Alkmaarsche Courant.
Radionieuws
Tien dagen in Baden en Rijnland.
feuilleton
DE ROODE VULPENHOUDER
I
Honderd tf/l
en derfigste Jaargang.
VRIJDAG 14 JULI
iO«**fcOr» <*oo». N*dt'l0A<tKb Fob'ikoot
„Ik ben blij, dat je er zoo goed uitziet!"
zei Fayre. „Ik kwam hier langs en dacht
dat ik wel even naar binnen kon gaan
zien, hoe je het maakte En ook wou ik je be
danken."
r t
i k
No. 164
1933
Zaterdag 15 JulL
Hilversum, 1875 M. (Uitsluitend VARA).
8.Gramofoonplaten 10.VPRO-mor-
cenwijding. 10.15 Voor Arb. in de Continu
bedrijven: VARA-Kleinorkest o.l.v. Hugo de
Groot; L. Contran, zang en F- Nienhuys,
declamatie. 12.„De Notenkrakers", o.l v
D. Wins en gramofoonplaten. 2.Zender-
verzorging. 2.15 Gramofoonpl. 2.45 Causerie
I. Lessing. 3.Orgelspel Joh Jong. 3T0
Literaire causerie A. M. de Jong. 3.30 Or
gelspel Joh. Jong. 3.45 Wladimir Pique-
Trio. 4.05 Kinderkoor „De Roodborstjeso
il. v. L. Hulscher. 4.15 Vervolg trio-concert
4-35 Vervolg koorconceri. 4.45 Vervolg trio-
concert. 5.Kinderutirtje. 6.Concert m.
m. v. „De Flierefluiters", o.l.v. J. v. d. Horst,
Esther Philipse en A. de Booy, zang. 6.45
Gramofoonplaten. 7.30 Causerie Ir. D.
Groenveld. 7.59 Herh. SOS-berichten. 8.—
H. OtarSprato zingt liedjes bij de luit
815 Causerie. G. Venema. 8.20 Vaz Dias en
VARA-Varia. 8.30 VARA-orkest o.l.v. Hugo
de Groot. 9.Vervolg zang bij de luit. 9.10
Accordeon-duo. 9.30 Vervolg orkestconcert
10.Gramofoonplaten. 10.10 Piatrogibas-
kwartet o.l.v. J. Carlquist. 10.25 Gramofoon
platen. 10.30 Vervolg orkestconcert. 11.15
Gramofoonplaten.
Huizen, 296 M. (Uitsluitend KRO). 8.—
9.15 en 10.Gramofoonpl. 11.30—12.
Godsd. halfuur. 12.15—1.45 Orkestconcert
en gramofoonplaten. 2.Voor de jeugd.
2.3C Kinderuur. 4.— Gramofoonplaten. 5
Esperanto. 5.15 Gramofoonplaten. 5.30
700-jarig bestaan van Arnhem. 6.20 Cause
rie. 6.45 Gramofoonplaten. 7.15 Causerie.
7.35 Gramofoonplaten. 7.45 Sportpraatje
8.Orkestconcert. Ca. 8.30—835 Vaz
Dias. 9.Voordracht. 9.1511.Schla
germuziek en vocaal concert, ca. 10.30
10.35 Vaz Dias. 11.12.Gramofoonpl.
Daventry, 1554 M. 10 35 Morgenwijding.
10.50 Tijdsein, berichten. 11.05—11 20 Le
zing. 12.20 Het Sted. orkest van Cheltenham
o.lv. A. Cole. 1.05 Gramofoonpl. 1.35 Com
modore Grand Orkest o.l.v. J. Muscant. 2.35
Gramofoonplaten. 3.05 Het Casani Club
Orkest o.l.v. Ch. Kunz. 3.50 Het Bernard
Crook Kwintet m. m. v. G. Pizzey, bariton
5.05 Orgelspel H. Ramsay. 5.35 Kinderuur
620 Berichten. 6.50 Sportpraatje. 7.05
Welsh intermezzo. 7.25 Het orkest van de
Crosfield Zeepfabrieken o.l.v. F. V. Lloyd
m. m. v. D. Kirke, bas. 8.20 „Memories", ge
varieerd programma. 9.20 Berichten 9.40
BBC-Theaterorkest o.l.v. S Robinson m. m.
D. Oldwam, tenor. 10.50 Voordracht.
10.5512 20 Ambrosc en zijn Band
Parijs „Radia-Paris", 1724 M. 3.05, 12.20,
7.30 en 8.20 Gramofoonplaten. 9.05 „lm
Land des Lachelns", operette van Lehar.
Kalundborg1153 M. 12.201.20 Concert
uit Rest. „Wivex". 3.20 Symphonisch Jazz
concert o.l.v. Erik Tuxen. 5.20—5.50 Gramo
foonplaten. 8 50—12.20 Dansmuziek voor de
oudere generatie door orkest en solisten, o.l.v.
Gröndahl.
Langenberg, 473 M. 6.25 en 7.23 Gramo
foonplaten. 12.20 Concert o.l.v. Wolf. 1.20
Gramofoonpl. 1.50 Concert uit Mühalcker.
4.50 Concert o.l.v. Kneip. 7.20 Rijkszending:
„De Opernprobe", operette van Lortzing.
Muzik. leiding: Kühn. Regie: Anheisser
Koorl.: Maier. 8.35 Vroolijk programma.
10.5512.20 Concert uit Berlijn.
Rome, 441 M. 8.50 „Turandot", opera van
Puccini. Leiding: Tansini.
Brussel, 338 en 508 M. 338 M.: 12.20
Omroeporkest o.l.v. André, m. m. v. soliste.
1.30 Radio-Symphonie-orkest o.l.v. Meule-
mans. 5.20 Omroepkleinorkest o.l.v. Lee
mans. 6.20 en 6.50 Gramofoonpl. 8.20 Om
roeporkest o.l.v. André, m. m. v. solisten.
8.50 Radiotooneel. 9.20 Vervolg concert
10.30 Dansmuziek uit Blankenberghe. 508
M.: 12.20 Radio-Symphonie-orkest o.l.v.
Meulemans. 1.30 Omroeporkest o.l.v. André.
5.20 Dansmuziek. 6.35 Gramofoonpl. 6.50
Omroepkleinorkest o.l.v. Leemans. 8.20
Zangvoordracht. 8.50 Gramofoonplaten.
9.10 Radiotooneel. 9.20 Concert uit de Kur-
zaal te Ostende. 11.Dansmuziek uit de
Kurzaal te Ostende.
Zeesen, 1635 M. „Bauer, hör zu", uitzen
ding voor de landbouwers. 9.20 Nieuwe
Duitsche dansmuziek door de kapel Sonntag
10.20 en 11.05 Berichten. 11.2012.20
Avondconcert uit Müncken o.l.v. Kloss.
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Zaterdag 15 Juli.
Lijn 1: Hilversum.
Liin 2: Huizen.
Lijn 3: Daventry 10.3524.
Lijn 4: Langenberg 10.3017.50, Zeesen
17 5019.20, Langenberg 19.20—20.20
Zeesen 20.20-23.20, Munchen 23.20—24.—
(Van onzen eigen verslaggever).
IV.
Nur am Rheine will ich leben
Nur am Rhein geboren sein
Wo die Berge tragen Reben
Und die Reben gold'nen Wein
Het is wonderlijk, dat bij een overladen
programma de indrukken elkaar zoo snel op
volgen, dat na weinige dagen niemand precies
meer weet welke datum het is en waar wij
twee dagen tevoren gegeten of gelogeerd
hebben. Wij leven niet meer, wij worden ge
leefd. Men wil ons in korten tijd te veel laten
zien en het gevolg is, dat onze Führer altijd
met het horloge in de hand staat en dat wij
als opgejaagde vogels van de eene beziens
waardigheid naar de andere vliegen.
De Rhtingold heeft ons in Mainz gebracht
en wij worden daar, zooals het programma
dat noemt, door het Rheinische Verkehrsver-
band „overgenomen".
Tijdens het oponthoud bij het station
Karlsruhe hebben wij afscheid genomen van
(Herr und Frau Moraller. die de bloemen
draagt welke de Hollandsche journalisten
ihaar als gedachtenis geschonken hebben.
Ook Herr Gabler heeft zich reeds verabschied
en het is net, nu onze Badensche vrienden van
ons weg gaan, of de band, die ons allen ver
bindt iets losser is geworden. Verkehrs-
director Liebenstund heeft ons voor het Rijn
land overgenomen en hij zal met dr. Schultz
ons in hetzelfde tempo door het gebied van
Fijn en Moezel voeren. Hij heeft een welge
daan buikje, bestudeert de spijskaarten met
^bijzondere belangstelling en wij hebben een
stil vermoeden, dat niet alleen onze geest
verzadigd zal worden.
Wij worden naar den Dom gebracht en de
kerkmeester met zijn rammelende sleutelbos
Geautoriseerde vertaling
naar 't Engelsch van Molly Thyime,
door A. W. v. E.v. R.
<42)
„En mag ik vragen, wat je je voorstelt
daat te doen?"
„In de auto blijven zitten, terwijl u naar
binnen gaat en den landlooper opzoekt Och
toe, oom Fayre! Als u het doet, beloof ik u,
'u niet te zullen plagen, en u iets te laten ver
tellen, wat u voor u wilt houden."
„Wat moet ik tegen den landlooper zeggen
als ik bij hem kom? Hij heeft ons alles ver
teld, wat hij wist!"
„Dat geloof ik niet. Ik heb bedacht, dat
hij als hij daar werkelijk al dien tijd gele
gen heeft iemand anders, die de laan op
kwam, ook moet gezien hebben, en als u
werkelijk denkt, dat die Page er niets te ma
ken had, moet iemand anders naar de boer
derij zijn gereden, terwijl de landlooper daar
lag. Hoe kwam mrs. Draycott er, als de auto
van Page er haar niet bracht?"
„Als je die vraag kunt beantwoorden,
beste meid, heb je het heele geheim opgelost"
zuchtte Fayre.
„Nu, maar als de landlooper het niet weet
wie weet het dan wel?" vroeg Cynthia. „U
zei, dat hij bang was en achterdochtig, en
op zijn hoede voor de politie. Waarom kan
hij dan niet iets nebben achtergehouden? Ik
heb zoo'n idee dat, als u hem menschlie-
gaat ons voor langs prachtige altaren, langs
wereldberoemde beeldhouwwerken en on
volprezen schilderijen. Wij gaan door ijzeren
hekken en dalen in de keldergewelven, heel
diep totdat het water om de schoenen spat en
wij slechts bukkend door de lage gangen
kunnen loopen. Als de Nazi's ons willen laten
verdwijnen hebben zij boven slechts het hc
dicht te doen en niemand in ons vaderland zal
ooit te weten komen waar wij gebleven zijn
Maar het hek blijft open en als wij weer in
de frissche buitenlucht staan, gaat het in
looppas naar het Guttenberg-museum, waar
Herr Dircctor een kwartier tijd krijgt om ons
te vertellen, dat niet Laurens Janszoon Coster
maar Guttenberg de boekdrukkunst uitge
vonden heeft. Hij kan het niet over zijn hart
krijgen ons zoo spoedig weer los te laten en
voert ons van de eene zaal in de andere om
allerlei oude druk- en lettergietmachines te
toonen en een schitterende collectie van de
oudste bijbels en van het allereerste druk
werk te demonstreeren.
Onze Führer moet er een eind aan maken
en wij worden opnieuw in een postauto
gezet, die ditmaal gedurende den geheelen
Rheinlandtocht een etiket zal dragen. Presse-
fahrt, zoo staat er met groote letters op ver
meld, des Rbeinisches Verkehrsverbandes.
E. V. Bad Godesberg. Wij rijden tot bij het
Nerohotel waar thee en gebakjes reeds gereed
staan en van welks plateau wij een schitterend
uitzicht op de watervlakte hebben waar Rijn
en Main tesamen komen.
Wij kunnen om deze artikelenreeks niet te
lang te maken, niet alle indrukken uitvoerig
weergeven. Wij zullen in versneld tempo
moeten vertellen zooals trouwens deze
geheele Rijnlandtocht in onze herinnering tot
een te vlug afgedraaide natuurfilm is ge
worden. Door het prachtige Taunusland /oert
onze auto ons naar Wiesbaden en in Hotel
Nassauer Hof kunnen wij ons verkleeden
voor het groote diner, dat het gemeente
bestuur dien avond in het Gart en paviljoen
van het Kurhaus zal aanbieden. Er zijn vele
heeren in rok en smoking, de burgemeester,
de consuls en niet minder dan vijf Holland
sche baronnen, die in Wiesbaden een woon
plaats hebben gevonden. Schrijver dezes
zetelt tusschen den Bürgermeister en den
Nederlandschen vice-consul en komt bij het
overzien van dit feestdiner tot de overtuiging,
dat Baden en Rijnland wat gemoedelijkheid
betreft, een hemelsbreed verschil vormen.
Maar het diner is goed en de burgemeester
neemt, als al zijn voorgangers die mede aan
zaten. de gelegenheid te baat om ons er nog
eens nadrukkelijk op te wijzen, dat, wat in
Duitschland ook veranderd moge zijn, de oude
Duitsche Gastfreundschaft is gebleven en dat
alle vreemdelingen, van welk ras, van welken
godsdienst of nationaliteit zij ook zijn mogen,
hier van harte welkom zijn en niet den
minsten last zullen ondervinden.
Vanwaar, hebben zoovele Duitschers ons
gezegd, toch die haat tegen ons vaderland en
wij hebben hun verteld hoe de Hollandsche
mentaliteit niet begrijpen kan, dat boeken, die
eens als kunstwerken, als het beste van den
menscheliiken geest beschouwd zijn, naar
den brandstapel werden verwezen en dat men
daarnaast zich niet kan indenken, dat men
zich vergrepen heeft aan het Joodsche volk,
waaraan Duitschland geslachten lang op
cultureel gebied zooveel te danken gehad
heeft.
Wij laten, zoo heeft men geantwoord, de
vraag in het midden of de verbannen werken
wel kunstwerken zijn, wij weren slechts alles
wat de nieuwe Duitsche eenheidsgedachte
kan verzwakken en den vaderlandschen tem
pel, dien wij willen bouwen zal kunnen onder
mijnen. Communisme en Marxisme zijn in ons
programma onbestaanbaar en wat de Joden
betreft, gij Hollanders, weet het niet hoe wij
overstroomd werden met hun Poolsche ras-
genooten en wat dit voor ons heeft beteekend.
Wij haten de Joden niet, maar wij kunnen niet
verdragen, dat zij zeventig procent van de
beste betrekkingen innemen als zij slechts
één procent van de bevolking vormen. Wij
verdrijven hen niet, maar wij zetten hen op
de plaats die hun toekomt. Zijn er in de eerste
dagen onzer revolutie Joden mishandeld? Wij
zullen het niet ontkennen, maar wij betreuren
dat evenzeer als gij Hollanders dat doet. In
het begin van elke revolutie komen excessen
voor en als gij de onze met die van Frankrijk
en van Rusland vergelijkt, zult ge moeten
erkennen, dat van een bloedige terreur geen
sprake geweest is. Nu zijn reeds alle excessen
onderdrukt en elke partijgenoot, die zich te
dien opzichte misdraagt staat een zware
straf te wachten. Ondanks alle gruwel
verhalen, die onze vijanden tendentieus in het
buitenland verspreid hebben, komen er dage
lijks honderden joden naar Duitschland terug
om daar te ervaren, dat hun geen haar
gekrenkt wordt. Ieder van welk ras of welke
religie ook, is hier welkom, mits hij zich
schikt naar de wetten van den nieuwen Duit-
schen staat en zich van elke politieke actie
daartegen wil onthouden.
Dat is het Duitsche oordeel, dat wij in zoo
menige redevoering beluisterd hebben en dat
men ons, Hollanders, herhaaldelijk verzocht
heeft in ons vaderland bekend te willen
maken.
vend behandelt en hem er toe krijgt, u niet
als zijn vijand te beschouwen als de rest, u
iets te weten zult komen. In elk geval is het
de moeite waard het te probeeren. Om mij
plezier te doen, oom Fayre! Zijn been wordt
al beter, en als hij eenmaal uit het
ziekenhuis ontslagen is en in handen van de
politie, krijgt u geen kans meer hem te spre
ken te krijgen!"
Fayre voelde zich verteederd, maar hij
deed een krachtige poging zijn gemakkelijk
zitje bij den haard te behouden.
„Het is een absoluut valsche hoop!" be
toogde hij. „En we loopen de kans, dat wij
niet eens bij hem toegelaten worden. Je
moet bedenken, dat ik er den vorigen keer
met Grey was. Bovendien, voordat we de
auto hebben
„De auto staat al klaar," constateerde
Cynthia kalm. „Ik bestelde ze, toen ik zoo-
cven door de hall liep. „Ik zei, dat ik zelf
zou chaufferen. Toen oom Fayre!"
Met een zucht heesch Fayre zich uit zijn
stoel.
„Je bent een lastpost en een tiran, en je
speelt geen eerlijk spel," klaagde hij met een
glimlach, die zijn woorden weersprak
„Maar denk, dat ik je je zin wel zal moeten
geven, als ik mijn thee in vrede zal willen
drinken."
Cynthia reed met haar gewone blijmoedi
ge onverschilligheid en zij kwamen in re
cordtijd bij de politiepost tt Whitbury. Fayre
had er op aestaan eerst daarheen te gaan.
voor een geleidebrief, voordat ze beproefden
het ziekenhuis te bestormen, en hij was b'ii
dat gedaan had. want de inspecteur herken
de Cynthia als de dochter van een vrederech
ter en was gaarne bereid haar te helpen.
het eene Kubrhaus nog leelijker smaakte dan
in het andere.
Arme patiënten, die veroordeeld zijn dit
den geheelen dag te moeten drinken!
Wij maken een tocht door de omstreken en
komen langs een bloemenklok, die voor de
meesten onzer collega's een openbaring is.
De auto houdt er expres voor stil, maar het
is een klein, om het zoo maar eens te noemen
miezerig klokje en als Alkmaarder kijk je er een
beetje verachtelijk op neer en denkt aan het
schitterende uurwerk, dat de directeur der
plantsoenen op den Stationsweg heeft laten
maken. Wat dat betreft kan Wiesbaden bij
ons in de leer komen.
Maar op ander gebied moeten wij weer
nederig onze minderwaardigheid bekennen,
want wij komen in de Sektkellerei van Henkell
en Co., een drankpaleis met een enorme mar
meren hal. waar Herr Director ons hartelijk
welkom heet. Hij levert ons over aan een
man met een voorschot, die ons langs een
statietrap in groote kelderruimten voert,
waar de eigenaardige lucht van ouden wijn
hangt. Wij zijn in een der grootste cham-
pagnefabrieken van Duitschland waar de sekt-
flesschen even talrijk zijn als de turven in het
veen. Wij zien hoe het bezinksel zich lang
zamerhand in de halsen verzamelt, hoe het
met de stoppen bevroren en verwijderd wordt
en hoe de volgende kelders plotseling door
ijzergaas zijn afgesloten omdat daar de
drinkbare voorraden door de belasting
inspectie gecontroleerd worden. Wij gaan
vaten van duizenden liters achteloos voorbij
en wij staan voor een met tegels bedekten
kelder, die leeg is, maar, naar ons verzekerd
wordt, een inhoud van anderhalf millioen
flesschen kan bevatten. De man met het voor
schoot laat voor het groote spongat een
jodelend geluid hooren en een donderende
echo ontstaat doordat de klanken aan alle
kanten terugkaatsen. Boven in de hal krijgen
wij een proefje van het eindfabrikaat en dan
rijdt de auto in snelle vaart naar Biebrich,
waar wij op de pont gaan
Er zijn in onze journalistieke groep vogels
van zeer diverse pluimage, collega's van ver
schillende richting en leeftijd. Er is een jurist,
Er is na het diner een gezellig samenzijn in
het Kuhrhaus en den volgenden morgen be
zoeken wij de warme bronnen en het Kaiser-
Friedrich-Bad. Wij zullen niet al deze Kuhr
hauser in bijzonderheden beschrijven. Het
zijn paleizen van marmer en spiegelglas
waar de zieken alle baden kunnen krijgen
welke zij maar wenschen, waterbaden, licht
en luchtbaden, electrische baden en massages
Wij hebben schitterende overdekte zwembas
sins gezien, wij hebben bij warme bronnen
van alle mogelijke temperaturen gestaan en
in de lange rij der badgasten queue gemaakt
om een glaasje bronwater te krijgen, dat in
OOO*
„Wij hebben den man eigenlijk niet meer
onder toezicht." zei hij. „De hospitaal-auto
riteiten zijn best in staat zelf het oog te hou
den op hun patiënt. Hij kan nog niet loopen
met dat been, en totdusver heeft nog nie
mand hem bezocht, behalve u en uw vriend
mr. Fayre. Hij is natuurlijk nog onder ver
denkjng, maar tien tegen een dat hij niets
met den moord te maken heeft gehad."
Zij reden voort naar het ziekenhuis en
Fayre iiet zijn geleidebrief zien, terwijl Cyn
thia buiten in de auto bleef.
Hij vond den man in bed, terwijl hij
krant las. Zijn uiterlijk was intusschen aan
merkelijk verbeterd, wat ongetwijfeld te dan
ken was aan het goede voedsel, en zeep er
water. Hij beantwoordde Fayre's vriendelij
ken groet met de terughouding van iemand
die geleerd heeft niemand te vertrouwen.
De man nam hem omzichtig op.
„U hebt me nergens voor te bedanken,
zoover ik weet," zei hij onwillig.
„Integendeel, je hebt mij en mijn vriend
verbazend geholpen, en wij zijn je heel dank
baar. De zaak is, dat de man, dien zij in ver
band met dien moord op de boerderij hebben
gevangen genomen, een vriend van mij
en ik doe wat ik kan om hem te helpen Als
jij er niet geweest was, zouden wij nooit op
die auto zijn gekomen, die jij zag, en die
auto kan heel veel voor ons te beteekenen
hebben A's ik iets voor ie doen kan, als je
weer vrij bent, laat het mij dan maar weten
Het zal dan nog wel een poosje duren voor
een doctor in de economie en er is zelts een
Kamerlid, die in zijn vrijen tijd de hoofd
redactie van een dagblad voert of omgekeerd
Een onzer, die met de taal op niet te besten
voet staat heeft hem aan een Duitschen auto
riteit als een lid van „der zweiten Zimmer'
voorgesteld, maar de betrokkene zelf heeft
alle misverstand dienaangaande dadelijk weg
genomen. Hij heeft in Karlsruhe het woord
gevoerd, maar een Kamerlid kan niet altijd
alleen praten en er is besloten, dat wij allen
om beurten voor de tot ons gerichte vrien
delijke woorden zullen bedanken.
Het is druk aan den Rijnoever als de
„Vaterland", de groote witte raderboot aan
de kade meert en juist als wij aan boord gaan,
komt het vliegeskader van generaal Balbo
over den Rijn. Bij tweeën en drieën sturen de
piloten de machines over ons heen, nog on
bewust van het doodelijk ongeval, dat een
hunner tochtgenooten weinige uren later re-
Amsterdam zai treffen
Herr Director van de Rheinschiffahrt ver
zamelt ons fn de eerste klas kajuit en spreekt
ons toe. Hij doet een beroep op ons om in ons
vaderland te vertellen hoe rustig en gezellig
het nu in Duitschland is en onze lanagenoo-
ten in het bijzonder tot een romantische Rijn
reis op te wekken. Schrijver dezes heeft de
spreekbeurt en houdt een toepasselijk
speechje waarna de journalisten zich op ae
groote dekken verspreiden en van het altijd
weer even mooie Rijnpanorama genieten
Van Biebrich naar Koblenz trekken
wijnbergen, stadjes, rotsen en oude burcht
ruïnes aan beide zijden langs ons heeh
Rüdesheim, Bingen, de Mauseturm, de ro
mantische Loreley, St. Goar, Oberlahnstein
waar de Lahn in den Rijn valt. Er wordt een
jong Alkmaarsch echtpaar op de huwelijks
reis ontdekt. Er is volop tijd om ansichten te
schrijven en ook om het middagmaal te ge
bruiken waarbij de vermaarde Rijnzalm na
tuurlijk niet op het menu heeft ontbroken.
Dan komen wij in Koblenz, de schitterende
stad aan het „Deutsche Eek", waar het mo
numentale standbeeld van Keizer Wilhelm
staat op het punt waar Rijn en Moezel
tesamen komen. Wij maken een kleine Stadt
rundfahrt en worden dan naar het door de
bezettingstroepen onbruikbaar gemaakte
Ehrenbreitstein gereden, eens een onneem
bare garnizoensvesting hoog op den Rijn
berg, thans een bezienswaardigheid voor
vin
je weer in staat zult zijn, den weg op
gaan, zie je."
De landlooper blikte weer rond als een
vervolgd dier.
„Ik wou bij God, dat ik weer op den weg
rondliep!" barste hij uit. „Groote kans, dat
ik er nooit meer kem, geloof ik. Ik ben niet
blin en niet doof. De politie heeft wat voor
mij in het vet. Ik weet, waar ik heen ga, als
ik hier vandaan kom. En toch heb ik even
veel schuld als een pasgeboren kind!"
„Ik geloof je," zei Fayre eenvoudig. „Het
is alleen maar het noodlot, waardoor jij en
mr. Leslie er in betrokken werden. Die derde
persoon, dien ik zoo graag zou willen
den, is de ware schuldige."
De man wierp hem van terzijde een snelle
blik toe.
„Is mr. Leslie de man, die het lijk vond?"
vroeg hij.
Fayre knikte.
„Hij heeft het niet gedaan", bevestigde de
man met een verrassende overtuiging,
zag hem door het raam, toen hij haar vond
zooals ik aan de politie vertelde. Hij was erg
van zijn stuk. Hij heeft het niet gedaan. Dat
had ik hun wel kunnen vertellen, als zij het
mij gevraagd hadden. De politie!"
Hij sprak met diepe minachting.
„Ik weet, dat hij het niet gedaan heeft
Maar de moeilijkheid is, het te bewijzen. En
wat hem van de verdenking zuivert, zuivert
waarschijnlijk ook jou, daarom wou ik je
zoo graag spreken. Heb je er zelf geen mee
ning over?"
„Ik niet. Ik was niet in de buurt, toen het
gebeurde. Ik hoorde het schot zelfs niet
Hij sprak nu vrijuit, en Fayre kon ,zien
dat hij er in geslaagd was, het vertrouwen
vreemdelingen, die er onder kleurige para
sols hun thee kunnen drinken. Indrukwek
kend is van deze hoogte het Rijnpanorama,
maar wij hebben niet lang tijd ervan te ge
nieten want in snelle vaart voert de auto ons
naar Ems waar men ons het echte en onver-
valschte Emserwasser laat drinken. Het
smaakt even leelijk als de pastilles, die wij
aan tafel met een aardige surprise cadeau
krijgen, maar de thee in het Kurhaus is
voortreffelijk en Herr director, die voor het
eerst verklaart, dat hij ons ook namens de
regeering welkom heet, is onze geleider door
badgelegenheden, ontspannings-, lees- en
speelzalen en vertelt op onderhoudende wijze
van de bijzonderheden van dit mooie stadje,
dat in den zomer door zijn goed en goedkoop
verblijf meer vreemdelingen dan inwoners
telt
Door het Lahndal gaan wij naar Koblenz
terug, waar de hotels worden opgezocht en
in V eindorf een uitgebreid menu met de
daarbij behoorende toespraken op ons wach
ten.
En dan is ons een verrassing bereid want
wij zullen een „Rheinische Abend" in het be
roemde Koblenzer Wijndorp doorbrengen, op
de binnenplaats van een groep wijngaar
denierswoningen zooals zij in de versdhillen-
de Duitsche wijngebieden voorkomen. Hier
zoo heeft men ons verzekerd vindt men
het tooneel der echte vroolijke Rijnsche wijn
feesten met muziek, zang en dans en als wij
met onze leiders voorop ter plaatse arrivee-
ren, zitten Rheinische Madel, van alle denk
bare leeftijden en kwaliteiten met hun vaders,
moeders en echtgenooten om lange tafels en
drinken den kostelijken Rheinwein, die van
hieruit een zekere vermaardheid heeft gekre
gen.
Een conferencier, die op een tooneeltje
naast een piano staat, verkondigt, dat daar
nu de Hollanders zijn op wie men den gehee
len avond gewacht heeft. Er wordt luid ge-
applaudiseerd en het muziekcorps in de
groote tent zal onze nationale volksliederen
spelen.
Wij staan in de houding om het Wilhelmus
mee te zingen, maar in deze vroolijke omge*
ving blijken onze nationale liederen geheet
andere te zijn dan wij verwacht hebben. De
muziek speelt, „dat wij toffe jongens zijn, dat
willen we weten" en voor we nog goed van
onze verbazing bekomen zijn wordt dit
„nationaal lied" gevolgd door een daverend
„Van je hela, hola, houdt er den moed maar
in", waarna aan onze vaderlandsche liederen
blijkbaar voldoende aandacht is geschonken
en wij naar de voor ons bestemde tafels ge
leid worden.
Er staan prachtige steenen bowlpotten ge
reed vol allegorische voorstellingen waarin
de druiven een groote rol vervullen, Für
Sorgen aldus het opschrift sorgt das
Leben und Sorgenbrecker sind die Reben. De
bowl is koud en goed, de muziek noopt tot
den dans en aan alle tafeltjes maakt men
jaarne plaats voor verdoolde journalisten,
'elfs vertegenwoordigers van de meest reac-
tionnaire bladen voelen hier de ijskorst om
hun hart ontdooien, er wordt Brüderschaft
gedronken en de Hollanders vormen daarbij
het broederlijke gedeelte. Het is een vroolijke,
onschuldige avond en de Pa's en Ma's en
zelfs de echtgenooten moeten constateeren,
dat hun vrouwelijke verwanten in de ver
tegenwoordigers der Hollandsche pers ge
zellige en gulle tafelgenooten hebben gevon
den.
Hoe laat op dien avond de hotels opge
zocht zijn is niet meer na te gaan, maar aen
volgenden dag, toen wij door het wonder
mooie Moezeldal over Cochem en Zeil naar
Traben-Trarbach reden, is veel van dit natuur
schoon voor Hollandsche oogen verloren ge
gaan. De drukke dagen, de veel te korta
nachten lieten zich gelden, half Holland
sliep onder het rijden en zelfs het parlements
lid zat knikkebollend in den auto en vergat,
dat hij niet in de Kamer maar in het Moezel»
dal was.
TJ.
te
KORTE BERICHTEN.
Te Haarlemmermeer is overleden, 93
jaren oud, de heer G. Blankers 't Hoofd,
oud-lid van de Tweede Kamer en van de
Prov. Staten van Noord-Holland.
Woensdagavond is de 8-jarige J. Jansen
in de Binnenhaven te Brielle te water ge
raakt en verdronken.
Het éénjarig kind van den landbouwer
Schutte aan de Nieuwe Wetering te Zwolle-
kerspel is in een ter zijde van de woning ge.
legen sloot geraakt en verdronken.
van den man te winnen en handelde daar
snel naar. Hij boog zich vertrouwelijk voor
over.
„Herinner je je heelemaal niets, hoe wei
nig ook, dat er gebeurde, terwijl je bij dén
bocht van de laan wachtte? De moord werd
gepleegd, terwijl jij daar lag, en misschien
is er iets, wat je eerst niet de moeite waard
vond, te vertellen. Ik geef je mijn -woord, dat
ik het niet aan de politie zal vertellen, be
halve als het iets is, waardoor de ware
schuldige gepakt zou kunnen worden."
„Maar hoe kan ik weten, of u niet denkt,
dat ik die persoon ben, mijnheer?" vroeg de
man sluw. „Ik was daar toch, is het niet?"
„Ik wil je op je woord gelooven, als je
zegt, dat je je niet van dien bocht van de
laan hebt verroerd. Ik waag het er op, maar
nu ik jou eerlijk behandel, verwacht ik ook
van jou, dat je eerlijk tegen mij bent!"
De landlooper leunde vermoeid achter
over in zijn kussens.
„Wat verlangt u, dat ik zal zeggen?"
vroeg hij op biteren toon. „Dat ik dien ver
duivelden moordenaar de laan in zag ko
men met een wapen in zijn hand? Ik zei u
al, dat ik niemand heb gezien, omdat er nie
mand was te zien."
„Ben je daar heel zeker van?"
„Zoo zeker als ik hier lig, wat ik wou, dat
niet zoo was."
Het gesprek kwijnde en Fayre was al van
plan het als een te lastig karweitje cp te ge
ven en weg te gaan. toen de man zich plotse
ling tot hem wendde.
„Hoe laat zei u ook weer, dat de moord
werd gep'eegd, mijnheer?" vroeg hij.
(Wordt vervolgd