Alkmaarsche Courant. In het paleis van den koning 1Radionieuws ÜeuiUetoH V te -eA^ e&v^. Stad en Omgeving. PROCESSEN UII HEI VERLEDEN. ëonoeiu vtfl en dertigste Jaargmg. HAANDAG 11 SEPTEMBER. 214 Dinsdag 10 September, Hilversum, 1875 M. (AVRO-uitzending). g.Gramofoonpl. 10.Morgenwijding. 10.15 Gramofoonpl. 10.30 Ensemble Otto Hendriks. 11— Kook- en bakpraatje door mevr. R. Lotgering—Hillebrand. 11.30 Ver volg ensemble O. Hendriks. 12.30 Omroep orkest o.l.v. N. Treep, m. m. v. het accordeon duo van der Zee. 2.15 Gramofoonpl. 2.30 Vervolg omroeporkest. 3.3.45 Gramofoon platen 4.— Pianorecital M. de Jong. 4.30 Radio-Kinderkoorzang o.l.v. J. Hamel. 5. Voor de kinderen. 5.30 Omroeporkest o.l.v. N. Treep. 6.30 RVU. Dr. W. H. C. Tenhaeff: Het vraagstuk van de vrije wil. 7.Vervolg concert. 7.30 Max Tak: Filmreportage in records. 8.Vaz Dias. 8.05 Gevarieerd pro gramma m. m. v. Kovacs Lajos en zijn orkest. Alex de Haas, straatliederen. Mariet- te Serlé, zangdeclamatie en gramofoonmu- zje){ ij Vaz Dias. 11.10—12.Gramo foonplaten. Huizen, 296 M. (Uitsluitend KRO). 8. p 15 Gramofoonpl. 9.30 Hoogmis. 11.30 Gramofoonplaten. 12.15 Reportage. 12.45 Gramofoonpl. 1.1.45 Sextetconcert. 2.— Vrouwenuur. 3.Gramofoonplaten. 3.30 Zang- en pianorecital. 5.Gramofoonpl. 5 30 Schlagermuziek, gramofoonplaten en causerie. 7.15 Lezing. 7.35 Gramofoonpl. 7 45 Causerie. 8 Gramofoonplaten. In de 1933 try 10 50—11 20, Lond. Reg. 12.20—13.20, Midi. Reg. 13.20—15.20, Daventry 15.20— 24. Lijn 4: Langenberg 10.50—17.40, Zeesen 17.40—19.20, Leipzig 19.20—20.20, Zeesen 20.20—23.20, Hamburg 23.20—24.—. m v vioolsolist. 9.50 Gramofoonpl. 10. Vioolrecital en orkestconcert. 11.1512. Gramofoonplaten; 10.30 Vaz Dias. Daventry, 1554 M. 10.35 Morgenwijding. 1050 Tijdsein, Berichten. 11.05—11.20 Le zing. 12.20 Orgelspel R. New. 1.05 Commo dore Grand-orkest o.l.v. J. Muscant. 1.50 Midi. Studio-orkest o.l.v. F. Cantell. 2.35 Concert. F. Hatfield, sopraan en het Serre Trio! 3 20 Gramofoonplaten. 4.35 Tappo- nier's orkest 5.35 Kinderuur. 6.20 Berichten. 6.50 Meïdvedeff's Balalaika-orkest m. m. v. vocale solisten. 7.20 L. Bridgewater's kwin tet. 8 20 BBC-Symphonie-orkest m m. v. so listen o.l.v. Sir Henry Wood. 10.Berichten. 10.20 „The fantastic batlle", hoorspel van L. Baily. 11.10 Voordracht. 11.1512 20 Het Casani Club Orkest o.l.v. Ch. Kunz. Parijs ,Jiaaio-Paris"1724 M. 8.05, 12..20 2.20 en 7.30 Gramofoonplaten. 9.20 „Phi- Phi", Christiné. Ralundborg1153 M. 12.202.20 Con cert uit rest. „Wivex". 3 205 20 Omroep orkest en solisten o.l.v. Reesen. 8 20 Omroep orkest o.l.v. Gröndahl. 9.05 Hoorspel 10 20 Concert door K. Kaysen, zang en blaaskwin- tet. 11.20—12 50 Dansmuziek uit rest. „Lod berg". Langenberg, 473 M. 6.25 Gramofoonpl 7.23 Sted. orkest Münster o.l.v. Jochum 12 20 Concert. 1.50 Concert o.l.v. Eysoldt. 4.25 Gramofoonplaten. 5.20 Solistenconcert. 7 20 R. Strauss-concert o.l.v. H. Weissbach 825 „Arbeit als deutsches Schicksal". 9 20 „Vom Wecken bis zum Zapfenstreich", een dag uit het soldatenleven. Rome, 441 M. 9.05 Concert door het orkest der Metropolitani o.l.v. Marschesini. 11 20 Berichten Brussel, 338 en 508 M. 338 M.: 12 20 Omroepkleinorkest o.l.v. Leemans. 1.30 Gra mofoonplaten. 5.20 Symphonieconcert o.l.v. Meulemans. 6 50 Omroepkleinorkest o.l.v. Leemans. 7.20 Gramofoonpl. 8.20 Omroep orkest o.l.v. André. 9.20 Symphonieconcert o.l.v. Meulemans. 10.30 Gramofoonpl. 508 M.: 12.20 Gramofoonplaten. Zangvoor- dracht. 1.30 Omroepkleinorkest o.l.v. Lee mans. 5.20 Kamermuziek, viool en piano 6 35 Gramofoonplaten. 8.20 Kamermuziek, harp en cello. 9 20 Omroeporkest m. m. v, balalaika-solist. 10.30 Gramofoonpl. Zeesen, 1635 M (Deutschlandsender). 820 „Rübezahl", hoorspel van A. Prugel. 920 Dansmuziek door Hans Bund en zijn orkest. 10 20 Berichten, sportpraatje 1105 Weerbericht. 11.20—12.20 Hamburger Phil- harmonie o.i.v. Eigenschütz. om 8 35 Vaz Dias. 9.— Orkestconcert GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE. Dinsdag 10 September. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Huizen. Lijn 3: Lond Reg. 10 35—10.50, Daven- ii. Het jeugd-proces van den grooten Frederik. Het kan toeval zijn, maar het is opmerke lijk toeval, dat de jeugd van de beide man nen, die Brandenburg tot Pruisen hebben verheven, en dit Pruisen zoo groot hebben gemaakt, dat het de kern van het latere 'uitschland in zich droeg, een vreugdelooze jeugd hebben gehad. Een jeugd van vernede ring en onderdrukking. Trederik Wilhelm de latere groote keurvorst van Brandenburg, heeft het als jongeling moeten aanzien, dat een aantal nietswaardige gunstelingen het keurvorstelijk gezag feitelijk in handen hiel den. Slechts door list heeft hij zich van hen, die de regimenten van zijn leger in bedwang hadden, kunnen bevrijden, gelijk hij later zich slechts door list en tegelijk ingrijpende maatregelen van de werkelijke macht in Ko ningsbergen heeft kunnen verzekeren, en zoo- doende den eersten stap zette op den weg om Oost-Pruisen te bevrijden van de Poolsche Leenheerschappij. Frederik, de reeds als jon- geling veelbelovende zoon van Frederik Wil helm, Koning van Pruisen, is door zijn vader weinig begrepen. Laten wij daaraan onmid- delijk toevoegen, dat hij ook weinig deed om zijn vader ter wille te zijn. Geen grooter con trasten dan tusschen Frederik Wilhelm, den koning, wiens harde woorden de Berlijners niet minder vreesden dan den stok, dien hij steeds bij zich droeg en gebruikte, tot tegen over de hoogst geplaatsten in den lande. De eene, ontdaan van alles wat smaak en gevoel voor wetenschappen betrof; de ander, fijn en geestig aangelegd, dwepend met muziek en Fransche cultuur. Later heeft zich Frederik voor de ijzeren strengheid van den vader ge bogen, en nog later, als hij koning is gewor den, zullen er tal van oogenblikken zijn, dat hij een deel van de hem gegeven opvoeding gaat waardeeren. Maar men ontkomt in de levensgeschiedenis van Frederik II, die zeker voor zijn land een groot vorst is geweest, niet aan den indruk, dat de onoprechtheid, die tot zijn politiek behoorde waarin hij zeker niet alleen stond in die dagen! ge legd is in die jaren van zijn kroonprinselijk bestaan, dat hij den vader het meest ter wille was. Frederik Wilhelm, de eerste van dien naam in de rij van de koningen van Pruisen, is be kend als de koning, die lange soldaten bij zijn garde inlijfde. Hij was geen oorlogs zuchtig vorst, al gaf hij bijkans alles wat hij had voor het leger uit. Slechts een enkelen keer heeft hij oorlog gevoerd; spottend zeide hij wel eens, dat hij zijn reuzen bij de garde niet zoo duur kocht om ze door den oorlog te laten verslinden. Frederik Wilhelm I, de man die zich berucht heeft gemaakt door het „Tabakscollege", waar hij in een ruwen kring in groven scherts vermaak vond, was in menig opzicht een goed vorst, gezien in de lijst van zijn tijd. Want hij leerde zijn amb tenaren plichtsbetrachting en zuinigheid en hij leerde zijn staatsburgers hetzelfde. Wat te betreuren valt, was, dat hij geen grenzen kende voor de koninklijke macht; dat daar door elke gedachte aan recht en rechtvaar, digheid op wankelen bodem komt te staan. Tot op het laatste toe was een pak slaag zijn beste geneesmiddel; hij spaarde dit niemand Hij hield van scherpe maatregelenzachte vonnissen veranderde hij, en reeds in het be gin zijner regeering liet hij de leden der rechtbank voor zich komen, die een op dief stal betrapten ontvanger veel te genadig hadden behandeld. Als gezegd, voor de reu zen zijner compagnie had hij alles over Voor de wervers van den koning van Pruisen was geen zijner onderdanen, maar was ook bij kans geen buitenlander, veilig. Die wervers, soms officieren, maar meestal avonturiers, trokken er op uit om lange, krachtige ge bouwde mannen te vinden. Met list of met geweld wisten zij ze tot 's konings dienst te pressen en eenmaal in Pruisen, was er geen sprake van, dat zij ooit zouden ontkomen. Het is eens geschied, dat de koning een ka tholiek geestelijke in Italië had laten scha ken om hem als rekruut onder zijn grena diers te doen inlijven, maar dezen moest los laten gezien den tegenstand, die de gezamen lijke geestelijkheid daartegen ontwikkelde. Toen men nu vanuit Rome den Koning deed weten, dat men zijn wervers zoo zou behan delen, dat hun de lust wel zou vergaan om hun verder handwerk in Italië te houden, en toen men als een soort uitdaging er aan toe voegde, dat zich in Rome nog mannen bevon den veel langer en krachtiger dan de losge- latene, voelde Frederik Wilhelm zich pijnlijk getroffen. Tooi begon het bekende spel van de majoor van zijn garde, die, onder den schijn met den koning gebrouilleerd te zijn, zich in het bui tenland vestigde, ontevredenen om zich ver zamelde. door allerlei listige voorwendsels den betreffenden geestelijke tot zich lokte en dezen op een kwaad oogenblik overmeesterde en inderdaad naar Potsdam bracht. Door zijn wervers kwam Frederik Wilhelm I in conflict met tal van vorsten, ook met die van Hannover, waartoe zijne gemalin behoorde. De ontevredenheid, die George I en George II hem betoonden tengevolge van de werving, op hun grondgebied verricht, hebben het door 's konings gemalin met met zoo grooten ijver voorgestane denkbeeld van een dubbel huwelijk, van Prins Frederik met een Engel- sche prinses en van Prinses Wilhelmina, de bekende Mienchen met een Engelschen prins, doen mislukken. Moeilijk was steeds de verhouding tus schen Frederik en zijn vader geweest en zij werd er waarlijk niet beter op, toen Frederik den mannelijken leeftijd begon te naderen, eigen inzicht kreeg in het staatsbestuur, zich afkeerde van de z.i. monotone plichten, die de koning hem oplegde. Vooral Frederik en Wilhelmina sloten zich aaneen, en temeer omdat hun kindsheid vreugdeloos was en zij de vernedering van hun moeder door den koning moesten aanzien, te sterker werd hun band. Frederik Wilhelm I kwam geheel onder den invloed van Seckendorff een Oostenrij ker, die zich op wonderbaarlijke wijze gezag had verzekerd, mede dank zij den dommen en rijken generaal von Grumkow. Voeg daarbij, dat 's Konings lijfknecht Eversmann een positie van beteekenis vervulde, zoodanig, dat het Hof dezen Eversmann nog meer duchtte dan den koning zelf, dan kan men be grijpen hoe sledit de verhouding tusschen vader en zoon was. Daarbij kwam, dat August Wilhelm, "s konings tweede zoon, heel wat meer naar de vaderlijke inzichten handelde, dat daarom de koning meer dan eens beproefde Fredetik afstand van de troonsopvolging te laten doen ten bate van zijn jongeren broeder, daardoor de kiem leg gende van een wantrouwen, dat bij Frederik jegens den broeder nimmer is uitgedoofd! In 1730, toen Frederik ongeveer 19 jaar oud was, ging hij met zijn vader op reis, aanvan kelijk door Saksen, later door Schwaben, Franken en de Rijnlanden. In het bijzijn van de Saksische officieren werd de kroonprins door zijn vader geslagen en hem werd dan nog toegevoegd, dat hij geen eergevoel had, omdat iemand,- die zooiets ondervond, moest wegloopen of zich doodschieten. Frederik veinsde niets te begrijpen, maar het plan van een vlucht zette zich steeds meer bij hem vast. Twee zijner getrouwen waren in/ het complot, luitenant Katte en luitenant Keith, beiden te Berlijn achtergebleven. Zij waren den prins met hart en ziel toegedaan, maar Katte, een speler, was loslippig, en liet zich na het vertrek van den prins woorden ont vallen, die Seckendorff ter oore kwamen en door dezen aan den koning werden overge briefd. Dit was voor Frederik Wilhelm een reden te meer om zijn zoon in het oog te hou den, en zoo vond deze bij zijn eerste poging te Anspach zelfs geen paard om hem over de grenzen te brengen. Hij schreef aan Katte, dat hij een tweede poging zou wagen, maar adresseerde den brief zoo slecht, dat deze in handen van een Neurenberger post meester van gelijken naam kwam, die hem opende, en over den inhoud ontsteld, den ko ning ter kennis bracht. Dat geschiedde te Wezel, en nu werd de kroonprins voor den koning gebracht, die hem in het bijzijn ,an de officieren als een gemeen deserteur behan delde. Zoo viel hij op hem aan, dat de offi cieren hem op een ander jacht brachten ten einde hem voor slagen van den koning te vrijwaren. Later werd hij te Wezel in de ge vangenis gezet; voor zijn deur kon men schildwachten zien staan. Nog eens weer bij den koning geroepen, vroeg de koning hem waarom hij had willen ontvluchten. „Omdat ge mij niet als uw zoon, maar als een slaaf tEen liefdesgeschiedenis uit het oude Madrid door F. Marion Crswford. Naar het Enge lach door W, H. C, B, 83) HOOFDSTUK VII. Toen de plechtigheid voorbij was en iedereen ®p de estrade ruimte maakte voor de vor stelijke personen, maakte Adonus van het oogenblik gebruik om achter Don Jan te ko men en zijn mouw zachtjes aan te raken, teneinde zijn aandacht te trekken. Don Jan keek vlug om en was ontstemd toen hij daar den dwerg zag staan. Hij bemerkte niet dat Dona Ana la Cerda, op zijn kijkende, zonder het hoofd tc verdraaien, beiden in het oog -hield. „Het is een zaak van gewicht", zei de nar zachtjes. „Lees den brief vóór het souper, als u kunt". Don Jan keek even naar hem en wendde toen het hoofd weer af zonder te antwoorden en zander zelfs te toonen dat hij hem ver staan had De dwerg ontmoette Dona Annas oogen en verbleekte, zoodat zijn gezicht een feel makser leek, wan hij was bang voor aar. De deur aan de overzijde van den troon werd geopend en de koning en koningin, ge volgd door Don Jan, en voorafgegaan door den opperceremoniemeester, verlieten de zaal. De dwerg liep met zijn zonderlingen stap, alsof hij op wieltjes stond, achter hen, zijn lange armen onregelmatig zwaaiende, alsot zij niet tot zijn lichaam behoorden, maar op gevulde dingen waren, die los van zijn schouders af hingen. Evenals bij al dergelijke officieele feesten waren in verschillende vertrekken afzonder lijke soupertafels in gereedheid gebracht een voor den koning, en één voor de ministers van staat en de hofdigmtarissen. Voorts stond er een groot souper klaar in een zaal tegenover de troonzaal, voor hen, die slecn.s gasten waren en die geen functie aan het ho bekleedden, noch eenig voorrecht genoten Het was toentertijd gebruikelijk dat het sou per een uur duurde, waarna allen in de troonzaal terug kwamen om te dansen, be halve de koning en de koningin, die of zien in hun oarticuliere vertrekken terugtrokken, of wel voor korten tijd terugkwamen om zien in de zaal met enkele grandes en ambassa deurs te onderhouden De tafel des konings was gedekt in een sombere ovale kamer, donker door de ge weven wandbekleedsels prachtig met gouc. versierd. De koning en koningin zaten naas. elkaar, terwijl Don Jan tegenover henaaii de ovale tafel was geplaatst. Vier of vijf ka- merheeren, wier functie dit was, 6^"^" het koninklijke echtoaar; zij kregen cle spij zen en wijnen van den opperlakei, die, b jg staan door twee lakeien, persoonlijk Don Jan bediende Alles was tot in de geringste kleinigheden gere-eld overeenkomst!" de on- veranderlijke régels van het hof in Europa, behandelt" klonk Frederik's antwoord, waar op de koning met den degen in de hand op hem aanviel en wellicht den kroonprins zou hebben doodgestoken wanneer niet de gene raal, met zijn bewaking belast, zich voor hem had geplaatst. Wanneer meer dan een Duitsche geschied schrijver ons poogt te doen voorkomen alsof deze Frederik Wilhelm 1 een nu ja wel wat ruwe. maar in zijn hart goed landsvader was. wenden wij ons met eenige minachting van hem af. Maar temeer, naarmate wij de ko ninklijke willekeur van dien tijd en de ruwe geaardheid van Frederik Wilhelm uit liet ge schiedboek leeren kennen hebben wij ont zag voor de mannen, al deelden zii dan ook in de walgelijkheden van zijn tabakcollege, die zich ten bate van den kroonprins op zijn weg opstelden. Scherp bewaakt, werd de kroonprins naar Mittenwakien gebracht. Hij had tijd gehad Keith en Katte te waar schuwen. Keith had aan de waarschuwing gevolg gegeven, Katte had haar in den wind geslagen, was gebleven en werd gevangen genomen. In woedende stemming kwam de koning aan het einde van Augustus te Berlijn terug. De geheele koninklijke familie, de koningin omgeven door al hare kinderen, wachtte hem op. Maar toen de koningin zich vol spanning tot hem wendde om naar het lot van haar oudsten scon te vragen, riep deze haar met donderende stem slechts toe, dat haar zoon dood was. En hij voegde er aan toe, dat Frederik zijn zoon niet meer was. hij was niets dan een deserteur, die den dood haa verdiend. De koningin viel, dit hoorende, in onmacht; met moeite werd zij door haar kamei vrouwen bijgebracht. Maar de koning, overtuigd, dat de koningin en de prinses Wilhelmina in het complot met den kroonprins waren, liep a.s een wredend dier de zalen van het paleis door. En toen hij weer tiet koninklijk gez.n bijeen vond, barstte hij tegen de onschuldige Mienschen los, greep haar bij de naren, slingerde haar tegen het kozijn, zoodat zij vermoedelijk ernstig ge kwetst zou zijn geworden, indien een harer hofdames haar niet had gegrepen. De koning dol van drilt, wilde haar opnieuw kastijden, maar geheel de familie en de hofhouding gingen ronuoni haar staan en verhinderden zijn voornemen. Men denke eens. dat dit too neel zich afspeelde in de kamers van de koningin, die gelijkvloeis lagen en waarvan de ramen openstonden. Wel werden de al te nieuwsgierige Berlijners door de garde op een afstand gehouden, maar van wat er ge beurd was, drong er toch spoedig wat tot de buitenwereld door! Fel raasde de koning door. Hij was geens zins van zijn plan afgebracht en Frederik tot de doodstraf te doen veroordeelen. Katte werd voor het gerecht gebracht; hem werden de scherpste vragen gesteld: hem werd zelfs de stok van den koning niet gespaard, die hem sloeg totdat zijn arm zich niet meer bewegen kon. Maar Katte bleef in den nood zijn kroonprins getrouw, want niets vertelde hij wat dezen kon benadeelen. Prinses Wil helmina had tevoren tijd gevonden brieven, die de woede van den koning zouden hebben opgewekt, te vernietigen en ook hier was zijn onderzoek vruchteloos. Maar meer nog, men gaf hem te kennen, dat hij den kroonprins niet dooden kon en niet dooden mocht. Mevrouw von Kameke, de opperkamer vrouw, bleek moedig als het geslacht, waar uit zij was gesproten. Zij braent den koning onder het oog, dat hij, om in de geschiedenis niet als een Filips II o fals een Czaar Peter I bekend te staan tegenover zijn zoon, al had deze ook misdreven, gerechtigheid moest be trachten en zij bereikte in elk geval, dat de koning tot kalmte werd gebracht. Een der oudste van zijn generaals een zijner liefste vrienden uit het Tabakscollege, gaf hem dui delijk te verstaan, dat slechts over zijn lijk de koning den kroonprins zou kunnen be reiken. De oude Dessauer, een houwdegen van dien tijd, schaarde zich aan zijne zijde en zelfs Sackendorff begreep, dat hij zijn in vloed moest aanwenden om den kroonprins te redden. Deze werd dan ook gered, maar slechts mokkende gaf de koning toe, en in zijn brein ontstond een helsch plan om den kroonprins niet minder te doen lijden dan wanneer hij ter dood zou zijn gebracht. De Krijgsraad, die Katte moest veroordee len, had op grond van de bestaande wet uit gemaakt, dat waar zijn plan tot desertie niet tot uitvoering was gekomen, hij niet des doods schuldig was. doch alleen tot ontslag tot den dienst en levenslange vestingstraf kon worden veroordeeld .Frederik Wilhelm was woedend toen hij dit bericht ontving, gaf de eigenlhandige kabinetsorde uit, waarin te kennen werd gegeven dat, op grond van dit vonnis, alle misdadigers zouden kunnen weg schuilen achter het voorwendsel hoe het Katte was gegaan en beweren, dat hun het zelfde moest geschieden, omdat deze er zoo zelfs waar de strengste vormen heerschten, dat van Rome niet uitgezonderd. Philips zat somber en zwijgend aan tafel; hij at niets, maar dronk van tijd tot tijd wa; Tokayer, die met de uiterste zorg uit Hon garije naar Madrid was vervoerd. Daar hij niets zei, konden noch de koningin, noch Don Jan spreken, aangez en 't voorgeschreven was dat de koning de eerste moest zijn, die iets zei. De koningin echter, die, trots haar bijna zwak uiterlijk, jong en gezond was, genoot van alles, wat haar werd voorgezet, schuch ter kijkend naar haar echtgenoot, die geen notitie van haar nam, of wel dit voorwendde Don Jan maakte als goed s^Maat slechts een matig gebruik van hetgeen hem het eers'e werd aangeboden, en zat daarna stil te kij ken naar de beide anderen. Hij begreep heel goed dat zijn broeder hem alleen wenschte te spreken en zich ergerde dat de koningin den maaltijd langer rekte dan noodig was. D dwerg merkte dit ook en moest er in stilte om lachen, inmiddels gereed staande der. koning op diens bevel te amuseeren, wat ech ter vanavond allesbehalve waarschijnlijk leek. Maar soms werd hij bleek en zijn lippen vertrokken zich eenigszins, alsof hij hevige pijn had. Want nog altijd had Don Jan den in zijn handschoen verborgen brief niet ge lezen en hij verbeeldde zich in de donkere hoeken van de kamer de wreede, half geslo ten oogen van de prinses van Eboli te zien, haar diepe stem te hooren, die bijna altijd lieflijk klonk, maar die hem nu telkens zei dat als Don Jan den brief niet las, voordat hij vanavond met den koning alleen zou zijn, het niet lang zou duren of hij zou geen hof nar meer zijn en heelemaal ophouden iets te zijn „dat eet en drinkt en slaapt en kleereu droeg", zooals Dante zich had uitgedrukt Wat Dona Anna zei, zou zij ook doen, was zoo goed als reeds gedaan, zoowel toen als gedurende de volgende negen jaren maar na dien tijd moest zij voor al haar daden boeten, en nog meer. Maar die zaken vallen buiten het bestek van dit verhaal, dat slechts handelt over hetgeen dien eenen avond ge beurde in het oude Alcazar van Madrid. Koning Philips zat eenigszins voorover gebogen in zijn stoel, blijkbaar starende naar een punt in de ruimte, en deed zijn lippen niet van elkaar dan om te drinken. Maar zijn tegenwoordigheid vulde de heele kamer, waar het in de hoeken zoo donker was; zijn groot, geelachtig gezicht scheen zelfs van ui de verste hoeken duidelijk zichtbaar en zijn stille oogen beheerschten alles en allen, uit gezonderd zijn broeder. Het was alsof lang zamerhand een bovennatuurlijk, boosaardig schepsel alle aanwezigen besloop, alsof een monsterachtige spin volkomen roerloos in het midden van haar web zat en alles, dat binnen haar bereik was, door den onnatuur lijk fascineerenden blik van haar altijd ge opende oogen naar zich toe haalde; het was alsof de dienstdoende kamerheeren hulplooze vliegen waren, steeds dichterbij cirkelende, die tenslotte in de mazen werden gevangen, en de koningin een glinsterend kapelletje en Don Jan een witte vlinder, die reeds ge grepen waren om weldra te worden verslon den. De dwerg in zijn hoek overdacht dit alles en een koude rilling liep hem over den rug, want reeds drie koninginnen lagen i» gemakkelijk en goed was afgekomen. Hij ver anderde eigenmachtig en zonder dat de wet hem het recht ertoe gaf. het vonnis en slechts uit consideratie voor Katte's familie, werd deze tot den dood door het zwaard en niet door ophanging veroordeeld. En dat vonnis werd voltrokken te Küsteren. de akelig som bere Pruisische vestingstad, waaraan dit drama altijd verbonden zai blijven Op last van den koning werd de kroonprins naar Küsteren overgebracht om daarin bestond zijn uitgezochte wraak bij de ten uitvoer legging van het vonnis aanwezig te zijn. President von Münchow en generaal von Lepel, de gouverneur van de vesting, brach ten hem in het vertrek, dat men voor hem in gereedheid had gebracht Men bracht hem een eenvoudig bruin kleed, dat hij moest aan trekken; een kleed, gelijk ook Katte gegeven was. De aanvankelijk neergelaten gordijnen werden toen opgehaald en Frederik zag het geheel met zwart bekleede schavot. De ont roering, die von Münchow niet kon onder drukken, bracht Frederik in den waan, dat zijn doodvonnis was vastgesteld en men liet hem geheel den nacht in dien waan. Eerst den volgenden morgen werd hem medege deeld, wat hij zou zien. Frederik smeekte wat hij kon, dat men de terechtstelling van Katte zou uitstellen opoat hij den koning kon schrij ven en dezen zijn afstand van den troon kon mededeelen teneinde Katte te redden. Maar de bevelen van den koning waren gestreng en ook Katte was voorbereid Hij ging met groote vastberadenheid den dood tegemoet; toen men hem mededeelde dat hij den kroon prins op het schavot zou zien. achtte hij dit een groote troost. Frederik riep Katte toe, dat hij ongelukkig was en zich de oorzaak van zijn dood gevoelde, waarop Katte moet heb ben geantwoord, dat hij duizend levens gaarne voor den prins zou hebben gegeven. Vastberaden, zonder zich te laten blinddoe ken, is hij op het schavot gestorven. Het bloedig lijk, van he« hoofd ontdaan, bleef er liggen totdat Frederik, die in een flauwte was gevallen, ontwaakte en dit voor zich zag Zoo greep het hem aan, dat hij in een hevige koorts viel, die slechts met moeite werd bedwongen. Vanaf dat oogenblik begon een nieuwe ver houding tusschen den koning en den kroon prins. De koning, op zijn manier godsdien stig, trachtte Frederik door den godsdienst te genezen en deze veinsde langzamerhand te worden genezen. Zoo kwam de uiterlijke verzoening tot stand, maar Frederik moest op bevel van den koning te Küsteren blijven om er als lid van de krijgs- en domeinenkamer te arbeiden, teneinde onderricht te worden in alle takken van het Pruisisch staatsbestuur, en al kan men gerust aannemen, dat Frederik deze werkzaamheden met tegenzin heeft aan vaard en alleen zijn plicht heeft gedaan om bij den koninklijken vader in gratie te komen, daartegenover staat zijn eigen getuigenis is er ons borg voor dat hij vel heeft ge leerd wat hem in staat stelde het Pruisisch staatsbestel te veranderen Maar men kan be grijpen, dat bij Frederik den Groote weinig liefde bleef vooi de nagedachtenis van zijn vader. Het proces tegen den kroonprins is bijkans eenig in de geschiedenis en de wijze, waarop dit eindigde was zoodanig uitge zocht wreedaardig, dat men Frederik Wil helm I van zeker Russische neigingen kan verdenken! VEREENIGINC VAN VOLKSHUIS VESTING. De jaarlijksche vergadering. Donderdagmiddag hield de vereeniging voor volkshuisvesting in café „Central" haar jaarlijksche vergadering. Nadat de voorzitter, de heer P. A. de Lange, de vergadering had geopend en allen welkom had geheeten, las de heer Pot de no tulen voor, die onder dankzegging gearres teerd werden. Van de ingekomen stukken was er een van den heer v. d. Waal als dank betuiging voor zijn nieuwe salarisregeling. Hierna kwam de behandeling van het jaar verslag aan de orde, waaraan we hPt vol gende ont leen en: Bestuur. In de vergadering gehouden op 9 Nov. 1932, werden de volgens rooster aftredende heeren F. H. Ringers (als bestuurslid) en no taris P. J. C. van Toornenburgh (als commis saris) herkozen, die hun benoeming aanna men. In de samenstelling van de commissie van beheer voor het tehuis voor ouden van dagen kwam in 1932 geen verandering. De expolitatie van het tehuis gaf ook in het afgeloopen jaar redenen tot tevredenheid. haar graven in drie schemerige kathedralen, en zij, die aantafel zat, was de vierde, die had gesoupeerd met de koninklijke spin in haar web. Adonis sloeg hem gade en de alles doordringende vrees, die hij al zoo lang ken de, bekroop hem als een rilling, die aan een opkomende moeraskoorts vooraf gaat, zoodat hij met alle macht zijn kaken op elkaar hield geklemd, opdat hij niet hoorbaar zou klap pertanden. Hij verbeeldde zich dat 's konings gezicht geleidelijk aschgrauw werd en toen weer geelachtig, zooals hij het leelijke lichaam van een spin van kleur had zien verschieten, naarmate de vlieg er dichterbij kwam, om dan weer een andere kleur aan ie nemen, zoodra er één in de mazen was ge vangen. Hij meende dat de gezichten van iedereen in de kamer ook veranderden en dat hij daarin een blik zag, die alleen het gevolg kon zijn van een nabijen en wissen dood, een blik van menschen, die met saamgebonden handen naar de galg worden gebracht. Dat gevoel van vrees bekroop soms den dwerg en dan was hij bang dat juist op zoo'n oogen blik de konrng hem zou roepen om hem met woorden of gezang te verstrooien. Maar dat was tot nu toe nooit gebeurd. Er waren nog anderen in de kamer, die datzelfde gevoel van angst kenden, zij het ook in mindere mate, miscshien omdat zij den koning minder goed kenden dan de nar, die bijna altijd bij hem was. Maar Don Jan zat kalm op zijn plaats, even weinig beseffende dat er ge vaar kon dreigen als wanneer hij aan net hoofd van zijn ruiterij op de Mooren char geerde of wel met getrokken zwaard in een gevecht van man tegen man was gewikkeld. IVoedt uervnltrd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1933 | | pagina 5