Abdijsiroop
KLEUR- EN KNIPPLAAT
IN HET PARK
VOOR DE KLEINTJES
Voorbeeld
Raadselhoekie
BIJ EN VLINDER
iParijsche brieven
Benauwd op de Borst?
Neem toch Abdijsiroop!
„Voor de Borst"
POTOMAK.
u
O
I
Jr'
(Nadruk verboden.)
hermanna
CNkfiruk verboden), J
staven de kogeltjes afknippen, naast de mor
tieren, waarin onder oorverdoovend geraas
de kogeltjes tren-Iang rondg.schud worden,
de arbeiders met den micrometer in de hand.
Daar werken de wonderlijkste sorteermach:-
nes, die elke fout ontdekken en zóó secuur
werken, dat bij de laatste machine in elke
serie het sorteeren wel overbodig lijkt, om
dat alle kogeltje» toch naar hetzelfde gaatje
getransporteerd worden.
Maar door schier al de fabriekslokalen
Joopt een wand van kippengaas, aan den
eenen kant wordt gefabriceerd en gemonteerd
en aan den anderen kant zitten meisjes om
alles nog eens nauwkeurig te controleeren,
zitten meisjes in oude avondjurken met fijne
instrumenten alle onderdeelen te onderzoeken,
want een lager fungeeft eerst dan behoorlijk,
wanneer de kogeltjes precies even groot zijn
en dat wil bij S. K. F. zeggen, dat de dia
meters van de kogeltjes van een lager ten
lioogste twee duizendste deelen van een mil-
ïimeter mogen verschillen En hoe hier de
wrijving bijna uitgeschakeld wordt blijkt in
de toonkamer. waar en geweldig rad lang
zaam begint te draaien, wanner het aan den
eenen kant verzwaard wordt met een enkel
hagelkorreltje. En op een groote tafel zijn
daar een stuk of tien metalen schijven eenigs-
zins schuin vast gezet rondom een zakje met
een opening van misschien vijftien centimeter.
Nu woidt er een knopje omgedraaid en uit
een buisje hoog aan het plafond beginnen de
kogeltjes te druppelen. Als betooverd dansen
ze van de eenen schijf naar den anderen, van
iinks naar rechts over de tafel heen. met heele
groote luchtige sprongen om dan allemaal
echter elkaar in het zakje te wippen De men-
schen van de fabriek, die dit misschien al
honderd keer gezien hebben staan er geboeid
naar te kijken. Voor den leek heeft deze tech
nische volmaaktheid iets beklemmends.
Björn Prytz, de energieke leider van de
;6. K. F. stamt uit een oud Gothenburgsch ge
slacht. Het kan moeilijk anders, want alles.
,wat er in Gothenburg aan groots tot stand
ijgebracht wordt, wordt gedaan door men-
!schen uit Gothenburg «zelf. Haast al de lei
ders van de industrieën en de handelshuizen
'en de reederijen stommen uit de patriciërsge
slachten, die Gothenburg groot en machtig
hebben gemaakt. Enkele dier geslachten zijn
uitgestorven, maar hun namen blijven leven in
Üe veste aan de Göta-alv, omdat de groote
kooplieden er. de reeders steeds hun stad van
hun rijkdommen mee lieten deelen. Daar ligt
op de hoogten van Landala het indrukwek
kende Chalmersko Institutet. dat binnenkort
'vermoedelijk gelijkgesteld zal worden met de
Technische Hoogeschool in de hoofdstad,
daar heeft men het groote Sahlgrenska zieken
huis. het Röhsska museum voor kunstnijver
heid, groote complexen arbeiderswoningen,
die door de families Dickson, Lindström,
Magnus gesticht werden, een hoogeschool,
die voornamelijk door de familie Ekman be
kostigd werd, een schitterend Konstmuseum.
dat zijn ontstaan aan Pontus Fürstenberg
dankt,' en dezer dagen is een op kosten van
het reedersgeslacht Broström gebouwd
Scheepvaart-museum geopend, waar de
Zweedsche wereldhaven trotsch op kan zijn.
En bovendien heeft de gemeente het beheer
Over fondsen tot een totaal bedrag van bijna
zestig millioen kronen, waarvan de rente voor
sociale doeleinden, voor uitbreiding van de
kunstcollecties en voor verfraaiing van de
stad gebruikt moet worden.
De Gothenburger houdt van zijn stad, die
hij „de metropolis van de westkust" pleegt te
noemen. Hij voelt zich diep gekrenkt, wan
neer de Stockholmer over „het visschersdorp"
spreekt en hij tast met genoegen wat diep in
zijn zak als Gothenburg ergens geld voor
noodig heeft, omdat men anders wellicht de
regeering, die immers in de hoqfdstad zetelt,
om steun zou moeten vragen.
BERTIL J.
Stockholm, Juli.
Parijs, Juli.
Dit is het seizoen waarin men zegt dat er
alleen nog maar buitenlanders in Parijs zijn,
en het seizoen is wat theaters betreft, degelijk
gesloten. Op een van de laatste warme da
gen haalden wij een vriend uit Amsterdam
van het Gare du Nord, die, de hemel weet
met welke duistere verwachtingen, juist in
deze maand in Parijs wilde logeeren. Aan
gezien het Noorderstation, en de lijn naar
Holland daar achter, ook nog een deel of een
annex, van de Lichtstad zijn, vroegen wij
hem al direct naar zijn ervaringen, want wij
.wilden ons licht opsteken over de indrukken
van een zomertoerist in Parijs. Zijn turen in
de zwarte metrotunnel terzijde van ons her
innerde ons aan den vaderlandschen geest,
die bespiegelt voor hij antwoordt.
Toen hij sprak was het met een vergelij
king: „toen ik verleden jaar bij Bentheiin
over den grens naar Duitschland wipte, was
ik ineens in het buitenland, maar van Am
sterdam naar Parijs voltrekt dit proces zich
trapsgewijze. Zoodra je aan het centraalsta
tion in zoo'n smalle groene D-wagen stapt,
voel je dat je de eerste schreden zet op
3j"eemd terrein, maar de enkele Franschen
ie je daar al ontmoet, zijn nog maar van
een gedenatureerde soort, want een oprechte
Franschman waagt zich niet zoover naar
het Noorden". Er was veel waars in deze
psychologische opmerking, want wij hebben
Fransche kenissen gehad die ons, in Juni op
iet punt naar Nederland te vertrekken, kwa
men vragen hoeveel wollen truien zij naar de
Noordelijke steppen zouden meenemen, en of
het geraden was de winterjas uit de motten-
zak op te diepen. Afgezien daarvan merkt
men bij de Franschen zooals bij alle buiten
landers een heilige eerbied voor het peper
dure Holland. Een Duitscher meende dat
men er met niet minder dan vijf en twintig
gulden per dag kon toekomen, en een
Franschman vroeg of het waar was dat een
tramrit er een gulden kostte.
Het cosmonopolitische tintje was voor on
zen Amsterdamschen vriend nog vóór de
Moerdijk verschenen met de Engelschen en
Spanjaarden die in Rotterdam en DenHaag
waren ingestapt, en toen hij de machtige
klepnen der uniformpetten boven de gelaten
der Belgische douaniers waarnam, achtte hij
izich Holland ontkomen, hoewel de rond-
Vlaamsche vraag naar zijn pakie boterham
men hem weer even ontgoochelde. De Belgi
sche dames op het Brusselsche perron gaven
onze wereldwijzen vriend nog geen illustie
,ii
Tast de wortel van het kwaad aan. Gij
zijt niet ziek. Het is alleen maar vies daar
van binnen. Uw borst zit als 't ware vol
slijm en ziektekiemen en die moet Gij
verwijderen. Abdijsiroop kan U helpen
de oude ontsteking veroorzakende slijm
op te lossen, die kleverige massa te ver
dunnen en op normale wijze te doen
verdwijnen. Wordt wegens haar bijzon
dere samenstelling sedert jaren geprezen bij:
Hoest, Bronchitis, Kinkhoest, Asthma.
AKKER's
Alom verkrijgbaar.Thans Fl. 1Fl. 1.50. Fl.Z75
Gebruik buitenshuis Abdijsiroop-Bonbons
per doos 35 cl, per dubbele doos 60 d
ABDIJSIROOP-BONBONS (Gestolde Abdijsiroop)
van Parijs te naderen, want, zei hij: „een
Parisienne schildert haar gelaat met meer
geest en minder verf dan een vrouw uit het
land van Rubens". De Fransche douanier,
minder trouwhartig dan zijn collega, had met
een zwartgesnord en grimmig gezicht zijn
linnen verkreukeld, klacht die men vaker
hoort over de Fransche grensbemoeienissen,
en die toch ook al weer niet altijd opgaat.
Onze gast kwam niet alleen uit het land
van Rembrandt maar ook uit dat van Nurks,
met de beste bedoelingen, en in dit zomersche
Parijs, dat heet, stoffig en rommelig was,
klaagde hij dus. Hij klaagde dat men hem
gezegd had dat hij het in Parijs in dezen
tijd van het jaar rustig zou hebben, maar dat
hij, hoewel er geen sterveling in de stad heet
te te zijn, op zijn geliefde café-terrassen geen
plaatsje kon vinden. Maar hij draaide de
bordjes om toen hij, in de „Semaine a Pa
ris" nakijkende wat er in de dertig theaters
die nog geen „clöture annuelle" houden en in
de dozijnen cinema's gespeeld werd, met recht
tot de conclusie kwam dat er letterlijk niets te
doen was. Zelfs de beroemde Champs-
Elysées deden het hem maar matig en de
prachtige Tuilerie-tuinen deden hem vragen
of het geboortecijfer in Frankrijk nog wel al
tijd zoo laag is.
Ca c'est Paris in de maand Juli. De gunsti
ge atmosfeer ontbreekt, waar geen stad bui
ten kan, al geven de door de hitte uit hun
huizen gelokte Parijenaars drukte genoeg.
En wat de vraag betreft of Parijs de samen
leving van zooveel millioen menschen op een
klein plekje aarde op de meest gelukkige ma
nier heeft opgelost, daarover praten wij bij
voorkeur niet in de maand Juli.
Wel bijna altijd zijn er in Parijs ergens
een draaimolen en een handvol kramen of
kermistenten in actie. Een der tijdstippen
waarop het echt kermis wordt, valt in Juli,
met het hoogtepunt op den veertienden den
nationalen feestdag. Vooral Boulevard Cli-
chy op Montmartre zijn dap vol kermis
vreugd. Een verschil met de schaarscher
wordende Hollandsche kermissen schaar
scher voorzoover ze niet in Luna- en soortge
lijke parken zijn omgedoopt, is het groote
aantal spullen, hier in Parijs, waar „spelin
gen der natuur" en andere wonderen te zien
zijn. Wij hebben hier bijvoorbeeld „La Fem
me Crocodile", en „Adruïde", de eerste vrouw
van Mars op de aarde. Zij leeft. Elders ziet
men wilden uit „la Guyane Hollandaise" en
andere vreemde oorden, of „Sa Majestée( de
dubbele e is authentiek, spot met de gram-
maire van Dubois, maar is veelzeggender),
sa Majestée la Femme dans toute sa splen-
deur". De bouwtrant van de tenten is „style
moderne", blik, veel geknetter van electri-
sche vonken (daar huizen dan de griezeligste
wonderen, zooals levende skeletten), veel
suggestieve opschriften, en men maakt nog
een levendig gebruik van den klassieken
praatjesverkooper, die de menschen binnen
lokt. Zelfs de gezusters die een nummertje
zingen buiten voor de tent op een verhoo-
ginkje-alsof ze de poppen van een draaiorgel
waren, ontbreken niet. Vele waarzeggers van
beide geslachten getuigen van den zin voor
bijgeloof van den Franschen burger. Hebben
wij hier niet zelfs, niet op de kermis na
tuurlijk maar in haar eigen appartement, een
zooal niet officieele dan toch officieuze waar
zegster, Madame Fraya, onder wier bezoe
kers Briand niet de eenige groote staatsman
was? Ook met het rad van avontuur wordt
naarstig gewerkt, en in een van deze tenten
wordt uitsluitend om Volendammer poppen
gespeeld.
De kermis versiert het middenpad van
de boulevard. Er achter zijn de kermiswa
gens opgestapeld, die kleine pleintjes en bin
nenplaatsen vormen en waar de kermisgas
ten rustig hun huishoudelijk bedrijf uitoefe
nen. En tegenover de tenten, langs de trot
toirs, stelt de boulevard zijn bijna onafge
broken rij café's en cabarets open, waar men
eet en drinkt, zingt en danst in een typisch
Parijsche, of liever typisch Montmartriaan
sche. en toch ook weer provinciale sfeer. Let
op de „Ausstattung" de kleederdracht der
muzikanten, een levensgroote pop in hoeren
dracht aan den ingang soms en de regionale
spiizen op het menu.
Op den veertienden Juli wordt er hierbo
ven bij de Sacré Coeur en op de Butte Chau-
mont vuurwerk afgestoken, als het niet in het
water valt, en, zooals het publiek van de
laatste film van René Clair wel weet, ge
danst op alle hoeken van de straten. Vooral
op den anderen berg, Montparnasse, wemelt
het van geïmproviseerde dansvloeren op het
asphalt, afgebakend door tafeltjes en stoe
len, voor de café's die er allen een muziekje
voor huren en hun terras uitbreiden tot ver
op den rijweg, autobussen rijden niet, auto's
wachten goedig tot een dans afgeloopen is.
Zoo doet Parijs zijn best om er naast het of
ficieele vertoon van parades in de lucht en
beneden, ook nog een volksfeest op na te
houden.
Berst de plaatjes en driehoekjes over
trekken. Aan het voorbeeld behoeft niets
gedaan te worden.
Dan plaatjes en driehoekjes op dun
karton plakken.
De plaatjes kleuren.
Alles uitknippen.
Stippellijn A—B doorsnijden.
Duwstokje C er door steken en vast
plakken.
Driehoekjes op stippellijnen omvou
wen, reepjes met lijm of gluton bestrij
ken en tegen plaatjes plakken.
(Nadruk verboden).
Oplossingen der raadsels
uit 't vorige nummer.
Voor grooteren.
1. Petrograd. Pad, rood, goed, poot,
raar, Eger, doge.
2. Een Schot (schot).
3. Kaneel, kameel.
4. Toen ik van de ernstige ziekte hoor
de, dacht ik dadelijk: „wat onge
lukkig treft dat!" (tong).
Moeder bracht voor mijn broertje
Bob leidsels uit de stad mee. (blei).
Waren Oma en Tante Mies hier en
heeft de laatste u rozen gegeven?
(steur).
Je krijgt de helft van de rozen mee.
(elft.)
Voor kleineren.
1,
R
K
R
E
K
E
2. Ving, ger (ritt); vinger.
3. Eind goed al goed.
Het beste paard struikelt wel eens.
Alle begin is moeilijk.
4. Kamelon.
beker
staal
hamer
arend
lelie
steel
ploeg
V e n 1 o
OM OP TE LOSSEN.
Voor grooteren.
1. Mijn eerste is een lichaamsdeel, mijn
tweede wordt met de beenen ge
maakt en mijn geheel is een ander
woord voor begin.
2. Kruisraadsel.
Op de beide kruisjeslijnen komt de
naam van een voorjaarsbloem.
X
X
X
XXXXXXXXX
X
X
X
X
lo rij een medeklinker.
2o het tegenovergestelde van dik.
3o een kleur.
4o een houten stelling.
5o 't gevraagde woord.
6o een provincie in ons land.
7o een Hollandsch zeeheld.
8o schrijfgereedschap.
9o een medeklinker.
3. Begraven plaatsen in het buitenland.
Zij zal Tante Co morgenmiddag een
bezoek brengen.
Jan kan maar niet bedenken, waar
om eenige vrienden niets meer van
zich laten hooren.
Laat Bob er niets van merken alsje
blieft.
Ik dacht niet, dat Oom Jaap er thee
gedronken had.
4. Welke rivier in Pruisen wordt, als
men de laatste letter verandert,
iets wat men meestal op een opge
maakt bed vindt?
Voor kleineren.
1 vy.0.rdt d°or den metselaar
fn n«2 2 ben een Plaats
met h ?Sel. m€t v ean r°ofvogel en
met b van hout of ijzer
2 0?Lt zigza8"kruisjeslijn komt ,Van
boven naar beneden gelezen, de
a een voorwerp, dat aan
de hand gedragen wordt
door C. E. DE LILLE HOGERWAARL.
JW*!*
Moeder Gans loopt met haar jongen:
Kwakkel, Dons en Snaterding,
In het park. Het weer is heerlijk;
Juist goed voor een wandeling.
Daar komt Bob, die loopt met Moedei
In zijn hand houdt hij een zak
Om de gansjes brood te voeren.
O, die diertjes zijn zoo mak!
Zegt hij tegen Moeder, strooit dan
Groote stukken op den grond.
Kom maar, gansjes, eet maar lekker
't Ventje kijkt daarbij in 't rond..,.
Waar de eenden zouden wezen
En de groote, mooie zwaan?
Merkt niet, dat de ganzenmoeder
Heel behoedzaam komt er aan.
Hap! de ganzenmoeder neemt plots
Bob den zak af met een ruk
En 't papier niet al te stevig!
Is dan in een wipje stuk.
"t Brood rolt nu naar alle kanten
Bob kijkt eerst verschrikt, dan kwaad
Maar het is gebeurd! Droef zucht hij:
Dat ik m' ook zoo foppen laat!
(Nadruk verboden).
Stoute Ganzenmoeder, foei toch!
Gulzig beest! Stil houdt p'oti
Bob,
Want de jonge gansjes pikken
't Lekk're brood wat gretig op!
'n Goeie Moeder ben je zeker!
Zegt nu Bob. 'k Ben niet meer
kwaad,
Omdat jij je lieve kinders
Ook van 't brood zoo smullen laat.
Morgen breng ik weer nieuw brood
mee,
Kwakkel. Dons en Snaterding,
Maar ik zelf wil 't jullie geven
Morgen cp mijn wandeling.
D' and'ren dag, met brood gewapend,
Komt ons ventje er weer aan.
Stevig houdt hij nu den zak vast
En zegt lachend: 't Zal niet gaan! -
Ganzenmoeder in haar taaltje
Kakelt eerst: Dat 's geen manier!
Maar nu Bobby zóóveel brood strooit,
Heeft zij mèt haar kroost plezier!
'n Luid gesnater wil hem zeggen:
Wij bedanken je, hoor Bob!
En wij eten de traktatie
Heusch op joug gezondheid op!
lo rij tuinmansgereedschan
X
X
x'
voor
voor
4.
2o een rivier, welke ge
deeltelijk door ons land
land stroomt.
3o een deel van je gezicht
4o een metaal
5o een ander woord
slimme streek.
X 6o een ander woord
X nadeel.
7o een huisdier.
8o een vaartuig.
9o een roofvogel.
10o een hemellichaam.
Vul de rijmwoorden in.
Kleine paarse bloempjes
Vormer, saê.m de hei,
Als die bloeit en zon schijnt,
Zijn wij allen
Zingend plukken wij dan
Samen een bouquet,
Dat ons Moesje lachend
In een vaas straks
Welk haantje kan niet kraaien?
Welke peer kan niet gegeten 'wor
den?
Welken boog draagt ieder tweemaal
met zich mee?
Een bijtje vliegt van bloem tot bloem
E honing uit te puren;
Een vlinder, die het bijtje ziet,
Denkt: wat zijn dat voor kuren!
Ik houd ook wel van honing-zoet,
Maar 'k denk niet aan verg&ren;
Ik leef maar vrooiijk bij den dag,
Zorg niet voor later jaren.
Zoo lang leeft ook geen enk'le bij!
Waartoe dus al dat sjouwen?
'k Heb wel gehoord, dat 't bijenvolk
Zichzelf een huis kan bouwen.
Daar vindt je rate nhoning in{
Heel kunstig! 'k Wil 't gelooven,
Maar waarom ze dit alles doen,
Gaat mijn evrstand te boven!
De v 1 i n d e r, die zboo luchtig spreek*
Is 's winters lang vergeten.
Maar aan het b ij t j e denken
oo vaak wij honing eten!