Alkmaarsche Courant.
In het paleis van den koning
1Radionieuws
ÜeuiUetoH
V
te -eA^ e&v^.
Stad en Omgeving.
PROCESSEN UII HEI VERLEDEN.
ëonoeiu vtfl en dertigste Jaargmg.
HAANDAG 11 SEPTEMBER.
214
Dinsdag 10 September,
Hilversum, 1875 M. (AVRO-uitzending).
g.Gramofoonpl. 10.Morgenwijding.
10.15 Gramofoonpl. 10.30 Ensemble Otto
Hendriks. 11— Kook- en bakpraatje door
mevr. R. Lotgering—Hillebrand. 11.30 Ver
volg ensemble O. Hendriks. 12.30 Omroep
orkest o.l.v. N. Treep, m. m. v. het accordeon
duo van der Zee. 2.15 Gramofoonpl. 2.30
Vervolg omroeporkest. 3.3.45 Gramofoon
platen 4.— Pianorecital M. de Jong. 4.30
Radio-Kinderkoorzang o.l.v. J. Hamel. 5.
Voor de kinderen. 5.30 Omroeporkest o.l.v.
N. Treep. 6.30 RVU. Dr. W. H. C. Tenhaeff:
Het vraagstuk van de vrije wil. 7.Vervolg
concert. 7.30 Max Tak: Filmreportage in
records. 8.Vaz Dias. 8.05 Gevarieerd pro
gramma m. m. v. Kovacs Lajos en zijn
orkest. Alex de Haas, straatliederen. Mariet-
te Serlé, zangdeclamatie en gramofoonmu-
zje){ ij Vaz Dias. 11.10—12.Gramo
foonplaten.
Huizen, 296 M. (Uitsluitend KRO). 8.
p 15 Gramofoonpl. 9.30 Hoogmis. 11.30
Gramofoonplaten. 12.15 Reportage. 12.45
Gramofoonpl. 1.1.45 Sextetconcert. 2.—
Vrouwenuur. 3.Gramofoonplaten. 3.30
Zang- en pianorecital. 5.Gramofoonpl.
5 30 Schlagermuziek, gramofoonplaten en
causerie. 7.15 Lezing. 7.35 Gramofoonpl.
7 45 Causerie. 8 Gramofoonplaten. In de
1933 try 10 50—11 20, Lond. Reg. 12.20—13.20,
Midi. Reg. 13.20—15.20, Daventry 15.20—
24.
Lijn 4: Langenberg 10.50—17.40, Zeesen
17.40—19.20, Leipzig 19.20—20.20, Zeesen
20.20—23.20, Hamburg 23.20—24.—.
m v vioolsolist. 9.50 Gramofoonpl. 10.
Vioolrecital en orkestconcert. 11.1512.
Gramofoonplaten; 10.30 Vaz Dias.
Daventry, 1554 M. 10.35 Morgenwijding.
1050 Tijdsein, Berichten. 11.05—11.20 Le
zing. 12.20 Orgelspel R. New. 1.05 Commo
dore Grand-orkest o.l.v. J. Muscant. 1.50
Midi. Studio-orkest o.l.v. F. Cantell. 2.35
Concert. F. Hatfield, sopraan en het Serre
Trio! 3 20 Gramofoonplaten. 4.35 Tappo-
nier's orkest 5.35 Kinderuur. 6.20 Berichten.
6.50 Meïdvedeff's Balalaika-orkest m. m. v.
vocale solisten. 7.20 L. Bridgewater's kwin
tet. 8 20 BBC-Symphonie-orkest m m. v. so
listen o.l.v. Sir Henry Wood. 10.Berichten.
10.20 „The fantastic batlle", hoorspel van L.
Baily. 11.10 Voordracht. 11.1512 20 Het
Casani Club Orkest o.l.v. Ch. Kunz.
Parijs ,Jiaaio-Paris"1724 M. 8.05, 12..20
2.20 en 7.30 Gramofoonplaten. 9.20 „Phi-
Phi", Christiné.
Ralundborg1153 M. 12.202.20 Con
cert uit rest. „Wivex". 3 205 20 Omroep
orkest en solisten o.l.v. Reesen. 8 20 Omroep
orkest o.l.v. Gröndahl. 9.05 Hoorspel 10 20
Concert door K. Kaysen, zang en blaaskwin-
tet. 11.20—12 50 Dansmuziek uit rest. „Lod
berg".
Langenberg, 473 M. 6.25 Gramofoonpl
7.23 Sted. orkest Münster o.l.v. Jochum
12 20 Concert. 1.50 Concert o.l.v. Eysoldt.
4.25 Gramofoonplaten. 5.20 Solistenconcert.
7 20 R. Strauss-concert o.l.v. H. Weissbach
825 „Arbeit als deutsches Schicksal". 9 20
„Vom Wecken bis zum Zapfenstreich", een
dag uit het soldatenleven.
Rome, 441 M. 9.05 Concert door het
orkest der Metropolitani o.l.v. Marschesini.
11 20 Berichten
Brussel, 338 en 508 M. 338 M.: 12 20
Omroepkleinorkest o.l.v. Leemans. 1.30 Gra
mofoonplaten. 5.20 Symphonieconcert o.l.v.
Meulemans. 6 50 Omroepkleinorkest o.l.v.
Leemans. 7.20 Gramofoonpl. 8.20 Omroep
orkest o.l.v. André. 9.20 Symphonieconcert
o.l.v. Meulemans. 10.30 Gramofoonpl. 508
M.: 12.20 Gramofoonplaten. Zangvoor-
dracht. 1.30 Omroepkleinorkest o.l.v. Lee
mans. 5.20 Kamermuziek, viool en piano
6 35 Gramofoonplaten. 8.20 Kamermuziek,
harp en cello. 9 20 Omroeporkest m. m. v,
balalaika-solist. 10.30 Gramofoonpl.
Zeesen, 1635 M (Deutschlandsender).
820 „Rübezahl", hoorspel van A. Prugel.
920 Dansmuziek door Hans Bund en zijn
orkest. 10 20 Berichten, sportpraatje 1105
Weerbericht. 11.20—12.20 Hamburger Phil-
harmonie o.i.v. Eigenschütz.
om 8 35 Vaz Dias. 9.— Orkestconcert
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Dinsdag 10 September.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Huizen.
Lijn 3: Lond Reg. 10 35—10.50, Daven-
ii.
Het jeugd-proces van den grooten
Frederik.
Het kan toeval zijn, maar het is opmerke
lijk toeval, dat de jeugd van de beide man
nen, die Brandenburg tot Pruisen hebben
verheven, en dit Pruisen zoo groot hebben
gemaakt, dat het de kern van het latere
'uitschland in zich droeg, een vreugdelooze
jeugd hebben gehad. Een jeugd van vernede
ring en onderdrukking. Trederik Wilhelm de
latere groote keurvorst van Brandenburg,
heeft het als jongeling moeten aanzien, dat
een aantal nietswaardige gunstelingen het
keurvorstelijk gezag feitelijk in handen hiel
den. Slechts door list heeft hij zich van hen,
die de regimenten van zijn leger in bedwang
hadden, kunnen bevrijden, gelijk hij later
zich slechts door list en tegelijk ingrijpende
maatregelen van de werkelijke macht in Ko
ningsbergen heeft kunnen verzekeren, en zoo-
doende den eersten stap zette op den weg om
Oost-Pruisen te bevrijden van de Poolsche
Leenheerschappij. Frederik, de reeds als jon-
geling veelbelovende zoon van Frederik Wil
helm, Koning van Pruisen, is door zijn vader
weinig begrepen. Laten wij daaraan onmid-
delijk toevoegen, dat hij ook weinig deed om
zijn vader ter wille te zijn. Geen grooter con
trasten dan tusschen Frederik Wilhelm, den
koning, wiens harde woorden de Berlijners
niet minder vreesden dan den stok, dien hij
steeds bij zich droeg en gebruikte, tot tegen
over de hoogst geplaatsten in den lande. De
eene, ontdaan van alles wat smaak en gevoel
voor wetenschappen betrof; de ander, fijn en
geestig aangelegd, dwepend met muziek en
Fransche cultuur. Later heeft zich Frederik
voor de ijzeren strengheid van den vader ge
bogen, en nog later, als hij koning is gewor
den, zullen er tal van oogenblikken zijn, dat
hij een deel van de hem gegeven opvoeding
gaat waardeeren. Maar men ontkomt in de
levensgeschiedenis van Frederik II, die zeker
voor zijn land een groot vorst is geweest,
niet aan den indruk, dat de onoprechtheid,
die tot zijn politiek behoorde waarin hij
zeker niet alleen stond in die dagen! ge
legd is in die jaren van zijn kroonprinselijk
bestaan, dat hij den vader het meest ter wille
was.
Frederik Wilhelm, de eerste van dien naam
in de rij van de koningen van Pruisen, is be
kend als de koning, die lange soldaten bij
zijn garde inlijfde. Hij was geen oorlogs
zuchtig vorst, al gaf hij bijkans alles wat hij
had voor het leger uit. Slechts een enkelen
keer heeft hij oorlog gevoerd; spottend zeide
hij wel eens, dat hij zijn reuzen bij de garde
niet zoo duur kocht om ze door den oorlog
te laten verslinden. Frederik Wilhelm I, de
man die zich berucht heeft gemaakt door het
„Tabakscollege", waar hij in een ruwen
kring in groven scherts vermaak vond, was
in menig opzicht een goed vorst, gezien in de
lijst van zijn tijd. Want hij leerde zijn amb
tenaren plichtsbetrachting en zuinigheid en
hij leerde zijn staatsburgers hetzelfde. Wat
te betreuren valt, was, dat hij geen grenzen
kende voor de koninklijke macht; dat daar
door elke gedachte aan recht en rechtvaar,
digheid op wankelen bodem komt te staan.
Tot op het laatste toe was een pak slaag zijn
beste geneesmiddel; hij spaarde dit niemand
Hij hield van scherpe maatregelenzachte
vonnissen veranderde hij, en reeds in het be
gin zijner regeering liet hij de leden der
rechtbank voor zich komen, die een op dief
stal betrapten ontvanger veel te genadig
hadden behandeld. Als gezegd, voor de reu
zen zijner compagnie had hij alles over Voor
de wervers van den koning van Pruisen was
geen zijner onderdanen, maar was ook bij
kans geen buitenlander, veilig. Die wervers,
soms officieren, maar meestal avonturiers,
trokken er op uit om lange, krachtige ge
bouwde mannen te vinden. Met list of met
geweld wisten zij ze tot 's konings dienst te
pressen en eenmaal in Pruisen, was er geen
sprake van, dat zij ooit zouden ontkomen.
Het is eens geschied, dat de koning een ka
tholiek geestelijke in Italië had laten scha
ken om hem als rekruut onder zijn grena
diers te doen inlijven, maar dezen moest los
laten gezien den tegenstand, die de gezamen
lijke geestelijkheid daartegen ontwikkelde.
Toen men nu vanuit Rome den Koning deed
weten, dat men zijn wervers zoo zou behan
delen, dat hun de lust wel zou vergaan om
hun verder handwerk in Italië te houden, en
toen men als een soort uitdaging er aan toe
voegde, dat zich in Rome nog mannen bevon
den veel langer en krachtiger dan de losge-
latene, voelde Frederik Wilhelm zich pijnlijk
getroffen.
Tooi begon het bekende spel van de majoor
van zijn garde, die, onder den schijn met den
koning gebrouilleerd te zijn, zich in het bui
tenland vestigde, ontevredenen om zich ver
zamelde. door allerlei listige voorwendsels
den betreffenden geestelijke tot zich lokte en
dezen op een kwaad oogenblik overmeesterde
en inderdaad naar Potsdam bracht. Door
zijn wervers kwam Frederik Wilhelm I in
conflict met tal van vorsten, ook met die van
Hannover, waartoe zijne gemalin behoorde.
De ontevredenheid, die George I en George
II hem betoonden tengevolge van de werving,
op hun grondgebied verricht, hebben het
door 's konings gemalin met met zoo grooten
ijver voorgestane denkbeeld van een dubbel
huwelijk, van Prins Frederik met een Engel-
sche prinses en van Prinses Wilhelmina, de
bekende Mienchen met een Engelschen prins,
doen mislukken.
Moeilijk was steeds de verhouding tus
schen Frederik en zijn vader geweest en zij
werd er waarlijk niet beter op, toen Frederik
den mannelijken leeftijd begon te naderen,
eigen inzicht kreeg in het staatsbestuur, zich
afkeerde van de z.i. monotone plichten, die de
koning hem oplegde. Vooral Frederik en
Wilhelmina sloten zich aaneen, en temeer
omdat hun kindsheid vreugdeloos was en zij
de vernedering van hun moeder door den
koning moesten aanzien, te sterker werd hun
band. Frederik Wilhelm I kwam geheel onder
den invloed van Seckendorff een Oostenrij
ker, die zich op wonderbaarlijke wijze gezag
had verzekerd, mede dank zij den dommen en
rijken generaal von Grumkow. Voeg daarbij,
dat 's Konings lijfknecht Eversmann een
positie van beteekenis vervulde, zoodanig,
dat het Hof dezen Eversmann nog meer
duchtte dan den koning zelf, dan kan men be
grijpen hoe sledit de verhouding tusschen
vader en zoon was. Daarbij kwam, dat
August Wilhelm, "s konings tweede zoon,
heel wat meer naar de vaderlijke inzichten
handelde, dat daarom de koning meer dan
eens beproefde Fredetik afstand van de
troonsopvolging te laten doen ten bate van
zijn jongeren broeder, daardoor de kiem leg
gende van een wantrouwen, dat bij Frederik
jegens den broeder nimmer is uitgedoofd! In
1730, toen Frederik ongeveer 19 jaar oud
was, ging hij met zijn vader op reis, aanvan
kelijk door Saksen, later door Schwaben,
Franken en de Rijnlanden. In het bijzijn van
de Saksische officieren werd de kroonprins
door zijn vader geslagen en hem werd dan
nog toegevoegd, dat hij geen eergevoel had,
omdat iemand,- die zooiets ondervond, moest
wegloopen of zich doodschieten. Frederik
veinsde niets te begrijpen, maar het plan van
een vlucht zette zich steeds meer bij hem
vast. Twee zijner getrouwen waren in/ het
complot, luitenant Katte en luitenant Keith,
beiden te Berlijn achtergebleven. Zij waren
den prins met hart en ziel toegedaan, maar
Katte, een speler, was loslippig, en liet zich
na het vertrek van den prins woorden ont
vallen, die Seckendorff ter oore kwamen en
door dezen aan den koning werden overge
briefd. Dit was voor Frederik Wilhelm een
reden te meer om zijn zoon in het oog te hou
den, en zoo vond deze bij zijn eerste poging
te Anspach zelfs geen paard om hem over
de grenzen te brengen. Hij schreef aan
Katte, dat hij een tweede poging zou wagen,
maar adresseerde den brief zoo slecht, dat
deze in handen van een Neurenberger post
meester van gelijken naam kwam, die hem
opende, en over den inhoud ontsteld, den ko
ning ter kennis bracht. Dat geschiedde te
Wezel, en nu werd de kroonprins voor den
koning gebracht, die hem in het bijzijn ,an
de officieren als een gemeen deserteur behan
delde. Zoo viel hij op hem aan, dat de offi
cieren hem op een ander jacht brachten ten
einde hem voor slagen van den koning te
vrijwaren. Later werd hij te Wezel in de ge
vangenis gezet; voor zijn deur kon men
schildwachten zien staan. Nog eens weer bij
den koning geroepen, vroeg de koning hem
waarom hij had willen ontvluchten. „Omdat
ge mij niet als uw zoon, maar als een slaaf
tEen liefdesgeschiedenis uit het oude Madrid
door F. Marion Crswford.
Naar het Enge lach door W, H. C, B,
83)
HOOFDSTUK VII.
Toen de plechtigheid voorbij was en iedereen
®p de estrade ruimte maakte voor de vor
stelijke personen, maakte Adonus van het
oogenblik gebruik om achter Don Jan te ko
men en zijn mouw zachtjes aan te raken,
teneinde zijn aandacht te trekken. Don Jan
keek vlug om en was ontstemd toen hij daar
den dwerg zag staan. Hij bemerkte niet dat
Dona Ana la Cerda, op zijn kijkende, zonder
het hoofd tc verdraaien, beiden in het oog
-hield.
„Het is een zaak van gewicht", zei de nar
zachtjes. „Lees den brief vóór het souper, als
u kunt".
Don Jan keek even naar hem en wendde
toen het hoofd weer af zonder te antwoorden
en zander zelfs te toonen dat hij hem ver
staan had De dwerg ontmoette Dona Annas
oogen en verbleekte, zoodat zijn gezicht een
feel makser leek, wan hij was bang voor
aar.
De deur aan de overzijde van den troon
werd geopend en de koning en koningin, ge
volgd door Don Jan, en voorafgegaan door
den opperceremoniemeester, verlieten de zaal.
De dwerg liep met zijn zonderlingen stap,
alsof hij op wieltjes stond, achter hen, zijn
lange armen onregelmatig zwaaiende, alsot
zij niet tot zijn lichaam behoorden, maar op
gevulde dingen waren, die los van zijn
schouders af hingen.
Evenals bij al dergelijke officieele feesten
waren in verschillende vertrekken afzonder
lijke soupertafels in gereedheid gebracht een
voor den koning, en één voor de ministers
van staat en de hofdigmtarissen. Voorts
stond er een groot souper klaar in een zaal
tegenover de troonzaal, voor hen, die slecn.s
gasten waren en die geen functie aan het ho
bekleedden, noch eenig voorrecht genoten
Het was toentertijd gebruikelijk dat het sou
per een uur duurde, waarna allen in de
troonzaal terug kwamen om te dansen, be
halve de koning en de koningin, die of zien
in hun oarticuliere vertrekken terugtrokken,
of wel voor korten tijd terugkwamen om zien
in de zaal met enkele grandes en ambassa
deurs te onderhouden
De tafel des konings was gedekt in een
sombere ovale kamer, donker door de ge
weven wandbekleedsels prachtig met gouc.
versierd. De koning en koningin zaten naas.
elkaar, terwijl Don Jan tegenover henaaii
de ovale tafel was geplaatst. Vier of vijf ka-
merheeren, wier functie dit was, 6^"^"
het koninklijke echtoaar; zij kregen cle spij
zen en wijnen van den opperlakei, die, b jg
staan door twee lakeien, persoonlijk Don
Jan bediende Alles was tot in de geringste
kleinigheden gere-eld overeenkomst!" de on-
veranderlijke régels van het hof in Europa,
behandelt" klonk Frederik's antwoord, waar
op de koning met den degen in de hand op
hem aanviel en wellicht den kroonprins zou
hebben doodgestoken wanneer niet de gene
raal, met zijn bewaking belast, zich voor hem
had geplaatst.
Wanneer meer dan een Duitsche geschied
schrijver ons poogt te doen voorkomen alsof
deze Frederik Wilhelm 1 een nu ja wel wat
ruwe. maar in zijn hart goed landsvader was.
wenden wij ons met eenige minachting van
hem af. Maar temeer, naarmate wij de ko
ninklijke willekeur van dien tijd en de ruwe
geaardheid van Frederik Wilhelm uit liet ge
schiedboek leeren kennen hebben wij ont
zag voor de mannen, al deelden zii dan ook
in de walgelijkheden van zijn tabakcollege,
die zich ten bate van den kroonprins op zijn
weg opstelden. Scherp bewaakt, werd de
kroonprins naar Mittenwakien gebracht. Hij
had tijd gehad Keith en Katte te waar
schuwen. Keith had aan de waarschuwing
gevolg gegeven, Katte had haar in den wind
geslagen, was gebleven en werd gevangen
genomen. In woedende stemming kwam de
koning aan het einde van Augustus te
Berlijn terug. De geheele koninklijke familie,
de koningin omgeven door al hare kinderen,
wachtte hem op. Maar toen de koningin zich
vol spanning tot hem wendde om naar het
lot van haar oudsten scon te vragen, riep
deze haar met donderende stem slechts toe,
dat haar zoon dood was. En hij voegde er
aan toe, dat Frederik zijn zoon niet meer
was. hij was niets dan een deserteur, die den
dood haa verdiend. De koningin viel, dit
hoorende, in onmacht; met moeite werd zij
door haar kamei vrouwen bijgebracht. Maar
de koning, overtuigd, dat de koningin en de
prinses Wilhelmina in het complot met den
kroonprins waren, liep a.s een wredend dier
de zalen van het paleis door. En toen hij weer
tiet koninklijk gez.n bijeen vond, barstte hij
tegen de onschuldige Mienschen los, greep
haar bij de naren, slingerde haar tegen het
kozijn, zoodat zij vermoedelijk ernstig ge
kwetst zou zijn geworden, indien een harer
hofdames haar niet had gegrepen. De koning
dol van drilt, wilde haar opnieuw kastijden,
maar geheel de familie en de hofhouding
gingen ronuoni haar staan en verhinderden
zijn voornemen. Men denke eens. dat dit too
neel zich afspeelde in de kamers van de
koningin, die gelijkvloeis lagen en waarvan
de ramen openstonden. Wel werden de al te
nieuwsgierige Berlijners door de garde op
een afstand gehouden, maar van wat er ge
beurd was, drong er toch spoedig wat tot de
buitenwereld door!
Fel raasde de koning door. Hij was geens
zins van zijn plan afgebracht en Frederik
tot de doodstraf te doen veroordeelen. Katte
werd voor het gerecht gebracht; hem werden
de scherpste vragen gesteld: hem werd
zelfs de stok van den koning niet gespaard,
die hem sloeg totdat zijn arm zich niet meer
bewegen kon. Maar Katte bleef in den nood
zijn kroonprins getrouw, want niets vertelde
hij wat dezen kon benadeelen. Prinses Wil
helmina had tevoren tijd gevonden brieven,
die de woede van den koning zouden hebben
opgewekt, te vernietigen en ook hier was zijn
onderzoek vruchteloos. Maar meer nog, men
gaf hem te kennen, dat hij den kroonprins
niet dooden kon en niet dooden mocht.
Mevrouw von Kameke, de opperkamer
vrouw, bleek moedig als het geslacht, waar
uit zij was gesproten. Zij braent den koning
onder het oog, dat hij, om in de geschiedenis
niet als een Filips II o fals een Czaar Peter I
bekend te staan tegenover zijn zoon, al had
deze ook misdreven, gerechtigheid moest be
trachten en zij bereikte in elk geval, dat de
koning tot kalmte werd gebracht. Een der
oudste van zijn generaals een zijner liefste
vrienden uit het Tabakscollege, gaf hem dui
delijk te verstaan, dat slechts over zijn lijk
de koning den kroonprins zou kunnen be
reiken. De oude Dessauer, een houwdegen
van dien tijd, schaarde zich aan zijne zijde
en zelfs Sackendorff begreep, dat hij zijn in
vloed moest aanwenden om den kroonprins
te redden. Deze werd dan ook gered, maar
slechts mokkende gaf de koning toe, en in zijn
brein ontstond een helsch plan om den
kroonprins niet minder te doen lijden dan
wanneer hij ter dood zou zijn gebracht.
De Krijgsraad, die Katte moest veroordee
len, had op grond van de bestaande wet uit
gemaakt, dat waar zijn plan tot desertie niet
tot uitvoering was gekomen, hij niet des
doods schuldig was. doch alleen tot ontslag
tot den dienst en levenslange vestingstraf kon
worden veroordeeld .Frederik Wilhelm was
woedend toen hij dit bericht ontving, gaf de
eigenlhandige kabinetsorde uit, waarin te
kennen werd gegeven dat, op grond van dit
vonnis, alle misdadigers zouden kunnen weg
schuilen achter het voorwendsel hoe het
Katte was gegaan en beweren, dat hun het
zelfde moest geschieden, omdat deze er zoo
zelfs
waar de strengste vormen heerschten,
dat van Rome niet uitgezonderd.
Philips zat somber en zwijgend aan tafel;
hij at niets, maar dronk van tijd tot tijd wa;
Tokayer, die met de uiterste zorg uit Hon
garije naar Madrid was vervoerd. Daar hij
niets zei, konden noch de koningin, noch Don
Jan spreken, aangez en 't voorgeschreven was
dat de koning de eerste moest zijn, die iets
zei. De koningin echter, die, trots haar bijna
zwak uiterlijk, jong en gezond was, genoot
van alles, wat haar werd voorgezet, schuch
ter kijkend naar haar echtgenoot, die geen
notitie van haar nam, of wel dit voorwendde
Don Jan maakte als goed s^Maat slechts
een matig gebruik van hetgeen hem het eers'e
werd aangeboden, en zat daarna stil te kij
ken naar de beide anderen. Hij begreep heel
goed dat zijn broeder hem alleen wenschte te
spreken en zich ergerde dat de koningin den
maaltijd langer rekte dan noodig was. D
dwerg merkte dit ook en moest er in stilte
om lachen, inmiddels gereed staande der.
koning op diens bevel te amuseeren, wat ech
ter vanavond allesbehalve waarschijnlijk
leek. Maar soms werd hij bleek en zijn lippen
vertrokken zich eenigszins, alsof hij hevige
pijn had. Want nog altijd had Don Jan den
in zijn handschoen verborgen brief niet ge
lezen en hij verbeeldde zich in de donkere
hoeken van de kamer de wreede, half geslo
ten oogen van de prinses van Eboli te zien,
haar diepe stem te hooren, die bijna altijd
lieflijk klonk, maar die hem nu telkens zei
dat als Don Jan den brief niet las, voordat
hij vanavond met den koning alleen zou zijn,
het niet lang zou duren of hij zou geen hof
nar meer zijn en heelemaal ophouden iets te
zijn „dat eet en drinkt en slaapt en kleereu
droeg", zooals Dante zich had uitgedrukt
Wat Dona Anna zei, zou zij ook doen, was
zoo goed als reeds gedaan, zoowel toen als
gedurende de volgende negen jaren maar
na dien tijd moest zij voor al haar daden
boeten, en nog meer. Maar die zaken vallen
buiten het bestek van dit verhaal, dat slechts
handelt over hetgeen dien eenen avond ge
beurde in het oude Alcazar van Madrid.
Koning Philips zat eenigszins voorover
gebogen in zijn stoel, blijkbaar starende naar
een punt in de ruimte, en deed zijn lippen
niet van elkaar dan om te drinken. Maar zijn
tegenwoordigheid vulde de heele kamer,
waar het in de hoeken zoo donker was; zijn
groot, geelachtig gezicht scheen zelfs van ui
de verste hoeken duidelijk zichtbaar en zijn
stille oogen beheerschten alles en allen, uit
gezonderd zijn broeder. Het was alsof lang
zamerhand een bovennatuurlijk, boosaardig
schepsel alle aanwezigen besloop, alsof een
monsterachtige spin volkomen roerloos in
het midden van haar web zat en alles, dat
binnen haar bereik was, door den onnatuur
lijk fascineerenden blik van haar altijd ge
opende oogen naar zich toe haalde; het was
alsof de dienstdoende kamerheeren hulplooze
vliegen waren, steeds dichterbij cirkelende,
die tenslotte in de mazen werden gevangen,
en de koningin een glinsterend kapelletje
en Don Jan een witte vlinder, die reeds ge
grepen waren om weldra te worden verslon
den. De dwerg in zijn hoek overdacht dit
alles en een koude rilling liep hem over den
rug, want reeds drie koninginnen lagen i»
gemakkelijk en goed was afgekomen. Hij ver
anderde eigenmachtig en zonder dat de wet
hem het recht ertoe gaf. het vonnis en slechts
uit consideratie voor Katte's familie, werd
deze tot den dood door het zwaard en niet
door ophanging veroordeeld. En dat vonnis
werd voltrokken te Küsteren. de akelig som
bere Pruisische vestingstad, waaraan dit
drama altijd verbonden zai blijven Op last
van den koning werd de kroonprins naar
Küsteren overgebracht om daarin bestond
zijn uitgezochte wraak bij de ten uitvoer
legging van het vonnis aanwezig te zijn.
President von Münchow en generaal von
Lepel, de gouverneur van de vesting, brach
ten hem in het vertrek, dat men voor hem in
gereedheid had gebracht Men bracht hem
een eenvoudig bruin kleed, dat hij moest aan
trekken; een kleed, gelijk ook Katte gegeven
was. De aanvankelijk neergelaten gordijnen
werden toen opgehaald en Frederik zag het
geheel met zwart bekleede schavot. De ont
roering, die von Münchow niet kon onder
drukken, bracht Frederik in den waan, dat
zijn doodvonnis was vastgesteld en men liet
hem geheel den nacht in dien waan. Eerst
den volgenden morgen werd hem medege
deeld, wat hij zou zien. Frederik smeekte wat
hij kon, dat men de terechtstelling van Katte
zou uitstellen opoat hij den koning kon schrij
ven en dezen zijn afstand van den troon kon
mededeelen teneinde Katte te redden. Maar
de bevelen van den koning waren gestreng
en ook Katte was voorbereid Hij ging met
groote vastberadenheid den dood tegemoet;
toen men hem mededeelde dat hij den kroon
prins op het schavot zou zien. achtte hij dit
een groote troost. Frederik riep Katte toe, dat
hij ongelukkig was en zich de oorzaak van
zijn dood gevoelde, waarop Katte moet heb
ben geantwoord, dat hij duizend levens
gaarne voor den prins zou hebben gegeven.
Vastberaden, zonder zich te laten blinddoe
ken, is hij op het schavot gestorven. Het
bloedig lijk, van he« hoofd ontdaan, bleef er
liggen totdat Frederik, die in een flauwte
was gevallen, ontwaakte en dit voor zich
zag Zoo greep het hem aan, dat hij in een
hevige koorts viel, die slechts met moeite
werd bedwongen.
Vanaf dat oogenblik begon een nieuwe ver
houding tusschen den koning en den kroon
prins. De koning, op zijn manier godsdien
stig, trachtte Frederik door den godsdienst
te genezen en deze veinsde langzamerhand te
worden genezen. Zoo kwam de uiterlijke
verzoening tot stand, maar Frederik moest op
bevel van den koning te Küsteren blijven om
er als lid van de krijgs- en domeinenkamer te
arbeiden, teneinde onderricht te worden in
alle takken van het Pruisisch staatsbestuur,
en al kan men gerust aannemen, dat Frederik
deze werkzaamheden met tegenzin heeft aan
vaard en alleen zijn plicht heeft gedaan om
bij den koninklijken vader in gratie te komen,
daartegenover staat zijn eigen getuigenis
is er ons borg voor dat hij vel heeft ge
leerd wat hem in staat stelde het Pruisisch
staatsbestel te veranderen Maar men kan be
grijpen, dat bij Frederik den Groote weinig
liefde bleef vooi de nagedachtenis van zijn
vader. Het proces tegen den kroonprins is
bijkans eenig in de geschiedenis en de wijze,
waarop dit eindigde was zoodanig uitge
zocht wreedaardig, dat men Frederik Wil
helm I van zeker Russische neigingen kan
verdenken!
VEREENIGINC VAN VOLKSHUIS
VESTING.
De jaarlijksche vergadering.
Donderdagmiddag hield de vereeniging
voor volkshuisvesting in café „Central" haar
jaarlijksche vergadering.
Nadat de voorzitter, de heer P. A. de
Lange, de vergadering had geopend en allen
welkom had geheeten, las de heer Pot de no
tulen voor, die onder dankzegging gearres
teerd werden. Van de ingekomen stukken
was er een van den heer v. d. Waal als dank
betuiging voor zijn nieuwe salarisregeling.
Hierna kwam de behandeling van het jaar
verslag aan de orde, waaraan we hPt vol
gende ont leen en:
Bestuur.
In de vergadering gehouden op 9 Nov.
1932, werden de volgens rooster aftredende
heeren F. H. Ringers (als bestuurslid) en no
taris P. J. C. van Toornenburgh (als commis
saris) herkozen, die hun benoeming aanna
men.
In de samenstelling van de commissie van
beheer voor het tehuis voor ouden van dagen
kwam in 1932 geen verandering.
De expolitatie van het tehuis gaf ook in
het afgeloopen jaar redenen tot tevredenheid.
haar graven in drie schemerige kathedralen,
en zij, die aantafel zat, was de vierde, die
had gesoupeerd met de koninklijke spin in
haar web. Adonis sloeg hem gade en de alles
doordringende vrees, die hij al zoo lang ken
de, bekroop hem als een rilling, die aan een
opkomende moeraskoorts vooraf gaat, zoodat
hij met alle macht zijn kaken op elkaar hield
geklemd, opdat hij niet hoorbaar zou klap
pertanden. Hij verbeeldde zich dat 's konings
gezicht geleidelijk aschgrauw werd en toen
weer geelachtig, zooals hij het leelijke
lichaam van een spin van kleur had zien
verschieten, naarmate de vlieg er dichterbij
kwam, om dan weer een andere kleur aan ie
nemen, zoodra er één in de mazen was ge
vangen. Hij meende dat de gezichten van
iedereen in de kamer ook veranderden en dat
hij daarin een blik zag, die alleen het gevolg
kon zijn van een nabijen en wissen dood, een
blik van menschen, die met saamgebonden
handen naar de galg worden gebracht. Dat
gevoel van vrees bekroop soms den dwerg en
dan was hij bang dat juist op zoo'n oogen
blik de konrng hem zou roepen om hem met
woorden of gezang te verstrooien. Maar dat
was tot nu toe nooit gebeurd. Er waren nog
anderen in de kamer, die datzelfde gevoel
van angst kenden, zij het ook in mindere
mate, miscshien omdat zij den koning minder
goed kenden dan de nar, die bijna altijd bij
hem was. Maar Don Jan zat kalm op zijn
plaats, even weinig beseffende dat er ge
vaar kon dreigen als wanneer hij aan net
hoofd van zijn ruiterij op de Mooren char
geerde of wel met getrokken zwaard in een
gevecht van man tegen man was gewikkeld.
IVoedt uervnltrd.