Alkmaarsche Courant Uit de Pers Honderd fijt en dertigste Jaargang. DONDERDAG 1 JUNI No. 128 1933 De regeeringsverklaring van het Kabinet-Cotijn. Het U t r e c h t s c h Dagblad (lib.) noem de verklaring zoo voorzichtig en „in ruimte gehouden", dat ze weinig houvast voor een beoordeeling. De belasting plannen zijn zelfs niet in groote lijnen mee gedeeld. Het Handelsblad schrijft: Resumeerend: een regeeringsverklaring die een vastberaden indruk maakt, en blijk feeft van moed en zelfvertrouwen in den oezem der regeering, zonder welke geen .werkelijke leiding kan gegeven worden. In zooverre een frisch contrast met de futlooze Troonrede van September 1932, waarin een stervend kabinet in moedeloozen staat voor barig zijn laatsten adem scheen uit te bla zen Voor het overige een program van be ginselen van crisisbelrid, die nog geheel door daden inhoud zullen moeten krijgen; maar die in elk geval een begin van samenwerking tusschen kundige mannen uit de vijf groote partijen mogelijk hebben gemaakt. Onder die omstandigheden kan onze houding er een zijn van zeer welwillende afwachting De N. R. Ct. (lib.) zegt: Kracht van overtuiging en toon is de kenmerkende eigen schap van de afgelegde Regeeringsverkla ring Dit is het geluid, aldus het blad uit de •Maasstad, dat in de laatste jaren aan de re- geeringstafel zoo dikwijls ontbroken heeft en de wijze, waarop hier ae hoofdlijnen van het toekomstig regeeringsbeleid worden getrok ken, boezemt vertrouwen in. Het kabinet geeft er blijk van, de volle zwaarte van zijn taak te beseffen. Het doet dit niet alleen door den diepen ernst, waar mee de financieele en economische toestand onder de oogen wordt gezien, doch ook door het bewustzijn, dat de tijd van halve maat regelen voorbij is. Van twee passages in de verklaring neemt de „N. R. Ct." met voorbehoud kennis: ae iordening van het bedrijfsleven en de han delspolitiek. Voor zoover een defensief karakter bij de daarvoor noodzakelijke maatregelen voorzit, kan men er vrede mee hebben als met een ons door den druk der buitengewone om standigheden van buiten opgedrongen tijde lijke verdediging van ons economisch be staan. Anders zou het echter worden, inciren wij ermede zouden verzeilen in een staatsso cialisme en in een ongezonde actieve han delspolitiek. Het blad besluit: Een krachtig regeeringsgeluid heeft ge-' klonken. Laat dit vleugelen geven aan onze hoop, dat, wat ook de toekomst in haar schoot moge bergen, het roer van den staat met vastere hand bestuurd wordt dan in hei jongste verleden het geval was. De Nederlander (c.h.) paraphaseert de voornaamste passages van de verklaring en schrijft tot slot: In de zinsnede, welke de christelijke volks aspiraties een bron van kracht noemt, wordt op gelukkige wijze uiting gegeven aan het beginsel, hetwelk ook bij het tijdelijk te rugtreden van de geestelijke tegenstellingen het staatsbeleid behoort te bezielen. Alles tezamen genomen, een regeeringsver klaring, welke het kabinet er aanspraak op geeft, dat parlement en natie met sympathie en vertrouwen wacuten op ziji. daden. De Maasbode (r.k.) noemt de regee ringsverklaring kloek en rustig. Van den in houd zegt het blad o m.: Misschien is het belangrijkste, maar tevens het vaagste, wat wordt aangekondigd om- trent de ordening van het bedrijfsleven ter aanpassing aan de gewijzigde economische wereldstructuur. Over de wijze, waarop dit moet geschieden, zal de regeering zich wel een oogenblik moeten bezinnen. Vast staat, dat zij niet zal terugschrikken van het verla ten of althans wijzigen van tot heden betre den wegen. Getuige haar verklaring, dat wij ziging van de handelspolitieke methoden niet is uitgesloten. Dat is niet zonder gewicht en beantwoordt aan een verwachtng, dezer dagen door ons uitgesproken, waarmede ook de Standaard instemming betuigde. Het blad besluit zijn artikel als volgt: Het verheugt ons, dat de regeering, blij kens de beloofde zorg voor culturéele en sociale belangen, door den materiëelen nood niet geheel overweldigd blijkt en wij steunen gaarne haar beroep op de „noodzakelijke eendracht", al achten wij het geschrijf in een deel der liberale pers aan het adres der ka tholieken voor die eendracht niet bevorderlijk. Het besef, dat de liberalen tot heden naar hartelust hebben gestemd tegen iederen maatregel, die hun niet beviel, zonder te letten op de harde noodzakelijkheid, moge hun pers tot eenige bescheidenheid manen bij het manoeirvreeren met de termen lands- en partijbelang. De Standaard (a.-r.) constateert, evenals het Alg. Handelsblad, dat men het zg vierhoeksprogram, het eerst van a.-r. zijde geformuleerd, in de regeeringsverkla ring terug vindt. Ten aanzien van de gezags handhaving merkt het blad op: Met nadruk wordt er op gewezen, dat de handhaving daarvan geacht wordt tot de eerste plichten der Overheid te behooren. Vandaar dan ook de nadrukkelijke steun in den rug voor de plaatselijke Overheid, waar in tevens een aanmaning ligt opgesloten voor de plaatselijke autoriteiten, om ten deze hun plicht te verstaan. We mogen nu hopen, dat vormen van terreur, zooals die den laatsten tijd hier en daar voorkwamen men denke ook aan de z.g. huurstakingen voortaan Ste[j zu"en afnemen. Ook het in uitzicht ge stelde optreden tegen het extremisme van welken kant dat ook komt, verdient toejui chmg. Aangenaam doet het aan, dat ook dit ka binet de christelijke volksneigingen als een sterk en bestendig element in ons volksleven erkent en dat het verklaart in zijn beleid daarmee te zullen rekenen. Het was van de zen minister-president eigenlijk wel niet an ders te venvachten, maar aan de ongewone samenstelling van het kabinet moest men toch eerst nog even wennen. Het was niet de allereerste gedachte, die opkwam, dat dit kabinet zoo onomwonden zich zou uitspreken over de beteekenis der Christelijke volks aspiraties voor ons volksleven. Verklaarbaar en noodzakelijk is daarnevens de mededee- ling, dat men elke toespitsing op politiek en geestelijk terrein zal hebben te mijden nu men zich gemeenschappelijk opmaakt tot het ondernemen van een gewichtige nationale taak. Ten slotte mogen wij er ook nog op wijzen, dat het Kabinet zich vrij toont van alle dicta toriale neigingen. Het V oIk (s.-d.) zou niet gaarne be weren, dat de regeering zich bij de schilde ring van den toestand te pessimistisch uit laat: Inderdaad is het bedrijfsleven, de grondslag van de volkswelvaart zoowel als van de overheidsfinanciën, in zeer deplorabelen toe stand gekomen. De werkloosheid is bij het einde van den winter gelukkigerwijze belang rijk afgenomen, doch is nog zeer uitgebreid. datogv» de belastingopbrengsten is ontstellend, houdt aan en zal nog toe nemen, nu de slechte uitkomsten van vorige bedrijfsjaren zich eerst recht in het belas tingsvermogen der belastingschulden gaan doeit gelden. Het zal zeker zeer sterke in spanning en ingrijpende maatregelen ver- eischen, om de eindjes ook verder aan elkaar te knoopen en de staatsbegrooting sluitend te maken. Vt at zijn de voornemens der regeering be treffende die maatregelen? De verklaring geeft hieromtrent slechts zeer weinig uit sluitsel. Wij zeggen dit niet als critiek. Het valt zeer wel te begrijpen, dat een regeering niet een week na haar optreden reeds een volledig stel maatregelen kan voordragen of zelfs aanduiden, ook al heeft ieder, die zich zijn verantwoordelijkheid bewust is, in de af- geloopen crisisjaren en zeker in de laatste jaren, waarin de crisisnood steeds meer on heilspellend werd, al zijn gedachten op deze vraagstukken gevestigd. Wij maken de op merking dan ook alleen om aan te geven, waarom uiteraard deze regeeringsverklaring ons nog weinig zegt en wij de voor te stellen maatregelen ter overbrugging van het be- grootingstekort zullen hebben af te wachten, alvorens daarover te kunnen oordeelen. Over de noodzakelijkheid van bezuiniging is ieder, die geen dollemanspolitiek wil voe ren, het in dezen hevigen crisisnood eens. De vraag blijft echter natuurlijk: waar te bezui nigen en hoe? Zullen de militaire departe menten eindelijk krachtig aangepakt worden? Zal op den werkloozensteun besnoeid wor den? De regeeringsverklaring zwijgt er over, Wat het laatste betreft: men leest in de ver klaring, dat het vraagstuk der werkloosheid de volle aandacht der regeering heeft, men leest over verruiming van werkgelegenheid en werkverschaffing, ook over „blijvende be hartiging der sociale volksbelangen", echter „met in-acht-neming van de financiëele mo gelijkheden". De mededeeling: aan den werk loozensteun zal niet getornd worden, blijft uit. Moeten wij het ergste vreezen? Over de passage betreffende de gezags handhaving en het optreden tegen extremisti sche groepen, schrijft het s.-d. blad: Het is echter maar de vraag, wat men onder extremisme verstaat. Minister Deckers behandelde onze partij met de moderne vak beweging en al onze instituten als extremis tisch. Zoo wordt extremisme al wat buiten de regeenngscombinatie valt. Bijna een derde deel van 't volk is extremistisch. Zal die weer zinwekkende methode verder gevolgd wor den? Deze passage keert zich tegen „het oefenen van terreur" Accoord. Wat Deckers echter deed, is de barste terreur. Geen terreur zeker. Maar ook geen regeeringsterreur. Hoe staat de regeering hier tegenover? In een volgende alinea gewaagt zij ervan, dat zij „het toespitsen van politieke en geeste lijke tegenstellingen terwille van de nood zakelijke eendracht vermijden zal". Aan ma teloos „toespitsen" heeft de methode-Deckërs zich zeker op de meest onverantwoordelijke wijze schuldig gemaakt. Wil de passage tegen terreui in de regeeringsverklaring iets an ders dan een woord zijn. dan zal met dit ter roristisch toespitsen van politieke tegen stellingen van regeeringswege, met het buiten de wet stellen van een groot deel der bevol king, gebroken moeten worden. Het slot der verklaring behelst een toe zegging van „gestadige samenwerking en voortdurend overleg met de Staten-Generaal" Indien dit een afwijzing inhoudt van de ge dachte van algemeene machtigingswetten zooals a la Hitier in Oostenrijk en België doorgezet zijn, en waarbij de volksvertegen woordiging eenvoudig uitgeschakeld wordt, dan juichen wij dit toe. GROOT ZONDEREGISTER VAN EEN WESTFRIESCH KRACHTMENSCH. Een ingezetene van Wevershoof, ge naamd Willem Werenfridus B., had geen acte de presense gegeven toen hij heden werd uitgenoodigd om zich te verantwoorden wegens een meer dan ruwe behandeling van den vertegen- oordiger J. de Boer, die hij op 8 Maart -P den openbaren weg aanviel, hem 'n opstopper toediende, bij de keel pakte en zijn rijwiel, hoog in de lucht verhef fend, daarna met kracht op den weg wierp, waardoor dit voertuig werd be schadigd. Het feit, dat de heer de Boer nog geld schuldig was aan den afwezi gen verdachte, was de oorzaak van diens onbehoorlijk optreden. Bovendien kwam hij uit een café en dat spreekt ook een woordje mee. Eisch 35 boete of 35 da gen hechtenis. Vonnis conform. EEN RUITENTIKKER. De 3'2-jarige visscher Andries Joh. B te Helder, had op 15 Maart huiselijke twist gehad, er 'n stevige borrel op gedrtuken, was daardoor in een zóó op gewonden stemming geraakt, dat hij in een op den Dijkweg staand perceel, met behulp van een leege vuilnisemmer en 'n rijwiel twee spiegelruiten vernielde. De man, thans ter zake deze ver nieling terecht staande was nu zoo kalm als 'n schaap en erkende volmon dig schuld. De schade ten bedrage van 30 was door hem vergoed. Eisch tegen dezen, reeds 6 maal ter zake diverse delicten veroordeelden ver dachte, 40 boete of 40 dagen hechtenis. Vonnis uitgesteld tot 11 September, ten einde een eventueel e voorw. straf te overwegen. De heer Wiggers zal rapport uitbrengen. EEN ZIJPER PAARDENBEUL. Een 29-jarig veehouder uit Eurger- brug, Pieter Klaas Fr., had rekenschap te geven wegens het ergerlijk afbeulen van een hem toebehoorend paard op welks rug hij had plaats genomen en da' hij op 25 Maart door het dorp liet rondrennen tot het de tong uit den bek hing en het als razend hollende dier afranselde met een brok lat. Volgens verdachte was dit de eenige mogelijke n>&thode om een koppig paard manieren te leeren. De officier requireerde tegen dezen boer, die het paard blijkbaar misbruikte om zijn woede te koelen, 30 boete of 30 dagen hechtenis. Vonnis overeenkom stig den eisch. Hij nam er genoegen mee en betaalde direct. EEN VERIJDELDE POGING TOT LADELICHTING. Een 45-jarige Friesche arbeider, Pieter J., wonende te Leeuwarden, en thans pensionnaire van den Staat, trachtte zijn financiën te verbeteren door op 21 Maart een toonbanklade te lichten in 't café van Geertje te Helder. Doch hij ving bot, aangezien een alarmbel een geweldig spectakel maakte, zoodat de heer Piet J., verdere poging opgaf en ijlings vluchtte. Hij zaï thans ook in arrest voor ladelichting en was reeds ettelijke malen veroordeeld. Eisch 3 maanden gev. Verdachte gaf ais zijn wensch te kennen in Veenhui- zen zijn straf te mogen ondergaan. De lucht is daar wat gezonder en bevat meer vitaminen Mr. v. d. Loos, verdediger, becriti- seerde de dagvaarding en concludeer de vrijspraak op zuiver juridische gronden. De officier verzette zich tegen Politierechter sprak verdachte vrij. EEN AARDIGE JONGEN. De agent-rechercheur v. d. Burg te Alk maar, die het noodig achtte zekere arkbewo ner, Jacob B. te onderhouden ter zake een gepleegd delict, werd op ver van aangename wijze door dat heerschap bejegend door sla gen en stompen, benevens een serie laag staande scheldwoorden en andere beleedi- gingen. De verdachte werd reeds meermalen voor dergelijke feiten veroordeeld. Hem werd thans 3 maanden gevangenisstraf op gelegd om hem te leeren zich wat ordelijker te gedragen. LOSLIPPIGE DAME. VOOR DEN POLITIERECHTER TE ALKMAAR. Zitting van 29 Mei 1933. AL TE ZWAAR GESCHOKT. De 45-jarige heer Bauke J werkman te Helder, was op 8 Mei bij verstek ver oordeeld met 1 maand hecutenis wegens hevige wederspaanigheid, ge pleegd op 13 Februari te Helder, toen hij ter zake dronkenschap door de politie was gearresteerd. Hij kwam van dit hem weinig smakende vonnis in verzet en vertelde nu dat hij uit vreugde over de geboorte van zijn derde kleinkind door t gebruik van 4 borrels in al te snel tem po aangeschoten was. De politierechter vond het geen stichtend voorbeeld dat deze vader van 8 kinderen aan zijn gezin gaf. De officier handhaafde zijn eisch. De verd. mr. Wynne, want ook dez*? weel de had veroordeelde zich thans geper mitteerd, pleitte in een vergoeilijkend speechje clementie in den vorm van een geldboete of voorw. veroordeeling. Uitspraak: 25 boete of 25 dagen hechtenis en 1 maand gev. voorw. met 2 jaar proeftijd. Aldus werd de kas en de belangen van den opposant gelijkelijk gediend. De niet ter zitting aanwezige gehuwde juffrouw Aaltje B. had op Vrijdag 10 Maart haar dorpsgenoote mej. S. Muskee toegevoegd het minder vleiende woord „smeerlap". Eisch en vonnis 10 boete of 10 dagen. ONAANGENAAM BEZOEK. De 48-jarige werkman Cornelis de G bracht op 17 Maart een bezoek aan zijn pa troon Dirk Nantje, om te protesteeren dat hij 3 gulden op zijn 20 gulden bedragend weekloon was gekort. De conferentie had geen aangenaam verloop, want de bezoeker maakte zich zoo overstuur, dat hij met een stoel de brandende petroleumlamp van den zolder sloeg met gevolg, dat de meubelen en het vloerkleed in het salon door de neerdrui pende petroleum werden gedrenkt. Als getui fen werden gehoord mej. Nantje en haar 4-jarigen dochter Guurtje, die verzwarende verklaringen aflegden. Verdachte hield vol dat hij niets strafbaars had uitgespookt Eisch 15 boete of 15 dagen. Vonnis con form eisch. EEN TOTAAL MISLUKT NUMMER. De heeren Hendr. J. en Jan B., die wat op hun kerfstok hadden en waren geconvo ceerd, hadden aan de uitnoodiging geen ge volg gegeven. Een hunner had een geldig excuus, want hij lag in het ziekenhuis en je kunt niet overal tegelijk zijn. Het ergst was echter, dat ook de getuige mankeerde. De toestand werd hopeloos en de zaak alsnu uitgesteld tot 26 Juli. BELEEDIGENDE UITLATING. De heer Teijke St., caféhouder te Alk maar stond terecht ter zake, dat hij op 17 Maart in de hall van 't gebouw van den Raad van Arbeid zich tegenover den commies D. Leijen op beleedigende wijze had uitgelaten omtrent den heer L. B. Brandon Bravo, controleur bij genoemden Raad en hem een meineedige had genoemd De heer St. ont- cende dat de beleediging in het openbaar had plaats gevonden, doch de heer Leijen gaf te kennen, dat ook andere ambtenaren die uitlating had aangehoord. De heer Brandon Bravo was er zelf niet bij tegenwoordig doch men had hem een en ander medegedeeld en toen had hij een klacht ingediend wegens eenvoudige beleediging. De oflicier gaf toe lichting, waarom die beleediging in het openbaar was geschied en vorderde 20 boete of 20 dagen. Verdachte beweerde nog, niet bedoeld te hebben te beleedigen, doch de zaak voor de rechtbank te krijgen. Vonnis, waarin de politierechter wees op meer doel matige middelen, wanneer men klachten heeft, 20 boete of 20 dagen hechtenis. EEN DUITSCHE HUISHOUDSTER MET LANGE VINGERS. De 21-jarige Duitsche fraulein Martha B., thans in voorarrest had zich niet bijzonder schitterend gedragen toen zij te Enkhuizen als huishoudster werkzaam was bij den 66-jarigen arbeider Gerrit Valentijn. Zij zag namelijk kans om den ouden man voor een bedrag van 64.50 te bestelen, door in Fe bruari en Maart te samen dat geld weg te nemen uit een blikken bus, waarin de heer Valentijn zijn kapitaaltje tot een totaal be drag van 100 bewaarde. De heer Wiggers adviseerde een voorwaardelijke straf voor het welgedane Hitleriaantje. Zij kan te Doorn in betrekking komen. Fraulein was tot alle concessies bereid. Eisch 3 maanden ge vangenisstraf met 3 jaar proeftijd: Mr. Win kel refereerde zich. Vonnis conform eisch. De dame ging direct op reis naar Doorn. ARRONDISSEMENTS RECHTBANK Meervoudige strafkamer. Zitting van Dinsdag 30 Mei. HET VERSTOORDE ZONDAGS- VERMAAK IN DEN POLDER. Een gezelschap levenslustige burgers uit Alkmaar en Omstreken had zich op Zondag 6 November 1932 naar Heer-Hugowaard be geven om zich in de edele vischsport, door middel van een treknet, te vermeien. Een vischrijke spoorsloot zou worden bewerkt en het vischvermaak was in volle werking toen eensklaps de veldwachters Visser en Bleijen- daal ten tooneele verschenen en zooveel schrik verwekten, dat de amateurs op de vlucht sloegen en zelfs schoten in de lucht de stemmige Zondagmorgenstilte in den Polder wreed verstoorden, afgevuurd om de afdein zende Piraten tot stilstand te brengen! Wat was nu het geval? De onderneming van dezen vischtocht had toestemming ontvan gen van een persoon, die niet de minste be voegdheid bezat. De eigenlijke pachteres was de firma Dil die op haar beurt het visch- recht had verpacht aan den heer F. C. Auener, restaurateur van het Centraal Sta tion te Amsterdam, die op bedoelden Zon dagmorgen eveneens was opgegaan met eenige vrienden om het door hem gepachte polderwater te bevisschen en tot zijn veront waardiging bespeurde dat vreemde kajiers op de kust hem vóór waren geweest. De offi- cieele onderpachter waarschuwde direct de politie met het hiervoren omschreven resul taat. Het bleek, dat bereids was buitge maakt een groote karper en eenige onder- maatsche visch die in beslag werden geno men, terwijl tegen de heeren uit het gezel schap procesverbaal werd opgemaakt en een strafvervolging ingesteld. Eenige deelne mers maakten gebruik van het voorrecht' om de zaak te mogen schikken, doch de heeren G. G. uit Zuid-Scharwoude en C. S. te Alk maar stonden op 23 December terecht en werd hun opgelegd ieder 10 boete of 10 da gen en 50 of 20 dagen wegens het niet in beslag genomen net, een zg. zegen. Aangezien de veroordeelden evenwel ver meenden, dat deze laatste aanslag op hun portemonnaie niet rechtmatig was, omdat het net niet hun eigendom was, kwamen zij In hooger beroep, heden in behandeling geno men. De heer G. S. had zaken te Purmerend en was dus niet op tijd present. Als getuige werd gehoord een der verbalisanten, gem. veldwachter Bleijendaal, alsmede de wettige onderpachter Auener. Volgens dezen heer traden de meeste vischstroopers zeer onbe hoorlijk op. De officier releveerde dat het on wettige en winstgevende vergunningszaakje van Hart nu was opgeheven. Gevorderd werd tegen ieder 20 boete of 3 dagen hechtenis. Het net bleef verder onbesproken. EEN APPELLEERENDE MOTOR RIJDER. De motorrrijder Joh. Vr. te Den Helder was op 24 Januari door den kantonrechter aldaar veroordeeld tot 50 boete of 20 da gen, benevens ontzegging rijbevoegdheid ter zake een door hem gepleegde aanrijding op den Schoolweg met een rijwiel, waarop zien bevonden de timmerman N. Rienstra uit Ju- lianadorp en als bestuurder zekeren J. Zee man, welk feit zich had voorgedaan in den nacht van 28 op 29 November. De veroor deelde was van dit vonnis in hooger beroep gekomen en had als raadsman en verdediger gekozen mr. Buiskool van Schagen, die als getuige a décharge had doen dagvaarden de heer Lou van Zoonen. De aanrijding was nogal ernstig en werd ondermeer Rienstra, die op de bagagedrager had plaats geno men aan het linkerbeen gewond. De timmer man stelde zich tamelijk dom en onbegrijpe lijk aan. Hij is vermoedelijk beter vakman dan getuige voor een rechtbank. De getuige v. Zoonen verklaarde, dat de appèllant hem dien nacht op behoorlijke wijze links van den weg en onder het geven van signaal was ge passeerd. Volgens opvatting van appellant zouden de twee heeren met het rijwiel hebben geslingerd. De officier kon zich niet met het vonnis noch met de dagvaarding vereenigen. Er was hier geen sprake van artikel 22 motor en rijwielwet, doch slechts van artikel 3 van het motor- en rijwielreglement. Gevorderd werd dus vernietiging in het vonnis en ver oordeeling tot 25 boete of 25 dagen, zon der meer. De verdediger, mr. Buiskool, was het ten deele eens met den officier doch bestreed de overschakeling op artikel 3 en concludeerde vrijspraak uit gebrek aan het vereischte be wijs, zooals door pleiter meer uitvoerig werd bespreken, subsidiair alleen het opleggen van een lage boete. In ieder geval is het rij bewijs al vrijwel in veiligheid gebracht w EEN AL TE IJVERIGE JACHTHOND. De hond van den 37-jarigen koopman Corn. Joh. Str., wonende te Het Zand, gem. Zijpe, had in een vlaag van onberaden dienstijver achter een aantal losloopende tamme konijnen, eigenom van den heer A. N. Slijkerman,' veehouder aldaar, gejaagd en een wit konijn buit gemaakt. Zijn baas had toen de vrijheid genomen deze doodgebeten langoor mee te pakken en niet aan den eige naar terug gegeven, voor welk feit hij nu te recht stond. Hij beweerde thans echter de schade aan Slijkerman te hebben vergoed en waar het konijn was gebleven, wist hij niet, misschien was het wel aan de varkens ge voerd. Aan Slijkerman had hij een ander wit konijn in levenden toestand in ruil gegeven en Slijkerman bleek daarmede tevreden te zijn. Mein liebchen was wilst du nog mehr?. Nader bleek dat verdachte tegenover den rijksveldwachter van Ens had beweerd niets van een konijn te weten, wat hij thans ont kende. De officier noemde het diefstal en daar Kees nu juist niet in een al te gunstig gerucht staat bij de diverse rechterlijke macht, werd gevorderd maar eventjes 60 boete of 60 dagen. De mogelijkheid is even wel niet uitgesloten dat het op een vrijspraak uitdraait. DRIE WETEN SOMS MEER DAN EEN! Dit was vermoedelijk de opvatting van den 18-jarigen vrachtautochauffeur Abram Willem B. uit Hensbroek, die op 13 Februari niet had gezorgd, dat de losse schotten van zijn wagen voldoende waren bevestigd, mei gevolg dat een dier schotten in onzachte aanraking kwam met de laadbak van den vrachtauto, bestuurd door den expediteur H. v. d. Heerik uit Broek op Langendijk, toen beide auto's elkaar op den Kruisweg te Heerhugowaard passeerden. De schade aan den auto van v. d. Heerik veroorzaakt be droeg 107,63. De toewijzing viel niet on der de competentie van den kantonrechter, maar deze legde aan Abraham Btoen hij op 31 Maart terecht stond een strenge straf op en wel 25 boete of 25 dagen en ontzeg ging rijbevoegdheid voor den tijd van 6 maanden. De veroordeelde kwam in hooger beroep in de hoop dat de officier en het vol tallig college er minder nadeelig over zouden denken. Hij had nu zijn vader als getuige a décharge meegebracht. Deze trachtte een en ander ter disculpatie van zijn telg naar vo ren te schuiven, doch de officier vond de roe keloosheid zóó schandalig, dat hij de opge legde straf nog wenschte te verzwaren en requireerde ZEd. tegen dit nog niet van zijn verantwoordelijkheid bewuste jonge manne tje, 25 boete of 25 dagen maar nu met ont zegging voor den tijd van 1 jaar. Dit expe riment viel dus leelijk tegen! DE KANTONRECHTER SCHEEN HET DIEN DAG NIET TE HEBBEN GERADEN. De 33-jarige vertegenwoordiger Nic. M., had op 13 Februari te Heiloo, een aanrij ding veroorzaakt met een door den kaashan delaar J. Wit bestuurden luxe auto en de, naar aanleiding van dit feit, opgelegde boete van 25 of 25 dagen, benevens betaling der aangerichte schade ad 19.05 lagen hem vermoedelijk was zwaar op de maag, wes halve ook hij hooger beroep tegen dit von nis had aangeteekend. De officier had heden dit appèl ter beoor deeling voorgedragen en bracht appèllant zijn breed uitgemeten bezwaren tegen de veroordeeling naar voren. De heer Wit wilde op zijn woning, links gelegen, afrijden en had zoo hij zegt tijdig, zijn richtingaanwij zer uitgezet. Hierop volgde de aanrijding met den wagen van verdachte. De schade werd echter tot 6 gereduceerd, dus dat was alvast verdiend. Maar het zou noóg beter worden, aangezien de officier meer schuld zag in het rijden van getuige Wit en du? voor appèllant vrijspraak requireerde. HET REGENDE VANDAAG APPELLANTEN. De heer Dirk N., chauffeur te Stompeto- ren woonachtig, was door brigadier Talsma bekeurd ter zake het rijden met een onvol doend verlicht letter- en nummerbord, op den Schermerdijk onder Schermerhorn eu blijk baar kon deze overtreder zich niet vereeni gen met het vonnis, waarbij op 17 Februari de kantonrechter hem veroordeelde tot o boete of 6 dagen, althans had ook hij een beroep gedaan op het oordeel der meerv. strafkamer. Volgens appèllant had hij op be- wusten dag, 6 Januari, niet met dien wagen gereden. Duidelijk kwam echter aan het licht, dat Dirk N. werkzaam op de kaasfa- briek „Hollandia", dien dag met een truck en aanhangwagen naar Amsterdam was ge weest. De officier had juridische bezwaren en vorderde vrijspraak. KANTONGERECHT TE ALKMAAR. Strafzitting van Vrijdag 26 Mei 1933. MONDELINGE UITSPRAKEN. Overtredingen van de motor- en rijwielwet. C. G. te Koegras. W. M. M. te Uitgeest, A. D. te Limnien, D. v. G. te 's-Gravenhage, N. J. H. te Akersloot, G. P. te St. Pancras, H M K. te IJmuiden. E. J. te Koedijk, W. J. V. te Leiden, C. S. te Alkmaar, K. S. te Haren- karspel, G. K. te Obdam, A. K te Hoofd dorp. P. S. te Zaandam, A. P. L. te Medem- blik, K. D. te Warmenhuizen, A. G. te Alk maar, K. S. te Hoorn, N. K. te St. Pancras, ieder 4 boete of 4 dagen hechtenis. J. L. te Amsterdam, P. J. K. te Alkmaar, M. v. W. te Anna Paulowna ieder 5 boete of 5 dagen hechtenis. J. P. te Heerhugowaard, G. V. A. te Schoonhoven, ieder f 6 boete of 6 dagen hechtenis, H. v. d. B. te Heiloo, S. de H. te Oosthuizen, ieder f 2 boere of 2 dagen hech tenis. T. W. te Bergen, D. B. te Heiloo. P. de G. te Heerhugowaard, ieder 3 boete of 3 dagen hechtenis. Th. N. te Eindhoven, J. F- R. te~Wijk aan Zee en Duin. ieder f 12 boete of 12 dagen hechtenis. A. E. te Petten 8 boete of 8 dagen hechtenis. A. v. N. te Eg- mond aan den Hoef, 10 boete of 10 dagen hechtenis. G. K. te Zaandam, f 15 boete of 15 dagen hechtenis met toewijzing der civiele vordering ad 3.60 aan J. F. te Alkmaar, S. S. te Amsterdam, 1 50 boete of 1 dag hechtenis. J. D. D. te Alkmaar, 2X f 4 boete of 2X4 dagen hecthenis. C. T. B. te Egmond aan Zee f 3 boete of 1 week tuchtschool C. D. te Berg® 4 en 10 boete of 4 en 10

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1933 | | pagina 9