Alkmaarsche Courant.
Radionieuws
Stad en Omgeving
2euillelcn
\V
nonden] U]1 en dertigste Jaargang.
Het mysterie van het
diamanten kruis.
1933
No, 91
DINSDAG 18 APRjl___
Woensdag 19 April.
Hilversum. *>6 M.
8 Gramofoonplaten. 10- UI to Orcre].
ding 10.15 Gramofoonplaten. 10 30 Orgel
spel van A Bronnen. Muziek van E. A. I
Voelkel. 7.20 Max von Schillings dirigeert
eigen werk (Berlijnsche Omroeporkest). 8.30
„Der JüngHng im Feuerofen", hoorspel naar
gedichten van H. Steguweit. 9.20 en 10.05
Berichten. 10.2011.20 Avondconcert uit
Kónigsberg o.l.v. Eugen Wikken.
S door mevr. R. Lotgering-Hille
brand 11 30 Vervolg concert. 12— Omroep
orkest olv N. Treepen draaiorgelmuziek
0 OA Vervolg Omroeporkest. 3.— Piano-
recitaldoor Egb. Veen. 3.30 Voor de kinde-
ren 5 Kinderkoor „De Radio-Zangertjes
„lv 1 Hamel. Aan de vleugel: Jacques
1 lamel.' 5.30 Jeugdhalfuur v. d VPRO 6—
Kon. Militaire kapel o.l.v. Kapt. C. L.
VC alther Boer. 7.30 J. Pelser Jr. Omzetbelas-
ling g._ Vaz Dias 8.05 Omroeporkest o.l.v.
fv" Treep m. m. v. „Die drei Brüder Neh-
ring", xylofoon. 9.Voordracht door Felix
Timmermans. 9.20 Kovacs Lajos en zijn
orkest. Zang door Bob Scholte en de AVRO-
Girls. 10.15 Gramofoonplaten. 10.30 Kovacs
Lajos. 11.Vaz Dias. 11.1012.Gramo-
foonmuziek.
Huizen, 1875 Af. (Uitsluitend NCRV).
8 Schriftlezing en meditatie. 8.159.30
Gramofoonplaten. 10— NCRV Dameskoor
1030 Morgendienst o.l.v. Ds. D. Tom. 11.
12.Populair orgelconcert. 12.152.
Trio v. d. Horst m. m. v. mevr. C. van Ra-
venzwaayMöllenkamp, zang. 2.2.45
Landbouwuurtje. 3.Chr. Lectuur. 3.30
Het Delftsche Trio. 5.— Kinderuur 6—
Mevr. H. v. d. Galiën—de Boer: Fryske
Poësije. 6.30 Journ. Weekoverzicht door C.
A Crayé. 7.Afgestaan. 7/5 Ned. Chr.
Persbureau. 8.Zang door het Volkszang
Inor v. d. Nederl. Ver. v. d. Volkszang te
Pen Haag, o.l.v. A. Spoel m. m. v. mevr J.
F'intermanvan Eek. sopraan Mevr. B. de
Ridder—Spaan, piano en W Segboer, bari
ton. 8.45 Ds. A. K. Straatsma: Vennoot
echapof Sacrament. 9.15 NCRV-KleinorkvSt
o.l.v. P v. d. Hurk. 9.30 Vervolg causerie.
10.Vervolg concert. Ca. 10.30 Vaz Dias
11.1511.30 Gramofoonplaten.
Daventry, 1554 Af. 9.35 Morgenwijding
9.50 Tijdsein, berichten. 10.0510.20 Le
zing. 11 20 Orgelspel Q. MacLean 12.05
Grosvenor House-orkest o.l.v. R. A. Goddere.
1.20 Gramofoonplaten. 2.20 Piano-recital E
I ush. 2 35 Sted. orkest Bournemouth o.l.v.
Sir Dan Godfrey m. m. v: Basil Maine, ora
tor. 4 05 Orgelspel Reg. Foort. 4.35 Kinder
uur. 5.20 Berichten. 5.50 Pianoduetten van
Schubert. 6.10, 6.25 en 6.50 Lez'ngen. 7.20
Younkman's Czardas-kapei. 8.05 Optreden
van de „Four Muckeieers", m. m. v. Mabel
Pearl, piano. 8.20 Berichten en lezing. 8.55
BBBC-orkest o.l.v Adrian Boult m m. v
Adila Fachiri, viool. 10.10 Voordracht.
10.1511.20 Dansmuziek door Roy Fox en
zijn Band
Parijs „Radio-Paris"1724 Af. 7.05 Gra
mof oonplaten. 11.35 Concert door het Om
roeporkest. 11.50 Orgelconcert door G T.
Desserre. 12.25 Vervolg orkestconcert. 6.
Gramofoonplaten. 6.40 Dito. 8 05 Radio
tooneel. 9.20 Gramofoonplaten.
Kalundborg1153 Af. 11.201.20 Concert
uit het Bellevue-Strandhutel. 2.20 Gramo
foonplaten. 2.504.20 Concert uit Rest
„Wivex". 7.20 Operettemuziek o.l.v. Emil
Redsen. 8.40 Pianorecital door V. Fischer
F 55 Radio-tooneel. 9.30 Kamermuziek door
Blaaskwintet. 10.1011.50 Dansmuziek uit
Rest. „Nimb".
Langenberg, 473 Af. 6.25 en 10.40 Gramo
f oonplaten 11.20 Concert. 12.20 Concert
o.lv. Wolf. 1.50 Gramofoonplaten. 3.50
Concert o.l.v. Wolf m. m. v. G. Fabian, zang.
7.25 Gevarieerd programma o.l.v. A. E. Sis-
tig. 9.50 Gramofoonplaten. 1005—11.20
Concert o.l.v. Kloss.
Rome, 441 Af. 8.05 Voorstelling uit een
theater of concert.
Brussel, 338 Af. en 508 Af. 338 M.: 12 20
Concert o.l.v. A. Felleman. 12.30 Omroep-
Heinorkest o.lv. Leemans. 4 20 Dito. 5.20
Gramofoonplaten 550 Gewijde muziek. 7.20
Radio-symphonie-orkest o.l.v. Raobe. 9.30
Gramofoonplaten. 508 M.: 11.20 Omroej>
kleinorkest o.l.v. Leemans. 12.30 Concert
o.l.v. A Felleman. 4 20 Dansmuziek. 5 35
Gramofoonpl. 6.20 Saxofoon-recital. 7.20
Gramofoonplaten. 820 Concert o.l.v. A
Felleman.
Zeesen. 1635 Af. 6.20 „Sonnenberg", hoor-
ui» het Engeisch van Chester K. S. Steele
door A W v E v R
27
HOOFDSTUK IX.
In staat van beschuldiging.
„Nu Sproetige ik moet nu wel de hand
op je leggenI Anders zou iemand anders de
schuld er van krijgen!
Dat heb ik niet met opzei gedaan, kolo
■el! Niet met opzet - werkelijk niet!
Dat kan wel z„n maar ik moet je nu
toch vasthouden! Als 1k niet wist. dat die
val van mij vlak voor die vrachtauto zuiver
toeval was, zou ik zeggen dat jij dat heele
tooneel in elkaar had gezet, om
voeten te kunnen maken!"
„Dat kon ik niet doen, kolonel!
„Ik weet het zoo niet, Sproetige, je bent
een knappe jongen".
„Maar ik kon dat toch niet doen! Ik was
quitte, toen ik U redde. U moet dat
tegenover stellen", pleitte de misdadiger.
„Dat weet ik wel, Sproetige. En daarom
gaf ik je ook een kans om te ontvluchten
Maar ik dacht niet, dat het voor zooiets
zou zijn geweest een moord!"
„Dat was het niet, kolonel, dat was het
■ietl God help* me, ik heb dn oude dam«
je uit de
er
JAARVERSLAG OVER 1932 VAN DE
AFD, ALKMAAR VAN HET NED.
GENOOTSCHAP TOT ZED.
VERBETERING VAN GEVANGENEN.
Motto: Het is een schoone taak;
komaan ontwaakt
En voegt ook Uw hand
helpend in dien keten.
Mr. G. T. J. de Jongh,
Kinderrechter.
Inleiding.
Het woord Reclasseering was nog niet
zoo heel lang geleden onder de gewone
burgerij, d. w. z. onder hen, die niet door
ambt of anderszins in aanraking kwamen
met die Reclasseering, een vrijwel onbe
kend en onbegrepen woord!
Geleidelijk is het begrip en de bedoeling
van de werking der Reclasseering in bree
der lagen doorgedrongen en begint wel
haast gemeengoed te worden.
Dit dankt het reclasseeringswerk zeker
niet in de laatste plaats aan de uitbreiding
van zijn werkingsfeer!
Vooral het aandeel, dat ons en anderer
werk heeft bij het verkrijgen van een voor
waardelijke strafoplegging, heeft stellig er
veel toe bijgedragen om het begrip en het
nut van het reclasseeringswerk ingang te
doen vinden bij menigeen, die vroeger
dacht, dat de taak van ons Genootschap
en van de zusterinstellingen zich hoofd
zakelijk bepaalde tot het helpen van ont
slagen gevangenen, terwijl dit werk, hoewel
het zeer zeker nog steeds volle aandacht
van Hoofd- en Afdeelingsbesturen heeft,
geleidelijk toch slechts een der onderdeelen
is geworden van den veelzijdigen arbeid,
die ons Genootschap in de laatste decennia
heeft ontplooid.
Het is vooral het voorlichtingswerk voor
de rechterlijke macht, dat nu hier ter
stede geen strafgevangenis meer in werking
is het voornaamste deel vormt van onze
taak, waarbij zichjiauw aansluit de patro
nage (het uitoefenen van toezicht) op hen,
die tot een voorwaardelijke straf werden
veroordeeld onder als regel de opleg
ging van de verplichting bepaalde voor
waarden, bijv. het zich onthouden van café
bezoek en drankgebruik, na te komen
Zeer typeerend en tevens een verheugend
verschijnsel, hetwelk een 10-tal jaren gele
den als onbestaanbaar zou zijn geacht, is
het, dat zelfs de Jeugdbeweging belang
gaat stellen in de problemen van misdaad,
strafoplegging en reclasseering en dat die
belangstelling zich kort geleden uitte door
de samenstelling van een nummer van De
Jonge Gids, halfmaandelijksch tijdschrift
voor jeugdbeweging (5 Novembernummer
1932) geheel gewijd aan voornoemde pro
blemen. Een der vele citaten in dat tijd
schrift opgenomen, luidt: „In den strijd
tusschen Maatschappij en Individu, die zich
op het gebied van de strafrechtspleging af
speelt, is dus een verandering bezig zich te
voltrekken innig samenhangend met het ge
heel maatschappelijk geestelijk gebeuren
onzer dagen". (Prof. Mr. Hazewinkel
Suringa).
Wij hopen, dat die belangstelling voor
ons werk zal blijven groeien en dat men het
reclasseeringswerk een even nuttig en van
zelfsprekend werk zal gaan vinden als bijv.
de t. b. c.-bestrijding!
Richt die bestrijding zich tegen een ziek
te, die zooveel lichamen ondermijnt, wij
binden den strijd aan met een kwaad de
misdaad dat niet in hoofdzaak lichame
lijk, maar vooral geestelijk ten gronde richt,
daar het het gevoel van eigenwaarde en
zelfrespect verzwakt en op den duur ver
nietigt en waarbij bovendien in vele ge
vallen de aantasting zich uitstrekt tot
het gezin en dit medes'.eept in den onder
gang, tenzij een der geneesmiddelen uit ons
reclasseeringsarsenaal bijtijds kan worden
toegediend.
Komende tot ons jaarverslag over het af-
gcloopen jaar beginnen wij op te merken,
dat uitbouw van ons werk niet mogelijk
was, maar dat we met voldoening kunnen
constateeren en die ijdelheid zij ons ver
gund, dat gelukkig ook geen achteruitgang
van beteekenis viel te boeken, hetgeen in
een tijd, waarin welhaast alles zich in een
dalende lijn beweegt, een dankzegging
waard is! En die dankzegging moet zich
nooit gezien, dood of levend! Moord? Dat is
het niet geweest!"
„Hoe kom je dan aan dat diamanten
kruis? Antwoord!"
Met een dramatisch gebaar wees kolonel I
Ashley naar het glinsterende sieraad, dat
tusschen hem en den New-Yorkschen ban
diet op talel lag De steenen schitterden
in het electrisch licht van het hoofdbureau I
van politie, want daar, in die ver verwijder-
de stad in het westen, werd dit gesprek ge
voerd.
Nadat hij telefonisch de bevestiging had
gekregen van de tijding in het telegram van
zijn agent, was kolonel Ashley, zonder aan
Grafton te vertellen, wat voor nieuwe ver
wikkeling er weer was gekomen, haastig
naar Lango gegaan, waar de Sproetige, in
antwoord op een kalm, doch overal uitge
zonden alarm, was gearresteerd.
Een diamanten kruis was in zijn bezit ge-
vonden. Het was verbogen en platgetrapt
door een of anderen voet doch alle stee
nen waren ongeschonden.
De Sproetige gal toe, dat het sieraad zijn
doel was geweest, maar hij weigerde beslist
te vertellen, hoe hij er aan yas gekomen.
Hij verzekerde echter met nadruk, dat hij j
het niet bij mrs. Darcy had weggenomen,
en dat hij nóch haar gezien had, nóch in
haar winkel was geweest.
„Ik ben een slecht mensch, kolonel, dat
weet u, en als ik naar den electrischen stoel
moest, of opgehangen werd, afhangende van
hetgeen waarvoor ik gegrepen was zou
ik krijgen, wat mij toekwam. Maar ik zweer I
u, ik heb die oude dame niet vermoord!"
dan richten tot den Kinderwetambtenaar,
den heer Wiggers, die met onverflauwde
belangstelling en energie ook onze belangen
heeft bevorderd en gediend op een wijze,
die stellig aanspraak mag maken op een
openbare loftuiting voor zijn werk! en dat
werk, hetgeen aanstonds uit de cijfers zal
blijken, was niet gering!
Wij zijn daarbij ook weer opnieuw dank
verschuldigd aan de Ver. Pro Juventute en
den Voogdijraad voor hun welwillendheid
het aan den Kinderwetambtenaar over te
laten op welke wijze hij zijn verschillende
werkzaamheden wilde combineeren en uit
voeren.
Toch mogen wij niet verhelen, dat wij een
zekere bezorgdheid voor de toekomst niet
van ons af kunnen zetten!
Het ressort Alkmaar breidt zich steeds
meer uit, zoodat het geleidelijk meer en
meer vormt het centrale punt in Noord-
Holland, benoorden het IJ, van de reclas-
seeringsbemoeiïngen.
Op den duur zal daardoor de neventaak
van den Kinderwetambtenaar, hoe groot
zijn werklust en capaciteiten ook zijn, te
zwaar worden voor een persoon en zal een
andere regeling moeten worden getroffen!
Wij betreuren om die reden dubbel, de
in ons voorgaand jaarverslag uitvoerig uit
eengezette mislukking om tot aanstelling
van een afzonderlijken reclasseeringsamb-
tenaar te geraken, voor welk doel reeds ja
ren lang was geijverd en waarvan de verge
vorderde beslissing in gunstigen zin op het
laatste oogenblik door de geboden bezuini
ging schipbreuk leed!
De propaganda voor deze aanstelling
moet noodgedwongen thans blijven rusten,
maar het lijkt ons voor een behoorlijke ont
wikkeling van ons werk en het kunnen
handhaven van het peil, waarop de waar
deering voor dat werk staat, een onafwijs-
baren eisch, om, zoodra er weer een verbe
tering in de Rijksgeldmiddelen zal zijn
ingetreden, opnieuw met kracht te gaan
ijveren voor de benoeming van een afzon
derlijken reclasseeringsambtenaar!
Het totaal aantal uitgebrachte voorlich
tingsrapporten over 1932 bedroeg 94 (over
1931 125) en de verdeeling daarvan was als
volgt:
Op verzoek van:
den Rechter-Commissaris te Alkmaar
d n Politierechter te Alkmaar
den Politierechter te Amsterdam
den Officier van Justitie te Alkmaar
den Krijgsraad te Den Helder
de Prot. Chr. Reclass. Ver. te Haarlem
de Afd. Groningen v. ons Genootschap
op eigen verzoek
In het totaal aantal uitgebrachte rappor
ten is een vermindering gekomen en deze is
voornamelijk ontstaan door een geringer
aantal opdrachten van den Officier van
Justitie.
Waar wij weten, dat hij, vooral bij de be
oordeeling of oplegging van een voorwaar
delijke straf mogelijk en gewenscht is, prijs
stelt op een voorlichtingsrapport, kunnen
wij geen bepaalde oorzaak voor die vermin
dering aanwijzen. Vermoedelijk is het ge
halte der verdachten hieraan niet geheel
vreemd geweest en verder achten wij het
niet uitgesloten, dat hij overbelasting van
den met het uitbrengen van die rapporten
belasten Kinderwetambtenaar heeft willen
voorkomen.
Van de zijde van Kantonrechters of Amb
tenaren O. M. bij Kantongerechten bereik
ten ons geen aanvragen tot het uitbrengen
van rapporten. Wel werd op eigen verzoek
een rapport uitgebracht over een man, die
bij vonnis van den Kantonrechter tot op
zending naar een Rijkswerkinrichting, we
gens herhaa'de bekeuringen voor dronken
schap, was veroordeeld. Hij teekende hoo-
ger beroep aan en na kennisname van het
uitgebrachte rapport werd door de Recht
bank deze straf voorwaardelijk opgelegd!
Evenals het voorgaand jaar werd op ver
zoek van den Zeekrijgsraad te den Helder
een rapport uitgebracht.
Onze het voorgaand jaar uitgesproken
meening, dat men van die zijde eenigszins
sceptisch stond tegenover het nut der rap
porten, vereischt dus herziening, waar juist
het tegendeel is gebleken. Nu inmiddels
door den Minister van Defensie in een alge-
meene circulaire gewezen is op het belang,
dat in vele gevallen bestaat een rapport
over den persoon, die terecht moet staan,
te bezitten, achten wij een toename van de
aanvragen tot uitbrenging voor militairen
waarschijnlijk.
Van de uitgebrachte rapporten conclu
deerden er 52 tot oplegging van een voor
waardelijke gevangenisstraf. Bij het aan
geven van de wenschelijk geachte bijzon
dere voorwaarden werd 8 X verplichte op
name in een gesticht voorgesteld; 7 X werd
de oplegging van een schadevergoeding ver
zocht en 1 X werd geadviseerd geen bij
zondere voorwaarden op te leggen.
Verder werd in 2 gevallen de oplegging
van een gecombineerde straf wenschelijk
geacht (m. a. w. deels onvoorwaardelijke en
deels voorwaardelijke gevangenisstraf).
Met het geven van inlichtingen zonder
dat bepaalde conclusies getrokken werden
wat betreft de op te leggen straf, werd in
30 vallen volstaan. Dit geschiedt o.a. wan
neer de verdachte niettegenstaande uit de
verschillende zich in het dossier bevinden
de bescheiden duidelijk blijkt, dat hij schul
dig is, blijft weigeren dit toe te geven, ter
wijl de ambtenaar bij zijn onderzoek uit de
ontvangen mededeelingen ten overvloede
die schuld bevestigd ziet.
Blijkt na vaststelling van het rapport, dat
de verdachte van houding verandert, dan
werd eenige malen een aanvullend rapport
ingediend, waarin dit werd vermeld en
waarbij alsnog een voorstel werd gedaan.
In 2 gevallen werd gemeend tot een psy
chiatrisch onderzoek te moeten concludee-
ren, zooals reeds eerder in onze verslagen
is vermeld, Ioopen hier het psychiatrisch
onderzoek en het uitbrengen van een voor
lichtingsrapport dikwijls parallel, waarbij
veelal de maatschappelijke inlichtingen die
nen bij de samenstelling van het rapport
van den zenuwarts, die uiteraard niet
steeds de gelegenheid heeft zelf een uitge
breid onderzoek bij familie en vroegere pa
troons in te stellen. De aangename samen
werking in dat opzicht met ons bestuurslid
Dr. Hoeneveld moge in dit verband worden
vermeld! Hetgeen echter niet zeggen wil,
dat de medewerking en samenwerking met
de zenuwartsen uit de omliggende plaatsen
te wenschen zou overlaten! Het tegendeel
is het geval!
Hoewel geen bestuurslid moet in dat op
zicht, zonder daarbij te kort te willen doen
aan anderen, de hulp en steun ondervonden
van Dr. J. R. H. Schaank, verbonden aan
het Provinciaal ziekenhuis te Medemblik,
even apart worden belicht. Hij heeft regel
matig eenige voorwaardelijk gestraften on
der zijn toezicht, o.a. den in het verslag van
1931 genoemden man, die een gecombineer
de straf werd opgelegd en die na zijn ont
slag uit de strafgevangenis zich onder zijn
leiding stelde! Een moeilijk en veel-
eischend geval, dat echter, dank zij het uit
geoefende toezicht, tot nu toe zeer goed is
verloopen en waarvan gehoopt wordt, dat
ten slotte een goed resultaat zal kunnen
worden geboekt.
Van de verdere rapporten kan nog wor
den vermeld, dat 4 X werd geadviseerd tot
niet vervolgen, waarbij 3 X wèl de opleg
ging van bijzondere voorwaarden, en 4 X
de oplegging van een geldboete zonder
meer werd aanbevolen.
Aan het einde van het jaar was nog geen
beslissing gevallen in 5 zaken, van de ove
rige werd 7 X het advies niet opgevolgd,
welk gering aantal duidelijk doet uitkomen
dat als regel de conclusie van het
rapport wordt overgenomen en waaruit
tevens, naast het juist inzicht van den
samensteller dier rapporten blijkt, dat de
rechterlijke autoriteiten de betrouwbaar
heid en de juistheid dier rapporten hoog
aanslaan.
Met den voorlichtingsdienst is het dus in
orde, maar ons andere werk staat stil door
gebrek aan een werkkracht, die speciaal
voor ons Genootschap die bemoeiingen op
zich kan nemen, die toch onvermijdelijk tot
het reclasseeringswerk behooren en die
wel in een enkel geval, maar niet als
„regel" door de gewone Bestuursleden
kunnen worden gedaan.
De bovenvermelde niet opgevolgde ad
viezen geven nog tot eenige opmerkingen
aanleiding.
In een geval was op eigen verzoek in een
betrekkelijk niet zoo erg belangrijke zaak,
aan het Hof te Amsterdam een rapport in
gediend met een advies tot voorw. strafop
legging.
Het Hof legde gevangenisstraf op, omdat
de man niet ruiterlijk bekende en boven
dien een ongepaste houding aannam.
In een ander geval weigerde de betrok
kene als boerenknecht te gaan werken, ter
wijl geen andere mogelijkheid voor het ver
krijgen van werk bestond en dit bovendien
het meest wenschelijke werk werd geacht.
Tijdens de zitting werd toen het advies in
het rapport verstrekt, ingetrokken, waarna
onvoorw. gevangenisstraf werd opgelegd!
Bij een recidivist, die eerder tot een
voorw. straf was veroordeeld en wiens
proeftijd uitstekend verliep, werd oDnieuw
tot voorw. veroordeeling geadviseerd Deze
straf werd wèl opgelegd, maar er we<-d een
geldboete aan toegevoegd door den Politie
rechter om betrokkene zijn tekortkoming
„Hoe kom je dan aan dat kruis?"
„Dat kan ik u niet vertellen!"
„Ik zal je er wel toe dwingen, Sproetige!"
Er was een gevaarlijke gloed in de oogen
van den kolonel.
„Dat kunt U niet!" tartte de misdadiger
„Geen levende ziel kan dat! Gebruik den
derden graad maar", spotte hij, „maar voor
iederen slag, dien U mij toebrengt voor
ieder uur, dat U mij wakker houdt, als ik
omval van slaap zult u spijt hebben,
kolonel! Spijt, als u terugdenkt aan wat in
Colchester had kunnen gebeuren!"
„Sproetige, je hebt gelijk!" stamelde de
kolonel. „Ik zou bijna wenschen, dat je me
niet had gered! Maar ik moet mijn plicht
doen! Ik moet je breken, als dat noodig
mocht zijn, Sproetige, om achter de waar
heid te komen. Ik moet weten, wie mrs
Darcy vermoordde, en hoe je aan dat kruis
komt! Ik moet het weten, en bij God, ik zal
het te weten komen!"
„Niet van mij, kolonel! Ik heb de oude
dame, dood of levend, nooit gezien, en ik
wist niet vóór dit oogenblik, nu u het mij
zelf verteld hebt, dat zij dit kruis ooit had
gehad".
„Wie gaf het je?"
„Kolonel, hebt u mij ooit een kameraad
hooren verklappen, behalve, als hij mij
verraden had?"
„Neen, Sproetige, nooit!"
„Welnu, dan moet u maar eens probee-
ren, er mij nu toe te krijgen! Ik houd toch
vol!" En met een onverschillig gezicht
wendde de misdadiger zich af.
De kolonel wist, dat de Sproetige niets
gevoeliger kenbaar te maken.
Een vrijspraak en een niet vervolging,
maar verwijzing naar den Kantonrechter,
waren in 2 andere zaken oorzaak van het
niet gebruik maken van de uitgebracht*
rapporten.
A. Voorwaardelijk veroordeelden en
B. voorwaardelijk niet vervolgden.
A. In het afgeloopen jaar werden 18
mannen en geen vrouwen aan onze afdee-
ling toegewezen voor het verleenen van bij
stand, in verband met opgelegde bijzonder*
voorwaarden.
In totaal stonden aan het einde van 1932
45 mannen en 2 vrouwen onder onze lei
ding en bovendien nog 1 vrouw, die als
voorwaardelijk niet vervolgde door den Of
ficier van Justitie, op grond van het uitge
brachte rapport, aan onze hoede werd toe
vertrouwd.
Een dier voorw. gestrafte vrouwen be
zorgde ons veel last en moeite en bleek een
zoodanigen geestestoestand te bezitten, dat
wij betreuren, dat zij destijds niet psychia
trisch werd onderzocht, daar zij naar
onze meening vrij stellig als psychopathe
zou zijn beschouwd. Zij verhuisde naar
den Haag en de afdeeling aldaar nam het
plaatselijk toezicht over, maar blijkens in
gekomen berichten, zal zij bij haar schoon
zuster niet kunnen blijven én weet eigen
lijk niemand wat met deze gescheiden
vrouw moet worden begonnen, daar zij
voor een werkkring ongeschikt is!
Gedurende het jaar 1932 eindigde de
proeftijd van 12 mannen en 1 vrouw, ter
wijl van 5 mannen, wegens overtreding der
opgelegde bijzondere voorwaarden of het
zich schuldig maken aan een nieuw mis
drijf, door den rechter ten uitvoerlegging
werd gelast.
Over het algemeen genomen was het ge
drag der onder toezicht gestelden goed en
behoefde door de patroons (toezichthou
ders) maar zelden onze hulp te worden
ingeroepen.
Hieruit blijkt, dat van ons werk een deel
en zeker niet het minst belangrijke wordt
verricht door medewerkers, die achter de
schermen blijven en die daarom eenmaal
per jaar voor het voetlicht moeten worden
gehaald om onze waardeering in ontvangst
te nemen!
Die medewerkers nemen feitelijk voor
arenlang, zoolang de proeftijd duurt, het
toezicht en daarmede de zorg van ons over
voor tal van personen, die ons officieel
worden toegewezen!
Zij zijn het die in de eerste plaats bij
stand verleenen en raad schaffen en ten
slotte in vele gevallen de voldoening sma
ken een verder vallen te voorkomen en een
oprichten te bevorderen! Wij brengen hun
op deze plaats warmen dank voor hun be
moeiingen en constateeren met voldoening,
dat, gezien de zeer moeilijke tijdsomstan
digheden, het aantal mislukkingen toch nog
zeer gering blijft. Ook van de zijde van
verschillende Bestuurs- en andere leden
n geheelonthoudersvereenigingcn moch
ten wij herhaaldelijke daadwerkelijk hulp
ontvangen, hetgeen voor ons daarom zoo
van beteekenis is, omdat in vele gevallen
als bijzondere voorwaarde de onthouding
van alcoholische dranken, het bezoeken
van café's en de aansluiting bij een geheel-
onthoudersvereeniging wordt bevolen.
Onze beschouwingen over bovenvermelde
rubriek willen wij eindigen met een tra
gisch geval! Het betrof de man is in 1933
overleden een gebrekkige woonwagen
bewoner, die een kwaal had, waardoor hij
niet meer zijn kost kon verdienen. Herhaal
delijk werd hij bekeurd, omdat zijn wagen
niet aan de wettelijke vereischten voldeed.
Wij kochten voor hem een betere wagen
en verzochten daarvoor aan het Departe-
ment van Justitie eenige subsidie, die zon
der opgaaf van reden werd geweigerd. Zijn
heele lijdensgeschiedenis te vermelden i*
niet noodig. Het slot was dat hij, zooals zoo
dikwijls het geval is, de dupe werd van d*
betalingskwestie tusschen eenige gemeen
ten, waardoor zijn opname in een zieken
huis niet kon geschieden, en hij in sterven
den toestand te Alkmaar terug kwam.
Dank zij de medewerking van den burge
meester van zijn oorspronkelijke woon
plaats, kon hij door ons daarheen worden
vervoerd en in het hospitaal worden opge
nomen.
B. Voorwaardelijk niet vervolgden. Van
deze rubriek valt niet veel te vermelden.
Gedurende het jaar eindigde met goed re
sultaat de proeftijd van 3 gevallen, die on
der ons toezicht stonden.
zou vertellen, als hij dat niet wilde, maar
dat schrikte hem niet af. Hij liet den
Sproetige onder handen nemen. Wat er in
het stille kamertje, bij de cellen van het
hoofdbureau van politie gebeurde, behoeft
hier niet verhaald te worden. Het is ge
noeg te zeggen, dat, toen men de Sproetige,
waggelend en lichamelijk en geestelijk een
wrak van een man, veroorloofde naar zijn
kamer terug te gaan, hij niets verteld had.
En de schitterende steenen in het ver
trapte kruis waren niet minder stilzwijgend
dan hij was in zijn ellende die hij mis
schien verdiend had, maar die daarom niet
minder vreeselijk was.
En toen de kolonel, zelf in opstand tegen
wat hij gedwongen was geweest, te laten
doen, naar Colchester terugkeerde, nam hij
de herinnering met zich mede van het spot
tende gelaat van den Sproetige en de echo
van zijn woorden:
„Ik heb het toch niet verteld, kolonel!'
Dat was zool Het diamanten kruis bleef
zijn geheim nog bewaren.
De kolonel rookte, kniesde en bewoog
zich onrustig op zijn terugweg in den trein
tot de slapelooze nacht voorbij was. Toen
herinnerde hij zijn groene boekje en hij las
„Ge moet weten, dat ge forel zoowel bij
nacht als bij dag kunt visschen, en dat de
beste forellen 's nachts uit hun holen
komen."
„Juist", peinsde de kolonel, „ik zal er
's nachts op uit moeten!"
Nadat hij nog wat verder in zijn Izaac
Walton had gelezen, ging hij rustig weer
naar zijn bed en bij zijn ontwaken was hij
zichzeli weer ea veel kalmer,,
mm
ryjTiJSl
'I
Maar al voelde hij zich opgelucht, toen
hij Colchester bereikte, kwam dat niet, om
dat hij voelde dat hij op den goeden weg
was om het raadsel op te lossen of liever
de vele raadsels, die met het geval-Darcy in
verband stonden.
Het is nog verwarder dan eerst", dacht de
oude detective. „Ik zou wel eens willen
weten, of Grafton Neen, dat kan niet!
Maar ik moet zijn vriendin Cynthia eens
spreken. Het is een netelige zaak, als een
man met een getrouwde vrouw gaat wande
len en op haar diamanten kruis trapt. Er
zijn niets dan verwikkelingen. Wanneer zal
ik er eenige kunnen beginnen te ontwar-
ren?"
Daar hij er zijn eigen reden voor had
vertelde de kolonel niets aan de politie o
districtsautoriteiten in Colchester van de
gevangeneming van den Sproetige Ook aan
Darcy of Grafton zeide hij er niets van,
noch van het vinden van het diamanten
kruis. Hij wilde vasten crond voelen, voor
dat hij daar iets van zeide.
„Ik wou, dat ik uit Grafton wijs kon wor
den", dacht de kolonel. „Zijn aandeel als
hij er een aandeel in had wordt ingewik
kelder. Kunnen hij en de Sproetige samen
een streek hebben uitgehaald en is de laat
ste met het kruis weggeloopen? Het zou
niet de eerste keer zijn, dat de Sproetige zijn
diensten verkocht had aan een man, die iets
wanhopigs wilde uithalen! In dit geval kon
Grafton mrs. Darcy noodig gehad hebben
voor iets, dat zij niet voor hem verkoos te
doen".
De kolonel schudde hef hoofd.
(Wordt vervolgd).