DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN
HET LEIPZIGER PROCES.
Dr. Co lijn in Engeland.
QageCii&sch Ovecaicht
No. 227
Dinsdag 26 September 1933
135e Jaargang
„Waarom zou Nederland van den gouden
standaard afgaan, als de bankbiljetten voor
bijna 100 °0 zijn gedekt?"
De economische toestand in Nederland
Het oordeel van Colijn over
Nederland-
V. d. Lubbe is totaal onbegrijpelijk.
Het eerste verhoor beëindigd.
We hebben geen rijksdag noodig.
Het ja-en-neen-zeggen van v. d.
Lubbe.
Om het communisme te leeren
kennen.
De K P. D. niet krachtig genoeg.
DE VIJFDE DAG.
Wijziging in de methode van
verhoor.
Waf vandaag de
aandacht trekt,
Zij, DIE ZICH MET 1 OCTOBER
A.S. VOOR MINSTENS 3 MAANDEN
OP DIT BLAD ABONNEEREN ONT
VANGEN DF TOT DIEN DATUM VER
SCHIJNENDE NUMMERS FRANCO
EN GRATIS.
DE DIRECTIE.
AARSC
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
irancr door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN:
Van 15 regels 1.25, elke regei meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/b. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33.
Directeur: C. KRAK.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Dit nummer bestaat uit drie bladen.
Onze premier dr. H. Colijn is gisteren
per K. L. M.-vliegtuig naar Londen ver
trokken, waar een hij bezoek heeft ge
bracht aan zijn collega der Engelsche
regeering, oen premier MacDonald.
Hoewel dr. Colijn den vertegenwoor
diger van het Hbld. een interview wei-
gei de, kreeg het blad toch inzage van
een persgesprek, dat Colijn had met de
„Financial Times", welk persgesprek wij
hier laten volgen.
Dr. Colijn herinnerde er in de eerste
plaats aan, dat de Economische Wereld
conferentie bij het verdagen der bij
eenkomst den president MacDonald en
het bureau der conferentie heefi gemach
tigd, de ontwikkeling van den toestand
te blijven gade te slaan met het oog op
een eventueele hervatting der besprekin
gen. Dr. Colijn vervolgde: ,.Het is thans
tijd om na te gaan, of zich reeds een
dergelijke gunstige gelegenheid voor de
hervatting der besprekingen heeft voor
gedaan. De vooruitzichten voor een
hervatting der conferentie waren in Juli
reeds wat gunstiger gewo'den De mo
gelijkheid van een hervatting der be
sprekingen dient ernstig nagegaan en
in de hand geweckt te worden, ook
wanneer er nog verschillende hinder
palen,-die de verwezenlijking van -het
einddoel in den weg staan, eerst nog uit
den weg moeten worden geruimd
Dr Colijn verklaarde nog altijd vol
vertrouwen te zijn, dat de wereld vroeg
of laat weer tot bezinning zal komen en
dat zij dan de belemmerende handels-
grenzen zal afschaffen. Wanneer dit ge
schiedt, zal het goederenverkeer weer in
vrijere banen worden geleid De gansche
wereld zou van een dusdanige oprui
ming der handelsgrenzen slechts voor
deel trekken
Op de vraag, of hij eenige voorstellen
voor een stabilisatie der valuta zal
doen verklaarde dr. Co'ijn zeer ener
giek: „Ja. laat de wereld naar den gou
den standaard terugkeeren".
Vervolgens bracht de interviewer de
in enkele financieele kringen herhaal-
d-.lfjk opgedoken geruchten ter sprake,
waarin steeds maa~ weer werd beweerd.
dat Nederland ten slotte genoodzaakt
zou worden, den gouden standaard prijs
te geven. Op de vraag aan dr. Colijn, of
hij meende dat het hiertoe zou komen,
antwoordde deze: „Waarom zouden wij
van den gouden standaard afgaan, ter
wijl onze bankbiljetten bijna voor 100
zijn gedekt? In de troonrede, die ver e-
den week Dinsdag ter gelegenheid van
de heropening van de Staten-Generaal
werd gehouden, werd op ondubbelzinni
ge wijze verklaard, dat Nederland geen
monetaire experimenten zal onderne
men. Het is voor ons, aldus dr. Colijn,
niet noodig, den gouden standaardprijs
te geven.
Met betrekking tot den economischen
toestand van Nederland verklaarde de
premier, dat zijn land evenzeer van de
crisis heeft geleden als de andere lan
den. Hij wees er echter terstond op, dat
de begrooting van Nederland voor 1934
in evenwicht is- Het economische her
stel in Nederland hangt in hooge mate
van den algemeenen wereldtoestand af
er. in eenige mate van de politiek van
Engeland."
„Tot voor kort," aldus dr. Colijn, „heb
ben wij geen stappen ondernomen om
ons te verdedigen. Wij stonden, he4 lang
ste op de bres ter verdediging van het
beginsel van den vrijhandel, maar wij
zijr uit onze „loopgraven" gedreven en
waren genoopt tot actie over te gaan, om
ons nationaai bedrijfsleven te bescher-
n en Maar stellig zullen wij ten spoedig
ste een politiek van vrijhandel gaan
voeren."
Vervolgens vroeg de persman, of Ne
derland veel schade ondervond van dfe
Japansche concurentie. Dr. Colijn ver
klaarde, dat Nederland niet in groote
mate werd benadeeld door de Japansche
concurentie, doch dat Ned -Indië ten
zeerste had te lijden van die concurren
tie. De Eng.-Indische invoerrechten zul
len den Nederlandschen textielhandel
zeer treffen en het invoerrecht van 75
maakt het welhaast onmogelijk, goede
ren in Eng-Indië in te voeren. Tenslotte
wees dr Colijn op de hooge suikertarie
ven, die de Javaansche suikerindustrie
veel nadeel berokkent.
Dr. Colijn vertrekt morgen weer uit
Londen en zal z'ch dan naar Genève
begeven .waar hij de internationale eco
nomische conferentie zal bijwonen.
De ondoorgrondelijke verdachte.
Nadat gisteren het eerste deel van het ver
hoor was geëindigd, behandelde de Senaat
vervolgens het objectieve gedeelte.
Beklaagde van der Lubbe wordt voorge
roepen en neemt plaats onmiddellijk voor „e
tafel der rechters. Naast hem zit zijn ver
dediger.
Voorzitter: „Ik raad U thans aan> 9e"
klaagde van der Lubbe, en ik verzoek L mij
antwoord te geven op de vragen, die ik l
stel, op duidelijke en verstaanbare wijze. Het
is voo' U noodig, dat U duidelijk maakt hoe
de zaak zich heeft afgespeeld. VX anneer wij
Uw antwoorden niet kunen verstaan of niets
met Uw antwoorden kunnen beginnen, blijft
ons slechts de andere weg over, die hei
strafproces ons laat, n.1. uit de acten de
vroegere verklaringen weer op te stellen^ u
hebt vroeger op manlijke wijze op iedere
vraag antwoord gegeven. Het is niet zoo ge
weest, dat men met moeite uit U de antwoor
den heeft moeten trekken, U hebt Uw ver
klaringen levendig en met belangstelling af
gelegd, ook wanneer U niets werd gevraagd
Hebt U me verstaan? Wilt U dat doen.
Van der Lubbe knikt bevestigend.
Waar Marinus woonde.
De voorzitter stelt thans gedetailleerd
♦ast, waar de beklaagde Van der Lubbe se
dert zijn aankomst te Berlijn op 18 Fe
bruari heeft gewoond. Volgens de vastste.;
lingen van Commissaris Heissig._ heeft hij
den nacht van 18 op 19 Februari doorge
bracht in het tehuis voor mannen in de
Alexandrinenstrasse, den nacht van ld op z
Februari in het asyl voor dakloozen in de
Fröbelstrasse en den nacht on 21 Februari
en op 22 Februari eveneens in de Fröbel
strasse. Den nacht van 22 op 23 Februari
heeft hij doorgebracht te Neukö'n bij een
vrouw, oo haar uitnoodiging. In de drie
daarop volgende nachten was hij wederom in
het tehuis voor mannen in de Alexandrinen
strasse.
De voorzitter: Is dat juist?
Van der Lubbe: Ja.
De voorzitter: Is hii den Zondatr daarop
naar een S P. D. concert gegaan op de
Bülowplats?
Van der Lubbe knikt toestemmend.
De voorzitter: Op Woensdag 22 Februari
heeft de beklaagde zich naar Neuköln bege
ven en wel naar het bureau voor steunver-
leening aan den Mittelweg. F*" h4,eft daar
met verscheidene werkloozen gesproken Daar
heeft een werklooze gezien, hoe Van der
Lubbe een geldstuk in de collectebus heelt
geworpen. Een andere werklooze, een zekere
Bingen, zou hebben gezegd: Dat zal wel zijn
laatste geld zijn. Waarop Van der Lubbe be
vestigend heeft geantwoord. Toen de eerste
werklooze weer uit het lokaal kwam, zag hij
Van der Lubbe in gesprek met verscheidene
werkloozen. waaronder zich Bingen en een
zekere Zachow bevonden. Zachow zou ver
teld hebben, dat in de Sonnenallee S.A.-man
nen anderen arbeiders de S. P. D. enRoode
Front-insignes hadden afgerukt Hij heett
zijn vriend Bingen van gewelddadigen te
genstand moeten afhouden Van der Lubbe
heeft gezegd: Men moet tegenacties inzetten
Zoo is ook de Russische revolutie ontstaan
Er moet dus thans revolutie worden gemaakt
Daarvoor is het nog niet telaat.
De voorzitter: Beklaagde Van der Lubbe,
is dat zoo?
Van der Lubbe: Dat kan zijn
Zachow zou dan verder hebben gezegd,
dat men openbare gebouwen moest in brand
steken, opdat het volk het begin van de revo
lutie zal kunen bemerken.
Voorzitter: Beklaagde Van der Lubbe,
hebt u dat gehoord?
Van der Lubbe: Ja.
Voorzitter: Ook dat van het aansteken?
Van der Lubbe: Dat niet in het bijzonder,
nauwkeuriger kan ik mij de zaak niet herin
neren.
Bingen zou vervolgens in den loop van het
gesprek hebben geantwoord: dan hebben we
ook den rijksdag noodig, want óf we komen
dan aan de macht en dan zijn zij overbodig,
óf de anderen komen aan de macht en dan
zien ze ons er niet in. Men moet het volk
doen ontvlammen, bruggen vormen, S.A.-lie-
den met benzine overgieten en in brand ste
ken.
Voorzitter: Hebt u dat gehoord?
Van der Lubbe: Ja.
De voorzitter: Ook dat men S.A.-lieden in
brand zou willen steken?
Van der Lubbe: Neen.
Zachow heeft verder gezegd: Men moet
niet zoo maar hier en daar gebouwen in
brand steken. Van der Lubbe zou hierop ent
housiast zijn geweest.
Bingen heeft Zachow met de elleboog aan-
gestooten en gezegd: Die jongen heeft gelijk,
die kunnen we gebruiken.
Van der Lubbe heeft daarop gezegd, dat hij
als communist overtuigd is van de noodzake
lijkheid van revolutie. Hij" heeft ook reeds
eenige ervaringen op dit gebied verzameld.
Voorzitter: Hebt u dat gezegd, beklaagde.
Van der Lubbe: Dat kan zijn.
Van der Lubbe zou hierop zijn pas en de
roode lidmaatschapskaart der communisti
sche partij uit zijn zak hebben gehaald en er
naar hebben geïnformeerd, waar de K.P.D.
haar zetel had..
Voorzitter: Is dat juist?
Van der Lubbe: Dat kan mogelijk zijn.
Toen Van der Lubbe informeerde waar
men kon gaan eten, hebben de beide anderen
hem meegenomen naar het restaurant van
Schlaffke.
Op de vraag van den voorzitter, of hij ook
zelf eens bij het verhoor heeft toegegeven, te
hebben verklaard, dat openbare gebouwen in
brand moesten worden gestoken, hoort men
van beklaagde van der Lubbe eerst een „ja",
dan evenwel na lang aarzelen en na vragen
van zijn verdediger weder „neen".
Overigens acht hij het mogelijk, dat hij
van meening is geweest, dat de tactiek der K.
P.D. verkeerd is, en dat men energieker moet
optreden. Ook kan het wel zijn, dr' hij heeft
toegegeven communist te zijn. Voorts wordt
van der Lubbe voorgehouden, wat betreffen
de zijn uitlatingen in de dagen voor de stich
ting van den brand in het rijksdaggebouw is
bekend geworden en geconstateerd. Hij heeft
zich erover uitgelaten, dat het noodig is, dat
ook de Duitsche communisten zelfstandiger
en scherper optraden dan tevoren. Daarbij
zou men ook niet mogen terugschrikken voor
het in brand steken van openbare gebouwen.
Thans doet zich de vraag voor, of van der
Lubbe, die weer volledig in zichzelf is ge
keerd, deze vragen en constateeringen we!
heeft gehoord en begrepen. Hij verklaart, dat
hij heeft verstaan Men gaat er dan toe over
met hem door middel van een tolk te laten
spreken.
Een getuige, zekere Janecke, met wien van
der Lubbe in zijn Berlijnschen tijd is bijeen
geweest, herinnert zich hem nog goed. Van
der Lubbe heeft bij Janecke een krant ge
kocht en daarbij verklaard, dat hij naar
Duitschland is gekomen om de Duitsche
communistische toestanden te leeren kennen
Voorts is geconstateerd, dat v. d. Lubbe
zich er over heeft uitgelaten, dat de Duitsche
arbeiders niet wisten, wat zij wilden De
KPD werkte niet intensief genoeg, v. d
Lubbe geeft toe, dat hij zich op die wijze
heeft uitgelaten. Hij is in de woning van een
zekeren Starker geweest, waar hij heeft ge
geten en verteld heeft van zijn reizen. Ook
heeft hij de leiding der KPD slap genoemd.
Hij heeft gezegd dat de revolutie moest wor
den.gemaakt. Iedere arbeider zou de leider
van zich zelf moeten zijn. Men heeft geen an
dere leiders noodig. Tot 5 Maart wilde hij te
Berlijn blijven. Wanneer tot dan niets zou
geschieden, zou hij weer naar Holland terug
keeren. Allen kijken naar Duitschland. Er
moeten uiterst radicale maatregelen worden
genomen. Op denzelfden dag heeft hij nog
een opraarsch van de S.A. gezien en opge
wonden verklaard: Hier moet iets gebeuren.
Zoo geduldig als de Duitschers, zijn de Hol-
landsche arbeiders niet en ook niet zoo laf.
Betreffende de werkzaamheid van v. d Lubbe
op Vrijdag, den dag voor de eerste brand
stichting, is nog minder gewaar te worden.
Met veel moeite komt men er achter, dat v d.
Lubbe dien Vrijdag ten minste een wande
ling door Berlijn in de richting van de
Alexanderplatz heeft gemaakt
De voorzitter: Wilt u ons vandaag mis
schien zeggen, wat U dien Vrijdag hebt ge
daan?
Hierop wordt niet geantwoord,
v. d. Lubbe bevestigt slechts de verklarin
gen van den Oberreichsanwalt dr. Werner,
dat hij in de Prins Handjery-strasse te Neu-
koelln tegen jonge communisten heeft ge
zegd, dat iets moet gebeuren, iets moet wor
den ondernomen.
Hierna verdaagde de voorzitter het verdere
verhoor van verdachte v. d. Lubbe tot heden
ochtend half tien.
Hedenmorgen op den vijfden dag van het
proces te Leipzig, in verband met de brand
stichting van den rijksdag was de belangstel
ling wederom zeer groot en reeds geruimen
tijd voor de opening van de zitting was in
de zaal geen plaats meer onbezet. Ook de
pers, is weer in grooten getale aanwezig,
aangezien men verwacht, dat van de!* Lubbe
nog vandaag verhoord zal worden, over de
zaak van de brandstichting zelf.
Voor de opening der zitting zag men van
der Lubbe's verdediger opvallend lang in ge
sprek met den gevangenisgeneesheer dr.
Schütz en den Ober-Reichs Anwalt dr. Wer
ner.
Bij de opening der zitting te ongeveer
kwart voor tien deelde de president, dr. Bün-
ger mede, dat men de methode van verhoo-
ren van van der Lubbe had moeten wijzi
gen. De beklaagde Ijfeft in tegenstelling tot
de verhooren tijdens het vooronderzoek toe,
dat zijn verklaringen vlot uitvoerig en sa
menhangend, afgelegd in het proces zelf, tot
nog toe slechts haperend en gedeeltelijk on
verstaanbaar geantwoord. De senaat heeft
daarom besloten bij het verdere verhoor van
van der Lubbe de personen ,die hem de vroe
gere verhooren hebben afgenomen te betrek
ken. In de eerste plaats is dat de rechter van
instructie, landsgerichtdirektor Hoch, en ver
der eenige recherche-ambtenaren. Zij zullen
morgen uitgenoodigd worden. Het verhoor
van van der Lubbe zal dan aldus geschieden,
dat hem gevraagd wordt, wat voor den gang
van het proces noodzakelijk is, doch dat te
gelijkertijd de ambtenaren, die hem vroeger
verhoord hebben, zullen worden gehoord
Daarmee wordt niet gezegd, dat de verkla
ringen van van der Lubbe zonder beteekenis
zullen zijn. Het hof is van meening, dat van
der Lubbe alles verstaat en dat een observa
tie van eenige dagen duidelijk getoond heeft,
dat hij het proces volgt, en de antwoorden
die hij geeft in het algemeen geeft in het vol
ei bewustzijn van wat hij zegt. De wijziging
in de methode van verhooren maakt ook een
wijziging in den gang van het proces nood
zakelijk. Daarom zullen thans de vier afzon
derlijke brandstichtingsgevallen worden be
handeld.
De lucifers-kwestie.
De president wendt zich tot van der Lubbe
en zegt: „Luistert u eens precies, naar wal
ik vraag en geeft u ons uitvoerig antwoord".
Wij hebben de vorige maal nagegaan, wat u
hebt gedaan tot Vrijdag toe. Wat deed u nu
op Zaterdag 25 Februari. Was u in den
nacht van Vrijdag op Zatedrag in het tehuis
voor mannen in de Alexandrinenstrasze?"
Van der Lubbe: „Ja" (luid).
President: „Waarheen hebt ge u toen be
geven?"
Van der Lubbe: „Naar het centrum van
de stad".
Pres.: „U kwam daarbij voorbij het raad
huis en het slot?"
Van der Lubbe: „Ja".
Pres.„Wilde u toen al de beide gebouwen
in brand steken?"
v. d. Lubbe: „Neen".
Pres.: „Wanneer is dat denkbeeld bij u
opgekomen?"
Van der Lubbe: „Later".
Pres.: „Was dat al niet op Woensdag?"
„U was dien dag toch op het crisisbureau en
had daar van anderen gehoord, dat de open
bare gebouwen in brand moesten of konden
worden gestoken".
Van der Lubbe: „Neen".
Pres.: „Toen hebt u lucifers en vuurma
kers gekocht". Herinnert u zich dat?
Van der Lubbe: „Ja".
Van der Lubbe heeft twee pakjes vuurma
kers gekocht. Van der Lubbe geeft dit toe,
doch hij weet niet meer, of hij nadrukkelijk
pakjes vuurmakers, met het etiket „Rote
Flamme" heeft gevraagd. Wel weet hij nog,
dat een koopman bij wien hij vuurmakers had
gekocht hem had gevraagd of hij Hollander
was, en dat hij toen had geantwoord, dat hij
Rijnlander was.
Pres.: „Had u toen het besluit om brand te
stichten, dus reeds genomen?"
Van der Lubbe: „Nog niet heelemaal".
Pres.: Waarheen bent u toen gegaan.
Van der Lubbe: Naar de Hermann Platz.
Pres.: Ja, doch verder ook nog, naar het
crisis bureau in Neuköln.
Van der Lubbe: Ja.
Pres.: Om het crisis bureau is gedeelte
lijk een schutting, hoe bent u op het terrein
gekomen?
Van der Lubbe: Over de houten schutting
Pies.: Weet u nog in welke volgorde, u
daar de pogingen tot tot brandstichtingen
Mr. Knottenbelt, lid der Tweede
Kamer, benoemd tot lid der Eerste
Kamer. Opvolger zal zijn mr. Wen-
delaar. (Stad en Omgeving.)
Dr. Colijn over den economischen
wereldtoestand. (Dag. Overzicht.)
Troepenconcentraties in Rusland.
(Buitenland.
Onderhandelingen tusschen Vati-
caan en MosKou? (Buitenland.)
De situatie op Cuba. (Buitenland
Het rijksdagproces te Leipzig.
(Buitenland.)
Ernstige wervelstorm in Mexico.
(Buitenland.)
Nog geen overeenkomst inzake de
loonen in het bouwbedrijf. (Binnen
land
De Vrijheidsbond en het socia
lisme en facisme. (Binnenland.)
Ernstig ongeluk bij het ontgroe
nen te Utrecht. (Binnenland.)
Officieele openstelling van den
afsluitdijk. (Binnenland)
t
Protest van Nederlandsche ver
keersvliegers tegen het in dienst
van de K.L M. houden van een bui-
tenlandschen vlieger. (Luchtvaart.)
Een maand voorw. gev.straf ge-
eischt tegen den machinist, die den
trein reed, welke op 4 Dec. 1.1. te
Vught ontspoorde, waarbij een rem
mer om het leven kwam. (Rechts
zaken
Huldiging mevr. De Boervan
Rijk te Amsterdam. (Tooneel.i
Te Amsterdam plotseling over
leden prof. dr. P. Ehrenfest. (Kerk
en School.)
(Zie verder eventueel laatste be
richten).
hebt gedaan? Tot een brand is het er niet
gekomen.
Van der Lubbe zwijgt.
Pres.: Bent u achterom gegaan?
Van der Lubbe: Neen.
Pres.: Maar dat hebt u vroeger gezegd.
Hebt u daar niet een raam open gevonden?
Van der Lubbe: Dat kan zijn.
Pres.: Hebt u toen een half pakje vuur
makers dat later werd gevonden brandend
naar binen gegooid.
Van der Lubbe: Ja.
Pres.: Dit brandende pakje is aan den
overkant tegen een gesloten deur blijven lig
gen en heeft daar nog een tijdje gebrand.
Hebt u dat kunnen zien.
Van der Lubbe: Ja, dat heb ik gezien.
Pres.: De houten muur was een klein
beetje verkoold. U bent daarna op het dames
toilet geklommen en hebt de rest van de
vuurmakers op het dak van de barak gewor-
pen. Hebt u niet gezien, dat er sneeuw op
net dak lag?
an der Lubbe: Ja.
President: Niettemin geloofde u, dat het
zou branden?
Van der Lubbe zwijgt.
President: Later is daar een brandplek ge
vonden, een eigenlijke brandhaard is er niet
ontstaan. Hebt u het toen niet nog eens ge
probeerd, met een ander openstaand raam.
Van der Lubbe: Neen.
President: Vroeger beweerde u van wel en
er zijn ook drie brandplekken gevonden.
Als van der Lubbe blijft zwijgen zegt de
president: Komt dat overeen met wat u vroe
ger hebt verklaard; en na een pauze: ant
woord toch eens?
Na hernieuwe aarzeling zegt van der Lub
be: Ja.
President: Op de tweede plaats zijn ook
resten van vuurmakers gevonden, deze plaats
stond volgens de mededeeling van politie-
beambten en andere getuigen in vollen vlam.
Hoewel het dak der uit een verdieping be
staande houten baral met sneeuw was be
dekt.
De president vraagt van der Lubbe, waar
om hij geen ruit heeft ingeslagen wat gemak
kelijker zou zijn geweest, dan op het dak te
klimmen en van buiten af brand te stichten.
Van der Lubbe antwoord, dit niet te heb
ben gedaan, omdat men hem dan misschien'
zou hebben gehoord.