Alkmaarsche Courant.
VAN SPIONNEN EN SPIONNAGE
Radionieuws
!fauUleUut
Rechtszaken
Het mysterie van het
diamanten kruis.
Honderd yljl en dertigste Jaargang.
VRIJDAG 17 HAART.
I No 65 1933
Zaterdag 18 Maart.
Hilversum, 1875 M. (Uitsluitend VARA).
8.Gramofoonplaten. 9.VARA-Klein-
orkest o l.v. P. Duchant. 10.— VPRO-mor-
genwïjding. 10.15 Voor Arb. in de Continu
bedrijven: VARA-kleinorkest o.l.v. P. Du-
chant, VARA-tooneel o.l.v. W. van Cappel-
len en Janny van Oogen, declamatie. 12
De Notenkrakers", o.l.v. D. W ins en gramo
foonplaten. 2.- Zenderverzorging. 2.15
Gramofoonplaten. 2.50 Causerie door J. van
Zadelhoff. 3.10 Gramofoonplaten. 3.40
Radio-technische causerie door Ir. Kunst.
4VARA-Balalaika-orkest o.l.v. Powarjef.
4.30 Inst. v. Arb. Ontw. 4.50 „De Fliereflui
ters", o.l.v. H. de Groot, m. m. v. A de Booy.
5.40 Literaire causerie door A. M. de Jong.
6.Concert door „De Wielewaal", o.l.v. P.
Tiggers. 6.30 Vioolrecital door A. Knorre.
7.— S. de Wolf spreekt over Marx. 7.30
Herh. SOS-berichten. 7.32 Gramofoonmu-
ziek. 7.45 Orgelspel door Joh. Jong, m. m. v.
Leo Fuld, zang. 8.15 Revue „De Bilt seint",
van Meyer Hamel en Rido. 9 30 Toespraak
door A. de Vries. 9.40 VARA-orkest o.l.v.
Hugo de Groot. 10.„De Dorpsbarbier".
10.15 VARA-orkest o.l.v. Hugo de Groot.
11.Vaz Dias. 11.15 VARA orkest o.l.v.
Hugo de Groot.
Huizen296 M. (Uitsluitend KRO).
8.9.15 en 10.Gramofoonplaten. 11.30—
12.Godsd. halfuurtje. 12.151.45 Trio
concert. 2.Voor de jeugd. 2.30 Kinderuur.
4.Gramofoonplaten. 4.30 Orkestconcert.
5.15 Causerie. 5.30 Vervolg concert. 5.50
Zangvoordracht. 6.Vervolg orkestconcert.
6 20 Lezing. 6.40 Vervolyg concert 7.10 en
7.45 Causerie. 8.11.Schlagermuziek m.
m. v. solisten. 8.35 en 11.Vaz Dias. 11.05
—12.Gramofoonmuziek.
Daventry, 1554 M. 10.35 Morgenwijding.
10.501105 Tijdsein, berichten. 12.20 Or
gelspel S. Gustard. 1.20 Commodore Grand-
orkest o.l.v. J. Muscant. 2.20 Gramofoonpl
3 25 Reportage Rugbywedstrijd Schotland
Engeland. 5.05 Orgelspel H. Ramsay. 5.35
Kinderuur. 6.20 Berich.en. 6.50 Sportrepor-
tage. 7.05 Welsh Intermezzo. 7.25 Lezing.
7 50 Studentenliederen door A. Cranmer en
een Mannenkoor o.l.v. Daimaine. 8.20 Vau
deville. 9.20 Berichten en lezing. 10.
Radio Militair-orkest o.l.v. B. Walton
O'Donnell. 10.50 Lezing. 10.55—12.20 Am-
brose en zijn Band.
Parijs Radio-Paris", 1724 M. 8.05 Gra
mofoonplaten. 9.20 Orkestconcert. 12.20
Concert door het Omroeporkest. 8 20 Caba
retprogramma. 9.05 Concert door Rosati.
Kalundborg, 1153 M. 11.20—1.20 Concert
tiit Rest. „Wivex". 1.502.20 Gramofoonpl.
2.50—4.50 Omroeporkest o.l.v. F. Rees en.
7.5011.20 Dansmuziek voor de oude ge
neratie door het Omroeporkest m. m. v. solis
ten o.l.v. Launy Gröndahl.
Langenberg, 473 M. 6.25 en 7.23 Gramo
foonplaten. 11.20 Weragkamerorkest o.l.v.
Spitz. 12.20 Concert o.l.v. Wolf. 1.55 Gra
mofoonplaten. 4.20 Concert door Mandoline-
kwartet. 7.20 Gevarieerd programma. 9.50
Concert o.l.v. Wolf. 11.2012.20 Gramo
foonplaten.
Rome, 441 M. 8.05 Uitzending uit een
theaterd.
Brussel, 338 en 508 M. 338 M.: 12.20
Concert o.l.v. A. Felleman. 1.30 Gramofoon
platen. 5.20 Omroeporkest o.l.v. Fr. André.
8.20 Omroeporkest o.l.v. Fr. André. 9.05
Hoorspel. 9.20 Vervoig concert. 10.30 Gra
mofoonpl ten. 10.50 Max Alexys' orkest.
508 M.: 12.20 Gramofoonmuziek. 1.30 Con
cert o.l.v. A. Felleman. 5.20 Dansmuziek.
6 35 Gramofoonplaten. 6 50 Piano-recital.
7 05 Hoorspel. 7.20 Gramofoonpl. 8.20 „De
rrie", drama van L. Dubois m. m. v. het Om
roeporkest o.l.v. Kumps. 11.20 Gramofoonpl
Zeesen, 1635 M. 7.25 Militair concert
door 3 Stafmuziekcorpsen (Uit Freiburg).
9 25 en 10.05 Berichten. 10.2011.20
Dansmuziek door Oscar Joost en zijn orkest.
uit het Engelsch van Chester K. S. Steele
door A W. v. E.—v. R.
1)
HOOFDSTUK L
Het tikkende horloge.
Slechts één geluid verbrak de haast tast
bare stilte in den juwelierswinkel op dien
noodlottigen morgen in April. Dat geluid
was het tikken van het horloge in de hand
van de doode vrouw.
Buiten kletterde de regen. Geen hevige
plasregen, die lustig op de parapluies neer
stortte en gezwollen, riviertjes vormde in de
goten, vanwaar zij naar de riolen stroomde,
een hoop stokjes, bladeren en vuil met zich
meevoerend. Geen van wind en stormvlagen
vergezeld gaande regen, die iemand ver-
heugd binnenshuis zou houden bij een vroo-
lijk vuur, met een pijp en een boek. Het was
een motregeneen druilige regen, die door
een flauw windje nu hier-, dan daarheen
werd geblazen; alsof geen der beide ele
menten zich veel om zijn taak bekommerde,
namelijk het volkomen doorweeken van dat
deel van het heelal in het bijzonder dat de
omgeving van Colchester vormde, en het op
zijn gemak deed.
Bij den ongelijken strijd had de zon reeds
igauw haar poging opgegeven, door de lood
grijze wolken heen te dringen en had haar
straten op andere plaatsen gericht op be-
nrijwge steden, op lachende dorpjes en boer
derijen. loven, rondom, beneden, aan alle
(tweede serie)
VII.
Een die aan beide kanten stond.
Toen in den vroegen morgen van 11 No
vember 1918 de kanonnen aan het Westelijk
front plotseling zwegen, stond de strijd tu's-
schen witte en roode troepen in Rusland op
het punt om krachtig uit te breken. In dezen
strijd, die door verschillende vroegere kei
zerlijke generaals met meer of minder geluk
en in verschillende deelen van Rusland is ge
streden, vormde de spionnage en contra
spionnage een niet onbelangrijk element.
Overigens, zoo merkt Vigilant terecht op,
welk een verschil niet voor den spion, die in
normalen oorlogstijd in handen van den
vijand valt, en een spion, die in handen van
de Sovjetlegers viel. Voor den eerste de vrij
wel zekere en onmiddellijke dood, komende uit
de loopen van een twaalftal op hem gerichte
~eweren. Voor den laatste niet minder zeker-
eid van een dergelijk einde, wat echter eerst
bereikt wordt, nadat onraenschelijke wreed
heden jegens hem zijn begaan en martelingen
op hem zijn toegepast, waarbij die van de
Fransche revolutie in de schaduw kunnen
worden gesteld. Ter verklaring, zeker niet ter
verontschuldiging van zulke daden want
daarvoor is geen verontschuldiging kan
slechts dienen, dat de Sovjetlegers in hooge
mate de gevaren van de contra-spionnage
hebben ondervonden. Tal van lieden, die zich,
hetzij uit lafheid, hetzij uit geldzucht hadden
laten aanwerven voor den Sovjetdienst, wer
den verraders van de Sovjetgeheimen, zoodra
zij dit met eigen veiligheid of winstbejag in
overeenstemming achtten. In die omstandig
heden kan het niet verwonderen, al is het
daarom niet goed te praten, dat tegenover
spionnen, die op heeterdaad worden betrapt,
in de Sovjetlegers een regime heerschte van
de ergste verschrikkingen.
Ten allen tijde zijn er in Rusland spionnen
geweest, die met voorliefde aten van twee
wallen. Zij dienden de eene en de andere par
tij, en deden er hun voordeel mede. Maar wei
nigen gelukte het dit tot het einde toe vol te
houden, en voor het meerendeel werden zij het
slachtoffer van een wraakneming of van de
eene of andere zijde. Een der weinigen, die
bijna tot het laatste oogenblik toe succes
heeft gehad met een steeds veranderde trouw,
was de voormalige Keizerlijke Russische
Raadsheer Orlof, die enkele jaren geleden in
Duitschland werd gevangen genomen, be
trapt op spionnage, bij wiens proces zoowel
op politiek als op commercieel gebied de
meest onverwachte zaken te voorschijn kwa
men. Orlof was een zoon van arme ouders,
die hem intusschen met groote opofferingen
in staat hadden gesteld te studeeren. Na zijn
examen kwam hij in den staatsdienst, waarin
hij goed voldeed. Hij diende als Reserve-offi
cier in den Russisch-Japanschen oorlog, en
verkreeg door de voorspraak van zijn chefs in
1907 een belangrijken burgelijken post in Sl.
Petersburg. Geen wonder, dat hij carrière
maakte, zoodanig, dat hij reeds bij den aan
vang van den oorlog het hoofd der politieke
beschuldigingen was in alle geheime zaken
van het Tsaristische regime. Al behoorde Or
lof niet eigenlijk gezegd tot de Ochrana. als
politie-magistraat kon hij over hare gehei
men en hare dossiers beschikken. Lenin,
Trotzky, Stalin en welke andere vooraan
staande revolutionnairen niet, die tevoren en
thans de hoogste posities in den Russischen
Staat hebben ingenomen, zijn vermoedelijk
voor hem verschenen en meer dan een hunner
heeft hij in verbanning naar Siberië gezon
den Practisch gesproken kwamen alle poli
tieke misdrijven, die in de zeven jaren voor
het uitbreken van den oorlog werden begaan,
onder zijn oogen, zoodat hij alle gelegenheid
had om de wegen van de politieke spionnage
en ook van de contra-spionnage van de regee
ring te bestudeeren. Zijn naam werd met af
schuw in de revolutionnaire kringen ge
noemd; evenzeer als hij velen hunner ter
dood had veroordeeld, werd hij in het geheim
menigmaal ten doode gewijd. Maar telken
male ontsnapte hij aan de tegen hem ge
richte aanslagen, gelijk hij ook ontsnapte
toen bij de politieke ommekeer in 1917, de
Sivjetrgeeering een prijs op zijn hoofd stelde.
Orlof slaagde erin te ontsnappen met
medeneming van een niet onbelangrijk aan
tal, zeker niet onbelangrijke documenten.
Deze kostbare bagage vergezelde hem op al
zijn reizen, totdat hij tenslotte aankwam in
het hoofdkwartier van Generaal Denikin,
waar hij met open armen welkom werd gehee-
ten. Dat was op het oogenblik dat Denikin's
witte legers vrij dicht in de nabijheid van
kanten omhulde de regen Colchester, het
door en door van water doortrekkend, er in
fijne straaltjes op neerplenzend, het bespren
kelend, het bijna verbergend in nevel en
mist als een vochtig kil dek.
Vroegere krantenjongens slopen door de
gladde straten en beproefden hun nattige
koopkaar er voor te beschermen louter vloei
papier te worden. Het gebel der enkele
trams, die de vroege zwoegers naar hun
werk moesten brengen, klonk als door een
deken van mist. Het hoefgetrappel der paar
den voor de melkwagens klonk gedempt en
het gerinkel der flesschen scheen van verre
weg te komen, als over een woelig meer.
Huiverend, in zwijgend protest, stapte
James Darcy uit zijn warme bed en kleedde
zich aan. Het gemopper werd een luid ge
mor, toen hij op zijn pantoffels door den
gang boven den juwelierswinkel liep, en
langs de privé-trap naar beneden ging, naar
het winkelgedeelte.
Het electrisch licht tegenover de massieve
brandkast scheen naar hem te staren als
het lodderig oog van een dronkaard, die, na
den nacht in vroolijk gezelschap te hebben
doorgebracht, zich op onverklaarbare wijze
in de grauwe ochtendschemering op zijn
eigen deurstoep vindt.
„Het regent", mompelde James Darcy,
terwijl hij zich uitstrekte om de lamp boven
de kleine tafel aan te steken, waar hij de
kostbare steenen in zeldzame en prachtige
gouden en platine voorwerpen zette.
„Regen en kou! Ik wou dat er verwarming
aan was!"
De mist scheen van buiten in den juwe
lierswinkel te zijn binnengedrongen. Hij
warrelde om de glinsterende uitstalkasten,
teruggekaatst door het geslepen glas, danste
weg van de zilveren bekers, brak in de lieht-
Moskou waren; op hetzelfde oogenblik dat
Koltsjak in actie was en ook vanuit de Balti-
sche Staten het Communistisch gezag werd
bedreigd. Er was den Generalissimus uiter
aard veel aan gelegen om van de voornemens
zijner bolsjewistische tegenstanders op de
hoogte te geraken en te blijven. Orlof, men
iet zijn moed bewonderen, bood zich aan
in de rijen zijner tegenstanders te gaan
rkennen. Temeer, omdat hij zich den kor.
ten tijd, dien hij bij Denikin s leger door
bracht, gehaat had gemaakt door de vervol-
gingen, die hij jegens politieke tegenstanders
instelde en de meedoogen1oos h e i d, waarmede
hij eiken rooden spion naar het schavot ver
wees. Maar Orlof slaagde erin in de Sovjet
kwartieren binnen te dringen hij verzamelde
gegevens niet alleen, maar hij wist ook tegen,
mijnen in het kamp van den vijand te leggen
Hij organiseerde zoowel te Moskou als te
Petrograd een contra-spionnage, verricht
door lieden, die hij kende en op wie hij kon
vertrouwen. Zelfs slaagde hij er werkelijk in
om in de plaatsen in en om Moskou agenten
aan te stellen, die hem dagelijks van waarde
volle berichten voorzagen.
Teneinde zoo goed mogelijk zijn gevaar
lijke missie te volbrengen was Orlof erin ge
slaagd om in een ondergeschikte gevangenis
in Petrograd een post van eenige beteekenis
te verkrijgen. Hij was daar, zonderlinge spe
ling van het nooalot, belast met het uitoefe
nen van toezicht op degenen, die als verdacht
van contra-spionnage, waren gevangen geno
men. Dat werk deed hij niet alleen zoo intel
ligent, doch ook zoo uitermate nauwkeurig
dat zijn directe chefs meenden hem voor be
langrijker diensten te kunnen bestemmen. Het
gelukte hem als lid der Tcheka te worden
aangenomen, en niet alleen op de hoogte te
geraken van de voornaamste geheimen dezer
organisatie, doch ook door haar te worden
gebruikt om verschillende missies te vervul
len. Toen hij plotseling verdween, moet men
begrepen hebben, dat men in hem een contra
spion had toegelaten. Maar wat Generaal
Denikin, die hem hartelijk welkom heette, en
die zijn diensten terecht op hoogen prijs stel
de, eerst later heeft vernomen, is, dat Orlof
zijn post in de gevangenis en in de Tcheka
met werkelijk hartstochtelijke gestrengheid
heeft uitgeoefend. Men zou hebben kunnen
aannemen dat hij, in dienst der Witten, ver
want met de Witten, op hun standpunt staan
de, die spionnen van de Tcheka, welke tot zijn
partij behoorden, milder zou hebben behan
deld en zou hebben gespaard wanneer dit
kon zonder eigen veiligheid te benadeelen.
Maar niets van dit alles. In de gevangenis
was hij de hardvochtigst denkbare dienaar
zijner roode meesters, die daarom ook ten-
vel le werd vertrouwd en bij de Tcheka was er
geen, die meer tot in de diepste diepte der ge
heimenissen doordrong. Men vraagt zich af
of Orlof in dien tijd wel zelf geweten heeft
aan welken kant zijn sympathieën waren en
voor welke zijde van het Rood-witte front hij
werkte.
Nadat Denikin verslagen en gevlucht was,
slaagde Orlof er natuurlijk in om Rusland te
ontvluchten. Hij vertoefde meest in Londen
en Parsij, en bood zijn diensten zoowel aan
het contra-revolutionnaire, in het buitenland
gevestigde Rusland als aan de Sovjet-regee
ring aan. Hij diende een korten tijd als kok
in de Sovjet-ambassade te Londen, maar
later behoorde hij tot den staf van Grootvorst
Nicolaas, na wiens cléod hij te Berlijn werd
gezien. Daar is hij gearresteerd, verdacht
van spionnage ten nadeele van Duitschland
Dat was spionnage noch ten voordeele var.
het Tsaristisch, noch fen voordeele van Sov
jet-Rusland, het was spionnage ten voordeele
van hemzelf en zijn eigen zak. Inderdaad, het
onderzoek bracht aan het licht, dat het spion-
nagebureau, in wiens dienst Orlof zich had
gesteld, was opgericht en onderhouden door
een aantal Duitsche autoriteiten, en dat on
der bescherming van de beambten-po!itie, die
zich tot een eigen Intelligence Service had
den vereenigd. Zij, die daarvoor betaalden,
zagen hun eigen chefs of hun ondergeschik
ten bespionneerd, maar ook elkander en het
publiek in het algemeen. Niets bleek voor de
slimme dienaren van dit particulier spion-
nagebureau onmogelijk; het legde geluidsop-
vangers in de huizen aan, het zorgde voor be.
trouwbare personen, kortom het spande al die
strikken aan de onvoorzichtigen, die voor de
spionnagediensten der verschillende landen
dagelijksch werk zijn. Orlof was de aange
wezen deskundige in Russische zaken, en nij
bracht dan ook het grootste deel van zijn tiid
door in een der onder controle staande inrich
tingen, waar hij officieele papieren verschaf
te, die toegang gaven tot de geheimen der
Sovjet-politiek, en de Russisch-EHiitsche han-
puntjes van de tanden der vorken, werd tot
breede vlekken op de lemmetten der messen,
en zocht zich wellicht een weg door de sple
ten in de brandkast, waar hij de diamanten,
de robijnen, de saffieren, de aquamaryns, de
parels, de jade- en bloedsteenen in een wit
ten nevel hulde.
De bloedsteenen Vreemd, dat James
Darcy daaraan dacht, terwijl hij naar den
regen buiten keek; het voortdurende getik
op de ruiten hoorde en de nevel- en mist
wolken binnen en buiten den winkel zag
dwarrelen. Vreemd en
Toen hij op het op den vloer liggende
lichaam staarde dat een afschuwelijke
roode vlek als een vroolijk lint in het witte
haar had dacht hij eerst, dat het zwakke,
aanhoudende geluid, dat de kamer scheen
te vullen, het geklop was van haar hart.
Doch toen hij, van vrees vervuld, goed toe
luisterde, hoorde hij, dat het 't tikken was
van het horloge in de hand van de doode
vrouw.
James Darcy wreef zich de oogen uit,
alsof hij er den nevel uit wilde verdrijven.
Hij wreef ze nog eens. hij bewoog zijn hand
voor zijn gelaat, alsof er spinnewebben voor
hingen hij voelde naar zijn ooren, die
geen deel van hemzelf schenen uit te maken.
„Tik-tik! Tik-tik! Tik-tik!"
Het geluid scheen harder te worden. Het
was niet haar hart!
„Hallo! Laat iemand hier komen! Amelia,
wat is er gebeurd? Sallie! Sallie Page'
Word word wakker! Hallo! Zij is dood!
Vermoord! Er is een moord gepleegd. Ik
moet de politie hebben!"
James Darcy moest dwars door de kamer
loopen om de deur naar de straat te berei
ken en te openen, teneinde anderen te huip
te roeper dan de doove Ireukenmeid. die nog
niet naar heieden was gekomen. De raell
delsaangelegenheden. Op het laatst was Or
lof niet in staat om aan de steeds grootere
verlangens van zijn chefs te voldoen. Aan
vankelijk trachtte hij hen met valsche stukken
te misleiden, hetgeen, toen het uitkwam, door
de vingers werd gezien. Toen hij echter
waardvolle stukken, die hij met geld van het
spionnagebureau had gekregen aan Ameri-
kaansche journalisten te koop aanbood, werd
de strik om zijn hals toegetrokken, en werd
hij, dank zij de tegen hem bestaande schrif
telijke bewijzen aan de autoriteiten overge
leverd. Hij heeft, voor de rechtbank verschij
nende, waarlijk van zijn hart geen moordkuil
gemaakt
MEERVOUDIGE STRAFKAMER.
Zitting van Dinsdag 14. Maart.
HIJ ZOCHT HET HOOGER OP!
De heer Engel P., 'n Egmonder in de
strooperswereld en op het kantongerecht
geen onbekende, was op 14 Augustus door
den kantonrechter veroordeeld wegens het
loopen in de duinen te Castricum, waarheen
hij in den vroegen morgen, voorzien van
speurhonden en delfmateriaal, op de konij
nenvangst was getrokken. De veroordeelde
strooper nam geen genoegen met dit vonnis
en kwam in apnèl, dat echter niet ontvanke
lijk bleek te zijn, want de arme Engel had
in cassatie moeten gaan.
DE SUCCESVOLLE APPELLANT.
De niet-aanwezige heer Jan V. had op 26
September 1932 's nachts omtrent 3 uur, ter
gelegenheid van de kermis te Sijbecarspel
blijken gegeven van zijn kunst in de autobe
sturing, die geen hoog denkbeeld gaven van
zijn bekwaamheid. Hij reed namelijk tegen
dert persoon van zekeren heer J. F. Glas aan,
die door het vehiculum van Jan V
zoodanig werd aangereden, dat hij met
zijn rijwiel, dat hij als een trouwe
hond zorgvuldig meevoerde, omver tui
melde en schade aan de fiets bekwam. Nadat
de kantonrechter van Medemblik deze zaak
aanvankelijk had afgehandeld en de ver
dachte werd veroordeeld tot 20 boete of
20 dagen kreeg de meervoudige kamer dit
„nieuwe snufje" ook nog eens te verwerken.
De voornaamste acteur in dit nachtelijk lan
delijk spel van de kermis had echter zoo ge
zegd, geen teeken van leven gegeven, zoodat
men het appèl buiten zijn tegenwoordigheid
moest behandelen. De zaak had echter zoo
ongeveer haar beslag gekregen of de kanper
Jan V. kwam nog uit Hoorn. Alles werd nu
weer dunnetjes over gedaan en zelfs nog een
getuige a décharge gehoord.
De appellant gaf zorgvuldig de schuld
van het gebeurde aan den haringmin
naar, die volgens de insuniatie van den
heer V. geen afschuw heeft van een
stevig biertje en borreltje. De 21-ja
rige getuige a décharge Gerardus Frederik
Riihl kon met de hand op het hart verklaren,
dat de aangeredene zelf de schuld was. Hij
stond zoowat midden op den rijweg en was
kennelijk dronken. Voila tout! Glas pro
testeerde, hij was absoluut niet dronken. Hij
had niet méér dan 5 potjes bier achter zijn
kiezen gewerkt! Potz tausend! zei de officier!
Vijf potjes bier!
De samenstelling van de dagvaarding
bracht den officier nu juist niet in verruk
king en werden daarop de noodige aanmer
kingen gemaakt. In twijfel geraakt, was ont
houding geboden, derhalve vorderde de offi
cier vrijspraak.
HOOGER BEROEP.
Een automobilist uit Velsen, de 26-jarige
chauffeur Willem van V., was veroordeeld
tot 10 boete of 10 dagen, omdat hij op 12
September te Callantsoog op de kruising van
den Rijks- en Nieuweweg een melkauto, die
hij aan de rechterhand had, geen voorrang
had verleend, waardoor een aanrijding
plaats greep met dien melkwagen en de
luxe auto door appèllant bestuurd. Laatstge-
melde noemde het een ongelukkige samen
loop van omstandigheden, doch die opvat
ting vond geen voldoenden grond en werd
dus door den officier niet gedeel i, zoodat
bevestiging van het gewezen vonnis werd ge-
requireerd. Niemand kon trouwens door
gronden de oorzaak, waarom anpèllant fei
telijk in hooger beroep was gekomen.
DE PROPAGANDIST VOOR DE
POËTISCHE VOLKSONTWIKKELING.
De tot landkrab gedegradeerde zeeman
Arnoldus Anthonius B. had zich noodge
dwongen een nieuw bestaansmiddel trachten
van mrs. Darcy was den vorigen avond uit
gegaan en zou niet voor den middag terug
zijn.
Het was nog te vroeg voor de winkelbe
dienden. En toch voelde Darcy er behoefte
aan, iemand bij zich te hebben.
Den winkel door te loopen naar de voor
deur beteekende over het lichaam heen te
stappen dat vreemd gekromde lichaam
met het witte, omhoog gegeven gelaat en de
kleine roode vlek op de plaats, waar de zil
veren kam uit het witte haar was gevallen.
Daarom veranderde Darcy van plan hij
rende naar de rijdeur, morrelde aan het slot,
vloog terug naar het portaal en stormde
naar buiten in den motregen, terwijl de mist,
toen hij er doorheen drong, achter hem aan
slierde als lange einden wit lint.
„Hallo! Hallo!" riep Darcy luide in den
regen en mist van de stille, behalve door hem
zelf, nog geheel verlaten straat.
Het glimmende asfalt, de blinkende tram
rails, de donkere en vochtige huizen schenen
zijn woorden te weerkaatsen.
„Hallo! Hallo! Politie!" riep James
Darcy. „Er is iemand vermoord!"
„Vermoord"! weerkaatste de mist.
Hierna was het stil en Darcy keek de straat
af. Niemand geen enkel voertuig was te
zien. Niemand keek uit de winkels en huizen
naast of tegenover den juwelierswinkel.
Toen zwaaide een ratelende melkwagen
den hoek om. gevolgd door een tweede.
„Hallo- Hallo! Gij daar!" riep Darcy
heesch.
„Wat is er aan de hand?" vroeg de eerste
man, terwijl hij met een van ijzerdraad ge
vlochten, met flesschen gevulde mand in de
hand, van zijn voertuig sprong.
„Iemand is gewond gedood eeo
bloedver waste van mij! Ik moet het de politie
meededen. Het is in dien juwelierswiakel",
II
Blijf flink eq gezond! Verdraag geen
rugpijn, aanvallen van duizeligheid, on
natuurlijke vermoeidheid, rheumatiek,
ischias, spit, urine-stoornissen, blaas-
zwakte, bezinksel in de urine! Deze ver
schijnselen wijzen er op, dat het bloed
niet behoorlijk gefiltreerd wordt en dat
gij dringend Foster's Rugpijn Pillen noo-
dig hebt.
Verwaarloozing maakt de zaak erger
urinezuur en andere schadelijke on
zuiverheden kunnen zich dan in het
bloed ophoopen en schade aanrichten in
alle kwetsbare deelen van het lichaam.
Gij kunt niet gezond worden, alvorens
de verzwakte organen in den rug, welke
zorg dragen voor de zuivering van het
bloed, weder gezond en sterk zijn. En
het beste middel daartoe zijn Foster's
Pillen.
Dit speciale middel heeft duizenden
hun gezondheid hergeven. Waarom
zoudt gij hun voorbeeld niet volgen?
Foster's Rugpijn Pillen zijn verkr bij
alle drogisten enz a 1.1.75 en 3.
per doos.
te verschaffen door de verspreiding van Ly
rische poëzie tegen vergoeding van een klein
douceurtje en op 29 Nov. 1932 -ook de bewo
ners der St. Anthoniusstraat te Alkmaar
geestelijk venfrischt door de aanbieding van
een aandoenlijk lied op aangename wijs, ge
titeld: Vergeet mij niet! Alvorens echter de
heer Arnoldus B. nog de occasie kreeg, om
de St. Anthoniusstraters verder te bewerken
in verband met het te verwachten honorari
um. werd het onschuldig bedrijf van den
dichter-propagandist ruw gestoord door een
prozaïsch politieagent, die zonder eenige ge
wetenskwelling den ijverigen heer B., om het
nu maar plat te zeggen, on den bon slinger
de en zijn voorraad litteraire „vergeet mij
nietjes" in beslag nam. Op 9 December ver
scheen alsnu de poëet voor den Alkmaar-
schen kantonrechter die hem. vermoedelijk
geroerd door zijn treffend betoog, waarin
hij de eerlijkheid van zijn broodwinning in
een voordeelig licht stelde en deed uitschij
nen, dat hij, indien hij van ieder burger een
kwartie kreeg, weldra tot kanitalist zou zijn
bevorderd, veroordeelde tot 2 boete of 2 da
gen en last gaf. zijn liederenschat weer te
rug te geven. Het s heen echter lat de he°r
B. dit vonnis niet naar waarde schatte, a'*
thans kwam hij in hooger berjep, heden be
handeld. Vermoedelijk echter had de appèl-
lant andere besognes, aangezien hij niet was
verschenen. Bevestiging van het vonnis werd
gerequireerd, zoodat de actie van den heer B.
vermoedelijk weinig effect zal sorteeren
GEVAARLIJKE ZWAKKELINGEN
Met gesloten deuren werd behandeld eet!
strafzaak tegen den reeds bejaarden tuinder
Pieter V., uit de Rijp, reeds geruimen tijd in
voorarrest, aan wien tenlaste gelegd de er
gerlijke handelingen bij artikel 247 straf
recht strafbaar gesteld. Naar wij vernamen
requireerde de officier niet minder dan 1 jaar
en 6 maanden gevangenisstraf. Door den
heer WiVgers werd geadviseerd een voor
waardelijke straf.
KIPPENDIEFSTAL.
De 44-jarige heer Corn. K., geboren it
liet door het geheele vaderland overbekend*
Rucphen wonende te Uitgeest aan de Kleis
en thans in pension in villa „Hoevervaart-
zicht" stond heden terecht ter zake een tegen
hem gerezen ernstige verdenking in den
nacht van 19 op 20 December te hebben ge
stolen ten nadeele van den heer C Bakker,
alsmede 2 kippen, eigendom van den heer
C. Glijnis op Assum. De heer Tilstra, rijks
veldwachter te Uitgeest, had in den morgen
genoemden heer Corn K. gezien, gezeten op
een rijwiel, en waarop een mand waarin kip
pen en herinnerde zich deze omstandigheid,
toen hij van gemelden diefstal aangifte
kreeg. Op 31 December had Tilstra gezeg
den Corn. K. aangetroffen op de Alkmaar
sche kippenmarkt, juist op het moment, dat
hij een toom kippen had verkocht. De heer
Corn. K., was zoo vrij pertinent te ontken
nen en te insinueeren, dat het doorgestoken
ka^rt was om hem er tusschen te krijgen.
De rijksveldwachter had voorts ook op
27 December den verdachte opgemerkt met
een maand op de fiets, welke mand ledig was.
In dit geval deelde de heer de C. mede. toen
eenige kippen op de Purmerender markt te
hebben gekocht. Ook had hij 'n „ongt" ge
kocht voor 15. dit alles van geld, dat hij te
Schermerhorn met grondwerk had verdiend.
en hij wees er naar terug, want hij was de
straat een einde afgeloopen.
„O, ik zie het! Darcy's winkel! Ge zegt dat
ze dood is?"
„Ik vrees het!"
„Een ongeluk?"
„Ik weet het niet, het komt mij eerder voor,
vermoord!"
De melkboer floot, zette zijn verzameling
flesschen in den wagen terug en snelde met
Darcy naar den winkel. De andere man
bracht zijn voertuig tot staan en volgde.
„Waar is zij?" fluisterde Casey, zoodra hij
zijn concurrent, Tremlain, had ingehaald.
„Op den grond, precies in het midden
tusschen de uitstalkasten". antwoordde
Darcy eveneens fluisterend. Het scheen er
zoo bij te behooren.
„Daar kijk!" Hij wees met een bevenden
vinger.
„Gol! Z, heeft een slag op het hoofd gekre
gen!" riep Casey uit. „Kijk eens, bloed!"
„Ik ik kijk er liever niet naar", mompel
de Darcy flauwtjes.
„Luister!" merkte Tremlain op, „wat is da'
voor een geluid?"
Zij luisterden en hoorden het alle drie.
„Het is het tikken van een horloge!" ant
woordde Darcy. „Eerst dacht ik, dat het haar
hart was, dat klopte het klonk net zoo.
Maar het is slechts een horloge".
„Misschien" stemde Casey toe. „Wij
moesten er ons liever eerst van overtuigen,
voordat wij de politie opbellen. Misschien is
zij aljeen maar gevallen en heeft zij haar
hoofd bezeerd!"
„Ga jij maar kijken!" stelde Tremlain
voor. „Ik ik kom er liever niet dicht bij
ik heb het gezicht van een doode nooit goed
kunnen verdragen zelfs niet van mijn
eigen vader! Kijk jij maar!"
(Wordt vewolgd.)