Alkmaarsche Courant. Radionieuws Tien dagen in Baden en Rijnland. feuilleton DE ROODE VULPENHOUDER I Honderd tf/l en derfigste Jaargang. VRIJDAG 14 JULI iO«**fcOr» <*oo». N*dt'l0A<tKb Fob'ikoot „Ik ben blij, dat je er zoo goed uitziet!" zei Fayre. „Ik kwam hier langs en dacht dat ik wel even naar binnen kon gaan zien, hoe je het maakte En ook wou ik je be danken." r t i k No. 164 1933 Zaterdag 15 JulL Hilversum, 1875 M. (Uitsluitend VARA). 8.Gramofoonplaten 10.VPRO-mor- cenwijding. 10.15 Voor Arb. in de Continu bedrijven: VARA-Kleinorkest o.l.v. Hugo de Groot; L. Contran, zang en F- Nienhuys, declamatie. 12.„De Notenkrakers", o.l v D. Wins en gramofoonplaten. 2.Zender- verzorging. 2.15 Gramofoonpl. 2.45 Causerie I. Lessing. 3.Orgelspel Joh Jong. 3T0 Literaire causerie A. M. de Jong. 3.30 Or gelspel Joh. Jong. 3.45 Wladimir Pique- Trio. 4.05 Kinderkoor „De Roodborstjeso il. v. L. Hulscher. 4.15 Vervolg trio-concert 4-35 Vervolg koorconceri. 4.45 Vervolg trio- concert. 5.Kinderutirtje. 6.Concert m. m. v. „De Flierefluiters", o.l.v. J. v. d. Horst, Esther Philipse en A. de Booy, zang. 6.45 Gramofoonplaten. 7.30 Causerie Ir. D. Groenveld. 7.59 Herh. SOS-berichten. 8.— H. OtarSprato zingt liedjes bij de luit 815 Causerie. G. Venema. 8.20 Vaz Dias en VARA-Varia. 8.30 VARA-orkest o.l.v. Hugo de Groot. 9.Vervolg zang bij de luit. 9.10 Accordeon-duo. 9.30 Vervolg orkestconcert 10.Gramofoonplaten. 10.10 Piatrogibas- kwartet o.l.v. J. Carlquist. 10.25 Gramofoon platen. 10.30 Vervolg orkestconcert. 11.15 Gramofoonplaten. Huizen, 296 M. (Uitsluitend KRO). 8.— 9.15 en 10.Gramofoonpl. 11.30—12. Godsd. halfuur. 12.15—1.45 Orkestconcert en gramofoonplaten. 2.Voor de jeugd. 2.3C Kinderuur. 4.— Gramofoonplaten. 5 Esperanto. 5.15 Gramofoonplaten. 5.30 700-jarig bestaan van Arnhem. 6.20 Cause rie. 6.45 Gramofoonplaten. 7.15 Causerie. 7.35 Gramofoonplaten. 7.45 Sportpraatje 8.Orkestconcert. Ca. 8.30—835 Vaz Dias. 9.Voordracht. 9.1511.Schla germuziek en vocaal concert, ca. 10.30 10.35 Vaz Dias. 11.12.Gramofoonpl. Daventry, 1554 M. 10 35 Morgenwijding. 10.50 Tijdsein, berichten. 11.05—11 20 Le zing. 12.20 Het Sted. orkest van Cheltenham o.lv. A. Cole. 1.05 Gramofoonpl. 1.35 Com modore Grand Orkest o.l.v. J. Muscant. 2.35 Gramofoonplaten. 3.05 Het Casani Club Orkest o.l.v. Ch. Kunz. 3.50 Het Bernard Crook Kwintet m. m. v. G. Pizzey, bariton 5.05 Orgelspel H. Ramsay. 5.35 Kinderuur 620 Berichten. 6.50 Sportpraatje. 7.05 Welsh intermezzo. 7.25 Het orkest van de Crosfield Zeepfabrieken o.l.v. F. V. Lloyd m. m. v. D. Kirke, bas. 8.20 „Memories", ge varieerd programma. 9.20 Berichten 9.40 BBC-Theaterorkest o.l.v. S Robinson m. m. D. Oldwam, tenor. 10.50 Voordracht. 10.5512 20 Ambrosc en zijn Band Parijs „Radia-Paris", 1724 M. 3.05, 12.20, 7.30 en 8.20 Gramofoonplaten. 9.05 „lm Land des Lachelns", operette van Lehar. Kalundborg1153 M. 12.201.20 Concert uit Rest. „Wivex". 3.20 Symphonisch Jazz concert o.l.v. Erik Tuxen. 5.20—5.50 Gramo foonplaten. 8 50—12.20 Dansmuziek voor de oudere generatie door orkest en solisten, o.l.v. Gröndahl. Langenberg, 473 M. 6.25 en 7.23 Gramo foonplaten. 12.20 Concert o.l.v. Wolf. 1.20 Gramofoonpl. 1.50 Concert uit Mühalcker. 4.50 Concert o.l.v. Kneip. 7.20 Rijkszending: „De Opernprobe", operette van Lortzing. Muzik. leiding: Kühn. Regie: Anheisser Koorl.: Maier. 8.35 Vroolijk programma. 10.5512.20 Concert uit Berlijn. Rome, 441 M. 8.50 „Turandot", opera van Puccini. Leiding: Tansini. Brussel, 338 en 508 M. 338 M.: 12.20 Omroeporkest o.l.v. André, m. m. v. soliste. 1.30 Radio-Symphonie-orkest o.l.v. Meule- mans. 5.20 Omroepkleinorkest o.l.v. Lee mans. 6.20 en 6.50 Gramofoonpl. 8.20 Om roeporkest o.l.v. André, m. m. v. solisten. 8.50 Radiotooneel. 9.20 Vervolg concert 10.30 Dansmuziek uit Blankenberghe. 508 M.: 12.20 Radio-Symphonie-orkest o.l.v. Meulemans. 1.30 Omroeporkest o.l.v. André. 5.20 Dansmuziek. 6.35 Gramofoonpl. 6.50 Omroepkleinorkest o.l.v. Leemans. 8.20 Zangvoordracht. 8.50 Gramofoonplaten. 9.10 Radiotooneel. 9.20 Concert uit de Kur- zaal te Ostende. 11.Dansmuziek uit de Kurzaal te Ostende. Zeesen, 1635 M. „Bauer, hör zu", uitzen ding voor de landbouwers. 9.20 Nieuwe Duitsche dansmuziek door de kapel Sonntag 10.20 en 11.05 Berichten. 11.2012.20 Avondconcert uit Müncken o.l.v. Kloss. GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE. Zaterdag 15 Juli. Lijn 1: Hilversum. Liin 2: Huizen. Lijn 3: Daventry 10.3524. Lijn 4: Langenberg 10.3017.50, Zeesen 17 5019.20, Langenberg 19.20—20.20 Zeesen 20.20-23.20, Munchen 23.20—24.— (Van onzen eigen verslaggever). IV. Nur am Rheine will ich leben Nur am Rhein geboren sein Wo die Berge tragen Reben Und die Reben gold'nen Wein Het is wonderlijk, dat bij een overladen programma de indrukken elkaar zoo snel op volgen, dat na weinige dagen niemand precies meer weet welke datum het is en waar wij twee dagen tevoren gegeten of gelogeerd hebben. Wij leven niet meer, wij worden ge leefd. Men wil ons in korten tijd te veel laten zien en het gevolg is, dat onze Führer altijd met het horloge in de hand staat en dat wij als opgejaagde vogels van de eene beziens waardigheid naar de andere vliegen. De Rhtingold heeft ons in Mainz gebracht en wij worden daar, zooals het programma dat noemt, door het Rheinische Verkehrsver- band „overgenomen". Tijdens het oponthoud bij het station Karlsruhe hebben wij afscheid genomen van (Herr und Frau Moraller. die de bloemen draagt welke de Hollandsche journalisten ihaar als gedachtenis geschonken hebben. Ook Herr Gabler heeft zich reeds verabschied en het is net, nu onze Badensche vrienden van ons weg gaan, of de band, die ons allen ver bindt iets losser is geworden. Verkehrs- director Liebenstund heeft ons voor het Rijn land overgenomen en hij zal met dr. Schultz ons in hetzelfde tempo door het gebied van Fijn en Moezel voeren. Hij heeft een welge daan buikje, bestudeert de spijskaarten met ^bijzondere belangstelling en wij hebben een stil vermoeden, dat niet alleen onze geest verzadigd zal worden. Wij worden naar den Dom gebracht en de kerkmeester met zijn rammelende sleutelbos Geautoriseerde vertaling naar 't Engelsch van Molly Thyime, door A. W. v. E.v. R. <42) „En mag ik vragen, wat je je voorstelt daat te doen?" „In de auto blijven zitten, terwijl u naar binnen gaat en den landlooper opzoekt Och toe, oom Fayre! Als u het doet, beloof ik u, 'u niet te zullen plagen, en u iets te laten ver tellen, wat u voor u wilt houden." „Wat moet ik tegen den landlooper zeggen als ik bij hem kom? Hij heeft ons alles ver teld, wat hij wist!" „Dat geloof ik niet. Ik heb bedacht, dat hij als hij daar werkelijk al dien tijd gele gen heeft iemand anders, die de laan op kwam, ook moet gezien hebben, en als u werkelijk denkt, dat die Page er niets te ma ken had, moet iemand anders naar de boer derij zijn gereden, terwijl de landlooper daar lag. Hoe kwam mrs. Draycott er, als de auto van Page er haar niet bracht?" „Als je die vraag kunt beantwoorden, beste meid, heb je het heele geheim opgelost" zuchtte Fayre. „Nu, maar als de landlooper het niet weet wie weet het dan wel?" vroeg Cynthia. „U zei, dat hij bang was en achterdochtig, en op zijn hoede voor de politie. Waarom kan hij dan niet iets nebben achtergehouden? Ik heb zoo'n idee dat, als u hem menschlie- gaat ons voor langs prachtige altaren, langs wereldberoemde beeldhouwwerken en on volprezen schilderijen. Wij gaan door ijzeren hekken en dalen in de keldergewelven, heel diep totdat het water om de schoenen spat en wij slechts bukkend door de lage gangen kunnen loopen. Als de Nazi's ons willen laten verdwijnen hebben zij boven slechts het hc dicht te doen en niemand in ons vaderland zal ooit te weten komen waar wij gebleven zijn Maar het hek blijft open en als wij weer in de frissche buitenlucht staan, gaat het in looppas naar het Guttenberg-museum, waar Herr Dircctor een kwartier tijd krijgt om ons te vertellen, dat niet Laurens Janszoon Coster maar Guttenberg de boekdrukkunst uitge vonden heeft. Hij kan het niet over zijn hart krijgen ons zoo spoedig weer los te laten en voert ons van de eene zaal in de andere om allerlei oude druk- en lettergietmachines te toonen en een schitterende collectie van de oudste bijbels en van het allereerste druk werk te demonstreeren. Onze Führer moet er een eind aan maken en wij worden opnieuw in een postauto gezet, die ditmaal gedurende den geheelen Rheinlandtocht een etiket zal dragen. Presse- fahrt, zoo staat er met groote letters op ver meld, des Rbeinisches Verkehrsverbandes. E. V. Bad Godesberg. Wij rijden tot bij het Nerohotel waar thee en gebakjes reeds gereed staan en van welks plateau wij een schitterend uitzicht op de watervlakte hebben waar Rijn en Main tesamen komen. Wij kunnen om deze artikelenreeks niet te lang te maken, niet alle indrukken uitvoerig weergeven. Wij zullen in versneld tempo moeten vertellen zooals trouwens deze geheele Rijnlandtocht in onze herinnering tot een te vlug afgedraaide natuurfilm is ge worden. Door het prachtige Taunusland /oert onze auto ons naar Wiesbaden en in Hotel Nassauer Hof kunnen wij ons verkleeden voor het groote diner, dat het gemeente bestuur dien avond in het Gart en paviljoen van het Kurhaus zal aanbieden. Er zijn vele heeren in rok en smoking, de burgemeester, de consuls en niet minder dan vijf Holland sche baronnen, die in Wiesbaden een woon plaats hebben gevonden. Schrijver dezes zetelt tusschen den Bürgermeister en den Nederlandschen vice-consul en komt bij het overzien van dit feestdiner tot de overtuiging, dat Baden en Rijnland wat gemoedelijkheid betreft, een hemelsbreed verschil vormen. Maar het diner is goed en de burgemeester neemt, als al zijn voorgangers die mede aan zaten. de gelegenheid te baat om ons er nog eens nadrukkelijk op te wijzen, dat, wat in Duitschland ook veranderd moge zijn, de oude Duitsche Gastfreundschaft is gebleven en dat alle vreemdelingen, van welk ras, van welken godsdienst of nationaliteit zij ook zijn mogen, hier van harte welkom zijn en niet den minsten last zullen ondervinden. Vanwaar, hebben zoovele Duitschers ons gezegd, toch die haat tegen ons vaderland en wij hebben hun verteld hoe de Hollandsche mentaliteit niet begrijpen kan, dat boeken, die eens als kunstwerken, als het beste van den menscheliiken geest beschouwd zijn, naar den brandstapel werden verwezen en dat men daarnaast zich niet kan indenken, dat men zich vergrepen heeft aan het Joodsche volk, waaraan Duitschland geslachten lang op cultureel gebied zooveel te danken gehad heeft. Wij laten, zoo heeft men geantwoord, de vraag in het midden of de verbannen werken wel kunstwerken zijn, wij weren slechts alles wat de nieuwe Duitsche eenheidsgedachte kan verzwakken en den vaderlandschen tem pel, dien wij willen bouwen zal kunnen onder mijnen. Communisme en Marxisme zijn in ons programma onbestaanbaar en wat de Joden betreft, gij Hollanders, weet het niet hoe wij overstroomd werden met hun Poolsche ras- genooten en wat dit voor ons heeft beteekend. Wij haten de Joden niet, maar wij kunnen niet verdragen, dat zij zeventig procent van de beste betrekkingen innemen als zij slechts één procent van de bevolking vormen. Wij verdrijven hen niet, maar wij zetten hen op de plaats die hun toekomt. Zijn er in de eerste dagen onzer revolutie Joden mishandeld? Wij zullen het niet ontkennen, maar wij betreuren dat evenzeer als gij Hollanders dat doet. In het begin van elke revolutie komen excessen voor en als gij de onze met die van Frankrijk en van Rusland vergelijkt, zult ge moeten erkennen, dat van een bloedige terreur geen sprake geweest is. Nu zijn reeds alle excessen onderdrukt en elke partijgenoot, die zich te dien opzichte misdraagt staat een zware straf te wachten. Ondanks alle gruwel verhalen, die onze vijanden tendentieus in het buitenland verspreid hebben, komen er dage lijks honderden joden naar Duitschland terug om daar te ervaren, dat hun geen haar gekrenkt wordt. Ieder van welk ras of welke religie ook, is hier welkom, mits hij zich schikt naar de wetten van den nieuwen Duit- schen staat en zich van elke politieke actie daartegen wil onthouden. Dat is het Duitsche oordeel, dat wij in zoo menige redevoering beluisterd hebben en dat men ons, Hollanders, herhaaldelijk verzocht heeft in ons vaderland bekend te willen maken. vend behandelt en hem er toe krijgt, u niet als zijn vijand te beschouwen als de rest, u iets te weten zult komen. In elk geval is het de moeite waard het te probeeren. Om mij plezier te doen, oom Fayre! Zijn been wordt al beter, en als hij eenmaal uit het ziekenhuis ontslagen is en in handen van de politie, krijgt u geen kans meer hem te spre ken te krijgen!" Fayre voelde zich verteederd, maar hij deed een krachtige poging zijn gemakkelijk zitje bij den haard te behouden. „Het is een absoluut valsche hoop!" be toogde hij. „En we loopen de kans, dat wij niet eens bij hem toegelaten worden. Je moet bedenken, dat ik er den vorigen keer met Grey was. Bovendien, voordat we de auto hebben „De auto staat al klaar," constateerde Cynthia kalm. „Ik bestelde ze, toen ik zoo- cven door de hall liep. „Ik zei, dat ik zelf zou chaufferen. Toen oom Fayre!" Met een zucht heesch Fayre zich uit zijn stoel. „Je bent een lastpost en een tiran, en je speelt geen eerlijk spel," klaagde hij met een glimlach, die zijn woorden weersprak „Maar denk, dat ik je je zin wel zal moeten geven, als ik mijn thee in vrede zal willen drinken." Cynthia reed met haar gewone blijmoedi ge onverschilligheid en zij kwamen in re cordtijd bij de politiepost tt Whitbury. Fayre had er op aestaan eerst daarheen te gaan. voor een geleidebrief, voordat ze beproefden het ziekenhuis te bestormen, en hij was b'ii dat gedaan had. want de inspecteur herken de Cynthia als de dochter van een vrederech ter en was gaarne bereid haar te helpen. het eene Kubrhaus nog leelijker smaakte dan in het andere. Arme patiënten, die veroordeeld zijn dit den geheelen dag te moeten drinken! Wij maken een tocht door de omstreken en komen langs een bloemenklok, die voor de meesten onzer collega's een openbaring is. De auto houdt er expres voor stil, maar het is een klein, om het zoo maar eens te noemen miezerig klokje en als Alkmaarder kijk je er een beetje verachtelijk op neer en denkt aan het schitterende uurwerk, dat de directeur der plantsoenen op den Stationsweg heeft laten maken. Wat dat betreft kan Wiesbaden bij ons in de leer komen. Maar op ander gebied moeten wij weer nederig onze minderwaardigheid bekennen, want wij komen in de Sektkellerei van Henkell en Co., een drankpaleis met een enorme mar meren hal. waar Herr Director ons hartelijk welkom heet. Hij levert ons over aan een man met een voorschot, die ons langs een statietrap in groote kelderruimten voert, waar de eigenaardige lucht van ouden wijn hangt. Wij zijn in een der grootste cham- pagnefabrieken van Duitschland waar de sekt- flesschen even talrijk zijn als de turven in het veen. Wij zien hoe het bezinksel zich lang zamerhand in de halsen verzamelt, hoe het met de stoppen bevroren en verwijderd wordt en hoe de volgende kelders plotseling door ijzergaas zijn afgesloten omdat daar de drinkbare voorraden door de belasting inspectie gecontroleerd worden. Wij gaan vaten van duizenden liters achteloos voorbij en wij staan voor een met tegels bedekten kelder, die leeg is, maar, naar ons verzekerd wordt, een inhoud van anderhalf millioen flesschen kan bevatten. De man met het voor schoot laat voor het groote spongat een jodelend geluid hooren en een donderende echo ontstaat doordat de klanken aan alle kanten terugkaatsen. Boven in de hal krijgen wij een proefje van het eindfabrikaat en dan rijdt de auto in snelle vaart naar Biebrich, waar wij op de pont gaan Er zijn in onze journalistieke groep vogels van zeer diverse pluimage, collega's van ver schillende richting en leeftijd. Er is een jurist, Er is na het diner een gezellig samenzijn in het Kuhrhaus en den volgenden morgen be zoeken wij de warme bronnen en het Kaiser- Friedrich-Bad. Wij zullen niet al deze Kuhr hauser in bijzonderheden beschrijven. Het zijn paleizen van marmer en spiegelglas waar de zieken alle baden kunnen krijgen welke zij maar wenschen, waterbaden, licht en luchtbaden, electrische baden en massages Wij hebben schitterende overdekte zwembas sins gezien, wij hebben bij warme bronnen van alle mogelijke temperaturen gestaan en in de lange rij der badgasten queue gemaakt om een glaasje bronwater te krijgen, dat in OOO* „Wij hebben den man eigenlijk niet meer onder toezicht." zei hij. „De hospitaal-auto riteiten zijn best in staat zelf het oog te hou den op hun patiënt. Hij kan nog niet loopen met dat been, en totdusver heeft nog nie mand hem bezocht, behalve u en uw vriend mr. Fayre. Hij is natuurlijk nog onder ver denkjng, maar tien tegen een dat hij niets met den moord te maken heeft gehad." Zij reden voort naar het ziekenhuis en Fayre iiet zijn geleidebrief zien, terwijl Cyn thia buiten in de auto bleef. Hij vond den man in bed, terwijl hij krant las. Zijn uiterlijk was intusschen aan merkelijk verbeterd, wat ongetwijfeld te dan ken was aan het goede voedsel, en zeep er water. Hij beantwoordde Fayre's vriendelij ken groet met de terughouding van iemand die geleerd heeft niemand te vertrouwen. De man nam hem omzichtig op. „U hebt me nergens voor te bedanken, zoover ik weet," zei hij onwillig. „Integendeel, je hebt mij en mijn vriend verbazend geholpen, en wij zijn je heel dank baar. De zaak is, dat de man, dien zij in ver band met dien moord op de boerderij hebben gevangen genomen, een vriend van mij en ik doe wat ik kan om hem te helpen Als jij er niet geweest was, zouden wij nooit op die auto zijn gekomen, die jij zag, en die auto kan heel veel voor ons te beteekenen hebben A's ik iets voor ie doen kan, als je weer vrij bent, laat het mij dan maar weten Het zal dan nog wel een poosje duren voor een doctor in de economie en er is zelts een Kamerlid, die in zijn vrijen tijd de hoofd redactie van een dagblad voert of omgekeerd Een onzer, die met de taal op niet te besten voet staat heeft hem aan een Duitschen auto riteit als een lid van „der zweiten Zimmer' voorgesteld, maar de betrokkene zelf heeft alle misverstand dienaangaande dadelijk weg genomen. Hij heeft in Karlsruhe het woord gevoerd, maar een Kamerlid kan niet altijd alleen praten en er is besloten, dat wij allen om beurten voor de tot ons gerichte vrien delijke woorden zullen bedanken. Het is druk aan den Rijnoever als de „Vaterland", de groote witte raderboot aan de kade meert en juist als wij aan boord gaan, komt het vliegeskader van generaal Balbo over den Rijn. Bij tweeën en drieën sturen de piloten de machines over ons heen, nog on bewust van het doodelijk ongeval, dat een hunner tochtgenooten weinige uren later re- Amsterdam zai treffen Herr Director van de Rheinschiffahrt ver zamelt ons fn de eerste klas kajuit en spreekt ons toe. Hij doet een beroep op ons om in ons vaderland te vertellen hoe rustig en gezellig het nu in Duitschland is en onze lanagenoo- ten in het bijzonder tot een romantische Rijn reis op te wekken. Schrijver dezes heeft de spreekbeurt en houdt een toepasselijk speechje waarna de journalisten zich op ae groote dekken verspreiden en van het altijd weer even mooie Rijnpanorama genieten Van Biebrich naar Koblenz trekken wijnbergen, stadjes, rotsen en oude burcht ruïnes aan beide zijden langs ons heeh Rüdesheim, Bingen, de Mauseturm, de ro mantische Loreley, St. Goar, Oberlahnstein waar de Lahn in den Rijn valt. Er wordt een jong Alkmaarsch echtpaar op de huwelijks reis ontdekt. Er is volop tijd om ansichten te schrijven en ook om het middagmaal te ge bruiken waarbij de vermaarde Rijnzalm na tuurlijk niet op het menu heeft ontbroken. Dan komen wij in Koblenz, de schitterende stad aan het „Deutsche Eek", waar het mo numentale standbeeld van Keizer Wilhelm staat op het punt waar Rijn en Moezel tesamen komen. Wij maken een kleine Stadt rundfahrt en worden dan naar het door de bezettingstroepen onbruikbaar gemaakte Ehrenbreitstein gereden, eens een onneem bare garnizoensvesting hoog op den Rijn berg, thans een bezienswaardigheid voor vin je weer in staat zult zijn, den weg op gaan, zie je." De landlooper blikte weer rond als een vervolgd dier. „Ik wou bij God, dat ik weer op den weg rondliep!" barste hij uit. „Groote kans, dat ik er nooit meer kem, geloof ik. Ik ben niet blin en niet doof. De politie heeft wat voor mij in het vet. Ik weet, waar ik heen ga, als ik hier vandaan kom. En toch heb ik even veel schuld als een pasgeboren kind!" „Ik geloof je," zei Fayre eenvoudig. „Het is alleen maar het noodlot, waardoor jij en mr. Leslie er in betrokken werden. Die derde persoon, dien ik zoo graag zou willen den, is de ware schuldige." De man wierp hem van terzijde een snelle blik toe. „Is mr. Leslie de man, die het lijk vond?" vroeg hij. Fayre knikte. „Hij heeft het niet gedaan", bevestigde de man met een verrassende overtuiging, zag hem door het raam, toen hij haar vond zooals ik aan de politie vertelde. Hij was erg van zijn stuk. Hij heeft het niet gedaan. Dat had ik hun wel kunnen vertellen, als zij het mij gevraagd hadden. De politie!" Hij sprak met diepe minachting. „Ik weet, dat hij het niet gedaan heeft Maar de moeilijkheid is, het te bewijzen. En wat hem van de verdenking zuivert, zuivert waarschijnlijk ook jou, daarom wou ik je zoo graag spreken. Heb je er zelf geen mee ning over?" „Ik niet. Ik was niet in de buurt, toen het gebeurde. Ik hoorde het schot zelfs niet Hij sprak nu vrijuit, en Fayre kon ,zien dat hij er in geslaagd was, het vertrouwen vreemdelingen, die er onder kleurige para sols hun thee kunnen drinken. Indrukwek kend is van deze hoogte het Rijnpanorama, maar wij hebben niet lang tijd ervan te ge nieten want in snelle vaart voert de auto ons naar Ems waar men ons het echte en onver- valschte Emserwasser laat drinken. Het smaakt even leelijk als de pastilles, die wij aan tafel met een aardige surprise cadeau krijgen, maar de thee in het Kurhaus is voortreffelijk en Herr director, die voor het eerst verklaart, dat hij ons ook namens de regeering welkom heet, is onze geleider door badgelegenheden, ontspannings-, lees- en speelzalen en vertelt op onderhoudende wijze van de bijzonderheden van dit mooie stadje, dat in den zomer door zijn goed en goedkoop verblijf meer vreemdelingen dan inwoners telt Door het Lahndal gaan wij naar Koblenz terug, waar de hotels worden opgezocht en in V eindorf een uitgebreid menu met de daarbij behoorende toespraken op ons wach ten. En dan is ons een verrassing bereid want wij zullen een „Rheinische Abend" in het be roemde Koblenzer Wijndorp doorbrengen, op de binnenplaats van een groep wijngaar denierswoningen zooals zij in de versdhillen- de Duitsche wijngebieden voorkomen. Hier zoo heeft men ons verzekerd vindt men het tooneel der echte vroolijke Rijnsche wijn feesten met muziek, zang en dans en als wij met onze leiders voorop ter plaatse arrivee- ren, zitten Rheinische Madel, van alle denk bare leeftijden en kwaliteiten met hun vaders, moeders en echtgenooten om lange tafels en drinken den kostelijken Rheinwein, die van hieruit een zekere vermaardheid heeft gekre gen. Een conferencier, die op een tooneeltje naast een piano staat, verkondigt, dat daar nu de Hollanders zijn op wie men den gehee len avond gewacht heeft. Er wordt luid ge- applaudiseerd en het muziekcorps in de groote tent zal onze nationale volksliederen spelen. Wij staan in de houding om het Wilhelmus mee te zingen, maar in deze vroolijke omge* ving blijken onze nationale liederen geheet andere te zijn dan wij verwacht hebben. De muziek speelt, „dat wij toffe jongens zijn, dat willen we weten" en voor we nog goed van onze verbazing bekomen zijn wordt dit „nationaal lied" gevolgd door een daverend „Van je hela, hola, houdt er den moed maar in", waarna aan onze vaderlandsche liederen blijkbaar voldoende aandacht is geschonken en wij naar de voor ons bestemde tafels ge leid worden. Er staan prachtige steenen bowlpotten ge reed vol allegorische voorstellingen waarin de druiven een groote rol vervullen, Für Sorgen aldus het opschrift sorgt das Leben und Sorgenbrecker sind die Reben. De bowl is koud en goed, de muziek noopt tot den dans en aan alle tafeltjes maakt men jaarne plaats voor verdoolde journalisten, 'elfs vertegenwoordigers van de meest reac- tionnaire bladen voelen hier de ijskorst om hun hart ontdooien, er wordt Brüderschaft gedronken en de Hollanders vormen daarbij het broederlijke gedeelte. Het is een vroolijke, onschuldige avond en de Pa's en Ma's en zelfs de echtgenooten moeten constateeren, dat hun vrouwelijke verwanten in de ver tegenwoordigers der Hollandsche pers ge zellige en gulle tafelgenooten hebben gevon den. Hoe laat op dien avond de hotels opge zocht zijn is niet meer na te gaan, maar aen volgenden dag, toen wij door het wonder mooie Moezeldal over Cochem en Zeil naar Traben-Trarbach reden, is veel van dit natuur schoon voor Hollandsche oogen verloren ge gaan. De drukke dagen, de veel te korta nachten lieten zich gelden, half Holland sliep onder het rijden en zelfs het parlements lid zat knikkebollend in den auto en vergat, dat hij niet in de Kamer maar in het Moezel» dal was. TJ. te KORTE BERICHTEN. Te Haarlemmermeer is overleden, 93 jaren oud, de heer G. Blankers 't Hoofd, oud-lid van de Tweede Kamer en van de Prov. Staten van Noord-Holland. Woensdagavond is de 8-jarige J. Jansen in de Binnenhaven te Brielle te water ge raakt en verdronken. Het éénjarig kind van den landbouwer Schutte aan de Nieuwe Wetering te Zwolle- kerspel is in een ter zijde van de woning ge. legen sloot geraakt en verdronken. van den man te winnen en handelde daar snel naar. Hij boog zich vertrouwelijk voor over. „Herinner je je heelemaal niets, hoe wei nig ook, dat er gebeurde, terwijl je bij dén bocht van de laan wachtte? De moord werd gepleegd, terwijl jij daar lag, en misschien is er iets, wat je eerst niet de moeite waard vond, te vertellen. Ik geef je mijn -woord, dat ik het niet aan de politie zal vertellen, be halve als het iets is, waardoor de ware schuldige gepakt zou kunnen worden." „Maar hoe kan ik weten, of u niet denkt, dat ik die persoon ben, mijnheer?" vroeg de man sluw. „Ik was daar toch, is het niet?" „Ik wil je op je woord gelooven, als je zegt, dat je je niet van dien bocht van de laan hebt verroerd. Ik waag het er op, maar nu ik jou eerlijk behandel, verwacht ik ook van jou, dat je eerlijk tegen mij bent!" De landlooper leunde vermoeid achter over in zijn kussens. „Wat verlangt u, dat ik zal zeggen?" vroeg hij op biteren toon. „Dat ik dien ver duivelden moordenaar de laan in zag ko men met een wapen in zijn hand? Ik zei u al, dat ik niemand heb gezien, omdat er nie mand was te zien." „Ben je daar heel zeker van?" „Zoo zeker als ik hier lig, wat ik wou, dat niet zoo was." Het gesprek kwijnde en Fayre was al van plan het als een te lastig karweitje cp te ge ven en weg te gaan. toen de man zich plotse ling tot hem wendde. „Hoe laat zei u ook weer, dat de moord werd gep'eegd, mijnheer?" vroeg hij. (Wordt vervolgd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1933 | | pagina 5