Alkmaarsche Courant
Uit de Pers
Honderd fijt en dertigste Jaargang.
DONDERDAG 1 JUNI
No. 128 1933
De regeeringsverklaring van het
Kabinet-Cotijn.
Het U t r e c h t s c h Dagblad (lib.)
noem de verklaring zoo voorzichtig en „in
ruimte gehouden", dat ze weinig houvast
voor een beoordeeling. De belasting
plannen zijn zelfs niet in groote lijnen mee
gedeeld.
Het Handelsblad schrijft:
Resumeerend: een regeeringsverklaring
die een vastberaden indruk maakt, en blijk
feeft van moed en zelfvertrouwen in den
oezem der regeering, zonder welke geen
.werkelijke leiding kan gegeven worden. In
zooverre een frisch contrast met de futlooze
Troonrede van September 1932, waarin een
stervend kabinet in moedeloozen staat voor
barig zijn laatsten adem scheen uit te bla
zen Voor het overige een program van be
ginselen van crisisbelrid, die nog geheel door
daden inhoud zullen moeten krijgen; maar
die in elk geval een begin van samenwerking
tusschen kundige mannen uit de vijf groote
partijen mogelijk hebben gemaakt. Onder die
omstandigheden kan onze houding er een
zijn van zeer welwillende afwachting
De N. R. Ct. (lib.) zegt: Kracht van
overtuiging en toon is de kenmerkende eigen
schap van de afgelegde Regeeringsverkla
ring Dit is het geluid, aldus het blad uit de
•Maasstad, dat in de laatste jaren aan de re-
geeringstafel zoo dikwijls ontbroken heeft en
de wijze, waarop hier ae hoofdlijnen van het
toekomstig regeeringsbeleid worden getrok
ken, boezemt vertrouwen in.
Het kabinet geeft er blijk van, de volle
zwaarte van zijn taak te beseffen. Het doet
dit niet alleen door den diepen ernst, waar
mee de financieele en economische toestand
onder de oogen wordt gezien, doch ook door
het bewustzijn, dat de tijd van halve maat
regelen voorbij is.
Van twee passages in de verklaring neemt
de „N. R. Ct." met voorbehoud kennis: ae
iordening van het bedrijfsleven en de han
delspolitiek.
Voor zoover een defensief karakter bij de
daarvoor noodzakelijke maatregelen voorzit,
kan men er vrede mee hebben als met een
ons door den druk der buitengewone om
standigheden van buiten opgedrongen tijde
lijke verdediging van ons economisch be
staan. Anders zou het echter worden, inciren
wij ermede zouden verzeilen in een staatsso
cialisme en in een ongezonde actieve han
delspolitiek.
Het blad besluit:
Een krachtig regeeringsgeluid heeft ge-'
klonken. Laat dit vleugelen geven aan onze
hoop, dat, wat ook de toekomst in haar
schoot moge bergen, het roer van den staat
met vastere hand bestuurd wordt dan in hei
jongste verleden het geval was.
De Nederlander (c.h.) paraphaseert
de voornaamste passages van de verklaring
en schrijft tot slot:
In de zinsnede, welke de christelijke volks
aspiraties een bron van kracht noemt, wordt
op gelukkige wijze uiting gegeven aan het
beginsel, hetwelk ook bij het tijdelijk te
rugtreden van de geestelijke tegenstellingen
het staatsbeleid behoort te bezielen.
Alles tezamen genomen, een regeeringsver
klaring, welke het kabinet er aanspraak op
geeft, dat parlement en natie met sympathie
en vertrouwen wacuten op ziji. daden.
De Maasbode (r.k.) noemt de regee
ringsverklaring kloek en rustig. Van den in
houd zegt het blad o m.:
Misschien is het belangrijkste, maar tevens
het vaagste, wat wordt aangekondigd om-
trent de ordening van het bedrijfsleven ter
aanpassing aan de gewijzigde economische
wereldstructuur. Over de wijze, waarop dit
moet geschieden, zal de regeering zich wel
een oogenblik moeten bezinnen. Vast staat,
dat zij niet zal terugschrikken van het verla
ten of althans wijzigen van tot heden betre
den wegen. Getuige haar verklaring, dat wij
ziging van de handelspolitieke methoden niet
is uitgesloten. Dat is niet zonder gewicht en
beantwoordt aan een verwachtng, dezer
dagen door ons uitgesproken, waarmede ook
de Standaard instemming betuigde.
Het blad besluit zijn artikel als volgt:
Het verheugt ons, dat de regeering, blij
kens de beloofde zorg voor culturéele en
sociale belangen, door den materiëelen nood
niet geheel overweldigd blijkt en wij steunen
gaarne haar beroep op de „noodzakelijke
eendracht", al achten wij het geschrijf in een
deel der liberale pers aan het adres der ka
tholieken voor die eendracht niet bevorderlijk.
Het besef, dat de liberalen tot heden naar
hartelust hebben gestemd tegen iederen
maatregel, die hun niet beviel, zonder te
letten op de harde noodzakelijkheid, moge
hun pers tot eenige bescheidenheid manen bij
het manoeirvreeren met de termen lands- en
partijbelang.
De Standaard (a.-r.) constateert,
evenals het Alg. Handelsblad, dat men het
zg vierhoeksprogram, het eerst van a.-r.
zijde geformuleerd, in de regeeringsverkla
ring terug vindt. Ten aanzien van de gezags
handhaving merkt het blad op:
Met nadruk wordt er op gewezen, dat de
handhaving daarvan geacht wordt tot de
eerste plichten der Overheid te behooren.
Vandaar dan ook de nadrukkelijke steun in
den rug voor de plaatselijke Overheid, waar
in tevens een aanmaning ligt opgesloten voor
de plaatselijke autoriteiten, om ten deze hun
plicht te verstaan. We mogen nu hopen, dat
vormen van terreur, zooals die den laatsten
tijd hier en daar voorkwamen men denke
ook aan de z.g. huurstakingen voortaan
Ste[j zu"en afnemen. Ook het in uitzicht ge
stelde optreden tegen het extremisme van
welken kant dat ook komt, verdient toejui
chmg.
Aangenaam doet het aan, dat ook dit ka
binet de christelijke volksneigingen als een
sterk en bestendig element in ons volksleven
erkent en dat het verklaart in zijn beleid
daarmee te zullen rekenen. Het was van de
zen minister-president eigenlijk wel niet an
ders te venvachten, maar aan de ongewone
samenstelling van het kabinet moest men
toch eerst nog even wennen. Het was niet de
allereerste gedachte, die opkwam, dat dit
kabinet zoo onomwonden zich zou uitspreken
over de beteekenis der Christelijke volks
aspiraties voor ons volksleven. Verklaarbaar
en noodzakelijk is daarnevens de mededee-
ling, dat men elke toespitsing op politiek en
geestelijk terrein zal hebben te mijden nu
men zich gemeenschappelijk opmaakt tot het
ondernemen van een gewichtige nationale
taak.
Ten slotte mogen wij er ook nog op wijzen,
dat het Kabinet zich vrij toont van alle dicta
toriale neigingen.
Het V oIk (s.-d.) zou niet gaarne be
weren, dat de regeering zich bij de schilde
ring van den toestand te pessimistisch uit
laat:
Inderdaad is het bedrijfsleven, de grondslag
van de volkswelvaart zoowel als van de
overheidsfinanciën, in zeer deplorabelen toe
stand gekomen. De werkloosheid is bij het
einde van den winter gelukkigerwijze belang
rijk afgenomen, doch is nog zeer uitgebreid.
datogv» de belastingopbrengsten is
ontstellend, houdt aan en zal nog toe
nemen, nu de slechte uitkomsten van vorige
bedrijfsjaren zich eerst recht in het belas
tingsvermogen der belastingschulden gaan
doeit gelden. Het zal zeker zeer sterke in
spanning en ingrijpende maatregelen ver-
eischen, om de eindjes ook verder aan elkaar
te knoopen en de staatsbegrooting sluitend te
maken.
Vt at zijn de voornemens der regeering be
treffende die maatregelen? De verklaring
geeft hieromtrent slechts zeer weinig uit
sluitsel. Wij zeggen dit niet als critiek. Het
valt zeer wel te begrijpen, dat een regeering
niet een week na haar optreden reeds een
volledig stel maatregelen kan voordragen of
zelfs aanduiden, ook al heeft ieder, die zich
zijn verantwoordelijkheid bewust is, in de af-
geloopen crisisjaren en zeker in de laatste
jaren, waarin de crisisnood steeds meer on
heilspellend werd, al zijn gedachten op deze
vraagstukken gevestigd. Wij maken de op
merking dan ook alleen om aan te geven,
waarom uiteraard deze regeeringsverklaring
ons nog weinig zegt en wij de voor te stellen
maatregelen ter overbrugging van het be-
grootingstekort zullen hebben af te wachten,
alvorens daarover te kunnen oordeelen.
Over de noodzakelijkheid van bezuiniging
is ieder, die geen dollemanspolitiek wil voe
ren, het in dezen hevigen crisisnood eens. De
vraag blijft echter natuurlijk: waar te bezui
nigen en hoe? Zullen de militaire departe
menten eindelijk krachtig aangepakt worden?
Zal op den werkloozensteun besnoeid wor
den? De regeeringsverklaring zwijgt er over,
Wat het laatste betreft: men leest in de ver
klaring, dat het vraagstuk der werkloosheid
de volle aandacht der regeering heeft, men
leest over verruiming van werkgelegenheid
en werkverschaffing, ook over „blijvende be
hartiging der sociale volksbelangen", echter
„met in-acht-neming van de financiëele mo
gelijkheden". De mededeeling: aan den werk
loozensteun zal niet getornd worden, blijft
uit. Moeten wij het ergste vreezen?
Over de passage betreffende de gezags
handhaving en het optreden tegen extremisti
sche groepen, schrijft het s.-d. blad:
Het is echter maar de vraag, wat men
onder extremisme verstaat. Minister Deckers
behandelde onze partij met de moderne vak
beweging en al onze instituten als extremis
tisch. Zoo wordt extremisme al wat buiten
de regeenngscombinatie valt. Bijna een derde
deel van 't volk is extremistisch. Zal die weer
zinwekkende methode verder gevolgd wor
den? Deze passage keert zich tegen „het
oefenen van terreur" Accoord. Wat Deckers
echter deed, is de barste terreur. Geen terreur
zeker. Maar ook geen regeeringsterreur.
Hoe staat de regeering hier tegenover? In
een volgende alinea gewaagt zij ervan, dat
zij „het toespitsen van politieke en geeste
lijke tegenstellingen terwille van de nood
zakelijke eendracht vermijden zal". Aan ma
teloos „toespitsen" heeft de methode-Deckërs
zich zeker op de meest onverantwoordelijke
wijze schuldig gemaakt. Wil de passage tegen
terreui in de regeeringsverklaring iets an
ders dan een woord zijn. dan zal met dit ter
roristisch toespitsen van politieke tegen
stellingen van regeeringswege, met het buiten
de wet stellen van een groot deel der bevol
king, gebroken moeten worden.
Het slot der verklaring behelst een toe
zegging van „gestadige samenwerking en
voortdurend overleg met de Staten-Generaal"
Indien dit een afwijzing inhoudt van de ge
dachte van algemeene machtigingswetten
zooals a la Hitier in Oostenrijk en België
doorgezet zijn, en waarbij de volksvertegen
woordiging eenvoudig uitgeschakeld wordt,
dan juichen wij dit toe.
GROOT ZONDEREGISTER VAN EEN
WESTFRIESCH KRACHTMENSCH.
Een ingezetene van Wevershoof, ge
naamd Willem Werenfridus B., had
geen acte de presense gegeven toen hij
heden werd uitgenoodigd om zich te
verantwoorden wegens een meer dan
ruwe behandeling van den vertegen-
oordiger J. de Boer, die hij op 8 Maart
-P den openbaren weg aanviel, hem 'n
opstopper toediende, bij de keel pakte
en zijn rijwiel, hoog in de lucht verhef
fend, daarna met kracht op den weg
wierp, waardoor dit voertuig werd be
schadigd. Het feit, dat de heer de Boer
nog geld schuldig was aan den afwezi
gen verdachte, was de oorzaak van diens
onbehoorlijk optreden. Bovendien kwam
hij uit een café en dat spreekt ook een
woordje mee. Eisch 35 boete of 35 da
gen hechtenis. Vonnis conform.
EEN RUITENTIKKER.
De 3'2-jarige visscher Andries Joh. B
te Helder, had op 15 Maart huiselijke
twist gehad, er 'n stevige borrel op
gedrtuken, was daardoor in een zóó op
gewonden stemming geraakt, dat hij in
een op den Dijkweg staand perceel, met
behulp van een leege vuilnisemmer en
'n rijwiel twee spiegelruiten vernielde.
De man, thans ter zake deze ver
nieling terecht staande was nu zoo
kalm als 'n schaap en erkende volmon
dig schuld. De schade ten bedrage van
30 was door hem vergoed.
Eisch tegen dezen, reeds 6 maal ter
zake diverse delicten veroordeelden ver
dachte, 40 boete of 40 dagen hechtenis.
Vonnis uitgesteld tot 11 September, ten
einde een eventueel e voorw. straf te
overwegen. De heer Wiggers zal rapport
uitbrengen.
EEN ZIJPER PAARDENBEUL.
Een 29-jarig veehouder uit Eurger-
brug, Pieter Klaas Fr., had rekenschap
te geven wegens het ergerlijk afbeulen
van een hem toebehoorend paard op
welks rug hij had plaats genomen en
da' hij op 25 Maart door het dorp liet
rondrennen tot het de tong uit den bek
hing en het als razend hollende dier
afranselde met een brok lat. Volgens
verdachte was dit de eenige mogelijke
n>&thode om een koppig paard manieren
te leeren.
De officier requireerde tegen dezen
boer, die het paard blijkbaar misbruikte
om zijn woede te koelen, 30 boete of
30 dagen hechtenis. Vonnis overeenkom
stig den eisch. Hij nam er genoegen mee
en betaalde direct.
EEN VERIJDELDE POGING TOT
LADELICHTING.
Een 45-jarige Friesche arbeider, Pieter
J., wonende te Leeuwarden, en thans
pensionnaire van den Staat, trachtte
zijn financiën te verbeteren door op 21
Maart een toonbanklade te lichten in 't
café van Geertje te Helder. Doch hij
ving bot, aangezien een alarmbel een
geweldig spectakel maakte, zoodat de
heer Piet J., verdere poging opgaf en
ijlings vluchtte. Hij zaï thans ook in
arrest voor ladelichting en was reeds
ettelijke malen veroordeeld.
Eisch 3 maanden gev. Verdachte gaf
ais zijn wensch te kennen in Veenhui-
zen zijn straf te mogen ondergaan. De
lucht is daar wat gezonder en bevat
meer vitaminen
Mr. v. d. Loos, verdediger, becriti-
seerde de dagvaarding en concludeer
de vrijspraak op zuiver juridische
gronden. De officier verzette zich tegen
Politierechter sprak verdachte vrij.
EEN AARDIGE JONGEN.
De agent-rechercheur v. d. Burg te Alk
maar, die het noodig achtte zekere arkbewo
ner, Jacob B. te onderhouden ter zake een
gepleegd delict, werd op ver van aangename
wijze door dat heerschap bejegend door sla
gen en stompen, benevens een serie laag
staande scheldwoorden en andere beleedi-
gingen. De verdachte werd reeds meermalen
voor dergelijke feiten veroordeeld. Hem
werd thans 3 maanden gevangenisstraf op
gelegd om hem te leeren zich wat ordelijker
te gedragen.
LOSLIPPIGE DAME.
VOOR DEN POLITIERECHTER
TE ALKMAAR.
Zitting van 29 Mei 1933.
AL TE ZWAAR GESCHOKT.
De 45-jarige heer Bauke J werkman
te Helder, was op 8 Mei bij verstek ver
oordeeld met 1 maand hecutenis
wegens hevige wederspaanigheid, ge
pleegd op 13 Februari te Helder, toen hij
ter zake dronkenschap door de politie
was gearresteerd. Hij kwam van dit hem
weinig smakende vonnis in verzet en
vertelde nu dat hij uit vreugde over de
geboorte van zijn derde kleinkind door t
gebruik van 4 borrels in al te snel tem
po aangeschoten was. De politierechter
vond het geen stichtend voorbeeld dat
deze vader van 8 kinderen aan zijn gezin
gaf. De officier handhaafde zijn eisch.
De verd. mr. Wynne, want ook dez*? weel
de had veroordeelde zich thans geper
mitteerd, pleitte in een vergoeilijkend
speechje clementie in den vorm van een
geldboete of voorw. veroordeeling.
Uitspraak: 25 boete of 25 dagen
hechtenis en 1 maand gev. voorw. met
2 jaar proeftijd. Aldus werd de kas en
de belangen van den opposant gelijkelijk
gediend.
De niet ter zitting aanwezige gehuwde
juffrouw Aaltje B. had op Vrijdag 10
Maart haar dorpsgenoote mej. S. Muskee
toegevoegd het minder vleiende woord
„smeerlap". Eisch en vonnis 10 boete of
10 dagen.
ONAANGENAAM BEZOEK.
De 48-jarige werkman Cornelis de G
bracht op 17 Maart een bezoek aan zijn pa
troon Dirk Nantje, om te protesteeren dat
hij 3 gulden op zijn 20 gulden bedragend
weekloon was gekort. De conferentie had
geen aangenaam verloop, want de bezoeker
maakte zich zoo overstuur, dat hij met een
stoel de brandende petroleumlamp van den
zolder sloeg met gevolg, dat de meubelen en
het vloerkleed in het salon door de neerdrui
pende petroleum werden gedrenkt. Als getui
fen werden gehoord mej. Nantje en haar
4-jarigen dochter Guurtje, die verzwarende
verklaringen aflegden. Verdachte hield vol
dat hij niets strafbaars had uitgespookt
Eisch 15 boete of 15 dagen. Vonnis con
form eisch.
EEN TOTAAL MISLUKT NUMMER.
De heeren Hendr. J. en Jan B., die wat
op hun kerfstok hadden en waren geconvo
ceerd, hadden aan de uitnoodiging geen ge
volg gegeven. Een hunner had een geldig
excuus, want hij lag in het ziekenhuis en je
kunt niet overal tegelijk zijn. Het ergst was
echter, dat ook de getuige mankeerde. De
toestand werd hopeloos en de zaak alsnu
uitgesteld tot 26 Juli.
BELEEDIGENDE UITLATING.
De heer Teijke St., caféhouder te Alk
maar stond terecht ter zake, dat hij op 17
Maart in de hall van 't gebouw van den Raad
van Arbeid zich tegenover den commies D.
Leijen op beleedigende wijze had uitgelaten
omtrent den heer L. B. Brandon Bravo,
controleur bij genoemden Raad en hem een
meineedige had genoemd De heer St. ont-
cende dat de beleediging in het openbaar
had plaats gevonden, doch de heer Leijen gaf
te kennen, dat ook andere ambtenaren die
uitlating had aangehoord. De heer Brandon
Bravo was er zelf niet bij tegenwoordig doch
men had hem een en ander medegedeeld en
toen had hij een klacht ingediend wegens
eenvoudige beleediging. De oflicier gaf toe
lichting, waarom die beleediging in het
openbaar was geschied en vorderde 20
boete of 20 dagen. Verdachte beweerde nog,
niet bedoeld te hebben te beleedigen, doch de
zaak voor de rechtbank te krijgen. Vonnis,
waarin de politierechter wees op meer doel
matige middelen, wanneer men klachten
heeft, 20 boete of 20 dagen hechtenis.
EEN DUITSCHE HUISHOUDSTER
MET LANGE VINGERS.
De 21-jarige Duitsche fraulein Martha B.,
thans in voorarrest had zich niet bijzonder
schitterend gedragen toen zij te Enkhuizen
als huishoudster werkzaam was bij den
66-jarigen arbeider Gerrit Valentijn. Zij zag
namelijk kans om den ouden man voor een
bedrag van 64.50 te bestelen, door in Fe
bruari en Maart te samen dat geld weg te
nemen uit een blikken bus, waarin de heer
Valentijn zijn kapitaaltje tot een totaal be
drag van 100 bewaarde. De heer Wiggers
adviseerde een voorwaardelijke straf voor
het welgedane Hitleriaantje. Zij kan te
Doorn in betrekking komen. Fraulein was tot
alle concessies bereid. Eisch 3 maanden ge
vangenisstraf met 3 jaar proeftijd: Mr. Win
kel refereerde zich. Vonnis conform eisch.
De dame ging direct op reis naar Doorn.
ARRONDISSEMENTS RECHTBANK
Meervoudige strafkamer.
Zitting van Dinsdag 30 Mei.
HET VERSTOORDE ZONDAGS-
VERMAAK IN DEN POLDER.
Een gezelschap levenslustige burgers uit
Alkmaar en Omstreken had zich op Zondag
6 November 1932 naar Heer-Hugowaard be
geven om zich in de edele vischsport, door
middel van een treknet, te vermeien. Een
vischrijke spoorsloot zou worden bewerkt en
het vischvermaak was in volle werking toen
eensklaps de veldwachters Visser en Bleijen-
daal ten tooneele verschenen en zooveel
schrik verwekten, dat de amateurs op de
vlucht sloegen en zelfs schoten in de lucht de
stemmige Zondagmorgenstilte in den Polder
wreed verstoorden, afgevuurd om de afdein
zende Piraten tot stilstand te brengen! Wat
was nu het geval? De onderneming van
dezen vischtocht had toestemming ontvan
gen van een persoon, die niet de minste be
voegdheid bezat. De eigenlijke pachteres was
de firma Dil die op haar beurt het visch-
recht had verpacht aan den heer F. C.
Auener, restaurateur van het Centraal Sta
tion te Amsterdam, die op bedoelden Zon
dagmorgen eveneens was opgegaan met
eenige vrienden om het door hem gepachte
polderwater te bevisschen en tot zijn veront
waardiging bespeurde dat vreemde kajiers
op de kust hem vóór waren geweest. De offi-
cieele onderpachter waarschuwde direct de
politie met het hiervoren omschreven resul
taat. Het bleek, dat bereids was buitge
maakt een groote karper en eenige onder-
maatsche visch die in beslag werden geno
men, terwijl tegen de heeren uit het gezel
schap procesverbaal werd opgemaakt en een
strafvervolging ingesteld. Eenige deelne
mers maakten gebruik van het voorrecht' om
de zaak te mogen schikken, doch de heeren
G. G. uit Zuid-Scharwoude en C. S. te Alk
maar stonden op 23 December terecht en
werd hun opgelegd ieder 10 boete of 10 da
gen en 50 of 20 dagen wegens het niet in
beslag genomen net, een zg. zegen.
Aangezien de veroordeelden evenwel ver
meenden, dat deze laatste aanslag op hun
portemonnaie niet rechtmatig was, omdat het
net niet hun eigendom was, kwamen zij In
hooger beroep, heden in behandeling geno
men.
De heer G. S. had zaken te Purmerend en
was dus niet op tijd present. Als getuige
werd gehoord een der verbalisanten, gem.
veldwachter Bleijendaal, alsmede de wettige
onderpachter Auener. Volgens dezen heer
traden de meeste vischstroopers zeer onbe
hoorlijk op. De officier releveerde dat het on
wettige en winstgevende vergunningszaakje
van Hart nu was opgeheven. Gevorderd
werd tegen ieder 20 boete of 3 dagen
hechtenis. Het net bleef verder onbesproken.
EEN APPELLEERENDE MOTOR
RIJDER.
De motorrrijder Joh. Vr. te Den Helder
was op 24 Januari door den kantonrechter
aldaar veroordeeld tot 50 boete of 20 da
gen, benevens ontzegging rijbevoegdheid ter
zake een door hem gepleegde aanrijding op
den Schoolweg met een rijwiel, waarop zien
bevonden de timmerman N. Rienstra uit Ju-
lianadorp en als bestuurder zekeren J. Zee
man, welk feit zich had voorgedaan in den
nacht van 28 op 29 November. De veroor
deelde was van dit vonnis in hooger beroep
gekomen en had als raadsman en verdediger
gekozen mr. Buiskool van Schagen, die als
getuige a décharge had doen dagvaarden de
heer Lou van Zoonen. De aanrijding was
nogal ernstig en werd ondermeer Rienstra,
die op de bagagedrager had plaats geno
men aan het linkerbeen gewond. De timmer
man stelde zich tamelijk dom en onbegrijpe
lijk aan. Hij is vermoedelijk beter vakman
dan getuige voor een rechtbank. De getuige
v. Zoonen verklaarde, dat de appèllant hem
dien nacht op behoorlijke wijze links van den
weg en onder het geven van signaal was ge
passeerd. Volgens opvatting van appellant
zouden de twee heeren met het rijwiel hebben
geslingerd.
De officier kon zich niet met het vonnis
noch met de dagvaarding vereenigen. Er
was hier geen sprake van artikel 22 motor
en rijwielwet, doch slechts van artikel 3 van
het motor- en rijwielreglement. Gevorderd
werd dus vernietiging in het vonnis en ver
oordeeling tot 25 boete of 25 dagen, zon
der meer.
De verdediger, mr. Buiskool, was het ten
deele eens met den officier doch bestreed de
overschakeling op artikel 3 en concludeerde
vrijspraak uit gebrek aan het vereischte be
wijs, zooals door pleiter meer uitvoerig werd
bespreken, subsidiair alleen het opleggen
van een lage boete. In ieder geval is het rij
bewijs al vrijwel in veiligheid gebracht w
EEN AL TE IJVERIGE JACHTHOND.
De hond van den 37-jarigen koopman
Corn. Joh. Str., wonende te Het Zand, gem.
Zijpe, had in een vlaag van onberaden
dienstijver achter een aantal losloopende
tamme konijnen, eigenom van den heer A. N.
Slijkerman,' veehouder aldaar, gejaagd en
een wit konijn buit gemaakt. Zijn baas had
toen de vrijheid genomen deze doodgebeten
langoor mee te pakken en niet aan den eige
naar terug gegeven, voor welk feit hij nu te
recht stond. Hij beweerde thans echter de
schade aan Slijkerman te hebben vergoed en
waar het konijn was gebleven, wist hij niet,
misschien was het wel aan de varkens ge
voerd. Aan Slijkerman had hij een ander wit
konijn in levenden toestand in ruil gegeven
en Slijkerman bleek daarmede tevreden te
zijn. Mein liebchen was wilst du nog mehr?.
Nader bleek dat verdachte tegenover den
rijksveldwachter van Ens had beweerd niets
van een konijn te weten, wat hij thans ont
kende. De officier noemde het diefstal en
daar Kees nu juist niet in een al te gunstig
gerucht staat bij de diverse rechterlijke
macht, werd gevorderd maar eventjes 60
boete of 60 dagen. De mogelijkheid is even
wel niet uitgesloten dat het op een vrijspraak
uitdraait.
DRIE WETEN SOMS MEER DAN EEN!
Dit was vermoedelijk de opvatting van
den 18-jarigen vrachtautochauffeur Abram
Willem B. uit Hensbroek, die op 13 Februari
niet had gezorgd, dat de losse schotten van
zijn wagen voldoende waren bevestigd, mei
gevolg dat een dier schotten in onzachte
aanraking kwam met de laadbak van den
vrachtauto, bestuurd door den expediteur H.
v. d. Heerik uit Broek op Langendijk, toen
beide auto's elkaar op den Kruisweg te
Heerhugowaard passeerden. De schade aan
den auto van v. d. Heerik veroorzaakt be
droeg 107,63. De toewijzing viel niet on
der de competentie van den kantonrechter,
maar deze legde aan Abraham Btoen hij
op 31 Maart terecht stond een strenge straf
op en wel 25 boete of 25 dagen en ontzeg
ging rijbevoegdheid voor den tijd van 6
maanden. De veroordeelde kwam in hooger
beroep in de hoop dat de officier en het vol
tallig college er minder nadeelig over zouden
denken. Hij had nu zijn vader als getuige a
décharge meegebracht. Deze trachtte een en
ander ter disculpatie van zijn telg naar vo
ren te schuiven, doch de officier vond de roe
keloosheid zóó schandalig, dat hij de opge
legde straf nog wenschte te verzwaren en
requireerde ZEd. tegen dit nog niet van zijn
verantwoordelijkheid bewuste jonge manne
tje, 25 boete of 25 dagen maar nu met ont
zegging voor den tijd van 1 jaar. Dit expe
riment viel dus leelijk tegen!
DE KANTONRECHTER SCHEEN HET
DIEN DAG NIET TE HEBBEN
GERADEN.
De 33-jarige vertegenwoordiger Nic. M.,
had op 13 Februari te Heiloo, een aanrij
ding veroorzaakt met een door den kaashan
delaar J. Wit bestuurden luxe auto en de,
naar aanleiding van dit feit, opgelegde boete
van 25 of 25 dagen, benevens betaling der
aangerichte schade ad 19.05 lagen hem
vermoedelijk was zwaar op de maag, wes
halve ook hij hooger beroep tegen dit von
nis had aangeteekend.
De officier had heden dit appèl ter beoor
deeling voorgedragen en bracht appèllant
zijn breed uitgemeten bezwaren tegen de
veroordeeling naar voren. De heer Wit wilde
op zijn woning, links gelegen, afrijden en
had zoo hij zegt tijdig, zijn richtingaanwij
zer uitgezet. Hierop volgde de aanrijding
met den wagen van verdachte. De schade
werd echter tot 6 gereduceerd, dus dat was
alvast verdiend. Maar het zou noóg beter
worden, aangezien de officier meer schuld
zag in het rijden van getuige Wit en du?
voor appèllant vrijspraak requireerde.
HET REGENDE VANDAAG
APPELLANTEN.
De heer Dirk N., chauffeur te Stompeto-
ren woonachtig, was door brigadier Talsma
bekeurd ter zake het rijden met een onvol
doend verlicht letter- en nummerbord, op den
Schermerdijk onder Schermerhorn eu blijk
baar kon deze overtreder zich niet vereeni
gen met het vonnis, waarbij op 17 Februari
de kantonrechter hem veroordeelde tot o
boete of 6 dagen, althans had ook hij een
beroep gedaan op het oordeel der meerv.
strafkamer. Volgens appèllant had hij op be-
wusten dag, 6 Januari, niet met dien wagen
gereden. Duidelijk kwam echter aan het
licht, dat Dirk N. werkzaam op de kaasfa-
briek „Hollandia", dien dag met een truck
en aanhangwagen naar Amsterdam was ge
weest. De officier had juridische bezwaren
en vorderde vrijspraak.
KANTONGERECHT TE ALKMAAR.
Strafzitting van Vrijdag 26 Mei 1933.
MONDELINGE UITSPRAKEN.
Overtredingen van de motor- en rijwielwet.
C. G. te Koegras. W. M. M. te Uitgeest,
A. D. te Limnien, D. v. G. te 's-Gravenhage,
N. J. H. te Akersloot, G. P. te St. Pancras,
H M K. te IJmuiden. E. J. te Koedijk, W. J.
V. te Leiden, C. S. te Alkmaar, K. S. te Haren-
karspel, G. K. te Obdam, A. K te Hoofd
dorp. P. S. te Zaandam, A. P. L. te Medem-
blik, K. D. te Warmenhuizen, A. G. te Alk
maar, K. S. te Hoorn, N. K. te St. Pancras,
ieder 4 boete of 4 dagen hechtenis. J. L. te
Amsterdam, P. J. K. te Alkmaar, M. v. W. te
Anna Paulowna ieder 5 boete of 5 dagen
hechtenis. J. P. te Heerhugowaard, G. V. A.
te Schoonhoven, ieder f 6 boete of 6 dagen
hechtenis, H. v. d. B. te Heiloo, S. de H. te
Oosthuizen, ieder f 2 boere of 2 dagen hech
tenis. T. W. te Bergen, D. B. te Heiloo. P.
de G. te Heerhugowaard, ieder 3 boete of
3 dagen hechtenis. Th. N. te Eindhoven, J. F-
R. te~Wijk aan Zee en Duin. ieder f 12 boete
of 12 dagen hechtenis. A. E. te Petten 8
boete of 8 dagen hechtenis. A. v. N. te Eg-
mond aan den Hoef, 10 boete of 10 dagen
hechtenis. G. K. te Zaandam, f 15 boete of
15 dagen hechtenis met toewijzing der civiele
vordering ad 3.60 aan J. F. te Alkmaar,
S. S. te Amsterdam, 1 50 boete of 1 dag
hechtenis. J. D. D. te Alkmaar, 2X f 4 boete
of 2X4 dagen hecthenis. C. T. B. te Egmond
aan Zee f 3 boete of 1 week tuchtschool C.
D. te Berg® 4 en 10 boete of 4 en 10