Alkmaarsciie Courant
Jl&dioMieuws
ZeuiMetw
Hit een vucl
eepsjournaah
De gevolgen van een operatie.
Honderd vi]t en dertigste Jaargang.
MAANDAG 13 FEBRUARI
DE JONGE WAGNER.
Ko. 37 1933
Dinsdag 14 Februari.
Uil,um, 1875 M. (Uitsluitend AVRO,
53O VPRO en 630 RVU). 8.Gramofoon-
-laten. 10.— Morgenwijding. 10.15 Gramo-
foonp'aten- l°-30 Kamermuziek door het
flaydn-kwartet. 11.Kook- en bakpraatje
dooi mevr. R. Lotgering—Hillebrand. 11.30
Vervolg Kamermuziek. 12—2.15 Omroep
orkest o.l.v. N. Treep eu gramofoonpl. 2.30
Vervolg concert. 3.Knipcursus. 4.— Gra
mofoonplaten. 4.30 Radio-K inderkoorzang
o.l.v. J. Hamel. 5.— Verhalen voor kleine
kinderen door mevr. A. van Dijk. 5.30
Jtugdhalfuur. 6.Omroeporkest o.l.v. N.
Treep. 6.30 RVU. Dr. Th. van Schelven-
Kinderpsychologie. 7.— Vervolg Omroep
orkest. 7.30 Enge.sche les door Fred Fry.
8 Vaz Dias. 8.05 Gramofoonplaten 8 151
Uit „D Haermonie" te Leeuwarden. Editli
Lorand en haar orkest. 9.15 Gramofoonpla
ten. 9.30 Non-Stop-AVRO-Variété m. m v.
Kóvacs Lajos en zijn orkest. Bob Scholte, de
lAVRO-Girls, Pierre Palla, piano, Wouter
Loeb, Han Hollander; GuusWeitzel, confé
rencier. Verbindende tekst D. J. Wessel
10.30 Kovacs Lajos en zijn orkest. 11
\az Dias. 11.0512.Gramofoonmuziek.
Huizen, 296 M. (Uitsluitend KRO). 8
9.15 en 10.— Gramofoonp.. 11.30 Godsd
halfuurtje. 12.15 Sextetconcert en gramo
foonpl. 2.Lezing. 2.35 Voor de vrouw
3.30 Knipcursus. 4.— Hoedenmaakcursus
4.30 Orkestconcert. 5.30 Kwartetconcert.
6.50 Gramofoonplaten. 7.10 Lezing. 7.45
Lezing. 8.— Orkestconcert m. m. v. koor
9 Vaz Dias. 9.05 Radiotooneel. 9.25 Ver
volg concert. 10.25 Radiotooneel. 10 45 Gra
mofoonplaten. 11.—Va; Dias. 11.0512
Gramofoonplaten.
Daventry, 1554 M. 8.358.45 Cricket
reportage uit Brisbane. 10.35 Morgenwij
ding. 10.50 Tijdsein, berichten. 11.05—11 20
Lezing. 12.20 Orgelspel S. Gustard. 1.05
Commodore Grand orkest o.l.v. J. Muscant
120 Voor scholen. 4.25 Lezing. 4.45 R.
'Tapponnier's orkest 5.35 Kinderuur. 6 20
Berichten. 6.50 Beethoven's Pianosonates
door Vera Moore. 7.IC Italiaansche Con
versatie. 7.40 Radio-Militair orkest o.l.v. B.
Walton O'Donnell m. m. v. W Parsons, bas
8 50 Lezing. 9.20 Berichten. 9.40 „Women
and children first'actuele revue van C.
Denis Freeman. 10.25 Pianorecital door
Elsa Karen. 10.50 Lezing. 10.55—12.20
Lew Stone en zijn band.
Parijs „Radio-Paris", 1724 M. 12.20 Con
cert door orkest Krettly. 7 40 Dito. 8.20
Radiotooneel.
Kalundborg, 1153 M. 11.20—1.20 Con-
cecrt uit het Bellevue Strandhotel. 2.20
4 20 Omroeporkest en solisten o.l.v. L. Grön-
dahl. 6.50 Concert door Philh. orkest, Gem
koor en solist o.l.v G. Hoeberg. 9.20 Ope
rettemuziek door het Omroeporkest. 10.05
11.54 Dansmuziek o.l.v. Jens Warny.
Langenberg, 473 M. 6.25 en 10 40 Gramo
foonplaten. 11.20 Omroeporkest o.l.v. Cas
par. 12.20 Concert o.l.v. Eysoldt. 1.50 Gra
mofoonplaten. 4.20 Weragorkest o.l.v. Kühn
m. m. v. Mar Cossa, sopraan. 7.50 Concert
door het Sted. orkest o.l.v Gohre m. m. va
Hilde Göhre, cembalo en E Kaldeweier,
bas
Rome, 441 M. 8.05 „La donna perduta",
Operette van Pictri. Dirigent: A. Paoletti.
Brussel, 508 en 338 M. 508 M.: 12.20 Om-
roepkleinorkest o.l.v. Leemans. 1.30 Gramo
foonplaten en pianorecital door mevr. Siron-
val. 5.20 Omroeporkest o.l.v. Kumps. 6.35
Gramofoonplaten. 6.50 Omroepkleinorkest
o.l.v. Leemans. 8.20 Concert o.l.v. J. Wetzels
m m. v. Cec. Viance, zang. 10.30—11.20
Gramofoonplaten. 338 M.: 12.20 Gramo
foonplaten. 1.30 Omroepkleinorkest o.l.v
Leemans. 5.20 Omroeporkest o l.v. K. Wal
pot. 6.50 Gramofoonpl. 8.20 Omroeporkest
o.l.v. K Walpot m. m. v. H. Krinkels, zang.
L Durant, trompet en M. Gasch, saxofoon.
9 30 Omroeporkest o.l.v. J. Kumps. 10.30—
11 20 Gramofoonplaten.
Zeesen, 1635 M. 7.20 Militair concert o.l.v.
Ferdinand Bier. 8 20 Lezing. 9.Liederen
van Ludwig Spohr voor sopraan, klarinet en
piano a quatre mains. 9.20 Berichten en
tiierna tot 11.20 Avondconcert uit Hamburg
o v. Adolf Secker.
Oorspronkelijke roman door Jan Walch.
45
Dat alles was zoo innig waar, dat het zich
want de G s t regeert de materieele
wereld in alle bijzonderheden der werke
lijkheid manifesteerde. Zoo kwam Henri
als trouwens ieder, wien het vergund werd, de
kamer der hoofdredactie te betreden het
«erst bij den hoofdredacteur, die n i e t van
de familie was, en als men achter dezen langs
gekomen, bereikte men den anderen; ge
lijk men het heilige moet doorgaan, alvorens
'den tot het allerheiligste des tempels nadert
Ah juist, meneer Lugt", sprak de heer
drinkwater met ongenaakbare hoffelijkheid
„gaat u een oogenblik zitten. U weet et
aj|es van, nietwaar?'' de toon werd zake-
i belangrijk is het werk, dat we
^hebben aan te bieden, voorloopig nog niet;
tin dat heeft daar meneer Rinders u al
gezegd
F" Zeker, meneer Drinkwater ik moet
""K het vak nog geheel leeren".
afw -;uist"' knikte de heer Drinkwater ietwat
r» e2lg? wa* t^duidde, dat een zoo uitvoe-
g en ietwat conversatie-achtig antwoord
2,„)^.ns uit de verhouding viel „Nu, wt
w,teL..z'en - We hebben gedacht, u eerst
eiffpni l. ^Deling-Buitenland te plaatsen;
djl »Jk is een volledige kracht daar niet noo
te vJ^aiar we' tekens wat hulp; er is zooveel
^«ta^n en te bewerken En dan zult u
dan wat reportage *»etea doen,
XIV (Slot.)
Het was in den ouden tijd een veel
vcorkomenJ gebruik om belangrijke ge
beurtenissen men zou ze tegenwoor-
dig „feiten van den dag" noemen in
dichtvorm te bespreken. Zoo is ook over
het muiten op de „Nijenburg" een ge
dicht gemaakt, dat we hieronder laten
volgen en als een specimen kan worden
beschouwd van 18e eeuwscho kranten
kopij.
Een Nieuw Lied, wegens het Af-
loopen van het Oostindies Compag
nies schip Nyenburg, Schipper Ja-
cob Ketel, benevens het Ombrengen
van verscheidene Officieren. Uitge-
varen den 8sten Mey 1765
Stem: Daar was een Magetje vul be
nouwen.
Wat hoord men niet al droeve mare!
Behalven in on.> Amsteldam
Van Menschen die de Zee be-.aren
Wat onluk dat hun overquam!
Niet door het razen van de Golven
Of door het stooten op een klit/
Maer hoe een pary Avond Wolven:
Een onraed bragten op het Schip.
Het Schip dat voer hier uit van Hooren
Was Nyenburg genaemt te r~«rt
De Kapitein daer op verkooren
Was Ketel, zoo de Courant o: s zegt,
En voor die Kamer uitgevaren
Den agsten xdey voorleed *n Jaer
En na 't gezworven op de baren;
Wierd men de Muytery gewaer.
Met zy aen kaep de Hoop belanden
Van Duytzers Mof en Poep beman 1
Zag men het yver vuur ontbranden
Van menig snoode Dwingeland:
Zij zaem gerot met groote hoopen
Hebben met ysselvk geweld
Het schip zoo dadelijk afgeloopen
Zooals ons de Courant vermeld.
Deeze vervloekte rot genooten
Hebben den Schipper in k&juvt
En Opperstuurman opgeslooten!
Een naer hun boos en hels besluyt
Den Onderstuurman aangegrepen
En Officieren omgebragt!
Terwijl zy met haar helsche kneepen
Het schip dus kreege in haar magt.
Sy na Cajenne zig begaven
En 't Anker lieten vallen voort
Bij de kaep du Nord of Oranje haven
En aen de zuyd zy van deez' boord
Gekomen van dit Eyland even
Zijn eenig volk met Silver, Goud
Uit 's Schip in Sloep en Boot gedreven
En weg gevlugt zoo jong als oud.
Dog hondert man van deeze boeven
Zijn in Cajenne gearresteert:
En vast gezet met yzere schroeven
Om dat men had uit hun gel eert
Dat het by zig had Goude Platen
Waar voor zij goederen veel'er ley
Zig inliet om te koopen laten;
Waer door dat hunne Dievery.
Nu is ontdekt en hun wandaden!
Geworden dadelijk openbaer
Hoe 't gaen zal ik niet wel te raden
Men wagt het nader van dit Jaer.
En mogelyk schielyk God doen lukken
Dat men hen straft voor al haer kwaed;
En haer bedreeve booze stukken!
Die zy uitvoerden opstinaet.
Texel.
Op 10 Februari 1764 arriveerden wij te
Texel waar wij met de gevangenen zoo
lang moesten blijven, tot de Hooge
Krijgsraad arriveerde; den 17den Maart
kwamenjde heeren hier aan met twee
jachten van de Compagnie, namelijk één
van de Kamer Hoorn en de andere van
de Kamer Enkhuizen. De Hooge Krijgs
raad bestond uit de volgende leden:
Luitenant-Admiraal E. Schrjv'f.
Schout-bij-Naeht Van de Waayor.
de Kapiteins Vlak, D° Haan, D. Boer,
Binkes, Hartogs, Vis, Van Gennep, en
den „Advocaat-Viscaal" Galle
daar komen alle leden van de redactie trou
wens voor in aanmerking; en de chef van de
reportage, meneer Riesemeyer, zal u daarover
wel inlichten Ja, enne Wat is er?"
wendde hij zich tot zijn collega Rinders.
En het trof Henri, hoezeer hij hier plotseling
ondergeschikte was; men brak een gesprek
met hem zonder excuus af, en praatte, terwijl
hij wachtte, kalm over iets anders
jaja, och, ik heb hem gisteren al geschreven
dat we op die artikelen geen prijs stellen
ik zou er maar heelemaal niet meer op ant
woorden Hm nu ja, meneer Lugt, gaat
u nu maar naar meneer Knipscheer; dan
maakt dieu wel verder wegwijs
Henri maakte een kleine hoofdbuiging; he:
was niet goed waarneembaar, of de heer
Drinkwater ze beantwoordde of niet; in elk
geval keek hij meteen weer geaffaireerd in
zijn papieren; en Henri ging weg, met het
gevoel van „een bediende" te zijnen dat was
hij ook wel zoo ongeveer, naar de schatting
van zijn oppersten chef. Die oordeelde, dat
het wellicht wel goed was, speciaal zoo
iemand met titels en met ambtenarij in zijn
verleden, en aanbeyolen door den bekenden
Sextius, van den aanvang af in de juiste ver
houding te plaatsen.
Waarde heer", klonk Henri dadelijk bij
't binnentreden van de Binnenland-kamer uit
het ronde hoofd van Knipscheer tegen
„je zoudt ook eenige reportage moeten doen,
hè Die verduivelde Riesemeyer laat zich
weer wachten; en ik heb hier een dingetje,
dat haast heeft. Kijk es hier, 't Is heel een
voudig. Er komt vanmorgen een boot uit In-
dië aan, en daaruit wordt een detachement
troepen ontscheept, en die worden dan toege
sproken door den gepensionneerden kapitein
Ten Kaedt. Den tekst va* ét t<waa»k imk-
roen lWdeu .Maart hield de Krijgsraad
op on» schip de eerste zittir.g, die nog
door verscheidene andere zittingen werd
gevolgd. De Opperstuurman, de derde
stuurman en nog twaalf anderen werden
op vrije voeten gesteld terwijl zes rebel
len gevangen gehouden en schuldig ver
klaard werden. Eind April kwam de
Scherprechter met zijn kneebt uit Leeu
warden bij ons aan boord en werden
eenige van de rebellen gepijnigd, terwijl
op 1 Mei de andere rebelen op de pijn
bank werden gelegd.
..Den 7den Mey seyde de Advocaat-
„Viscaal vier van de rebellen de dood
„aan onder een wel gepaste en treffende
„aanspraak. Op 8 Mey wierd haar de
„sententie voor gelesen. Op ons schip en
„met een commando soldaaten in een
„lootsschuyt na de Helder gebragt en
„van daar met een waagen na Kykduyn,
„alwaar de galg stond en alwaar zy
„des middags om één aan kwamen; die
„vier die op gehangen wierden, waaren
„Jacob Boos, Simon Alberge. Johan
„Michiel Heydenveld en Jacob Koot; na
„dat zij dood waaren wierden zij één
„voor één van de galg genoomen en in
„yseren banden om het lyf, hoofd, hals,
„armen en beenen gedaan ,en met kee,
„tens wederom op gehangen, omdat zij
„ter langen duur ter gedagtenis konden
„blyven hangen.
„Eene Fred Stysel stond met de strop
„om den hals onder de galg en werd daar
„na gegezeld en gebrandmerkt met een
„galg op de rug en uit de Zeven Provin
ciën gebannen; en Antoni Staine wierd
„gegezeld en vrydom gegeven om te
„gaan waar hij wilde."
Den 9den Mei vertrok de Hooge Krijgs
daad weer uit Texel.
Den volgenden dag kregen wij de drie
gevangenen van kapitein Honsdor'f aan
boord, die eerst zoolang bi' kapitein
Riemersma in de boeien hadden geze
ten, omdat wij zooveel gevangene had
den; deze knapen waren namelijk te
Lissabon gedeserteerd en werden nu bij
ons in de boeien gesloten.
Op 24 Mei werd een kaag met 47 zie-
keq naar Amsterdam gezonden, waar
van er 20 voor het gasthuis bestemd
waren; de anderen konden gaan waar
heen zij wilden.
Den 25sten Mei ging ik naar het schip
van den Graaf van Bylandt onze drie
deserteurs werden gevonnist; eer van
hen werd driemaal gekielhaald, terwijl
hi' 120 slagen met een kort dik touw in
ontvangst had te nemen. De twee ande
re». moesten driemaal van de raa vallen
en kregen vervolgens vijftig slagen met
he dikke touw. Degene, ie gekielhaald
was, moest voorts drie jaar zonder gage
bij kapitein Cromlyn varen en de ande
ren moesten dienst nemen bij den Graaf
var Bylandt .terwijl de gage, die zij te
goed hadden, werd ingehouden.
Op 9 Juni 1764 werd onze bemanning
„afgedankt" en ik ging met eenige offi
cieren en onderofficieren met de kaag
naar Amsterdam; wij konden echter
dienzelfden avond niet meer in deze
stand komen en liepen te Durgerdam
binnen. Ik en nog eenige andere officie
ren wilden den nacht aan boord van de
kaag doorbrengen, maar twee anderen
gingen aan wal en bespraken in een der
grootste logementen alle slaapplaatsen,
waarop zij terugkwamen en ons tracht
ten over te halen mee te gaan En of wij
wilden of niet, wij moesten mee naar
dat logement, waar de tafel al gedekt
stond ;salade, carbonade, ham en d
noodige flesschen wijn. Wij lieten ons
niet onbetuigd en het werd een vroolijke
partij, die tot laat in den nacht voort
duurde. Wij dronken verscheidene ma
len op een goede nachtrust in een ledi
kant en op 't afscheid van de kooien en
hangmatten. Eindelijk werd het echter
rustig en wij sliepen tot laat in den mor
gen. Het kostte den schipper heel wat
moeite om ons aan boord te krijgen,
aangezien wij wilden wachten op een
ben we hier al hier heb je een afdruk, 't Is
alleen maar zaak, even te kijken, of die din
gen werkelijk plaats vinden; snap je? Zoo
iemand zou bijvoorbeeld ziek kunnen zijn, en
dan is 't gek, als zoo'n verslag van iets, dat
niet gebeurd is, in de krant komt; begrijp je?"
Knipscheer had 't op z'n drukke, vlotte ma
nier gezegd, draaide zich weer naar zijn
bureau; greep met de rechterhand een pen
houder en met de linker een zwaar met worst
belegde boterham uit een door hem tot provi
siekast bestemd bureau vak. Hij had iets van
een voortdurend doordraaiende machine; die
in dezelfde vaart voortwerkende, steeds ter
bestemder plaatse wordt gesmeerd.
Henri stond er ietwat beteuterd bij. De in
richting van het gebouw, met zijn vele kamers
en de daarover hiërarchisch verdeelde mach
ten had hem aan het ministerie herinnerd;
maar 't ging hier toch wel anders toe. Nu, dat
vlotte tempo had iets plezierig-animeerends;
maar 't ging wat al te vlug Hij was
graag bereid, mee te rennen; maar waar
heen? Daar lag die boot? Waar was die ge-
pensionneerde kapitein? Waar sprak hij de
soldaten toe? Hoe kwam hij dit te weten?
Onder de toespraak van Knipscheer was
de deur al een paar maal opengegaan; de
portier was verschenen, had, met gelijkmati-
gen stap naar het tafeltje naast Knipscheer's
bureau 'beenend, daar een pak couranten-in-
bandjes neergelegd, en een ander pak op de
groote tafel in 't midden van de kamer. Ook
was een jongmensch van elegant uiterlijk met
een wijfgroetje binnengetreden, en was door
een andere deur weer verdwenen. En nu
kwam er een eenigszins gewichtig rondkij
kend heertje met Joodscb uiterlijk binnen, die
«et «m zzi
goeden wind. De schipper zeide echter,
dat hij ons wel met laveeren naar Am
sterdam kon brengen, waarop wij ant
woordden. dat wij als genoeg gelaveerd
hadden. Wij gingen toch maar aan boord
en arriveerden den 18den Juni te Am
sterdam.
Hiermede zijn wij aan het slot geko
men van het verhaal van Joannes Velt-
kamp, Opper Heel- en Geneesheer ten
dienste van de Admiraliteit van Amster
dam, die ons bij het lezen van zijn dag
boek van Amsterdam uit interessante
reizen heeft laten maken naar de landen
rond de Oude Wereldzee, naar Madeira
en naar ons haast vergeten koloniaal
bezit St. Eustatius. Hij heeft ons verder
doen kennis maken met het leven aan
boord van een 18-eeuwsch oorlogsschip
en wij hebben met zijn ups and downs,
zooals hij ons die verteld heeft, meege
leefd. Mochten al eenige tooneelen den
lezer door hun ruwheid walging hebben
ingeboezemd, hij duide het ons niet ten
euvel. Wij hebben Veltkamp's verhaal
meerendeels ongewijzigd gelaten, ook in
zijr. realiteit, om daarmede een zuiveren
indruk van het 18-eeuwsch leven te
geven. En verder: ruwheid en zeemans
leven waren toentertijd onafscheidelijk.
Nu zijn we weer in Amsterdam en de
reiziger Veltkamp laat zijn dichtader
nog eenmaal den vrijen loop en besluit
zijn journaal met:
„Ik schik mij naar den tijd, 'k zoek
overal mijn vrinden,
„Ik wil my aan geen plaats verbinden,
,,'t Is waar, de zeelucht is wel frisch,
„Maar somtijds heeft het land ook iets
wat stieelend is!"
„Het liefdesverbod" en „De feeën"
door
Erich Kleiber
(Generalmusikdirektor van
de Staatsopera te Berlijn)
Ter inleiding van het Wagnerjaar
heeft Erich Kleiber in Januari een
opvoering van Wagners jeugdwerk
„Het liefdesverbod'' gedirigeerd, wel
ke werd gegeven door de Berlijnsche
Staatsopera.
Erich Kleiber, bij wien de muzikale
leiding berust van Wagnerherdenkingen
te Amsterdam en Berlijn.
Het is zeer begrijpelijk, dat het juist inge
treden Wagnerjaar óók de aandacht van het
pub iek zal vestigen op 's meesters jeugdwer
ken, die anders tientallen jaren achtereen in
de archieven opgeborgen blijven. Er is wel
geen enkele opera van Wagner aan te wijzen,
die hetzelfde lot heeft ondergaan als zijn
tweede jeugdschepping „Het liefdesverbod"
In een artikel van 10 Juni 1834 in de
„Zeitung für die elegante Welt" breekt Wag
ner een lans voor de volledige zangopera.
„Wij zijn veel te vergeestelijkt en veel te ge
leerd", schrijft hij, „om warme menschelijke
karakters te scheppen. In dat opzicht zijn de
Italianen ons oneindig ver vóór. Vocale
schoonheid is hun tot een tweede natuur ge
worden en hun figuren zijn even zinne'ijk en
warm als arm aan individueele trekken".
De in deze zinnen uitgesproken bewonde
ring voor de Italiaansche geheel gezongen
opera was waarschijnlijk de artistieke drijf
veer, die Wagner aanzette tot de compositie
van „Het liefdesverbod". Aan de hand van
Shakespeare's „Measure for measure"
waarbij eenige veranderingen werden aange
bracht die voor den lateren muziekdramaturg
en schepper van ettelijke tooneelfiguren ka-
rakterestiek zijn stelde Wagner, nauwe
lijks 21 jaar oud, een werk samen, dat in
ieder geval een persoonlijk karakter had. Bij
zonder interessant is het een vergelijking te
toen, halt houdend bij een bureau in een an
deren hoek van de kamer, geaffaireerd een
ontzagwekkend register opsloeg, waarop op
iedere bladzijde een aantal krantenknipsel
waren geplakt.
Knipscheer, die juist zijn mond vol brood
en worst had, gromde op 't geaffecteerde
„Morgen" iets terug, dat een wedergroet
mocht hebben beteekend; maar den hap ver
zwelgend, met een energie, die een oogenblik
inderdaad gevaarlijk leek, haastte hij zich, de
nieuwe aanwinst der redactie aan den nieuw-
binnengekomene te endosseeren. „Zeg Riese-
myer hier is onze nieuwe collega, Mr. van
Hoghen Lugt. Je bent weer zoo vervloekt
laat, dat ik hem maar vast die toespraak van
Ten Raedt heb gegeven, 't Is hoog tijd, dat
daar iemand heen gaat
De heer Riesemeyer deelde niet in de ordi
naire haastigheid van den binnenland-chef.
Ook hij had wel de allure van steeds het druk
te hebben; maar hij betrachtte daarbij een
zekere gewichtigheid, waarmee Henri van
Hoghen Lugt, als een herinnering aan een
vroegere loopbaan, zich dadelijk meer op zijn
gemak gevoelde. Ook stelde Riesemeyer blijk
baar meer prijs op de vormen; hij ging
vriendelijk naar Henri toe, gaf hem die hand,
en verklaarde dat hij het „èngenèm" vona
hem te zien; en dat hij gaarne hem ten spoe
digste aan 't werk zou zetten. „U zult het vak
hier vanzelf leeren. Ja, u hebt ook werk aan
Buitenland, dat weet ik: maar ik zal u véél bij
de verslaggeverij nooaig; hebben; en dat is
werkelijk „de" journalistiek".
Hij zei 't eenigszins doceerend; gewich
tig, en «en beetje geaffecteerd; ook met «en
zekere rustige waardigheid, hoewel hij steeds
m om amé tmt w» «j* Wrety,
trekken tusschen „Het liefdesverbod" en de
allereerste opera van den meester „De
feeën". Wie dit doet, kan bij oppervlakkige
kennisneming nauwelijks begrijpen, hoe in
zoo korten tijd een zoo in 't oog loopende
koersverandering kon plaats hebben.
Bij de conceptie van „De feeën" volgde
Wagner, gelijk hijzelf verklaart, Weber en
Beethoven na Maar ook de geheele Wagner
van later is in dit merkwaardige product,
zoowel muziekdramatisch als wat levensop
vatting betreft, reeds in de kiem aanwezig.
De geweldenaar, die cultuurhistorici en mu
ziekkenners, zoo gaarne ook reeds in de
jeugdwerken van den meester willen vinden,
manifesteert zich hier duidelijk. De verlos
singsgedachte, die in het geheele oeuvre van
Wagner een zoo belangrijke plaats inneemt
vormt ook al het voornaamste bestanddeel
van het libretto van „De feeën". Het on
schuldige sprookje van Gozzi is onder de pen
van 'den twintigjarigen, volslagen onbeken
den dichtercomponist tot een dramatisch ge
beuren uitgegroeid, dat verwantschap ver
toont met „Parsifal".
Het medelijden met het dier en de prach
tige muzika'e schildering der natuur waarin
Wagner een ongeloofelijk meesterschap ver
kreeg, kondigen zich hier reeds aan. De in
strumentatie doet hier en daar zelfs aan „De
Walküren" denken. Ondanks de ensemble-
vorm, die „De feeën" ongetwijfeld heeft, kan
men dit werk beschouwen als de eerste po
ging tot het scheppen van een muziekdrama
met een intensievere karakterteekening der
handelende personen, zoodat deze opera con
trasteert met het seriewerk der tijdgenooten
Natuurlijk is de invloed van den door Wag'
ner verafgoden vader der Duitsche roman
tische opera Carl Maria von Weber duidelijk
merkbaar, maar de eigen persoonlijkheid van
den jongen componist leed hierdoor geen
schade.
„Het liefdesverbod" is daarentegen geheel
en al een ensemble-werk, waarin de influentie
van de moderne Fransche en Italiaansche
opera zich sterk doet gelden. Men mag hier
niet vergeten, dat Wagner de Fransche
opera's van zijn tijd, in 't bijzonder die van
Auber, om haar effectvolle libretti en mees-
ter'i'Ve ens°mb1e-vonngeving. zeer hoog stel
de. De bij de eerste kennismaking zonderling
schijnende afkeer van den romantisch-drama
tischen stijl (als in „De feeën) heeft niette
min, als alles bij Wagner, een redelijken
grond en wortelt in de sterke individualiteit
van den jeugdigen meester. Men bedenke ook
dit: na het romantisch-extatische „Tristan en
Isolde", het meest individueele wat Wagner
schiep, componeerde hij de „Meesterzingers
van Neurenberg" als een echte ensemble
opera, welker inhoud de blijdschap verheer
lijkt en die versierd is met ware „zangpare
len".
Wanneer nu een zeker verband bestaat tus
schen „De feeën" en den romantischen
Wagner van later (waarmee tevens de schep
per van het mystieke „Parsifal" wordt be
doeld) dan is er een dergelijke samenhang
op te merken tusschen het vroolijke, het
leven-aanvaardend. „Liefdesverbod" en „De
meesterzingers van Neurenberg".
De Meester dirigeert (caricatuur).
Opmerke'ijk is de desondanks groote leng
te van het jeugdweik in kwestie. De piano
partij is 600 bladzijden dik, terwijl de tijd
genooten hiervoor niet meer dan 250 a 300
pagina's noodig hadden. „Het Liefdesver
bod" is Wagners eenige opera, waarin op
enkele plaatsen dialogen zonder muziek
voorkomen Van de eerste noot der ouverture
af, bespeurt men verder een ongebreidelde
-ii i ggat
telkens even stilstaand om 't register een
paar bladen verder om te slaan.
Laat hij nu gaan", rumoerde Knip
scheer er tusschen-in. „Anders is 't te
laat".
Dat is nog niet erg", antwoordde Riese
meyer bedaard hij sprak de g eenigszins
palataal uit; wat den indruk maakte, of hij
een voordrachtkunstenaar was „die re
clameman, die Ten Raedt, kunnen we altijd
nog wel opbellen, om te vragen, om hij die
speech werkelijk gehouden heeft, en dat zal
wel niet noodig wezen, want als hij niemand
van de courant ziet, komt hij wel aanloo-
pen; veel te benauwd, dat hij er niet in
komt. Je hebt toch flink in die speech van 'm
gekapt
Natuurlijk; maar als er wel iemand
is van 't Gele Gevaar, en van ons niet
't Gele Gevaar komt niet
Dat zeggen ze altijd, maar je kunt ze
nooit vertrouwen. Achteraf blijkt dan, dat
ze stiekum de boel toch gekregen hebben".
Daar moet ik nu toch werkelijk om la
chen", zei Riesemeyer, en hij voegde, per glimr
lach althans, de daad bij het woord
„stiekum de boel krijgen van zoo'n man die
hemel en aarde beweegt om in de krant te
komen. En t is nogal belangrijke kopie!!
Enfin; meneer van. Hoghen Lugt, gaat u er
even heen, héHet is een zéér eenvoudigh
beghin in de journalistiek
Zoudt u me even willen zeggen, waar
ik heen moet gaan?"
Prins-Hendrikkade. De steiger van de
Nederlandsche Lloyd U neemt bij den
Dam ljja 13".
fuist Er das..."
(Wordt vwvoigdy,