Alkntaarsche Courant. DE ROODE VULPENHOUDER VERKADES ^Radionieuws HeuiUeton De Feesten in Orange, Drie Mevrouw Heidert) fin en dertigste Jaargang. WOENSDAG 2 AUGUSTUS gemeef£eiijke radio distributie. De 75ste verjaardag van Koningin Emma. BESCHUIT No. 180 1933 Donderdag 3 Augustus. tfilversum, 1875 M. (Uitsluitend AVRO). e^. Gramofoonpl. 10.— Morgenwijding. 10.15 Gramofoonplaten. 10.30 Concert. Joh. Jager, piano. Mej. Ederheim, viool. Aan <jen vleugel Egb. Veen. 11.— Voordracht door mevr. M. Meunier—Nagtegaal. 11.30 Vervolg concert. 12.Ensemble Rentmees ter en garmofoonplaten. 2.— Gramofoonpl. 2 30 Kamermuziek door het Residentie-kwar- fet 4.Voor zieken en ouden van dagen. 4 30 Gramofoonplaten. 5.Radiotooneel voer de kinderen. 5.40 Kovacs Lajos en zijn orkest. 6.30 Sporipraatje H. Hollander 7 Vervolg Kovacs Lajos. 7.30 D. Balfoort: Het museum Scheurleer. 8 Vaz Dias. 8.05 Omroeporkest o.l.v. N. Gerharz, m. m. v. P. Marion, tenor. 8.40 „Het laatste comman do", spel van Dubsky. Regie: Kommer Kleyn. 9.15 Vervolg concert. 10.— Gramo foonpl. 10.20 Vervolg omroeporkest. 11.— Vaz Dias- 1110—12.Gramofoonpl. Huizen, 296 M. (8.—9.15 en 11.—2.— KRO, de NCRV van 10.11.en 2. 11 30). 8.—915 en 10.Gramofoonplaten. 1035 Morgendienst o.l.v. Ds. J. A F. A. Stellwag. 10.45 Gramofoonpl. 11.30 Godsd halfuur. 12.15 Balalaikaconcert en gramo- foonmuziek. 2.-3.45 Gramofoonpl. (Verk. Orat. „Elias", Mendelssohn. 4.Bijbelle zing door ds. K. de Bel, m. m. v Mej. C. de Jager, zang en F. Gorter, orgel. 5.— Zang door mevr. R. Rys—Ochel, alt. Aan den vleu gel: W. L. Doortmont. 6.45 Knipcursus. 7.15 Gramofoonplaten. 7.30 Weekoverzicht door C A. CCrayé. 8.Het 1 Iollandsch Harp- icwartet. 9 C. A. Crayé: Hoe staat het in Indië. 9.30 Orgelspel door M. E. Bou- messter. 10.30 Vaz Dias. 10.4011.30 Gra mofoonplaten. Daventry, 1554 M. 10.35 Morgenwijding. jO 5011.05 Tijdsein, berichten. 12.20 Rut- land Square en New Victoria orkest o.l.v. N Austin. 1-35 Gramofoonplaten. 2.35 Schotsch Studio orkest o.l.v. J. Bridge. 5.35 Kinderuur. 6.20 Berichten. 6.50 Orgelspel R. Dixon. 7.20 Western Studio orkest o.l.v. R. Redman m. m. v. M. Wilkinson, sopraan 8.20 BBC-Theaterorkest o.l.v. S. Robinson. 9 20 Berichten en lezing. 9.55 Concert. K. Kalkmer, bariton en L. Minghetti, viool. 10.50 Voordracht. 10.55—12.20 Het BBC Dansorkest o.l.v. H. Hall. Pari/s „Radio-Paris"1724 M. 8.05 en 12.20 (jramofoonpla*en. 5.05 Concert uit het Amer. Cons. te Fontaine bleau: St. Saëns- concert m. m. v. piano, viool, viola en cello 7.30 en 8.20 Gramofoonplaten. 9.20 „S. M. Rokoko", operette van LelonerJefferson. Kalundborg, 1153 M. 12.20—2.20 Con eert uit hotel Angleteree. 3.50—5.50 Om roeporkest m. m. v. pianosoiist. 8.20 Orgel concert m. m. v. zangsoliste. 9.20 Russische muziek ol.v. W. Meyer—Radon. 10.55 11 20 Kamermuziek door trio, viool, viola en cello. Langenberg, 473 M. 6.25 Gramofoonpla ten. 7.23 Militair concert. 11.50 Gramofoon platen 12.20 Populair concert ol.v. Kloss. 1 20 Concert o.l.v. Evsoldt. 6.20 Concert m. m. v. mannenkoor, orkestleden, solisten. Lei ding: Kneip. 8.25 .Rheinischen Wein", o.l.v. Baumearten. 10.55—12.20 Concert o.l.v. Evsoldt Rome441 M. 9.05 „Les contes d'Hoff mann", opera van Offenbach, m. m. v. orkest en solisten o.l.v. de Fabrittis. Koorleiding: Sacolari In de pauze: Causerie. Brussel, 338 en 508 M. 338 M.: 12.20 Gramofoonplaten. 1.30, 5.20 en 6 50 Gramo foonplaten. 8 20 Radiotooneel. 9.20 Concert uit Knocke. 11.05 Gramofoonmuziek. 508 M 12.20 Omroepkleinorkest o.l.v. Lauwers 1.30, 5.20, 6.35 en 8.20 Gramofoonpl. 9.20 Concert uit Ostende. Hierna dansmuziek' uit Ostende. Z'esen, 1635 yH. 8.20 Gramofoonplaten 'A kommt mir spanisch vor". 9.20 „Freut cn des Lebens", pupulair concert en dans- 10.20 en 11.05 Berichten. 11.20— Concert door SA-kapel o.l.v. J. Fuhsel Geautoriseerde vertaling oaar 'tEngelsch van Molly Thynne, door A. W. v. E.v. R. 68) •w°?a's 'k zei," ging hij kalm voort, „be- ot ik vannacht de zaak geheim te houden. J^kuot er verzekerd van zijn, dat, wat mij e[ niets zal gebeuren wat bij Edward on ,Spaak m het wiel zal steken, en als wij bonnen Wlnen ^©nen, is de slag half ge- t*. il3?, haar eenige minuten tijd, om zich nerstellen, en bracht haar toen naar het 7 's vao haar tante terug, waarna hij lang- na,ar de club terugliep. Onderweg Cr®fc. over de woorden, die Sybi! Kean VonJneisje. °P Staveley had toegevoegd. Hij b, ze niet overeen brengen met haar zicht- tesnr fnffsh^oen zij met hem over Lesüe had dat rwu; Ongetwijfeld had zij gemerkt, verlig op het punt stond alien moed te haar ,,?n' en h<id zij gelogen, in de hoop, niet® r £?rust te stellen. En toch was dat Was HVOC?r zooals hij haar kende. Zij een laakte, om iemand opzettelijk met HH hoop te vleier., toen hii^ nog geheel van haar vervuld, cluh i. Pakle brieven opnam, dat hem in de op een30 00 h') kreeg een schok, toen hij Hij 0rJ5 v.an Sybil's. handschrift herkende. enwlonnle in lastig. Er zat een gesloten van «tvivii 10, zond«" adres, met een brief h (,omheen' die aldus luidde: natter, de bloemen waren beeldig- Donderdag 3 Augustus Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Huizen. TRe^10n5~10 50, Daventry 10.5011.05, Lond. Reg. 12.2014 20 ■Midi. Reg. 14.20—15.20, Daventry 15.20-^ Lijn 4: Langenberg 10.50—17 45 Zeesen 17.45-19.20, Heilsberg 19.20-20 20 Z<S sen 20.20-24.—. u' Ltt Toen onze Koningin, Koningin Wilhel mina, in 1898 de regeering aanvaardde las men in haar schoone proclamatie schoon zoowel van inhoud als van taal 0.a deze woorden „Mijn innig geliefde Moeder, aan wie ik onuitsprekelijk veel verschuldigd ben, gaf mij het voorbeeld van een edele en verheven op vatting der plichten, die nu op mij rusten. Ik stel mij tot levensdoel, dat voorbeeld te vol gen". Naar wiens en naar wier voorbeeld zou zij zich ook beter hebben kunnen richten dan naar dat van haar Koninklijke Moeder, de Duitsche prinses, die sinds zij door haar hu welijk met Willem III Nederlandsche was ge worden, zich een eereplaats in het haTt van het Nederlandsche volk had weten te ver overen? Het moge waar zijn, dat de jeugdige prin ses, de eenige overgebleven telg uit het Oran jehuis, de oogappel was van het overgroote deel van het volk, door de wijze, waarop zij met het volk meeleefde, de echt constitu- tioneele manier, waarop zij zich als Regentes van haar taak kweet, de wijze, waarop zij haar dochter voor haar zware taak voorbe reidde, had ook Koningin Emma zich bij het volk geliefd weten te maken. In 1879, den 7en Januari was Adelheid Emma Wilhelmina Theresia, tweede dochter van vorst George Victor van Waldeck- Pyrmont en prinses Helena van Nassau, in het huwelijk getreden met Koning Willem III, wien zij den 31sten Augustus 1880 een dochter, thans Koningin Wilhelmina, schonk Zij werd spoedig populair en in nog grootere mate, toen zij na den dood van Willem III, 23 November 1890, volgens het voorschrift der Grondwet, het regentschap voor haar dochter aanvaardde, welk regentschap zij ook tijdens een zware ziekte van den Koning reeds had waargenomen. Hoe zij haar taak als regentes vervulde, moge hier blijken uit een persoonlijk woord var den alom geëerden Staatsraad Mr. A P W. Cort van der Linden, premier tijdens de oorlogsjaren en minister van Justitie tijdens het regentschap van de Koningin- Moeder, in het Gedenkboek, dat ter eere van Koningin Emma is uitgegeven- „De Koningin-Moeder! In den loop der tij den heeft deze naam een eigen beteekenis ge kregen. Zij, die evenals ik het voorrecht hadden als minister samen te we. ken met de Koningin- Moeder. toen Zij Regentes was Oi later Haar mochten benaderen in moeilijke omstandig heden en bewogen tijden, zij weten, wat Zij geweest is voor Haar nieuw gekozen vader land. De Koningin-Moeder heeft ons volk lief gekregen, want Zij zag in ons volk, zijn ze den en gewoonten bijna alleen het waarde volle en goede: spiegelbeeld van Haar eigen moed. Zij heeft Hare liefde betoond door Haar trouw medeleven met allen, die Haar dienden, door Hare onvermoeide belangstel ling in ziekenverpleging, in wetenschap en kunst en door Haar stille hulp in nood. En ons volk heeft Hare liefde met liefde vergol den. Moge ons volk zijn Koningin-Moeder nog lang behouden en steeds met dankbaarheid gedenken den zegen, dat deze hooge vrouw uit den vreemde tot ons kwam". De dankbaarheid van het Nederlandsche volk voor hetgeen Koningin Emma tijdens haar regentschap had gedaan, uitte zich, toen Koningin Wilhelmina meerderjarig werd, in het aanbieden van een groote som gelds, die zij, belangstellend als steeds in het lot der zieken, aanwendde tot het oprichten van het sanatorium Oranje-Nassauoord bij Renkum, waar tuberculoselijders worden op genomen en verpleegd. Op het Regentesse- plein te 's-Gravenhage werd den 23sten Sep tember 1905 een minument tot herinnering aan haar regentschap plechtig door Konin- Het was net iets voor jou er om te denken. Binnen een paar dagen ben ik van den dokter af en zal ik je persoonlijk kunnen bedanken, in plaats van met zoo'n gewoon briefje, waardoor ik veel zieker lijk dan ik werkelijk ben. Ik kom wonderlijk gauw bij, maar het was dezen keer op het kantje af, Hatter, en dat heeft mij tot nadenken gebracht Vertel het niet aan Edward, maar ik heb een sterk voorgevoel, dat de volgende aanval de laat ste zal zijn. Ik wou, dat je wat voor mij deed en den ingesloten brief bij je privé-papieren opborg. Als ik kom te sterven, voordat John Leslie's zaak berecht is. en als hij veroor deeld wordt, wou ik, dat je hem opende en las, en hem dan aan Kean liet lezen. Als John Leslie wordt vrijgesproken, of als ik nog in leven ben aan het eind van het onder zoek vertrouw ik, dat je hem ongelezen zult verbranden. Je zult wel denken, dat ik gek ben, en in den laatsten tijd heb mijzelf wel eens afgevraagd of ik het niet werd. maar jij bent de eenige vriend, op wiens trouw ik weet mij geheel te kunnen verlaten. Ik weet, dat je zult doen wat ik je verzoek, zonder iets te vragen. Goeden dag, beste Hatter, tot ziens. Zij willen mij niet verder laten schrijven, Verbaasd keek Fayre naar den brief en zij inhoud, toen ging hij naar de schrijftafel ei schreef met zijn duidelijk, net handschrif p de enveloppe: „Ingeval ik sterf, ongee te verbranden' Toen hij dit gedaan had. borg hij den brief zorgvuldig weg in *Un he' kiekje, dat miss Allen hem had g g „Zij weet het." sprak hij erns i j zelf, „en zij houdt de waarheKl ward verborgen Geen won.er haar bijna gedood heeft gin Wilhelmina onthuld, onmiddellijk voor de indrukwekkende Nieuwe Kerk, welke de Ko ningin-Moeder zelf inwijdde. Nadat haar dochter den 31 sten Augustus 1898 meerderjarig was geworden, gaf Ko ningin Emma haar bestuur over. Zij bleef echter bij haar koninklijke dochter inwonen, totdat deze den 9en Februari 1901 met Prins Hendrik van Mecklenburg in het huwelijk trad. Daarna betrok zij het paleis op het Lange Voorhout, dat zij des winters bewoont, terwijl zij 's zomers meestal op het haar toe- behoorend lustverblijf Soestdijk vertoeft. In 1928 herdacht zij haar 70sten verjaar dag, maar zij zelve verzocht de huldiging, welke men haar wilde doen ten deel vallen, te verschuiven naar den 7en Januari 1929, toen het 50 jaren geleden was, dat zij door haar huwelijk Nederlandsche was geworden. Over- talrijke bewijzen van aanhankelijkheid zijn haar toen ten deel gevallen. Niemand heeft dan ook meer aanspraak op de erkentelijkheid van het Nederlandsche volk dan de Koningin-Moeder. Tegenover niemand wordt die erkenning levendiger ge voeld. In het hart van honderdduizenden worden voor haar geluk de beste wenschen gekoesterd. En dat is niet meer dan natuur lijk. Want Koningin Emma heeft de kunst verstaan ieder met wien zij in aanraking kwam, te overtuigen van den diepen ernst, waarmee zij haar taak als gemalin des ko- nings, als moeder der toekomstige koningin, als regentes, als koningin-moeder vervulde. Veel meer, zij heeft door de natuurlijke opge wektheid, waarmee zii haar verantwoordelijk werk deed. wellicht meer dan ooit eenige an dere vorstin in Nederland den band tusschen dvnastie en volk aangehaald. En in de po ging daartoe was niets opzettelijks, niets ge maakts. De Koningin-Moeder bereikte dit resultaat door niets anders dan door haar innemende persoonlijkheid en door haar toe wijding. Men bespeurde terstond, dat de be langstelling, die zij toonde, niets kunstmatigs had. Alles wat het Nederlandsche volk be lang inboezemde, interesseerde haar. omdat zij zich steeds ten volle gaf aan de taak. waartoe zij zich geroepen gevoe'de. St°eds en steeds weer gaf zij tvpische blijken. hnezeer zij zich bewust is, van de waarde der directe aanraking van de vorstelijke familie met het volk, waar zich dat doet gelden. Grooter waarde evenwel wist de Koningin-Moeder aan die bezoeken te geven dan ze op zich zelf behoefden te hebben, omdat men in haar be langstelling het echt menscheliik element ge voelt Uit plicht mogen ze worden gebracht, niemand heeft den indruk, dat het niet enkel een genoegen voor de vorstin is. deze repre sentatie- verplichtingen te vervullen. Het ge heim daarvan ligt in haar volledige toewii- ding aan het volk en die toewijding vindt haar loon in zich zelf. Maar ze wekt ook warme gevoelens en erkentelijkheid. Van die dankbaarheid jegens de koninklijke vrouw, die nooit zich zelf zocht, maar steeds het be lang van het volk, waaraan zij zich verbon den heeft, mag ter gelegenheid van haar 75sten verjaardag zeker worden getuigd. "door Dr. Elisabeth Prins de Jong, Avignon, 27 Juli 1933. INLEIDING. Waarschijnlijk zal het verscheidene Neder landers wel interesseeren, waarom de kroon prinsen en -prinsessen in ons land den naam dragen van Prins of Prinses van Oranje. En ik geloof niet, dat er velen zijn, die dit wer kelijk weten. Daarom lijkt het mij wel van belang, nu hier in het zuiden van Frankrijk, in het stadje Orange, feesten gegeven wor den ter eere van Willem den Zwijger, een en ander over dat stadje te vertellen. De histo rische feiten heb ik ontleend aan een lezing, die de heer A. Yrondelle, archivaris en oud bibliothecaris van Orange, in 1930 gehou den heeft in het Théatre Muncipal van de stad, voor wat den oudsten tijd betreft; over lateren tijd heb ik veel gevonden in een arti kel, dat in Augustus 1913 verschenen is in „het Huis Oud en Nieuw", getiteld: „het prinsdom Orange", geschreven door den heer H. W. Werner. Uit allerlei archeologische vondsten in het gebied van Orange heeft men kunnen opma ken, dat dit gebied al in prae-historischen tijd bewoond is geweest. Men vermoedt, dat ongeveer in de zesde eeuw vóór Chr. de Ibe riërs, uit Spanje gekomen, zich ook in deze streken vestigden. Misschien volgden op hen de Liguriërs, maar zeker is het, dat tusschen HOOFDSTUK XXL Sybill Kean's zonderlinge brief had Faye een gevoel van ontzetting, gepaard aan ver lichting, bezcigd. Uit dea warboei van fe; ten, die hij tevergeefs had geiracht te ont- knoopen, had tenminste één ding zich op on verklaarbare wijze los gemaakt- Niet alleen was lady Kean reed» op de hoogte van het nieuws dat hem zoc onverwicht had be reikt en nieuws, dat hij gaarne verre van haar had willen houden maar zij had het opzettelijk niet aan haar echtgenoot verteld. Hij twijfelde er niet aan, of de waarheid stond in den brief, dien zij hem verzocht had slechts in geval van haar overlijden te ope nen. Ook was het hem duidelijk, dat zij op hem vertrouwde, om het nieuws zoo voor zichtig mogelijk aan Kean mede te deelen. Voor Edward zou het geen verschil maken" 'bedacht Fayre grimmig, „als bij het eenige wezen had verloren, waarop zijn geheele le ven was samengetrokken. Het laatste, wat hij dien avond deed, was de lamp boven zijn bed aan te draaien en voor de tiende maal haar brief te herlezen, en hij verwonderde zich over de kracht en de toewijding van de vrouw, die hij zoo goed meente te kennen. Hij besefte, hoe hij haar liefde voor Kean had onderschat, en hoe hij zich had vergist, toen hij gemeend had, dat haar hart onherroepelijk met haar eersten man in het graf was gedaald, en hij verwon derde er zich over, door welke vrouwelijke logica zij er in was geslaagd, haar geweten te sussen ten opzichte van de teleurstelling, die zij Kean had bereid Het eenige, wat hem in haar brief verbaasde, was haar verzoek hem niet te lezen, n geval Leslie werd vrij gesproken. Hoe hij ook nadacht, hij kon geen verband vinden tusschen het gerechte- 350 en 218 vóór hr. de Galliërs hier hun woonplaatsen opsloegen. De naam, die dit mengelmoes van volken zichzelf wel gegeven zal hebben, is Keltisch: Kavari, en beteekent: „menschen van hoogen bouw". Typisch is, dat uit overblijfselen van Gallische en Ro- meinsche soldaten blijkt, dat de eersten vrij wat grooter waren, dan de laatsten. En hoe komt nu Orange aan zijn naam? Volgens M. Yrondelle is deze afgeleid van den naam der rivier, die vroeger langs Oran ge stroomde, de Eygues. die door de Kavaren Araus werd genoemd. Toen hebben de Ro meinen de gemeente, zou ik het liefst willen zeggen (men kon toen nog niet van een stad spreken) naar den Araus den naam Arausio gegeven. Dat dit Arausio 105 voor Chr., volgens Livius werkelijk bestond, is het gevolg geweest van de verovering van deze geheele streek door de Romeinen in 122 voor Chr. Sedert 61 vóór hr. was het een oppi- dum in Romeinschen zin, nadat Pomptinus, de gouverneur van Narbonnesië, in Orante een versterkt kamp had aangelegd, voor zijn strijd tegen de Allobrogen. In verscheidene inscripties sedert dien tijd spreekt men van: firmus Julius Secundanorum Arausio (Oran ge, een bevestigde Julische stad, van de vete ranen van het 2e legioen). En tegen het einde van het jaar 45 voor Chr. kreeg Orange als nieuwe naam die van Colonia Julia Secunda norum. Deze naam kan men, aangeduid met de letters C. I. S. op de fagade van het thea- tre zien. Daarna is men gaan bouwen. Orange, tot den tijd van Hadrianus of mis schien zelfs tot dien van Marcus Aurelius toe (gest. in 180 na Chr een triomfboog, een waterleiding, thermen, een forum, een curia, een theater, een hippodroom, een are na en nog veel meer. Monsieur Yrondelle meent zelfs zoover te mogen gaan, dat hij Orange dien tijd een klein-Rome noemt. Er zijn daarvoor gege vens te vinden bijv. in het feit, dat één der banken in het theater aangeduid wordt als de bank van de derde rij der ridders; blijk baar had men dus in Orange, evenals in Rome, bepaalde plaatsen voor de ridders „met den gouden ring". Verder heeft Mon sieur Rastoul in 1835 als zijn meening uitge sproken, dat de oude bewoners van Arave- sio, dus de Kavaren, het Romeinsche burger recht bezaten. Reeds in den tijd vóór de Ro meinen waren er in Orange timmerlieden en houtkoopers geweest. Hun aantal nam zóó toe, dat zelfs nog in de Middeleeuwen drie straten van de stad door hen bewoond wer den; ook pottenbakkers waren er in groot aantal (verscheidene namen zijn bekend), beeldhouwers, goudsmeden, mozaiekwerkers, enz. Hoewel er natuurlijk steeds veranderingen in de stad plaats vonden, begint eigenlijk eerst in de 4de eeuw na Chr. de groote ver andering. Sedert 314 heerschte het Christen dom, in 381 kreeg Orange zijn eerste bis schop. Verschillende tempels werden gesloten en de spelen in de arena en op het theater werden afgeschaft. Maar in de eerste helft van de vijfde eeuw begonnen de groote ver woestingen, de invallen der West-Goten en Bourgondiërs met hun nasleep van ellende voor steden en ménschen. En het verval van Orange nam steeds toe; eigenlijk beteekende de stad niet veel meer; naar alle waarschijn lijkheid hebben ook de Saracenen het hunne gedaan om het leven van de inwoners van Orange tot een hel te maken. Eindelijk werd, zooals de historici zeggen, in 793 door Karei den Groote Orange met enkele omliggende plaatsen, o.a. het tegen woordige Courthezon, aan Guillaume au Cornet als souverein graaf gegeven. De le gende geeft een geheel ander heeld hiervan: wel blijft Guillaume au Court-nez (in den strijd met de Saracenen was zijn neus be schadigd) de eerste souvereine graaf, maar hij zou van Kareis zoon Lodewijk den Vrome het recht verkregen hebben, Orange en om liggende landen te veroveren op de Sarace nen. Ik an ieder aanraden, la légende de Guillaume d'Orange, renouvelée par Paul Tuffeau, te lezen. Het is uitstekend geschre ven, echt in den stijl eener legende en boeit van het begin tot het einde. De historie laat hem, evenals de legende, een abdij stichten, waar hij in 809 begraven moet zijn. In het wapen van Orange ziet men een posthoorn, dien men wil afleiden van Guillaume's naam, van Court-nez verbasterd tot cornet. Het leek mij noodzakelijk, over de oudste geschiedenis van Orange uitvoerig te spre ken, omdat het theater uit dien tijd stamt en onze belangstelling op het oogenblik zich daarop concentreert. Ik kan nu in het kort de hoofdzaken noemen van de opvolgers van lijk onderzoek en het nieuws, dat, naar hij meende, in den gesloten brief stond. Een ding stond vast: bij de eerste gelegenheid de beste moest hij Sybil opzoeken en haar ver tellen, dat hij haar geheim kende. Hij twijfel de er niet aan dat zij zich door haar getob in letterlijken zin in het er"f bracht. Zooals het nu liep, waren al zijn plan nen verijdeld. De volgende drie dagen be zocht Fayre tevergeefs het huis in Westmin ster. Men zeide hem. dat lady Kean nie mand mocht ontvangen, en op den vierden dag hoorde hij, dat de vrees van den dokter bewaarheid was zij had een nieuwen aan val van haar hart gekregen, zelL nog hevi ger dan de vorige. Een week lang zweefde zij tusschen leven en dood, en toen trad er bijna a's door een wonder beterschap in. Kean was onzicht baar, wanneer Fayre zich ook ook meldde, en Grey, die elk uur vreesde, dat lady Kean zou sterven, bekende, dat hij meer en meer pessimistisch gestemd werd ten opzichte van Leslie's kansen. „Het was toch al een verbazend geluk, sir Edward er voor te krijgen deelde hij Fayre mede. „Met zulke sterke bewijzen +egen Les lie had ik nooit gedacht dat hij de zaak op zich had willen nemen. Dat hebben we aan lady Kean te danken Ik heb idee, dat hij ter wille van haar, zelfs als het ergste gebeurt, zich zal vermannen en zijn best voor ons zal doen. Ik weet, dat hij bijra bovenmen- schelijk is, als 't op werken aan komt, maar als zij niet gauw beter wordt, zal ik het nog gaan betreuren, dat wij niet iemand anders hebben aangenomen." „En met dien Page zijn we ook niet ver der gekomen 4an we eerst waren." zei Fay re verdrietig. De klerk, dien Grey er op uit had gestuurd Guillaume au Court-nez tot Guillaume le Taciturne. Onder de eerste graven heeft be hoord Raimbaud II, wiens standbeeld tegen over het Hotel de Ville in Orange staat. Dit beeld is in 1846 opgericht en geschonken door onzen Koning Willem II en Koning Louis Philippe van Frankrijk. Deze Raim baud II ging met Gotfried van Bouillon met den eersten kruistocht mede, en was, volgens M. Yrondelle, de eenige uit Orange, die te rugkwam. In 1173 gaat Orange over aan het geslacht der Heeren van Baux. Wie uwer het geheel vervallen stadje les Baux, dicht bij Arles en Saint-Rémy heeft bezocht, zal daaraan wel een interessante herinnering hebben behou den. En aan dezen graaf Bertrand de Baux heeft rederik Barbarossa in 1178 den titel van Prins van Orange gegeven, terwijl hij zijn souvereine rechten nog eens bevestigde. Na het uitsterven van het geslacht de Baux, gaat het prinsdom over in de familie van Chalon. Zoowel onder de Baux als on der de Chalons heeft Orange steeds moeten deelnemen aan oorlogen, een der prinsen van Orange. Guillame VIII, moest zelfs aan Louis XI de souvereine rechten van Orange af staan en ehie'd alleen den titel en enkele on* belangrijke rechten. Zijn opvolger Jean II, kreeg eindelijk in 1482, bij den vrede van Arras, het prinsdom terug, terwijl zijn zoon Philibert, gunsteling van Louis XII, de volle souvereiniteit weer mocht uitroepen. Het bleef echter een onrustige toestand voor Orange dat telkens weer betrokker werd in den strijd tusschen Karei den vijf den en Frangois I. Pas een jaar vóór zijn dood, bij den vrede van Kamerijk in 1529, kreeg Philibert Orange definitief terug; in 1530 sneuvelde hij, die een der grootste veld- heeren van zijn tijd was en zelfs Rome heeft ingenomen, bij Florence. Deze Philibert ver maakte alles wat hij bezat aan René van Nassau, den 12-jarigen zoon van Hendrik III van Nassau en Philiberts zuster Claude van Chalon. René nam den naam van zijn oom en diens wapenspreuk: „Je maintiendrai Chalon", over. Deze René van Chalon was als Nassauer steeds op de hand van Karei V. zoodat hij niet veel genoegen beleefde van zijn bezit van het prinsdom Orange. In 1544 sneuvelde hij, als jongeman van 26 jaar, reeds bij de belegering van St. Dizier en liet geen kinderen na. Al zijn bezittingen had hij ver maakt aan zijn neef Willem van Nassau, toen een jongen van elf jaar. Deze, Guillame IX dus van Orange, was onze latere Willem de Zwijger. De erfenis van zijn neef René van Chalon was zeer belangrijk, want behalve Orange kreeg hij nog al diens bezittingen in de Ne derlanden, waartoe o.a. de baronie van Bre da en het markgraafschap Antwerpen be hoorden. René van Chalon was in 1540 door Die drie belangrijke eigenschap pen bij elkaar* brosheid, voed zaamheid en licht-verteerbaarheid die vindt U toch maar alléén bij om bewijzen te verkrijgen tegen den auto, die te York was aangehouden, had een volkomen nederlaag geleden. Behalve de eerste letter en het nummer had de auto in het geheel niet aan de beschrijving van Page's auto beant woord. Het was een tweezits auto geweest, het nummerbord was heel geweest, en er was geen sprake van eenige vernieling van een spatbord; en zij moesten wel erkennen, dat zij een verkeerd spoor hadden gevolgd. Bij zijn overige ^orgen kwam nog, dat Fayre zich ongerust maakte over Cynthia. Liet meisje had zich kranig gehouden, maar zij begon reeds teekenen van uitputting te vertoonen en Fayre vreesde de komende te rechtstelling voor haar. Haar moeder had haar geschreven en haar beslist bevolen thuis te komen. Cynthia, die voor niets an ders oog of oor had dan voor het gevaar, waarin Leslie verkeerde, had geen acht ge slagen op den brief van haar moeder. Ge lukkig ha de zuster van haar vader, bij wie zij logeerde, zich liefderijker betoonde en zij had er op gestaan dat het meisje bij haar zou blijven, totdat het gerechtelijk onderzoek gehouden was, daar zij wel begreep, dat het meisje niet in een stemming was, weerstand te verdragen. Zij verheugde zich in Fayre's bezoeken en op haar wenk nam hij Cynthia eiken dag eenige uren in een auto meer naar buiten. Eenige dagen nadat Sybil Kan buiten ge vaar was verklaard, belde Grey hem op en stelde hem voor »amen te gaan lunchen. „Ik heb sir Edward gesproken," zei hij, zoodra hij Fayre in het oog kreeg, ik ont moet hem vanavond, en hij zou lady Kean graag willen spreken. Zoudt u haar om on geveer vier uur bij hem op kantoor kunnen brengen? Ik hoorde dat lady Kean er wer kelijk bovenop is, dus dient het geluk ons tenslotte misschien nog." Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1933 | | pagina 5