio Symphonieorkest m. m. v. een Blaaskwintet, fluit, hobo, klarinet, hoorn en fagot. Langenberg, 473 M. 6.25 Gramofoonpl. 11.20 Populair concert o.l.v. Koethke. 12.20 Concert o.l.v. Wolf. 1.50 Gramofoonpl. 4 20 Concert o.l.v. Eysoldt. 7.20 Weragklein- orkest ol.v. Eysoldt. 7.35 Radiotooneel. 8.35 Vervolg concert. 8 50 Gevarieerd program ma. 9.50 Concert o.l.v. Wolf. 10.50—11.20 Gramofoonplaten (dansmuziek). Rome, 441 M. 8.05 Gevarieerd concert m m. v. orkest en vocale solisten. 8.35 Radio tooneel. 9.05 Vervolg concert. 10.15 Berich ten. Brussel, 508 en 338 M. 12.20 Omroep- üeinorkest o.l.v. Leemans. 1.30 Gramofoon platen. 5.20 Omroeporkest o.l.v. André. 6.35 Zang en piano. 6.55 Omroepkleinorkest o.l.v Leemans. 8.20 Omroeporkest o.l.v. André 10.3011.20 Gramofoonplaten. 338 M. 12.20 Gramofoonplaten. 1.30 Omroepklein orkest o l.v. Leemans. 5.20 Dansmuziek uit St. Sauveur. 6.50 Pianorecital door G Viala. 7.20 Gramofoonplaten. 8.20 Concert door het Omroeporkest o.l.v. Meulemans, af gewisseld met declamatie. 10.3011.20 Waalsche en Vlaamsche liederen (gramo foonplaten). Zeesen, 1635 M. 6.55 Concert door het Om roeporkest o.l.v. Marszalek. 7.25 Philh. or kest o.l.v. Kahn, m. m. v. D. Giannini, so praan. 8.30 Pianoduetten. 9.20 Berichten en hierna tot 11.20: Concert door G. Alexander en zijn orkest. Oorspronkelijke roman door Jan Walch. 41, te leuke hij Dat deed hij ook; schertsend zeggende, dat hij voor de gewichtige aangelegenheden waarover ze hem wilden spreken, natuurlijk ten volle beschikbaar was, maar eerst moest nenri hem eens het plezier doen, op de stu deerkamer „het Maderageval" in orde brengen. Verrast keek die op; dat was k herinneringen uit zijn studententijd, toen „.j in de vacantie soms weken bij den gezelligen oom-celibatair logeerde, die hem nu en dan na de koffietafel een onwaardeerbaar priva- tissium over strafrecht gaf; waaraan het schoolsch karakter ontnomen werd, doordat het werd begoten met een glaasje van de excellente oude Madera, die op een bijzonde re plaats in den kelder werd bewaard; en novendien doorgeurd met een lekkeren Ha- rwviH ji 'n een sPeciale bureeulade geborgen ~°tn> die niet alleen een geleerd, maar ook W,JS man was, versmaadde namelijk «w» he goede gaven der aarde. En het j"1 die verre vacantietijden gewoonte ge- ,0 en',fkt hij, als hij zich een middag tot H—2; 'ogoium doctum gestemd voelde, steldé ,ee"v.oudig aan de koffietafel de vraa Waara 'n juridisch babbeltje? woord3"' °P steeds bevestigend an vast h'etWM i°egezegd: "Zet 1'i dan ma; den v»r .dera geval klaar"; welke woor- W,:,.®111 Kingen van twee hoogst be feitje* t! sleuteltjes. Ook nu werden de sleu 1 te v°orschiji gegrabbeld, ea teege XIII. Ik ging het eerst een bezoek brengen aan den „Opper-Chirurgyn" var het hos pitaal, die een zeer goede vriend van mij was Hij heette Smid en had mij bij mijn vorige bezoek aan Livorno uitgenoodigd bij hem in het Hospitaal te komen om een amputatie bij te wonen. Het betrof eer. gedeelte van een arm, die door „Spina Ventosa" was aangetast, deze arm was geheel genezen, doch thans was de hand van den anderen arm aan getast en wel in veel heviger mate, dan bij dien arm het geval was geweest. Ik vroeg den heer Schmid of hij vin plan was deze hand te amputeeren, dcch hij wilde dit niet doen, aangezien hij meen de, dat de zieke stof zich dan 'och weer naar een ander deel van het lichaam zou verplaatsen, hetgeen ik volkomen met hem eens was Het hospitaal was hier buitengewoon fraai ingericht, en in geen enkele plaats, die ik heb bezocht, was er een zieken huis te vinden, dat hiermede, wat be treft fraaiheid, zindelijkheid en frissche lucht kon wedijveren. Iedere Heke of geblesseerde heeft zijn eigen slaap plaats, die bestaat uit een krib (2 voet boven den grond) en een zachte matras I De krib is aan het hoofdeinde met sterke hengsels of scharnieren aan den muur bevestigd, en kan, indien niet in ge bruik, tegen den muur worden opgesla gen Ook bevindt zich naast iedere krib een tafeltje, dat tegen den muur opklap baar is. Op deze wijze kan er dus geen vuil onder de bedden of tafeltjes blijven liggen. Aan het einde van de ziekenzaal staat een groot altaar, waar door de priesters eiken dag een dienst wordt ge houden. En thans moeten wij de fraaie stad Li vorno vaarwel zeggen: „Vaarwel Livorno, het pronkjuweel der steden, Adieu, met Uw bekoorlijkheden. „Met Uw paleizen groot als Hemelsche gebouwen, „En Uw gewelven schoon, uit marmer steen gehouweu. „Uw straten geplaveid met groote schoone zerken, „De Tempels vol van pracht kasteelen en do Kerken. „Uw beelden en festoen van wit albast gesneden, „En met metaal gesierd, de aller schoonste leden. „Natuur en Kunst is daar gestrengeld aan elkander, „De eene overtreft in schoonheid niet de ander, „De orde en de pracht, de weelde en vermaken „Wellevendheid is dóór, jaloerschheid gaat men laken, „Een ieder is beleefd, sinjors moet men groeten, „Ik buig voor Livorno, mijn hoofd tot aan de moeten. Op 14 November zeilden wij van Li vorno en kwamen na een voorspoedige reis den 26sten November te Caiix aan Wij zoenten hier onze oude vrienden weer op en maakten een tochtje met een bark naar Porte Mari, een groot dorp dat tegenover Cadix ligt. In dit dorp wonen veel visschers; wij zagen hier een reusachtige rog, die meer van een mon ster had dan van eer. visrh. Deze rog was zoo groot, dat er drie of vier man nen en een takel voor noodig waren om hem uit de bark te krijgen Het Kameleon. Op de Spaansche kusten aan de Mid- dellandsche Zee komt een beest voor, kameleon genaamd, dat zich meest op klipachtig terrein en tusschen de strui ken ophoudt. Dit beest verandert van k eur, al naar de kleur van de omgeving waarin het zich bevindt. Ik kreeg te Cadix twee van deze dieren, die donker groen en zwartbruin gekleurd waren. Ik nam er verschillende proeven mee, doch uenie.den hun oorspronkelijke kieur wét ik ook probeerde. Men vertelde mij nu, dat deze beesten te „oudbakken" waren en reeds te lang door den persoon, waarvan ik ze gekregen had, bewaard waren geworden. Diezelfde man bracht mij er later nog een, waar hij zóó mede van buiten kwam en dat ook een andere kleur had dan de eerste twee. Het dier was lichtgroen gekleurd en om het deze kleur te doen behouden, bewaarde ik het in een doos met groene bladen. Nadat het beest een nacht in de doos had gele gen, maakte ik 's morgens het deksel los en zag tot mijn verwondering, dat het thans zwart en bruinachtig van kleur was en ook veel dunner was geworden. Ik zette het diertje met de bladeren in de open lucht en binnen een half uurtje had het zijn groehe kleur weer terug terwijl het ook weer even dik was als in het begin. Vervolgens zette ik het beest in een zwarte hoed, deed er een zwarte hoed overheen, en binnen een kwartier was het zwart; daarna wikkelde ik het dier in wit papier en toen ik het er na een half uurtje weer uithaalde, had het de witte kleur van het papier aangeno men, uitgezonderd hier en daar een licht geel vlekje. De groene kleur van de bla deren nam het 't snelste aan Als men het beest in het donker zette, kreeg het ook een donkere zwartachtige kleur Zijn voedsel bestond uit kleine vliegjes, mug gen of muskieten, die het zeer snel wist te vangen met zijn lange, aan het uit einde van een soort lepelachtig blad voorziene tong. Het beest schijnt zich door de verandering van kleur tegen zijn vijanden te beschermen, daar het onzichtbaar wordt door de kleur van zijn omgeving aan te nemen. Het dier kan zeer lang zonder voedsel leven; ik heb het vier weken bij mij gehad, terwijl het niets anders tot zich nam dan lucht. Ik had het in een vogelkooitje opgeslo ten, maar 's nachts als het donker was in de hut, werd het beest zoo dun, dat het door de tralies heen kon kruipen. Toen het beest een dag of zes br mij was geweest, veranderde het niet meer van kleur en bleef zwartachtig bruin. Ver moedelijk hebben de onderzoekers, die schrijven dat de kleurverandering met hei bloote oog niet te zien is, ervaringen opgedaan met beesten, die reeds te lang uit hun natuurlijken staat waren ge weest. En zij die beweren, dat deze beesten van den wind leven, hebben waarschijnlijk niet opgemerkt, hoe vlug zij met hun tong vliegen of muggen naar binnen slaan. Lissabon. Na op 29 December van Cadix te zijn vertrokken, arriveerden wij den 6den Januari van het jaar 1764 te Lissabon. Op 26 Januari d.a.v. wilden wij weer vertrekken, doch juist toen wij het eene anker gelicht hadden, kwam er een groote sloep met de Hollandsche vlag aan boord naar ons toe, waarin de Con sul was gezeten. Ér werd order gegeven om het anker terstond weer te laten vallen en den volgenden dag kregen wij een twintigtal gevangenen aan boord, afkomstig van het schip „Nyenburg" der Oost-Indische Compagnie De beman ning van dit schip was namelijk aan het muiten geslagen en had de officieren van de wacht overhoop gestoken; zij hadden zich daarna meester gemaakt van alle wapenen en geweren, terwijl de overlevende officieren zich overal had den verborgen. De „opperstuurman" was buiten aan het schip onder den bazaans- mast gekropen en had daar een heele nacht en ochtend doorgebracht; de an deren hadden zich verscholen onderhout en zeiien. Zij hadden vreeselijk in angst gezeten om ontdekt te worden, tot dat de rebellen „pardon" uitriepen voor alle overlevenden. Dit voorval had plaats ge had tusschen de Marokkaansche en de Braziliaansche kust of juister uitge drukt, tusschen Afrika en Amerika. On- reikt. Clara begreep den toeleg niet dadelijk en zei: „Kan ik 't niet doen?" Waarop Oom Sextius haar dedaigneus aankeek, en zei: „Wat verbeel jij je wel?! Jij blijft bedaard bij mij'', en daarbij keek hij haar even aan op een wijze, die haar ineens deed begrijpen En oom bleek het juist te hebben ingezien; de tien minuten, benoodigd voor de installa tie van 't Madera-geval, waren voldoende tijd voor de zoo gewenschte inlichtingen- vooraf; die Clara voortdurend wel gehoopt had te kunnen geven; maar waartoe de ge legenheid haar had ontbroken. Oom Sextius had echter wel meer dan tien minuten noodig om van de tragi-comische gewaarwordingen te bekomen, die de mede deelingen omtrent de leugenloosheid van zijn neef bij hem hadden opgewekt. Een verdrieLg medelijden was de hoofdtoon van zijn gevoelens; want hij mocht zijn knappen neef graag, al was die hem de laatste jaren wat te zeer verhaagscht naar zijn zin. En nu hem als een soort psychischen patiënt te zien, dat smartte hem; 't comische van 't ge val ontging iemand als oom Sextius aller minst, maar zijn glimlach erover was vol pijn. Goddank dat het, volgens den dokter maar een vjdelijke toestand scheen te zul len zijn En nu kom jelui mijn hulp inroepen?" zei hij „Enfin, dat vertel jelui me dan dadelijk wel Maar 't spijt me, Clara. dat je me niet van-te-voren even hebt ingelicht, en over Henri's toestand, en dan. liefst, ook over hetgeen jelui me vragen wilt. Een ge sprek met hem in deze omstandigheden over enfin, over wat, dat weet ik nog niet maar over alle mogelijke min of meer maatschap pelijke aange'^^enheden. is moei 1 ij ken ik denk, dat daar aenige voorbereiding wel derweg onttmoetten zij de Oost Indië- vaarder de „Oranjezaal", die van Ba tavia kwam. Zij praaiden elkaar en toen men op de „Oranjezaal" naar den wel stand informeerde, moest de „opper stuurman" door den scheepsroeper me- dedeelen, dat alles wel was aan boord, terwijl de rebellen met de revolver in de hand naast hen stonden. Toen de „Oran jezaal" uit het gezicht was, werden de stuurlieden gedwongen koers te zetten naar de Braziliaansche kust Met de kaarten en het kompas bij zich, contro leerden de rebellen op het halfdek of de goede koers werd aangehouden Vlak bij de Braziliaansche kust geraakte het scnip op een zandbank en de stuurlieden waren van meening, dat het daar niet meer van af kon komen. Vijf der voor naamste opstandelingen verkozen met een der grootste sloepen naar den wal te gaan, terwijl zij 14 man als bedienden moenamen en den opperstuurman en den derden stuurman als roeiers aan wezen. Zij namen al het go id en de kostbaarheden mede en hadden zich van te voren de prachtigste costuums laten maken: scharlaken en purpj;en kleeren rijkelijk gegalonneerd met goud, m de voering waarvan de dukaten genaaid waren. Om hun lichaam droegen zij bo vendien gordels, die ook alle gevuld wa ren met ducaten. En zoo trokken de heeren dan naar de Braziliaansche kust, voorgevende een haven te zullen zoeken en dan de sloep terug te zenden om de anderen af te halen Maar zij lieten de sloep aan den wal liggen en liepen het strand langs in de richting van Pharnabul de overigen op het schip aan hun lot overlatende. Daar het schip op de zandbank zat, meenden deze daar hun graf te zullen vinden, doch het geluk wilde, dat de schuit weer vlot raakte en mer. goed en wel in Cayenne aankwam). D^ rebellen trokken langs de kust voort, somtijds honger en dorst lijdende; alles wat zij onderweg kochten moesten ze met duca ten betalen, daar dit het kleinste geld was, dat zij bij zich hadden. Eindelijk arriveerden zij dan toch in Pharnabul; noodig voor was geweest". Clara bloosde; de eigenlijke reden van den plotselingen overval, namelijk, dat zij gehoopt had. zoo, persoonlijk, een wat min der ontmoedigend antwoord te krijgen, kon ze moeilijk zeggen; het was dat voelde ze nu ze tegenover oom zat, ineens wel heel duidelijk wel wat heel kinderachtig ge dacht, en ook een beetje beleedigend voor zijn welwilendheid, die nooit moeite zou schuwen, als hij zijn neef helpen kon. Maar het antwoorden werd haar bespaard; want daar stond Henri al in de deur, en berichtte met een gezelligen wenk-naar-boven: „Het Madera-geval wacht". Wat aardig van oom, om hem, naar den ouden trant, die praepa- ratieven op te dragen! Nu, dan moeten we er maar heen", zei deze, ernstiger dan hij zich vandaag nog had getoond, en dan in overeenstemming was met het gezelligheidje van 't „Madera- geval". En ook Clara keek ernstig Wat heb jelui?" vroeg Henri, 'n beet je ontsteld. Niks", zei Clara. En oom voegde er bij: „We spraken over de moeilijke omstan digheden". Wat niet onwaar was. In het studeervertrek, de mooie, zaal-wijde rustig-getinte boven-achterkamer, die verre water- en rietrijke velden overzag, zaten en praatten ze. Het was dan eerst Henri's in leiding; over zijn aanstaande afvloeiing als ambtenaar oom Sextius knikte begrijpend Clara had met een enkel woord reeds de commentaar geleverd, met een korte aandui ding van het geval te Straatsburg; zoodat oom niet al te verbaasd was, dat een zoo knap, en, nu ja, ook zoo hierarchisch-amb telijk voelend ambtenaar reeds in de eerste aeeks voor afvloeien ia aanmerking was ge- zij gaven zich hier uit voor Pruisische officieren, wier schip bij een storm was vergaan. Zij werden als belangrijke per sonages ontvangen en namen hun intrek in het grootste en voornaamste hotel. Zij leiden een vroolijk leventje, wandel den de opperstuurman en de derde door de inwoners met de meeste onder scheiding behandeld. In het begin wer den den opperstuurman en de derde stuurman nauwlettend bewaakt, doch toen het op den duur zoo goed ging en zij geen kwaad meer vreesden, lieten zij deze aan hun lot over Nu wilde het ge val, dat deze beide stuurlieden op zeke ren dag in de stad een heer ontmoetten, die Hollandsch sprak. Zij durfden ech ter niet lang met hem te praten, doch verzochten hem of zij eens bij hem aan huis mochten komen om alles te vertel len, hetgeen nog dienzelfden middag ge schiedde. Deze heer bleek een medicus te zijn, die te Leuven in Brabant had ge studeerd. Hij zeide hun, rustig naar hun hotel terug te keeren en zich ever vroo lijk als anders te gedragen, zoodat de re bellen niets aan hen zouden merken. Het ging er dien avond dan ook weer vroolijk toe en er werd menig glaasje punch gedronken. Na afloop ging ieder zeer vergenoegd naar zijn slaapplaats, maar ziet, wat gebeurde er nu? Te mid dernacht werd het hotel door soldaten omsingeld en werden allen gevangen ge nomen, de kleeren werden losgetornd en het ereld in beslag genomen. De rebellen deden niets als vloeken en tieren, wie hun toch wel verraden mocht hebben, maar zij waren allen geboeid en moesten zich nu met water en grove spijzen te vreden stellen. Afgeloopen was het met het officiertje spelen! Zii werden twee aan twee met koop vaardijschepen, die van Pharnabul naar Lissabon voeren, meegezonden, waarna de heeren bij ons aan boord werden ge bracht. Den 29sten Januari gingen wij weer order zeil en op de verdere reis vi.1 niets bijzonders voor. (Slot volgt.) (Van onzen eigen correspondent). JOHN GALSWORTHY. Londen, 1 Febr. 1933 In een enkele week heeft Engeland drie van zijn belangrijkste figuren in de letter kunde verloren. Eerst George Moore, een van de fijnste kunsthandwerkers, die de En gelsche taal als hun materiaal hebben ge bruikt, een van de meest devote priesters in den tempel der kunst. Daarop de journalist- kriticus Saintsbury, een Engelsche lettré, die in zijn fabelachtige belezenheid en diepe ken nis van vele litteraturen een gansch eigen en hooge plaats innam in de letterkundige we reld van zijn vaderland en die misschien meer dan ieder ander zijn volk heeft inge wijd in de schoonheid van poezie en proza van andere volken. En nu John Galsworthy, in het buitenland zeker de meest bekende van de drie. Waar deer ing voor dezen nobe- len Engelschen „man of letters" is zelfs in het buitenland eerder gekomen dan in zijn eigen land, niettegenstaande het feit dat hij in zijn karakter en in zijn werk (waarin zijn karakter zich zoo sterk openbaarde), volledi ger en zuiverder Engelsch was dan alle an dere Engelsche schrijvers van zijn tijd. Hij bezat de beste eigenschappen van het Engel sche ras in zoo hooge mate, dat hij er mee alleen scheen te staan. Zijn afkeer van on verdraagzaamheid en aanmatiging, ziin me delijden met de zwakken en verdrukten, zijn liefde voor het stomme dier trekken, wel ke men onafscheidelijk verbindt aan de natio nale geestesgesteldheid, maar die zich noch tans niet steeds opvallend openbaren kwa men treffend uit in zijn werk zoowel als in zijn persoonlijk leven, een leven wars van gerucht en afkeering ook van dat doordrin gende licht der openbaarheid, waarin zijn beroemde tijdgenooten Shaw en Wells zich zoo op hun gemak voelen en dat vooral in deze jaren zoo naarstig en niet zelden koorts achtig wordt gezocht door halve en kwart beroemdheden, die persoonlijk decorum min der waard achten dan de vruchten der pu bliciteit. In deze nieuwste wereld, waarin namen en carrières worden verkocht aan de reclame, ging Galsworthy waardig en nobel ziin weg met een bescheidenheid en een pre tentieloosheid, die omgekeerd evenredig wa ren aan zijn groote gaven en de hooge posi- komen. Toen in 't kort het wedervaren aan de Bank; de slot-scene was overbodig, waar het ontslag, ook zonder die, een afgedane zaak was geweest; trouwens, oom was na tuurlijk al van het eclat-verwekkend faillis sement op» de hoogte. En zoo was men al spoedig tot het heden genaderd, dat, naar men weet, ieder oogenblik in de toekomst overgaat; en de toekomst was dan ook het naaste element van het gesprek; gelijk ze het doel daarvan was. En zoo kwam men tot de quaestie van een mogelijke carrière in de rechterlijke macht; en wat oom daarvan zou denken. De vraag deed hem eenigszins verbijsterd aan. Niet 't feit op-zich-ze!f, dat Henri ze op perde; had die een jaar geleden daarover ge sproken, hij had het niet vreemd gevonden, en had er zich dan zelfs waarschijnlijk in ver heugd, een bloedverwant met wien hij veel ophad, voort te helpen op een ambtelijken weg, dien hij, ondanks veel teleurstellends dat ook hij daar had ondervonden, toch al tijd een nobel en den nobel-gezinden man zeer waardige plaats in 't leven achtte. En nu, Henri wist niet, wat hem voor deze carrière was gaan ontbreken, maar Clara die wist wel wat haar man ontbrak en meen de di e nu inderdaad, dat hij toch Vrou wen waren verbijsterende wezens; hij had, celibatair als hij was, evenwel met meer dan wetenschappe! ijken ijver in deze materie gestudeerd; maar ze zetten je toch nog steeds voor raadsels! Zóóveel naïveteit bij zooveel raffinement; zulke plotselinge ver blindheden bij zoo diep-inzichtige peilingen die tot den grond der meest gecompliceerde toestanden en karakters gingen! Hemel, had dan Clara, d'if verstandige, nogal nu<-'- Qara, had die ze® weinig benul van wat tie, welke hij als schrijver innam. Als roman- en als tooneelschrijver heeft Galsworthy het groote succes gekregen dat hij verdiende. In Engeland schijnt er nauwe lijks verschil van meening te bestaan over zijn superioriteit als romanschrijver, terwijl men geneigd is zijn tooneelwerk minder hoog aan te slaan. Het inzicht is verklaar baar indien men zijn werk de zuivere litte raire normen aanlegt. Zijn romans waren vrij van alle tendenz. De Forsyte Sa^a, een serie verhalen die terecht als de hoogste open baring van zijn kunnen wordt beschouwd, is een schildering van het leven van een familie van de Engelsche hooge middenklasse, trouw en objectief gegeven en met een kenschetsing van karakters, die zijn personen doet leven en lijden, zooals slechts menschen van vleesch en bloed kunnen leven en lijden. Soames Forsyte en zijn vrouw Irene, die hem haatte, moeten figuren blijven in het beeldenmuseum van de wereldlitteratuur en zullen voor de menschheid van de toekomst niet alleen klas- seike voorbeelden worden van den levens- jammer, die deel wordt van den man die het gehalte van de kern achter verblindende schoonheid niet ontkent, maar tevens de zeer levende en belangwekkende modellen van de menschen der Engelsche bezittende klasse in den aanvang van de twintigste eeuw, alsnog onbewust van de ontredderde machten, die deze klasse zoo spoedig daarop zou aangrijpen. Galsworthy heeft de lotge vallen der Forsytes en hun verwanten na den oorlog beschreven in nieuwe romans. Men komt hen tegen in The Silver Spoon en in Maid in Waiting. Maar indien van een schrijver mag worden gevergd dat hij zijn personen plaatst en doet leven in hun maat schappelijke omgeving en onder den invloed van politieke en geestesstroomingen van hun tijd, dan schieten deze uitvloeisels van de Forsyte Saga tekort in de afwezigheid van alle reacties op de nieuwe nooden van het tijdperk. De helden en heldinnen er in gaan hun weg en verliezen zich in hun futiele be zigheden alsof „England's green and plea- sant land" geen andere activiteit en geen nieuwe voornemens noodig had. Maar zoo Galsworthy in zijn romans van na den oorlog al weinig aandacht heeft ge geven aan de pijnlijke en ontwrichtende schokken, welke het maatschappelijk gebouw moest doorstaan en zich afzijdig heeft gehou- het in de praktijk beduidde, menschelijke ver keerdheid te ontmaskeren, misdrijven uit te pellen en bloot te leggen, die ieder mensch van den aanvang af zorgvuldig met de be dachtzaamste list jgeheimhoudtmet den zorgzaamste schijn overdekt? Maar het was nu niet de tijd voor uitvoe rige verbazingen en pogingen tot begrijpen Het was vóór alles zaak, Henri van dit dank beeld, dat kón er al iets van de verwezen lijking komen tot niets dan allerbelache- lijkste échecs zou lijden, te doen afzien Hoe graag hij zijn gestranden neef ook de be hulpzame hand wilde bieden. En dan zou het goed zijn, daarna Clara eens grondig de zotheid van zulke plannen te doen gevoe len; opdat zij toch ook een beetje voorzich tig zou worden, en Henri bij verdere projec ten wat meer van critiek zou dienen. Hij begon dus alvast, bij Henri's uiteen zettingen, die te ontvangen met een uitdruk king van bedenkelijkheid; die de gene eener weigering deed voorvoelen. En toen Henri, nog vóór het einde van zijn verhaal, een oogenblik poosde om adem te scheppen, viel hij hem op de beminnelijke wijze waarop h ij dat kon, in de rede: Beste jongen" zei hij, terwijl hij zijn rechterhand op de knie van zijn jongen neef legde, en hem hartelijk en als vergeving vragend voor de toch noodige interruptie aanzag, „beste jongen, ik zie al waar je heen wilt. En omdat ik je zoo graag wil hel pen, zou ik zeggen: laten we geen tijd ver knoeien met praten in die richting. Want dat is het; ja; dat kan jij niet weten, maar er is geen m o g e 1 ij k h e i d om op 't oogen blik of in de eerste maanden ook maar i e m a n d in de rechterlijke macht binnen te loodsen. Daar ®ok is het parool: versobering (Wordt vervolgd),

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1933 | | pagina 5