Alkmaarscite Courant. De beteekenis der Hollandsche margarinefabricage. Jladionieuios feuilleton Hunnen fHt en dertigste Jaargang. WOEN SDAG 5 APRIL Het mysterie van het diamanten kruis. 17 Ko 81 1933 Donderdag 6 April. Hilversum, 296 M. (Uitsluitend AV RO). 8- Gramofoonpl. 10.— Morgenwijding- 10.15 üramofoonplaten. 10 30 Concert. C Kerper, piano Mevr. A. ^uinker, zang. Duinker, pianobegeleiding. 11— kinderkleding. 11.30 Vervolg concert 12 - 2 IS Omroenorkest o l.v. N- If€eP en gra niofoonplaten 2 30 Vervolg Omroeporkest 3 - Naaicursus 3.45 Gramofoonpl. 4. oor zieken en ouden van dagen door Ant. van Diik 4 30 Pianorecital door Coba Rijne- Ve 5 Verhalen voor groote kinderen door Mevr A van Dijk. 5.30 Aansluiting met hotel Vueht". 0-30 Sportpraatje H. flollan- 7 verkiezingsredevoeringen 7 30 En- celsche les Fred Fry. 8.— Vaz Dias. 8.05 Gramofoonplaten. 8.15 Concertgebouworkest o 1 v. Dr W. Mengelberg, m. m. v. J. Vin cent, sopraan. In de pauze en om ca. 10 30 Gramofoonplaten. 11.— Vaz Dias. 11.10— j2.Aansluiting met café-rest „'t Zuid Den Haag". Huizen, 1875 M. (8.—9.15 en 11.—2.— KKÜ, de NCRV van 10.11.en 2.11 20 uur) 8—9.15 en 10.— üramofoonplaten 1U.15 Morgendienst o.l.v. Ds. C. Riemers 1045 Gramofoonpl. 11.30—12.Godsd. halfuur 12.15 Orkestconcert en gramofoon- platen. 2.Handwerktursus. 3 —3.30 Vrou- venhalfuur. 4.Bijbellezing door Ds. C. J- Lasschuit, m. m. v. Me. C. de Jager, zang en F Reymerink, orgel. 5.Harmoniumconcert door P. W. Emmelot. 5 45 Cursus Handen arbeid v. d. jeugd, 6.15 J. H. Drewes: Dnze Nederlandsche Monumenten Spinoza. t> 45 knipcursus. 7.Afgestaan. 7-4511 Uit de Gem. Concertzaal te Haarlem: „Mat theus-Passion'' van j. S. Bach. Chr. Orat Vereen, o.l.v. G. Robert, m. m. v. To v. d Siuys, sopraan. A Woud, alt. J. van Kem pen, tenor. M. Kloos, bas. L. Bogtman, bas. Ltr' Sted. Orkest, D. Haisema, orgel en G. v. Renesse, clavecimbel. In de pauze Vaz Dias 11.—11.30 Gramofoonplaten. Daventry, 1554 Af. 10.35 Morgenwijding. 10.50 Tijdsein en berichten. 11.051120 Lezing. 12.20 Orgelspel R. Foort. 1.05 Shepherd's Bush Pavil,oenorkest o.l.v. H Fryer. 205 Gramofoonplaten. 2.35 Western Studio-orkest o.l.v F. Thomas. 320 Vesper 4 05 Hotel Metropole orkest c.l.v. E. Cobm- b 5 05 Orgelspel R. New. 5 35 Kinderuur 6 20 Berichten. 6.50 Schumann-pianorecital door C. Dixon. 7.10 Spaansche causerie. 7 40 Berichten. 7 50 Lezing. 8.20 „Songs frotn the Shows", revue-programma m. m. v. solisten, koor en orkest o.l.v. John Watt. 9 20 Berichten en lezing. 9 55 Concert. Eleanor Kaufmann, mezzo-sopraan en Pouishnoff, piano. 10 50 Korte dienst 11 05 12 20 BBC-Dansorkest o.l.v. H. Hall Pariis „Rad io-P gris", 1724 Af. 7.05 Gra ir.ofoonplaten 11 50 en 6.40 Orkestconcert 7 20 Radiotooneel 8 50 Gramofoonplaten. Kalundborg, 1153 M. 11.20—1.20 Con cert uit hotel Angleterre. 2 40—4.20 Concert uit rest. „Wivex" 7 20 Op. „Wilhelm Teil" van Rossini, m m. v. orkest, gem. koor en solisten o.l.v. E Tango. 10.1011 50 Dans iruziek ol.v. Kai Julian. Langenberg473 Af. 6.25 en 10.40 Gramo feonplaten. 11.20 Weragkamerorkest 12 20 Weragorkest o.l.v. Kühn. 1.50 Gramofoonpl 4 20 Concert 7 20 Weragkleinorkest o lv Eysoldt. 3 20 „Simon Eyre, der fröhliche S-huster" spel van Brook, met muziek van F. C Hempel. 9.40—11.20 Concert o.lv Evsoldt. Rome, 441 Af. 8 05 Symphonieconcert o.l.v Cui Brussel, 338 Af. en 508 Af. 338 M.: 11.20 Omroepkleinorkest o.l.v. Leemans. 12.30 Gramofoonplaten. 4.20 Omroeporkest o.lv Walpot 5 40 Hoorspel. 7.20 Radio-Sympho nieorkest o.l.v. J. Kumps. 8 20 Omroeporkest o.l.v. Walpot. 9.30 Gramofoonplaten. 508 M 11 20 Gramofoonplaten. 12 30 Omroep kleinorkest o.l v. Leemans. 4.20 Omroep orkest o.l v J Kumps 5.35 Gramofoonpl 5 50 Omroepkleinorkest o.l.v. Leemans^ 7^20 Omroeporkest o.l.v. Walpot. 820 Radio- Svmphonieorkest r.l.v. Kuir.ps. 9.30 Gramo foonplaten Zeesen, 1635 Af. 7.20 Populair concert door de kapel Bastian. 8Voordracht. 8.40 Kamermuziek Ca. 9.30 en 10.05 Berichten 10 20—U.20 Populair concert uit Langen »erg o.l v. Eysoldt. Men bemoeilijke niet een bedrijf, dat voor de economische weerbaarheid van ons land van de grootste beteekenis is. uit het Engeisch van Chester K. S. Steele door A W v. E.—v R „Zoo is het. Sproetige". Dezen keer zal ik je nog laten gaan!" „U speelt toch geen valsch spel?" „Daar ken je me te goed voor' Ik geef ie vierentwintig uur, om de stad uit te komen Daarna kan het zijn, dat ik meer weet dan nu en het zou mijn plicht kunnen zijn ie té arresteeren, of ik met de zaak belast ben of niet. Maar nu ben je vrij. Jouw leven en vrij heid voor het mijne misschien geen gelijke ruil, maar het is het beste wat ik doen kan Ik geef je deze kans Ik zou een ondankbare houd goed, Sproetige, ik geef je maar "één houd goed, Proetige, ik geef je maar één kans, zooals jij mij. Als ik je weer zie en dit geval is nog niet opgehelderd, zal ik je moe ten gevangen nemen!" „Goed, kolonelDat is eerlijk. Maar maak U niet ongerust, U zult mij niet zien, als ik U het eerst in het oog krijg Ik had niet kun nen droomen, dat U me zoo gauw op de hie len zoudt zitten voor dat karweitje, dat ik |>as gisternacht opgeknapt heb! Ik was er al vanaoor geweest, als ik niet op een kameraad had moeten wachten, en Wel, het was Holland is het land van de kaas en van de boter, maar ook het land van de margarine, wat hee'.emaal geen blamage voor Holland is, omdat de margarine-industrie duizenden menschen in vele in elkaar grijpende bedrij ven werk geeft. Er is een tijd geweest, dat het eten van margarine min of meer als een schande be schouwd werd, in zooverre iemand, die mar garine gebruikte niet kapitaalkrachtig ge noeg geoordeeld werd om natuurboter te kunnen koopen. Producenten en handelaren in natuurboter zullen daaraan wel niet hee- lemaal onschuldig geweest zijn, evenmin als aan de bewering, dat wie margarine ge bruikte eigenlijk niet wist wat hij at en zijn gezondheid benadeelde. Maar de tijd, dat dergelijke sprookjes ge loof vonden ligt gelukkig achter ons en het meest afdoende bewijs daarvoor is een mar garine-industrie, die van zoo grooten omvang is geworden, dat duizenden arbeiders daarin een bestaan kunnen vinden. In dezen crisistijd, in dit malaise-tijdperk, dat zich kenmerkt door contingenteering, door uitvoerbeperking op elk gebied en door ingrijpende crisismaatregelen, dreigt ook de fabricage van margarine en alles wat er aan vast zit ernstig beiemmerd te worden en het was om dit gevaar voor een onzer belang rijkste takken van nationale industrie beter te kunnen beoordeelen, dat de directie der N.V. Unilever te Rotterdam de vertegen woordigers der Hollandsche dagbladen de uitnoodiging had gezonden een bezoek aan een tweetal harer fabrieken te brengen, na melijk aan de oliefabriek te Zwijndrecht en aan de margarinefabriek te Rotterdam. Zoo als gezegd, was het doel de Nederlandsche pers te laten zien wat de margarine-industrie en de daaraan verwante bedrijven voor de handels- en betalingsbalans van ons land beteekenen, van welk belang zij zijn voor de financiën van den Staat, voor handel en scheepvaart en voor werkverschaffing aan duizenden arbeiders. De Unilever beheert niet alleen de beide hierboven genoemde fabrieken, maar nog vele andere, waar olie, zeep, kaarsen of margarine het bedrijfsdoel zijn, ondernemin gen, die allen met elkaar in verband staan en die als Nederlandsche groep weer tot het groote concern behooren, dat over het ge- heele werelddeel zijn vertakkingen heeft. Wij kunnen de directie niet dankbaar ge noeg zijn, dat zij de excursie der Nederland sche dagbladschrijvers slechts tot het bezoek aan twee fabrieken beperkt heeft. Een jour nalist is ook maar een mensch en als hij een heelen morgen en een heelen middag in iet- terlijken zin in de olie geweest is, gelooft hij het wel, dat er nog vele andere dergelijke fabrieken in ons land zijn en dat die allen in gelijke mate door regeeringsmaatregelen ernstig bedreigd kunnen worden. Hij heeft dan in allen gevalle de beschikking gekre gen over cijfers met vele nullen en elke nul maakt het belang, dat Nederland bij het on bedreigd bestaan van deze industrieën heeft weer tienmaal grooter. Wij zullen niet zeggen, dat de journalisten er op dezen tocht min of meer ingeloopien zijn, maar de verrassingen zijn hun op deze excursie toch niet bespaard geworden. Im mers, men heeft hen in twee fabrieken, die direct met elkaar in verband stonden, omdat de eene het product van de andere verwerkt, het fabricageproces van den aanvang af laten bekijken. Men heeft hen onder het accompag nement van dreunende machines in het oor geschreeuwd, wat er nu eigenlijk allemaal gebeurde en h o e het proces zich geleidelijk ontwikkelde en wij, arme dagbladschrijvers, hebben onze hersenen even vlug laten wer ken als de machines en, voor zoover ver staanbaar, alles genoteerd wat wij voor de fabrieksbeschrijving meenden noodig te hebben. Maar later aan het diner er komen wel eens meer verrassingen aan een diner is ons gebleken, dat eigenlijk al die moeite tevergeefs is geweest en dat men evengoed tegen ons had kunnen zeggenkijk eens heeren, hier hebben wij twee fabrieken, daar staat de een en daar staat de ander, de eene levert o ie en vet en de tweede margarine en verder kunnen we deze fabrieken laten rusten, want het is alleen onze bedoeling dat u gezien heeft hoe groot ze zijn en dat u aan de hand van de cijfers, die wij u juist iets voor U, om er zoo gauw achter te kernen!" „Man, versta je me niet? Ik zit je niet op de hielen! Ik dacht er, vóór nu, geen oogen- blik aan, dat jij er de hand in had! En ik neem zelfs nu nog niet aan, dat je dat had 'k heb met dat geval niets te maken en wil er ook verder niets van weten. Ik raad je alleen maar aan, deze stad te verlaten, voordat ik er tegen mijn wil in betrokken word. Pak je bie zen, Sproetige, het is de eenige manier, waar op ik mijn schuld tegenover jou kan afdoen!" De kolonel maakte een beweging, alsof hij den sproetigen man tegenover hem de hand wilde toesteken, doch hij veranderde van plan en nam zijn glas op. „Verdwijn, Sproetige!" mompelde hij weer „Goed, kolonel, dat zal ik doen! Ik weet wel, wanneer het gevaar voorbij is. Tot zoo lang dus! En wel bedankt!" Nog steeds door zijn mondhoeken pratend, keek de Sproetige snel de kamer rond, slipte toen als een aal door een zijdeur en verdween in regen en mist Nog eenigen tijd bleef de kolonel voor de glazen zitten, waarin de stukjes ijs vlug wegsmolten. Ook hij maakte kringetjes van water op de tafel. „Ik ben benieuwd, peinsde hij, „of ik goed gehandeld heb!" Zijn hand zocht in den zak, doch kwam er leeg weer uit. „Ik heb het zeker op het bed laten lig- gen mompelde hij. „Maar ik herinner het mij wel". En alsof hij het uit het groene boekje oplas, haalde hij aan: nu zullen geven, begrijpen zult hoe de Neder landsche industrie gedupeerd zou worden als de regeering er toe mocht overgaan ons be drijf nog meer te belemmeren. Maar een journalist, die een fabriek gezien heeft, is als een tijger, die bloed geproefd heeft. Hij laat zijn prooi niet meer los en voordat wij dus cijfers en feiten over de be teekenis van deze industrie voor ons vader land geven, zullen wij al is het dan maar heel in het kort, toch nog even vertellen, wat er in deze fabrieken eigenlijk plaats vindt. In Zwijndrecht komen liggers van 600 ton uit alle wereldstreken de Oude Maas op en brengen er kolen, die in reusachtige hoeveel heden voor het productieproces worden opge slagen en daarnaast zaden en copra dat is gedoogde cocosnoot om in de fabriek bewerkt te worden. In een reusachtige silo worden die zaden opgezogen en daarna gaan zij in vermalingsinrichtingen, die ze tot poe der malen. Men ziet hier onoverzienbare hoe veelheden apennootjes het is hier eigenlijk het luilekkerland van pinda-mannetjes se samzaad, sojaboonen uit Mandsjoerije, paltn- pitten, lijnzaad, copra enz. tot pulver malen en omdat de olieën uit de diverse grondstof fen een verschillend smeltpunt hebben, wordt voor het winnen daarvan een tweevoudig pro ces toegepast. De eene soort wordt uitgetrok ken met benzine en de andere wordt onder hoogen druk gebracht om zoo de olie er uit te persen. Wanneer de benzine de olie uit de eerste soort opgelost heeft wordt de overblijvende grondstof als zoogenaamd schroot verkocht, een veevoeder dat met krachtvoer gemengd kan worden en de benzine, die zeer vluchtig is, kan gemakkelijk van de olie gescheiden worden en na een productieverlies van l'A procent gezuiverd en opnieuw gebruikt worden. Het ander zaadpoeder wordt onder een druk van 350 atmosfeeren gebracht waarna de olie er uit gedrukt wordt en een veekoek overblijft waarvan er tienduizenden voor den geregelden verkoop in de opslagplaatsen ge reed liggen. Als men zich dat alles goed indenkt komt men eigenlijk tot de conclusie, dat natuur boter een bijproduct van de margarine-fabri- cage is. Immers, via noten en zaden komt men in de margarine-industrie tot veekoeken en via de koe worden die veekoeken weer in natuurboter omgezet. Maar het ligt geenszins op onzen weg om de producenten van natuurboter uit hun tent te lokken en daarom verdiepen wij ons maar dadelijk weer in het fabricage-proces en ver tellen, dat al de olie, die men in deze fabriek gewonnen heeft, gezuiverd wordt en dat de bijproducten weer belangrijke grondstoffen zijn voor de zeep en de kaarsenindustrie, die we verder maar zullen laten rusten. Wel moeten we er nog even de aandacht op vestigen, dat in de Zwijndrechtsche fa briek ook het zoogenaamde harde vet ge maakt wordt. Men heeft gashofiders, die waterstof bevatten en deze waterstof brengt men met de olie tesamen met het resultaat, dat er eigenlijk niets bijzonders gebeurt. Men kan een der bedrijfsdirecteuren heeft dit heel geestig opgemerkt wel een man en een vrouw bij elkaar brengen, maar men kan ze niet laten trouwen zonder dat er een dominé bij te pas komt. De dominé, die olie en waterstof trouwen moet, of, laten we het minder poëtischuitdrukken, die van deze beiden een geheel moet maken, is een zooge naamde catalysator, in de scheikunde welbe kend als een anonieme derde stof, die aan het vermengingsproces zelf niet meedoet, maar noodzakelijk is om het voor andere stoffen tot stand te brengen. Na het huwe lijk verdwijnt de dominé en na de verbinding van olie en waterstof tot hard vet verdwijnt ook de catalysator. In de tanks in de Zwijndrechtsche fabriek bevinden zich een 35.000 ton olie en deze olie gaat nu als eindproduct der fabriek naar Rotterdam om in de margarinefabri cage verwerkt te worden. Hier wordt de olie in soorten gerangschikt, hier wordt melk in vele duizenden liters per dag aangezuurd en het aroma aange bracht, hier wordt, in het kort, margarine gemaakt uit vet, olie en melk. Boter, melk, vetten, olieën en kleursel worden in meng kuipen en karnen tot een onverbreekbaar ge heel, dat op draaiende trommels afgekoeld wordt en in vlokken in de vergaarbakken valt. De margarine is geboren en eindelooze hoeveelheden komen ten slotte in de verpak kingsinrichting terecht waar honderde Mad- chen in uniform het nationale product op zindelijke wijze verpakken waarna het ter af levering in voorraad ligt. Ziedaar in het kort in het heel kort de Hollandsche margarinefabricage, maar omdat de directie ditmaal geen propaganda voor de zindelijkheid en de voedzaamheid van het product op het oog had zullen wij het daar maar bij laten. Wij moeten om den totaal-indruk weer te geven, nog slechts mededeelen, dat dit alles in het groot gaat. Men gaat om dit te aan schouwen een morgen en een middag door tallooze fabriekslokalen, de een al grooter dan de ander, men ziet en hoort machines van allerlei vorm en kracht, men ziet mannen in oververhitte localiteiten en men ziet meis jes in keurige uniform als levende demonstra tie van zindelijkheid en reinheid. In het ge- heele bedrijf wordt het product niet met de handen aangeraakt en overal heerscht de giootste regelmaat en orde. Men ziet een reparatie-werkplaats, die alleen al honderd man telt, een eigen blikfabriek, een kisten- makerij, een drukkerij, waarop menig handels drukker jaloersch zou kunnen worden. Men staat hier in het brandpunt van den arbeid en men bewondert de organisatie, die alle machi nale en menschelijke kracht op de meest eco nomische wijze doet samenwerken. Men heeft den indruk een machtig bedrijf te hebben aanschouwd, maar aan het diner in de prachtige eetzaal van het Rotterdamsche fabrieksgebouw, waar een uitgebreid buffet alle denkbare lekkernijen aflevert, waar een afdeeling koks ook op banketbakkersgebied tot meer dan normale prestaties in staat blijkt en waar diensters in wit en zwart de ruim zestig gasten van spijzen en dranken voorzagen, daar stond de heer Hartog, een der directeuren, lid van den board, van zijn zetel op en vertelde ons, dat wij eigenlijk nog maar een heel klein onderdeeltje van het be drijf aanschouwd hadden. Es gibt noch viel mehr, maar dat alles zou eenvoudig niet te bekijken zijn. En ook later, toen wij de fabriek hadden verlaten en in het kostbare directiegebouw aan het Museumpark kwamen, het gebouw waar de hersens van het Nederlandsche be- driji met honderden administratieve krachten zetelen, heeft de heer Hartog er nog eens den nadruk op gelegd, dat wij niet allereerst wa ren gekomen om de fabrieken te beschrijven, maar om er een indruk van te krijgen en om door dien indruk te beseffen hoe door nog verder gaande regeeringsmaatregelen deze pijler der Nederlandsche industrie op beden kelijke wijze kan verzwakt worden. De talrijke crisis-, steun- en contingentee- ringswetten, daarop kwam zijn betoog neer, bev ijzen den wil onzer regeering om aan den huidigen ongunstigen toestand het hoofd te bieden en al is ook deze industrie daarvan wel eens het slachtoffer, toch kan men het doel en den arbeid der regeering wel begrij pen en billijken. Maar alle takken van ons volksbestaan grijpen in elkaar als de raderen van een horloge en wanneer één raadje wei gert, staat het heele uurwerk stil. Daarom moet er met zorg tegen gewaakt worden, dat niet door de hulp aan een bepaalden tak van bestaan een anaere bovenmatig wordt ge schaad, omdat op deze wijze beiden zullen ten onder gaan. Ook de margarine-industrie heeft zonder morren offers gebracht, maar als die een bepaalde grens overschrijden, zul len het levensbestaan van duizenden arbei ders en de economische en financieele belan gen van het Rijk in gevaar worden gebracht. Dit gevaar is niet denkbeeldig, want om de zuivelfabrieken te helpen, heeft het mengge- bod de vermenging van margarine met boter reeds van 25 tot 40 verhoogd en in het najaar dreigt het percentage zelfs 50 te zullen worden. In 1869 slaagde de scheikundige Mège Mouriès er in een bruikbaar product ter ver vanging van de dure natuurboter samen te stellen. De Gebr. Jurgens te Oss verkregen daarvan een patent en legden zich in 1871 op de bereiding van margarine toe, weldra ge volgd door den eveneens te Oss gevestigden boterhandel Van den Bergh. Vanuit Neder land heeft de margarine-industrie zich over de geheele wereld vertakt en in tal van plaat sen in het buitenland werden verwante fabrie ken gesticht. In 1890 waren in deze industrie nog slechts 500 man werkzaam. Men onder vond de tegenwerking der natuurboter-produ centen en veel natuurboter werd met marga rine vervalscht, wat den naam van het Hol landsche product niet ten goede kwam en waardoor agrarische kringen zich in hun „Maar als de zalm naar zee terugkeert en zijn kracht terugkrijgt, en den volgen den zomer weer dezelfde rivier op zwemt „De Sproetige is een echte zalm", brom de de kolonel, „zelfs al is hij zoo gespikkeld als een forel. Ik zou wel eens willen w.eten, of ik hem ooit weer te pakken krijg, als hij in de woelige drukte van New-York ver dwenen is? Nu, hij heeft mij het leven ge red, en ik k o n niet anders doen, dan hem een kans geven voor het zijne. Het was het eenige, wat ik kon doen! En nu aan niets anders meer denken dan aan vis- schenl" Het was een mooie morgen in April met juist de goede zon en den „wind uit het westen, dan bijt de visch het best", toen kolonel Robert Lee Ashley met den trou wen Shag voor het dragen van hengelstok, ken, emmer en lunchmand, zijn hotlel ver liet, om den dag aan een niet ver verwij derd riviertje door te brengen, dat hij had hooren roemen om zijn forellen. „Shag!" riep de kolonel uit, toen zij, na de gunstige plek met een heel prozaïsche tram bereikt te hebben, door een veld dicht bij het riviertje stapten, „het is vandaag prachtig weer!" „Zeker, kolonel!" „En ik ben van plan, heel wat visch te vangen!" „Dat hoop ik ook, kolonel!" „Goed! Spreek nu niet meer tegen mij, vpordat ik iets tegen iou zeg. Wij zijn er levensbelangen bedreigd zagen Er versche nen in de jaren van strijd een tweetal boter- wetten en de margarine-industrie kwam me nigmaal in de verdrukking Er scheen ten slotte een toestand van wederzijdsche waar deering ingetreden, maar in het laatste jaar hebben zich weer moeilijkheden voorgedaan en wilde men weer niet inzien, dat zoowel boter als margarine een eigen bestaansrecht hebben en dat er zelfs samenwerking mogelijk was, omdat ook het bijproduct, de veekoek, tot verlaging van den nroductieprijs van den zuivel heeft bijgedragen. Uitvoerig heeft de heer Hartog aangege ven welk Rijksbelang bij de margarine industrie betrokken is. In 1932 werden aan copra, palmolie en kapokolie uit Neder- landsch-Indië 660.000 ton verscheept met een waarde van f 75.000.000. De Nederlandsche margarine-industrie kocht hiervan 180.000 ton ter waarde van 25.000.000,' waarvan 120.000 ton door Nederland naar andere landen werd doorgevoerd, hoewel, door de wettelijke mengverplichting, het in 1932 hier gebleven contingent reeds kleiner was dan in voorgaande jaren. De margarine-industrie voerde het vorig aar meer dan 1.000.000 ton grondstoffen in, dat is 6 van den totalen aanvoer van overzee in onze havens. Hiervan bleven 300.000 ton in ons land, die verwerkt werden voor de margarinebereiding of voor den handel in oliën en vetten, maar de grond- stoffenbehoefte bleef toen reeds 30 bij die van 1931 ten achter. Aan zeevracht en op slag in Hollandsche havens werd het vorig jaar ruim 40 000 000 uitgegeven, waarvan zeker f 10.000.000 aan onze eigen scheep vaart ten goede is gekomen. De beteekenis van de margarine-industrie voor andere bedrijven is enorm. Daarvan zijn afhankelijk perserijen, raffinaderijen en hardingsfabrieken, de veembedrijven, de spoorwegen, de binnenvaart 'en andere transportondernemingen, de emballagefabrie ken, de industrieën ter verwerking der bij producten, ter bereiding van vetzuren en vee voeders. In 1932 werden 60.000 ton veekoeken ge ïmporteerd, terwijl uit de hier te lande door de margarine- en olie-industrie geïmporteer de zaden rond 125.000 ton veekoeken werden gemaakt. Wordt dit onmogelijk, dan zal dezelfde hoeveelheid ter waarde van 6.000.000 meer uit het buitenland ge ïmporteerd moeten worden. In 57 zeepfabrie ken is men hier te lande afhankelijk van de grondstoffen uit de margarine-industrie. Met uitzondering van de zeepfabricage komt een som van 37.000.000 per jaar als loonbe drag ten goede aan de werkers in de mar garine-industrie en de daarmee verwante be drijven en als deze industrie niet in stand kan worden gehouden, zijn ook de daarmee samenhangende bedrijven onbestaanbaar en zal dat alles naar andere landen verplaatst worden. Alleen in 1932 werd door de Uni lever aan reparaties voor tankbooten, tank installaties, fabrieken en autoparken 13.000.000 uitgegeven en de Nederland sche exportmaatschappijen zijn bij het bin- nenloopen van schepen uit alle werelddeelen ten zeerste gebaat. Dat alles heeft de heer Hartog voor da Nederlandsche journalisten uiteen gezet en wie daardoor een indruk heeft gekregen van de enorme beteekenis van deze industrie en van alles wat er ten nauwste aan verwant is, kan niet anders dan van meening zijn, dat he, bemoeilijken van dit bedrijf door te ingrijpen de crisismaatregelen voor de nijverheid van ons land funeste gevolgen kan hebben. Het bedrijf is bereid en heeft dit reeds getoond in dezen tijd een offer te brengen, maar het is niet bereid ter wille van anderer belangen zulke bezwarende bepalingen te accepteeren, dat van een loonende exploitatie geen spraka meer kan zijn. Er is in vele ons omringende landen een streven om deze waardevolle industrie daar gevestigd te krijgen en met het oog op het gevaar, dat haar van regeerings- zijde dreigt, heeft de Unilever de vertegen woordigers der Nederlandsche dagbladen bijeen geroepen in de hoop, dat zij de groote beteekenis van dit alles voor ons land en ons volk zouden willen belichten. Voor Alkmaar en omgeving hebben wij daaraan door dit artikel voldaan. Wij kunnen, met het oog op het boven staande, slechts hopen, dat de crisis niet tot te groote bemoeilijking van een bedrijf zal leiden, dat voor de economische weerbaarheid ons land van de allergrootste beteekenis is te achten. IL nu gauw, en ik haat niets zoo erg, als dat iemand tegen mij praat, als ik aan het vis schen benl" „Ja, kolonel!" „Hm. Nu, onthoud het!" Hij koos met veel zorg een vlieg uit zijn grooten voorraad aas en, hopend, dat de visschen dien morgen goed zouden bijten, wierp de kolonel zijn hengel uit, niet ver van een krommen, knoestigen gespleten olm, die over het riviertje ""hing op een plaats, waar de stroom den oever had afge slepen en een diepen kuil had gevormd waarin een luie forel misschien gaarne zou liggen wachten op een lekker hapje. Zoo licht als een veertje liet de visscher zijn vlieg op het door de zon beschenen water rusten, en nauwelijks hadden de daardoor veroorzaakte kringetjes den oever bereikt, of hij had beet, en de hengel werd naar beneden getrokken. „Bij de beenderen van sir Izaak!" riep de kolonel, „ik heb beet, Shag!" „God zij dank, ja, kolonel!" riep de neger. „Houd je mondt" beval de kolonel, die nu zijn visch begon in te halen. „Heb ik je soms bevolen te spreken?" Doch Sham lachte slechts. Hij kende zijn meester! Na tien minuten handig inpalmen, waar bij de forel bijna wist te ontkomen, door onder een drijvend stuk hout te schieten, als een duikboot onder een kruiser, slaagde de kolonel er in, zijn visch op het land te trekken. Hijgend wierp hij hem in het groe ae gras. Daarop keek hij Shag aan ea merkte op: „Zei ik je niet, dat het een eenig mooie dag was?" „Ja, kolonel", zei Shag grinnikend, „dat zei u!" En kolonel Ashley was zoo in zijn nopjes, d^t hij zelfs glimlachte, toen een oogenblik later gekraak in het kreupelboschje achter hen verried, dat er iemand naderde, of schoon hij het gewoonlijk niet kon verdra gen, gestoord te worden onder het visschen. Nadat hij den visch genadig door een slag op den kop gedood had, en hem in den met gras bedekten emmer had geworpen, keek de kolonel op en zag een jonge dame en een langen, mageren jongen naderkomen- De jongen kwam hem eenigszins bekend voor, maar de visscher dacht er niet verder over na, waar of wanneer hij hem gezien kon hebben. „Dat is hij!" riep de jongen, toen hij en de jonge dame in het gezicht van den kolonel en Shag waren, maar hij wees op den de tective. „Dat is hij!" Het meisje liep hard op hem toe en stak als met een stomme bede de handen naar hem uit. Er waren zorg en angst op haar gelaat te lezen. „Bent u kolonel Brentnall?" vroeg zij. De kolonel was voldoende op zijn hoede, om zich niet te vergissen, als zijn aangeno men naam werd genoemd. „Die ben ik", zeide hij, en de vredige, vroolijke blik, die onder het aan -wal halen van den visch in zijn oogen was gekomen, maakte plaats voor een harden, die overeenstemming was met zijn beroep. (Wordt vervolgd ïr

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1933 | | pagina 5