Alkntaarsche Courant.
DE ROODE VULPENHOUDER
VERKADES
^Radionieuws
HeuiUeton
De Feesten in Orange,
Drie
Mevrouw
Heidert) fin en dertigste Jaargang.
WOENSDAG 2 AUGUSTUS
gemeef£eiijke radio
distributie.
De 75ste verjaardag van
Koningin Emma.
BESCHUIT
No. 180 1933
Donderdag 3 Augustus.
tfilversum, 1875 M. (Uitsluitend AVRO).
e^. Gramofoonpl. 10.— Morgenwijding.
10.15 Gramofoonplaten. 10.30 Concert. Joh.
Jager, piano. Mej. Ederheim, viool. Aan
<jen vleugel Egb. Veen. 11.— Voordracht
door mevr. M. Meunier—Nagtegaal. 11.30
Vervolg concert. 12.Ensemble Rentmees
ter en garmofoonplaten. 2.— Gramofoonpl.
2 30 Kamermuziek door het Residentie-kwar-
fet 4.Voor zieken en ouden van dagen.
4 30 Gramofoonplaten. 5.Radiotooneel
voer de kinderen. 5.40 Kovacs Lajos en zijn
orkest. 6.30 Sporipraatje H. Hollander 7
Vervolg Kovacs Lajos. 7.30 D. Balfoort:
Het museum Scheurleer. 8 Vaz Dias. 8.05
Omroeporkest o.l.v. N. Gerharz, m. m. v. P.
Marion, tenor. 8.40 „Het laatste comman
do", spel van Dubsky. Regie: Kommer
Kleyn. 9.15 Vervolg concert. 10.— Gramo
foonpl. 10.20 Vervolg omroeporkest. 11.—
Vaz Dias- 1110—12.Gramofoonpl.
Huizen, 296 M. (8.—9.15 en 11.—2.—
KRO, de NCRV van 10.11.en 2.
11 30). 8.—915 en 10.Gramofoonplaten.
1035 Morgendienst o.l.v. Ds. J. A F. A.
Stellwag. 10.45 Gramofoonpl. 11.30 Godsd
halfuur. 12.15 Balalaikaconcert en gramo-
foonmuziek. 2.-3.45 Gramofoonpl. (Verk.
Orat. „Elias", Mendelssohn. 4.Bijbelle
zing door ds. K. de Bel, m. m. v Mej. C. de
Jager, zang en F. Gorter, orgel. 5.— Zang
door mevr. R. Rys—Ochel, alt. Aan den vleu
gel: W. L. Doortmont. 6.45 Knipcursus. 7.15
Gramofoonplaten. 7.30 Weekoverzicht door
C A. CCrayé. 8.Het 1 Iollandsch Harp-
icwartet. 9 C. A. Crayé: Hoe staat het in
Indië. 9.30 Orgelspel door M. E. Bou-
messter. 10.30 Vaz Dias. 10.4011.30 Gra
mofoonplaten.
Daventry, 1554 M. 10.35 Morgenwijding.
jO 5011.05 Tijdsein, berichten. 12.20 Rut-
land Square en New Victoria orkest o.l.v. N
Austin. 1-35 Gramofoonplaten. 2.35
Schotsch Studio orkest o.l.v. J. Bridge. 5.35
Kinderuur. 6.20 Berichten. 6.50 Orgelspel R.
Dixon. 7.20 Western Studio orkest o.l.v. R.
Redman m. m. v. M. Wilkinson, sopraan
8.20 BBC-Theaterorkest o.l.v. S. Robinson.
9 20 Berichten en lezing. 9.55 Concert. K.
Kalkmer, bariton en L. Minghetti, viool.
10.50 Voordracht. 10.55—12.20 Het BBC
Dansorkest o.l.v. H. Hall.
Pari/s „Radio-Paris"1724 M. 8.05 en
12.20 (jramofoonpla*en. 5.05 Concert uit het
Amer. Cons. te Fontaine bleau: St. Saëns-
concert m. m. v. piano, viool, viola en cello
7.30 en 8.20 Gramofoonplaten. 9.20 „S. M.
Rokoko", operette van LelonerJefferson.
Kalundborg, 1153 M. 12.20—2.20 Con
eert uit hotel Angleteree. 3.50—5.50 Om
roeporkest m. m. v. pianosoiist. 8.20 Orgel
concert m. m. v. zangsoliste. 9.20 Russische
muziek ol.v. W. Meyer—Radon. 10.55
11 20 Kamermuziek door trio, viool, viola en
cello.
Langenberg, 473 M. 6.25 Gramofoonpla
ten. 7.23 Militair concert. 11.50 Gramofoon
platen 12.20 Populair concert ol.v. Kloss.
1 20 Concert o.l.v. Evsoldt. 6.20 Concert m.
m. v. mannenkoor, orkestleden, solisten. Lei
ding: Kneip. 8.25 .Rheinischen Wein", o.l.v.
Baumearten. 10.55—12.20 Concert o.l.v.
Evsoldt
Rome441 M. 9.05 „Les contes d'Hoff
mann", opera van Offenbach, m. m. v. orkest
en solisten o.l.v. de Fabrittis. Koorleiding:
Sacolari In de pauze: Causerie.
Brussel, 338 en 508 M. 338 M.: 12.20
Gramofoonplaten. 1.30, 5.20 en 6 50 Gramo
foonplaten. 8 20 Radiotooneel. 9.20 Concert
uit Knocke. 11.05 Gramofoonmuziek. 508
M 12.20 Omroepkleinorkest o.l.v. Lauwers
1.30, 5.20, 6.35 en 8.20 Gramofoonpl. 9.20
Concert uit Ostende. Hierna dansmuziek' uit
Ostende.
Z'esen, 1635 yH. 8.20 Gramofoonplaten
'A kommt mir spanisch vor". 9.20 „Freut
cn des Lebens", pupulair concert en dans-
10.20 en 11.05 Berichten. 11.20—
Concert door SA-kapel o.l.v. J. Fuhsel
Geautoriseerde vertaling
oaar 'tEngelsch van Molly Thynne,
door A. W. v. E.v. R.
68)
•w°?a's 'k zei," ging hij kalm voort, „be-
ot ik vannacht de zaak geheim te houden.
J^kuot er verzekerd van zijn, dat, wat mij
e[ niets zal gebeuren wat bij Edward
on ,Spaak m het wiel zal steken, en als wij
bonnen Wlnen ^©nen, is de slag half ge-
t*. il3?, haar eenige minuten tijd, om zich
nerstellen, en bracht haar toen naar het
7 's vao haar tante terug, waarna hij lang-
na,ar de club terugliep. Onderweg
Cr®fc. over de woorden, die Sybi! Kean
VonJneisje. °P Staveley had toegevoegd. Hij
b, ze niet overeen brengen met haar zicht-
tesnr fnffsh^oen zij met hem over Lesüe had
dat rwu; Ongetwijfeld had zij gemerkt,
verlig op het punt stond alien moed te
haar ,,?n' en h<id zij gelogen, in de hoop,
niet® r £?rust te stellen. En toch was dat
Was HVOC?r zooals hij haar kende. Zij
een laakte, om iemand opzettelijk met
HH hoop te vleier.,
toen hii^ nog geheel van haar vervuld,
cluh i. Pakle brieven opnam, dat hem in de
op een30 00 h') kreeg een schok, toen hij
Hij 0rJ5 v.an Sybil's. handschrift herkende.
enwlonnle in lastig. Er zat een gesloten
van «tvivii 10, zond«" adres, met een brief
h (,omheen' die aldus luidde:
natter, de bloemen waren beeldig-
Donderdag 3 Augustus
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Huizen.
TRe^10n5~10 50, Daventry
10.5011.05, Lond. Reg. 12.2014 20
■Midi. Reg. 14.20—15.20, Daventry 15.20-^
Lijn 4: Langenberg 10.50—17 45 Zeesen
17.45-19.20, Heilsberg 19.20-20 20 Z<S
sen 20.20-24.—. u' Ltt
Toen onze Koningin, Koningin Wilhel
mina, in 1898 de regeering aanvaardde las
men in haar schoone proclamatie schoon
zoowel van inhoud als van taal 0.a deze
woorden
„Mijn innig geliefde Moeder, aan wie ik
onuitsprekelijk veel verschuldigd ben, gaf mij
het voorbeeld van een edele en verheven op
vatting der plichten, die nu op mij rusten. Ik
stel mij tot levensdoel, dat voorbeeld te vol
gen".
Naar wiens en naar wier voorbeeld zou zij
zich ook beter hebben kunnen richten dan
naar dat van haar Koninklijke Moeder, de
Duitsche prinses, die sinds zij door haar hu
welijk met Willem III Nederlandsche was ge
worden, zich een eereplaats in het haTt van
het Nederlandsche volk had weten te ver
overen?
Het moge waar zijn, dat de jeugdige prin
ses, de eenige overgebleven telg uit het Oran
jehuis, de oogappel was van het overgroote
deel van het volk, door de wijze, waarop zij
met het volk meeleefde, de echt constitu-
tioneele manier, waarop zij zich als Regentes
van haar taak kweet, de wijze, waarop zij
haar dochter voor haar zware taak voorbe
reidde, had ook Koningin Emma zich bij het
volk geliefd weten te maken.
In 1879, den 7en Januari was Adelheid
Emma Wilhelmina Theresia, tweede dochter
van vorst George Victor van Waldeck-
Pyrmont en prinses Helena van Nassau, in
het huwelijk getreden met Koning Willem
III, wien zij den 31sten Augustus 1880 een
dochter, thans Koningin Wilhelmina, schonk
Zij werd spoedig populair en in nog grootere
mate, toen zij na den dood van Willem III,
23 November 1890, volgens het voorschrift
der Grondwet, het regentschap voor haar
dochter aanvaardde, welk regentschap zij ook
tijdens een zware ziekte van den Koning
reeds had waargenomen.
Hoe zij haar taak als regentes vervulde,
moge hier blijken uit een persoonlijk woord
var den alom geëerden Staatsraad Mr. A P
W. Cort van der Linden, premier tijdens
de oorlogsjaren en minister van Justitie
tijdens het regentschap van de Koningin-
Moeder, in het Gedenkboek, dat ter eere van
Koningin Emma is uitgegeven-
„De Koningin-Moeder! In den loop der tij
den heeft deze naam een eigen beteekenis ge
kregen.
Zij, die evenals ik het voorrecht hadden als
minister samen te we. ken met de Koningin-
Moeder. toen Zij Regentes was Oi later Haar
mochten benaderen in moeilijke omstandig
heden en bewogen tijden, zij weten, wat Zij
geweest is voor Haar nieuw gekozen vader
land.
De Koningin-Moeder heeft ons volk lief
gekregen, want Zij zag in ons volk, zijn ze
den en gewoonten bijna alleen het waarde
volle en goede: spiegelbeeld van Haar eigen
moed. Zij heeft Hare liefde betoond door
Haar trouw medeleven met allen, die Haar
dienden, door Hare onvermoeide belangstel
ling in ziekenverpleging, in wetenschap en
kunst en door Haar stille hulp in nood. En
ons volk heeft Hare liefde met liefde vergol
den.
Moge ons volk zijn Koningin-Moeder nog
lang behouden en steeds met dankbaarheid
gedenken den zegen, dat deze hooge vrouw
uit den vreemde tot ons kwam".
De dankbaarheid van het Nederlandsche
volk voor hetgeen Koningin Emma tijdens
haar regentschap had gedaan, uitte zich,
toen Koningin Wilhelmina meerderjarig
werd, in het aanbieden van een groote som
gelds, die zij, belangstellend als steeds in het
lot der zieken, aanwendde tot het oprichten
van het sanatorium Oranje-Nassauoord bij
Renkum, waar tuberculoselijders worden op
genomen en verpleegd. Op het Regentesse-
plein te 's-Gravenhage werd den 23sten Sep
tember 1905 een minument tot herinnering
aan haar regentschap plechtig door Konin-
Het was net iets voor jou er om te denken.
Binnen een paar dagen ben ik van den dokter
af en zal ik je persoonlijk kunnen bedanken,
in plaats van met zoo'n gewoon briefje,
waardoor ik veel zieker lijk dan ik werkelijk
ben. Ik kom wonderlijk gauw bij, maar het
was dezen keer op het kantje af, Hatter, en
dat heeft mij tot nadenken gebracht Vertel
het niet aan Edward, maar ik heb een sterk
voorgevoel, dat de volgende aanval de laat
ste zal zijn. Ik wou, dat je wat voor mij deed
en den ingesloten brief bij je privé-papieren
opborg. Als ik kom te sterven, voordat John
Leslie's zaak berecht is. en als hij veroor
deeld wordt, wou ik, dat je hem opende en
las, en hem dan aan Kean liet lezen. Als
John Leslie wordt vrijgesproken, of als ik
nog in leven ben aan het eind van het onder
zoek vertrouw ik, dat je hem ongelezen zult
verbranden. Je zult wel denken, dat ik gek
ben, en in den laatsten tijd heb mijzelf wel
eens afgevraagd of ik het niet werd. maar jij
bent de eenige vriend, op wiens trouw ik
weet mij geheel te kunnen verlaten. Ik weet,
dat je zult doen wat ik je verzoek,
zonder iets te vragen. Goeden dag, beste
Hatter, tot ziens. Zij willen mij niet verder
laten schrijven,
Verbaasd keek Fayre naar den brief en zij
inhoud, toen ging hij naar de schrijftafel ei
schreef met zijn duidelijk, net handschrif p
de enveloppe: „Ingeval ik sterf, ongee
te verbranden'
Toen hij dit gedaan had. borg hij den
brief zorgvuldig weg in *Un he'
kiekje, dat miss Allen hem had g g
„Zij weet het." sprak hij erns i j
zelf, „en zij houdt de waarheKl
ward verborgen Geen won.er
haar bijna gedood heeft
gin Wilhelmina onthuld, onmiddellijk voor de
indrukwekkende Nieuwe Kerk, welke de Ko
ningin-Moeder zelf inwijdde.
Nadat haar dochter den 31 sten Augustus
1898 meerderjarig was geworden, gaf Ko
ningin Emma haar bestuur over. Zij bleef
echter bij haar koninklijke dochter inwonen,
totdat deze den 9en Februari 1901 met Prins
Hendrik van Mecklenburg in het huwelijk
trad. Daarna betrok zij het paleis op het
Lange Voorhout, dat zij des winters bewoont,
terwijl zij 's zomers meestal op het haar toe-
behoorend lustverblijf Soestdijk vertoeft.
In 1928 herdacht zij haar 70sten verjaar
dag, maar zij zelve verzocht de huldiging,
welke men haar wilde doen ten deel vallen, te
verschuiven naar den 7en Januari 1929, toen
het 50 jaren geleden was, dat zij door haar
huwelijk Nederlandsche was geworden. Over-
talrijke bewijzen van aanhankelijkheid zijn
haar toen ten deel gevallen.
Niemand heeft dan ook meer aanspraak op
de erkentelijkheid van het Nederlandsche
volk dan de Koningin-Moeder. Tegenover
niemand wordt die erkenning levendiger ge
voeld. In het hart van honderdduizenden
worden voor haar geluk de beste wenschen
gekoesterd. En dat is niet meer dan natuur
lijk. Want Koningin Emma heeft de kunst
verstaan ieder met wien zij in aanraking
kwam, te overtuigen van den diepen ernst,
waarmee zij haar taak als gemalin des ko-
nings, als moeder der toekomstige koningin,
als regentes, als koningin-moeder vervulde.
Veel meer, zij heeft door de natuurlijke opge
wektheid, waarmee zii haar verantwoordelijk
werk deed. wellicht meer dan ooit eenige an
dere vorstin in Nederland den band tusschen
dvnastie en volk aangehaald. En in de po
ging daartoe was niets opzettelijks, niets ge
maakts. De Koningin-Moeder bereikte dit
resultaat door niets anders dan door haar
innemende persoonlijkheid en door haar toe
wijding. Men bespeurde terstond, dat de be
langstelling, die zij toonde, niets kunstmatigs
had. Alles wat het Nederlandsche volk be
lang inboezemde, interesseerde haar. omdat
zij zich steeds ten volle gaf aan de taak.
waartoe zij zich geroepen gevoe'de. St°eds en
steeds weer gaf zij tvpische blijken. hnezeer
zij zich bewust is, van de waarde der directe
aanraking van de vorstelijke familie met het
volk, waar zich dat doet gelden. Grooter
waarde evenwel wist de Koningin-Moeder
aan die bezoeken te geven dan ze op zich zelf
behoefden te hebben, omdat men in haar be
langstelling het echt menscheliik element ge
voelt Uit plicht mogen ze worden gebracht,
niemand heeft den indruk, dat het niet enkel
een genoegen voor de vorstin is. deze repre
sentatie- verplichtingen te vervullen. Het ge
heim daarvan ligt in haar volledige toewii-
ding aan het volk en die toewijding vindt
haar loon in zich zelf. Maar ze wekt ook
warme gevoelens en erkentelijkheid. Van die
dankbaarheid jegens de koninklijke vrouw,
die nooit zich zelf zocht, maar steeds het be
lang van het volk, waaraan zij zich verbon
den heeft, mag ter gelegenheid van haar
75sten verjaardag zeker worden getuigd.
"door
Dr. Elisabeth Prins de Jong,
Avignon, 27 Juli 1933.
INLEIDING.
Waarschijnlijk zal het verscheidene Neder
landers wel interesseeren, waarom de kroon
prinsen en -prinsessen in ons land den naam
dragen van Prins of Prinses van Oranje. En
ik geloof niet, dat er velen zijn, die dit wer
kelijk weten. Daarom lijkt het mij wel van
belang, nu hier in het zuiden van Frankrijk,
in het stadje Orange, feesten gegeven wor
den ter eere van Willem den Zwijger, een en
ander over dat stadje te vertellen. De histo
rische feiten heb ik ontleend aan een lezing,
die de heer A. Yrondelle, archivaris en oud
bibliothecaris van Orange, in 1930 gehou
den heeft in het Théatre Muncipal van de
stad, voor wat den oudsten tijd betreft; over
lateren tijd heb ik veel gevonden in een arti
kel, dat in Augustus 1913 verschenen is in
„het Huis Oud en Nieuw", getiteld: „het
prinsdom Orange", geschreven door den
heer H. W. Werner.
Uit allerlei archeologische vondsten in het
gebied van Orange heeft men kunnen opma
ken, dat dit gebied al in prae-historischen
tijd bewoond is geweest. Men vermoedt, dat
ongeveer in de zesde eeuw vóór Chr. de Ibe
riërs, uit Spanje gekomen, zich ook in deze
streken vestigden. Misschien volgden op hen
de Liguriërs, maar zeker is het, dat tusschen
HOOFDSTUK XXL
Sybill Kean's zonderlinge brief had Faye
een gevoel van ontzetting, gepaard aan ver
lichting, bezcigd. Uit dea warboei van fe;
ten, die hij tevergeefs had geiracht te ont-
knoopen, had tenminste één ding zich op on
verklaarbare wijze los gemaakt- Niet alleen
was lady Kean reed» op de hoogte van het
nieuws dat hem zoc onverwicht had be
reikt en nieuws, dat hij gaarne verre van
haar had willen houden maar zij had het
opzettelijk niet aan haar echtgenoot verteld.
Hij twijfelde er niet aan, of de waarheid
stond in den brief, dien zij hem verzocht had
slechts in geval van haar overlijden te ope
nen. Ook was het hem duidelijk, dat zij op
hem vertrouwde, om het nieuws zoo voor
zichtig mogelijk aan Kean mede te deelen.
Voor Edward zou het geen verschil maken"
'bedacht Fayre grimmig, „als bij het eenige
wezen had verloren, waarop zijn geheele le
ven was samengetrokken.
Het laatste, wat hij dien avond deed, was
de lamp boven zijn bed aan te draaien en
voor de tiende maal haar brief te herlezen,
en hij verwonderde zich over de kracht en de
toewijding van de vrouw, die hij zoo goed
meente te kennen. Hij besefte, hoe hij haar
liefde voor Kean had onderschat, en hoe hij
zich had vergist, toen hij gemeend had, dat
haar hart onherroepelijk met haar eersten
man in het graf was gedaald, en hij verwon
derde er zich over, door welke vrouwelijke
logica zij er in was geslaagd, haar geweten
te sussen ten opzichte van de teleurstelling,
die zij Kean had bereid Het eenige, wat hem
in haar brief verbaasde, was haar verzoek
hem niet te lezen, n geval Leslie werd vrij
gesproken. Hoe hij ook nadacht, hij kon
geen verband vinden tusschen het gerechte-
350 en 218 vóór hr. de Galliërs hier hun
woonplaatsen opsloegen. De naam, die dit
mengelmoes van volken zichzelf wel gegeven
zal hebben, is Keltisch: Kavari, en beteekent:
„menschen van hoogen bouw". Typisch is,
dat uit overblijfselen van Gallische en Ro-
meinsche soldaten blijkt, dat de eersten vrij
wat grooter waren, dan de laatsten.
En hoe komt nu Orange aan zijn naam?
Volgens M. Yrondelle is deze afgeleid van
den naam der rivier, die vroeger langs Oran
ge stroomde, de Eygues. die door de Kavaren
Araus werd genoemd. Toen hebben de Ro
meinen de gemeente, zou ik het liefst willen
zeggen (men kon toen nog niet van een stad
spreken) naar den Araus den naam Arausio
gegeven. Dat dit Arausio 105 voor Chr.,
volgens Livius werkelijk bestond, is het
gevolg geweest van de verovering van deze
geheele streek door de Romeinen in 122 voor
Chr. Sedert 61 vóór hr. was het een oppi-
dum in Romeinschen zin, nadat Pomptinus,
de gouverneur van Narbonnesië, in Orante
een versterkt kamp had aangelegd, voor zijn
strijd tegen de Allobrogen. In verscheidene
inscripties sedert dien tijd spreekt men van:
firmus Julius Secundanorum Arausio (Oran
ge, een bevestigde Julische stad, van de vete
ranen van het 2e legioen). En tegen het einde
van het jaar 45 voor Chr. kreeg Orange als
nieuwe naam die van Colonia Julia Secunda
norum. Deze naam kan men, aangeduid met
de letters C. I. S. op de fagade van het thea-
tre zien. Daarna is men gaan bouwen.
Orange, tot den tijd van Hadrianus of mis
schien zelfs tot dien van Marcus Aurelius
toe (gest. in 180 na Chr een triomfboog,
een waterleiding, thermen, een forum, een
curia, een theater, een hippodroom, een are
na en nog veel meer.
Monsieur Yrondelle meent zelfs zoover te
mogen gaan, dat hij Orange dien tijd een
klein-Rome noemt. Er zijn daarvoor gege
vens te vinden bijv. in het feit, dat één der
banken in het theater aangeduid wordt als
de bank van de derde rij der ridders; blijk
baar had men dus in Orange, evenals in
Rome, bepaalde plaatsen voor de ridders
„met den gouden ring". Verder heeft Mon
sieur Rastoul in 1835 als zijn meening uitge
sproken, dat de oude bewoners van Arave-
sio, dus de Kavaren, het Romeinsche burger
recht bezaten. Reeds in den tijd vóór de Ro
meinen waren er in Orange timmerlieden en
houtkoopers geweest. Hun aantal nam zóó
toe, dat zelfs nog in de Middeleeuwen drie
straten van de stad door hen bewoond wer
den; ook pottenbakkers waren er in groot
aantal (verscheidene namen zijn bekend),
beeldhouwers, goudsmeden, mozaiekwerkers,
enz.
Hoewel er natuurlijk steeds veranderingen
in de stad plaats vonden, begint eigenlijk
eerst in de 4de eeuw na Chr. de groote ver
andering. Sedert 314 heerschte het Christen
dom, in 381 kreeg Orange zijn eerste bis
schop. Verschillende tempels werden gesloten
en de spelen in de arena en op het theater
werden afgeschaft. Maar in de eerste helft
van de vijfde eeuw begonnen de groote ver
woestingen, de invallen der West-Goten en
Bourgondiërs met hun nasleep van ellende
voor steden en ménschen. En het verval van
Orange nam steeds toe; eigenlijk beteekende
de stad niet veel meer; naar alle waarschijn
lijkheid hebben ook de Saracenen het hunne
gedaan om het leven van de inwoners van
Orange tot een hel te maken.
Eindelijk werd, zooals de historici zeggen,
in 793 door Karei den Groote Orange met
enkele omliggende plaatsen, o.a. het tegen
woordige Courthezon, aan Guillaume au
Cornet als souverein graaf gegeven. De le
gende geeft een geheel ander heeld hiervan:
wel blijft Guillaume au Court-nez (in den
strijd met de Saracenen was zijn neus be
schadigd) de eerste souvereine graaf, maar
hij zou van Kareis zoon Lodewijk den Vrome
het recht verkregen hebben, Orange en om
liggende landen te veroveren op de Sarace
nen. Ik an ieder aanraden, la légende de
Guillaume d'Orange, renouvelée par Paul
Tuffeau, te lezen. Het is uitstekend geschre
ven, echt in den stijl eener legende en boeit
van het begin tot het einde. De historie laat
hem, evenals de legende, een abdij stichten,
waar hij in 809 begraven moet zijn. In het
wapen van Orange ziet men een posthoorn,
dien men wil afleiden van Guillaume's naam,
van Court-nez verbasterd tot cornet.
Het leek mij noodzakelijk, over de oudste
geschiedenis van Orange uitvoerig te spre
ken, omdat het theater uit dien tijd stamt en
onze belangstelling op het oogenblik zich
daarop concentreert. Ik kan nu in het kort de
hoofdzaken noemen van de opvolgers van
lijk onderzoek en het nieuws, dat, naar hij
meende, in den gesloten brief stond. Een
ding stond vast: bij de eerste gelegenheid de
beste moest hij Sybil opzoeken en haar ver
tellen, dat hij haar geheim kende. Hij twijfel
de er niet aan dat zij zich door haar getob
in letterlijken zin in het er"f bracht.
Zooals het nu liep, waren al zijn plan
nen verijdeld. De volgende drie dagen be
zocht Fayre tevergeefs het huis in Westmin
ster. Men zeide hem. dat lady Kean nie
mand mocht ontvangen, en op den vierden
dag hoorde hij, dat de vrees van den dokter
bewaarheid was zij had een nieuwen aan
val van haar hart gekregen, zelL nog hevi
ger dan de vorige.
Een week lang zweefde zij tusschen leven
en dood, en toen trad er bijna a's door een
wonder beterschap in. Kean was onzicht
baar, wanneer Fayre zich ook ook meldde,
en Grey, die elk uur vreesde, dat lady Kean
zou sterven, bekende, dat hij meer en meer
pessimistisch gestemd werd ten opzichte van
Leslie's kansen.
„Het was toch al een verbazend geluk, sir
Edward er voor te krijgen deelde hij Fayre
mede. „Met zulke sterke bewijzen +egen Les
lie had ik nooit gedacht dat hij de zaak op
zich had willen nemen. Dat hebben we aan
lady Kean te danken Ik heb idee, dat hij ter
wille van haar, zelfs als het ergste gebeurt,
zich zal vermannen en zijn best voor ons
zal doen. Ik weet, dat hij bijra bovenmen-
schelijk is, als 't op werken aan komt, maar
als zij niet gauw beter wordt, zal ik het nog
gaan betreuren, dat wij niet iemand anders
hebben aangenomen."
„En met dien Page zijn we ook niet ver
der gekomen 4an we eerst waren." zei Fay
re verdrietig.
De klerk, dien Grey er op uit had gestuurd
Guillaume au Court-nez tot Guillaume le
Taciturne. Onder de eerste graven heeft be
hoord Raimbaud II, wiens standbeeld tegen
over het Hotel de Ville in Orange staat. Dit
beeld is in 1846 opgericht en geschonken
door onzen Koning Willem II en Koning
Louis Philippe van Frankrijk. Deze Raim
baud II ging met Gotfried van Bouillon met
den eersten kruistocht mede, en was, volgens
M. Yrondelle, de eenige uit Orange, die te
rugkwam.
In 1173 gaat Orange over aan het geslacht
der Heeren van Baux. Wie uwer het geheel
vervallen stadje les Baux, dicht bij Arles en
Saint-Rémy heeft bezocht, zal daaraan wel
een interessante herinnering hebben behou
den. En aan dezen graaf Bertrand de Baux
heeft rederik Barbarossa in 1178 den titel
van Prins van Orange gegeven, terwijl hij
zijn souvereine rechten nog eens bevestigde.
Na het uitsterven van het geslacht de
Baux, gaat het prinsdom over in de familie
van Chalon. Zoowel onder de Baux als on
der de Chalons heeft Orange steeds moeten
deelnemen aan oorlogen, een der prinsen van
Orange. Guillame VIII, moest zelfs aan Louis
XI de souvereine rechten van Orange af
staan en ehie'd alleen den titel en enkele on*
belangrijke rechten. Zijn opvolger Jean II,
kreeg eindelijk in 1482, bij den vrede van
Arras, het prinsdom terug, terwijl zijn zoon
Philibert, gunsteling van Louis XII, de volle
souvereiniteit weer mocht uitroepen.
Het bleef echter een onrustige toestand
voor Orange dat telkens weer betrokker
werd in den strijd tusschen Karei den vijf
den en Frangois I. Pas een jaar vóór zijn
dood, bij den vrede van Kamerijk in 1529,
kreeg Philibert Orange definitief terug; in
1530 sneuvelde hij, die een der grootste veld-
heeren van zijn tijd was en zelfs Rome heeft
ingenomen, bij Florence. Deze Philibert ver
maakte alles wat hij bezat aan René van
Nassau, den 12-jarigen zoon van Hendrik III
van Nassau en Philiberts zuster Claude van
Chalon. René nam den naam van zijn oom
en diens wapenspreuk: „Je maintiendrai
Chalon", over. Deze René van Chalon was
als Nassauer steeds op de hand van Karei
V. zoodat hij niet veel genoegen beleefde van
zijn bezit van het prinsdom Orange. In 1544
sneuvelde hij, als jongeman van 26 jaar, reeds
bij de belegering van St. Dizier en liet geen
kinderen na. Al zijn bezittingen had hij ver
maakt aan zijn neef Willem van Nassau, toen
een jongen van elf jaar. Deze, Guillame IX
dus van Orange, was onze latere Willem de
Zwijger.
De erfenis van zijn neef René van Chalon
was zeer belangrijk, want behalve Orange
kreeg hij nog al diens bezittingen in de Ne
derlanden, waartoe o.a. de baronie van Bre
da en het markgraafschap Antwerpen be
hoorden. René van Chalon was in 1540 door
Die drie belangrijke eigenschap
pen bij elkaar* brosheid, voed
zaamheid en licht-verteerbaarheid
die vindt U toch maar alléén bij
om bewijzen te verkrijgen tegen den auto, die
te York was aangehouden, had een volkomen
nederlaag geleden. Behalve de eerste letter en
het nummer had de auto in het geheel niet
aan de beschrijving van Page's auto beant
woord. Het was een tweezits auto geweest,
het nummerbord was heel geweest, en er
was geen sprake van eenige vernieling van
een spatbord; en zij moesten wel erkennen,
dat zij een verkeerd spoor hadden gevolgd.
Bij zijn overige ^orgen kwam nog, dat
Fayre zich ongerust maakte over Cynthia.
Liet meisje had zich kranig gehouden, maar
zij begon reeds teekenen van uitputting te
vertoonen en Fayre vreesde de komende te
rechtstelling voor haar. Haar moeder had
haar geschreven en haar beslist bevolen
thuis te komen. Cynthia, die voor niets an
ders oog of oor had dan voor het gevaar,
waarin Leslie verkeerde, had geen acht ge
slagen op den brief van haar moeder. Ge
lukkig ha de zuster van haar vader, bij wie
zij logeerde, zich liefderijker betoonde en zij
had er op gestaan dat het meisje bij haar
zou blijven, totdat het gerechtelijk onderzoek
gehouden was, daar zij wel begreep, dat het
meisje niet in een stemming was, weerstand
te verdragen. Zij verheugde zich in Fayre's
bezoeken en op haar wenk nam hij Cynthia
eiken dag eenige uren in een auto meer naar
buiten.
Eenige dagen nadat Sybil Kan buiten ge
vaar was verklaard, belde Grey hem op en
stelde hem voor »amen te gaan lunchen.
„Ik heb sir Edward gesproken," zei hij,
zoodra hij Fayre in het oog kreeg, ik ont
moet hem vanavond, en hij zou lady Kean
graag willen spreken. Zoudt u haar om on
geveer vier uur bij hem op kantoor kunnen
brengen? Ik hoorde dat lady Kean er wer
kelijk bovenop is, dus dient het geluk ons
tenslotte misschien nog."
Wordt vervolgd.