DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
DE BRAND IN DEN RIJKSDAG.
De Volkenbondsvergadering te Genève
tDxufetiiksch Oitecnicht
No. 230
Vrijdag 29 September 1933
De Fransche pers is na de redevoe
ringen van Sir John Simon en Dollfuss
zeer optimistisch gestemd geworden
G0EBBELS SPREEKT VOOR DE PERS
Tijdens de zitting van gistermiddag
vreesde men een oogenblik, dat
v. d. Lubbe ineen zou storten.
VR00LIJKHEID IN DE RECHTSZAAL.
135e Jaargang
Wat vandaag de
aandacht trekt.,»
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
francr door bet geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIENi
Van 1—5 regels 1.25, elke regei meer 0.25, groote
ccntracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. TeleL 3, redactie 33.
Directeur: C. KRAK.
Dit nummer bestaat uit drie bladen.
Wij hebben gisteren in deze rubriek mel
ding gemaakt van de redevoeringen van Sir
John Simon en Dollfuss, die beiden op de
Volkenbondsvergadering hebben gesproken.
Het pessimisme, dat in de laatste dagen in
verband met de onderhandelingen te Geneve
in de Fransche pers tot uitkwam (in het bij
zonder in verband met de geruchten over een
voorgenomen verdaging der ontwapenings
conferentie en voortzetting der beraadslagin
gen binnen het kader van het viermogendhe-
denpact) is na deze twee redevoeringen in
een vrij groot optimisme veranderd.
Uit de verklaringen van den Engelschen
minister van buitenlandsche zaken en het
verloop der besprekingen tusschen Paul Bon
cour en Norman Davis meent men te kunnen
opmaken dat de meerderheid der invloedrijke
deelnemers aan de conferentie zich tegen ver
daging der ontwapeningsconferentie hebben
uitgesproken. Ondanks de algemeene wijze
waarop Simon gesproken heeft, verklaart de
Fransche pers haar instemming met deze
redevoering die zij aanvoelt als een bewijs,
dat aan het door Parijs gevormde Fransch
EngelschAmerikaansche eenheidsfront nog
niets gewijzigd is.
Niettemin verwijt het „Journal" Sir John
Simon, dat hij bij zijn kritiek op het voortdu
rende uitstel van een werkelijk begin slechts
heeft gewezen op de moeilijke situatie, ter
wijl in werkelijkheid de omstandigheid heeft
bijgedragen, dat Engeland steeds weigerde
de ontwapeningskwestie van het standpun:
der veiligheid te bekijken, waardoor den te-
génstanders slechts nieuwe strijdmiddelen
aan de hand werden gedaan.
Groote aandacht wijdt men in politieke
kringen ook aan het bezoek van den Engel
schen minister-president MacDonald aan
Beauvais op Zondag a s. in verband met de
onthulling van een monument ter herden
king van de ramp van de R 101, aangezien
men zich veel voorstelt van een bespreking
tusschen MacDonald en Daladier.Waar
schijnlijk zal ook sir John Simon naar Beau
vais komen en men hoopt, dat het Daladier
zal gelukken de Engelschen ten aanzien van
de lovestie der sancties voor het Fransche
standpunt te winnen.
De speciale correspondent van de „Echo de
Paris" te Parijs, Pertinax, geeft reeds uiting
aan de vraag dat Paul Boncour in Geneve
juist in deze voor Frankrijk zoo belangr .e
kwestie zou kunnen toegeven aan den druk
van andere mogendheden, in het bijzonder
Engeland, dat in geen geval nieuwe interna
tionale verplichtingen op zich venscht te ne
men. Hij herinnert aan de verklaring van
den Franschen minister-president, dat de
controle zonder sancties voor Frankrijk
waardeloos is en spreekt de hoop uit, dat
Daladier den toestand zal wetei^ te herstel
len. Ook de houding van Italië wordt door
Pertinax scherp gecritiseerd. Hij verwijt de
Italiaansche regeering dat zij de verwezenlij
king van de gelijkgerechtigdheid belangrijker
acht dan de controle, die zij slechts tot twee
jaar beperkt wenscht te zien.
Ook met de rede van den Oostenrijkschen
bondskanselier Dollfuss verklaart de Parij-
sche pers haar instemming. De „Petit Pari-
sien" schrijft, dat Dollfuss heeft geleerd met
slechts de resultaten van zijn streven naar
de politieke en economische vrijheid van Oos
tenrijk, doch ook de bekroning der sedert ja
ren onvermoeid door Frankrijk gevoerde po
litiek tegen de aansluiting van Oostenrijk en
voor de economische reorganisatie der Do-
naustaten te erkennen.
Pertinax schrijft in de „Echo de Paris dat
de mogendheden weer eens hun gebrek aan
daadkracht hebben getoond door te weige
ren op het Duitsch-Oostenrijksch conflict art.
U van het Volkenbondspact toe te passen,
terwijl het „Journa!" er voor waarschuwt uit
de platonische verklaringen der vertegen
woordigde mogendheden de conclusie te trek
^n, dat het Midden-Europeesch probleem is
Opgelost.
Goebbels spreekt voor de pers.
De Duitsche rijksminister voor de propa
êanda, dr. Goebbels, heeft gisteren in het
Carlton-hotel te Geneve de geheele interna
tionale pers ontvangen. De belangstelling
was zeer groot en zeer belangstellend^ luis
terden de journalisten naar Goebbels ver-
klaring, dat het Duitsche volk met smart en
ontgoocheling in de afgeloopen maanden
heeft waargenomen, dat het worden van den
nationaal-socialist ischen staat en zijn positie-
terugslag op de economische en politieke
organisatie der Duitsche natie in de wereld
veelal verkeerd begrip, wantrouwen en zelfs
afkeuring heeft gevonden. De minister acht
het derhalve zijn belangrijke taak voor dit
forum der wereldpubliciteit het „worden"
van den nationaal-socialistischen staat te
verduidelijken, zijn uitwerking op de practi-
sche binnen- en buitenlandsche politiek in
korte trekken uiteen te zetten en op die wijze
ten minste een zeker begrip te wekken, voor
hetgeen zich in Duitschland heeft afgespeeld.
Dr. Goebbels verklaarde, dat de nationaal-
socialistische beweging reeds voor zij aan de
macht kwam bij verre de grootste en meest
invloedrijke partij van het parlementaire
Duitschland was. Zij werd legaal voor de
verantwoordelijkheid geroepen en zij heeft
verder legaal haar machtspositie opgebouwd.
Zij heeft door een beroep te doen op het volk
zich ook de zekerheid verschaft, welke noodig
was binnen het kader van den democrati-
schen staat voor haar latere opbouwwerk-
zaamheid. Van terreur en gebruikmaking
van geweld kan daarbij geen sprake zijn. Er
is in Duitschland nimmer een regeering ge
weest, welke zich zooals de nationaal-socia-
listische kon beroepen op haar overeenstem
ming met de breedste volksmassa's. Zouden
wij volgens de regelen der democratie het
volk opnieuw om uitsluitsel vragen dan zou
ten minste 75 tot 85 pCt. der Duitsche natie
zich in vrijen wil achter deze regeering
plaatsen.
Het overnemen van de macht geschiedde
op het tijdstip der grootste werkloosheid,
waarin het bolsjewisme dreigend voor de
poorten van het rijk stond en de door de we
reld aanschouwde crisis van het Duitsche
volk reeds geleid had tot de verscheuring
van ieder nationaal verband. Wanneer de
Duitsche regeering het volk heeft gespaard
voor het lot der chaotische anarchie, zooals
zij daar a-sociale dragers uit de volksgemeen
schap sloot en in concentratiekampen weer
probeert op te voeden tot bruikbare leden
van de menschenmaatschappij, dan is zulks
een daad van noodweer, welke werd uitge
voerd met het oog op de grootte van het acute
gevaar met de meest humane middelen.
Het nationaal-socialisme staat, zooals
iedere echte politieke beweging van den wil
op het standpunt der totaliteit. Het heeft de
geheele macht en de geheele verantwoorde
lijkheid op zich genomen. De overwinning
van het veel-partijen-systeem heeft de regee
ring verzekerd van de volgzaamheid van het
geheele volk.
Zij was het begin van een organischen, po-
litieken en economischen wederopbouw der
Duitsche natie, waarvan het eenig doel daar
in bestaat de verlammende crisis te overwin
nen, het volk arbeid te geven en het land den
vrede te verzekeren.
Het Jodenvraagstuk.
De Joodsche kwestie besprekend, verklaar
de dr. Goebbels: Wanneer de Duitsche re
geering de behandeling der Joodsche kwestie
langs wettigen weg ter hand nam, dan ver
koos het daarbij de meest humane en loyale
methode. Het nationaal-socialisme is van
niets meer wars dan van het nemen van
goedkoope wraak. Het zou niet alleen het
Duitsche volk, maar de geheele wereld ten
zegen strekken, wanneer de critiek op de ge
beurtenissen in Duitschland zich tot het wer
kelijk feitelijke zou beperken en van den be
ginne af iedere stemmingmakende antipathie
zou uitschakelen. Wij hebben in geen enkel
opzicht de waarheid te schuwen, aldus Goeb
bels. Wij mochten evenwel wenschen en ho
pen, dat de eerlijke strijd om de waarheid
niet van te voren vergiftigd wordt door bijna
grootsch aandoende beweringen, welke nitt
in het mist zullen vermogen stand te houden
tegen een objectief onderzoek.
Voorts bestreed Goebbels, dat het nieuwe
Duitschland een geestelijke expansiepolitiek
zou voeren, welke slechts de voorbereiding
zou beteekenen voor een latere expansiepoli
tiek op het gebied van de macht.
Het zou goed zijn, wanneer de woorden re
vanche of oorlog uit de omgangstaal der vol
ken zouden verdwijnen. Men mag, aldus spr.,
ook maar een enkele handeling van den rijks
kanselier of van zijn regeering noemen, welke
ook maar de geringste evrdenking zou recht
vaardigen, dat zij oorlogs-geloften met zich
voert. Hun geheele opbouwwerk wordt ge
dragen door den geest van den vrede. Het is
niet het belang van eenig volk, dat Duitsch
land verder zal worden beschouwd als natie
van den tweeden rang en dat het de mogelijk
heid voor zijn verdediging ontnomen blijft,
welke het noodig heeft voor de handhaving
van zijn nationale veiligheid.
Ten slotte verklaarde Goebbels: Wat heeit
het jonge Duitschland de wereld te bieden:
Het garandeert een stabielen toestand in het
binnenland met een sterk centraal bestuur,
dat bereid is te onderhandelen en in staat is
te onderhandelen. Het heeft bolsjewistische
brandstoffen, welke geheel Europa in gevaar
brachten doen verdwijnen. E>e wal, welke
Ehiitschland heeft omgebouwd tegen de anar
chie is onverwoestbaar. Dit Duitschland kan
geen verdragen onderteekenen, welke niet *e
vervullen zijn. Verdragen evenwel, welke het
onderteekent omdat zij na te komen zijn, zal
het nakomen. Dit Duitschland is een eerlijke
contrzhent in de handhaving der belangen
ter wereld, indien men het het recht op zijn
eer en het recht op zijn dagelijksch bro».d
geeft.
Dr. Goebbels besloot: Wat Duitschland
betreft, het is van ganscher harte bereid
mede te werken aan den vrede van Europa.
De redevoering van dr. Goebbels werd te
gelijkertijd in het Fransch en in het Engelsch
aan de pers verstrekt.
Dr. Goebbels beantwoordt vragen.
Na afloop van zijn redevoering heeft dr.
Goebbels nog eenige hem door journalisten
gestelde vragen beantwoord.
Als zijn meening over de Duitsch-Poolsche
betrekkingen verklaarde dr. Goebbels dat
Duitschland de buitenlandsche politieke
kwesties niet naar zijn gevoel behandelt,
doch op dat punt heel erg nuchter denkt. Bui
tenlandsche politiek was steeds belangenpo-
litiek. Spr. gaf uitdrukking aan zijn overtui-
ing, dat juist, zooals tusschen Dantzig en
olen, ook tusschen Duitschland en Polen
een modus vivendi zou kunnen worden ge
schapen, indien aan beide zijden met de noo-
dige openlijkheid en eerlijkheid zou worden
gehandeld. Daarbij moet in de eerste plaats
aan een economisch accoord worden gedacht,
waarop een politiek accoord zou kunnen vol
gen.
Ten aanzien van de minderhedenpolitiek
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
verklaarde Goebbels, dat in tegenstelling tot
vele regeeringen het nationaal-socialisme de
rechten der minderheden gerandeert. De min
derheidsproblemen zullen worden erkend en
de verdragen worden nagekomen. De rege
ling moet evenwel berusten op wederkeerig-
heid. Een pacificatie van Europa zou onmo
gelijk zijn, wanneer ieder volk zijn minderhe
den zou onderdrukken.
Wat de ontwapeningskwestie betreft, ver
klaarde Goebbels, dat hij slechts kon zeggen,
dat Duitschland den eerlijken wil heeft het
Viermogendhedenpact naar zijn besten wil
te benutten om deze kwestie tot een draag
lijke oplossing te brengen.
Groot was natuurlijk de belangstelling
der internationale pers t.a.v. de Joodsche
kwestie, aldus wordt van Duitsche zijde ver
klaard.
Dr. Goebbels meende, dat deze kwestie
binnen het kader van het thans mogelijke is
opgelost. Een definitieve oplossing zou pas
dan ter hand kunnen worden genomen, wan
neer zij van ieder essentiment bevrijd is,
vooral ook de openbare meening ter wereld,
welke thans in deze kwestie officieel tegen
over ons staat. Duitschland kan niet onder
den druk van een openbare meening ter we
reld opkomen voor een nieuwe oplossing.
In antwoord op de vraag of het nationaal-
socialisme op het fascisme bouwt, verklaarde
Goebbels, dat het wel wat van het fascisme
heeft geleerd, maar dat bij het nationaal-so
cialisme vele dingen anders zijn. Wanneer
een volk begint zich te bekeeren tot het natio
naal-socialisme dan is het natuurlijk, dat dit
nieuwe nationalisme slechts in overeenstem
ming is met het karakter van het land en van
het volk, met zijn deugden en zijn fouten.
Want het nationalisme heeft in ieder land een
ander aanzien. Ten aanzien van de persvrij
heid zeide Goebbels, dat de staat de rol van
uitgever heeft op zich genomen, van wie de
journalisten afhankelijk zijn.
Gelijk bekend is gaat president Bünger
zeer systematisch te werk. Hij heeft het ver
loop van dit proces in vakjes verdeeld. In
elk vak treden zoowel de beklaagden als ze
kere groepen van getuigen op den voorgrond.
Nadat wij in de eerste fase een kijk gekre
gen hebben op persoonlijkheid en leven van
de beklaagden, werden in de tweede de klei
nere brandstichtingen behandeld, waarbij
tevens ter sprake kwam, of Van der Lubbe
alleen op het denkbeeld gekomen is, branden
als seinen voor een communistischen opstand
te ontsteken, dan wel door Duitsche commu
nisten of „agents provocateurs" op dit denk
beeld is gebracht, waarbij natuurlijk de aller
belangrijkste vraag is of deze personen, die
kort vóór den brand met Van der Lubbe ge
sproken hebben, wederom uit eigen initiatief
dan wel op hoogei bevel uit binnen- of bui
tenland den jongen Hollander opgestookt en
ten slotte voor het brandstichten misbruikt
hebben.
In dit verband is het getuigenverhoor van
gisteren van beteekenis geweest, omdat men,
nadat een aantal personen was gehoord, die
bizonderheden over de kleinere brandstichtin
gen en de gevolgen daarvan vertellen kon
den, drie arbeiders, nl. twee communisten en
een vroegeren Duitsch-nationalen werkman
aan het woord liet komen, die inderdaad in
Berlijn-Neuköln, in een communistisch
milieu met Van der Lubbe samen geweest
zijn, waarbij vooral een gesprek de hoofdrol
speelt, waarin het voornemen om wat schot
in de actie der proletariërs te brengen door
een reeks staatsgebouwen in brand te steken
openlijk en blijkbaar in drastische termen ge
uit heet te zijn.
v. d. Lubbe als spion?
De Duitsch-nationale arbeider werd het
uitvoerigst gehoord. Hij behoorde sedert
1928 tot deze partij, moet den communisten
in zijn buurt ook verdacht voorgekomen zijn,
maar kwam blijkbaar toch regelmatig met
hen samen. Als spion? Dat is heden niet
geheel duidelijk geworden. In elk geval staat
vast, dat hij bij het bewuste gesprek aanwe
zig is geweest, na den brand in den Rijksdag
volgens zijn eigen verklaringen geen rust
meer had, voor hij zeer gedetailleerde bizon
derheden aan de politie had overgebracht en
zich ook heden nog vrijwel alles precies kon
herinneren en onder eede bevestigen.
Daartegenover staan zeer verwarde verkla
ringen van den „met het communisme sym
pathiseerenden" arbeider, die beschuldigd
wordt Van der Lubbe op het denkbeeld van
de brandstichtingen te hebben gebracht, en
die o.a. nog moet hebben voorgesteld, S. A.-
troepen door kleine troepen communisten te
laten beetpakken, met benzine begieten en le
vend in brand te steken. Deze getuige wilde
echter gisteren van niets meer weten, huilde
van opwinding en gaf ten hoogste toe in zijn
woede over het optreden van Hitler-mannen
en van de nieuwe regeering verwenschingen
te hebben geuit. De indruk van zijn optreden
in de rechtszaal was uiterst ongunstig. Maar
het resultaat van deze verhooren eigenlijk
zeer mager.
Vandaag zullen nog andere getuigen van
dit zoo uiterst belangrijke gesprek van Van
der Lubbe met Duitsche arbeiders worden
verhoord.
Bang voor instorting.
Van der Lubbe zelf bleef bij deze voor hem
toch zoo ingrijpende verhandelingen in zijn
zwijgende houding volharden. Hij zat zóó
diep gebogen, dat een oogenblik zelfs op
schudding in de zaal ontstond, omdat men
verwachtte, dat hij zou ineenstorten. Maar er
gebeurde niets. En er kwam ook niet aan het
licht, dat als bewezen mag gelden. Behalve
dan van wien Van der Lubbe in de plaats
voor zijn -lompen een wat menschelijker pet
en overjas ten geschenke had gekregen en
hoe hij zich onder zijn nieuwe vrienden ge
droeg.
Ook gisteren werd echter niet duidelijk of
hij zich als officiéél communist uitgaf en hoe
zijn partijboek, waarvan hij alleen den roo-
den omslag toonde, er van binnen uitzag.
En wat de bewuste voor het onderzoek zoo
belangrijke uitlatingen bij het gesprek in
Neuköln betreft: de verklaringen der getui
gen liepen zoozeer uiteen, dat men niet veel
verder kwam, ook niet wat de vraag bethreft,
of Van der Lubbe werkelijk naar net hoofd
bureau der Duitsche Communistische Partij
heeft gevraagd en of hij er daarna ook mee
in verbinding is getreden.
Het is mogelijk, dat de tweede fase van het
proces vandaag gesloten kan worden.
De volgende periode zal dan den grootsten
brand, nl. dien in het rijksdaggebouw zelf be
handelen, eerst van Woensdag af te Leipzig,
daarna te Berlijn.
De houding van Van der Lubbe is oorzaak
dat een en ander zoo uiterst langzaam op
schiet. Daarom is de duur van het proces ook
niet bij benadering te schatten.
Een revolutionnaire meening
Na de pauze werd gisterenmiddag naar
uit Leipzig wordt gemeld de arbeider Pank-
nin als getuige gehoord, die eveneens nadere
mededeelingen doet omtrent de in het bureau
voor maatschappelijken steun te Neuköln
gevoerde gesprekken. De president houdt ge
tuige zijn gedurende het vooronderzoek afge
legde verklaringen voor, waarna getuige die
gesprekken nader omschrijft.
Zachow meende dat krachtiger maatrege
len moesten worden genomen. Bienge zeide
bij die gelegenheid: „jawel, men moest om te
beginnen de electriciteitsfabriek van Siemens,
het paleis en het rijksdaggebouw in brana
steken".
Van der Lubbe, die zich reeds eerder in het
gesprek had gemengd, had bij deze woorden
van Bienge gezegd: „Zoo moet het gebeu
De Volkenbondsvergadering te
Genève. (Dag. Overzicht.)
Auto-ongeluk in de Rivièra; 3
dooden, 15 zwaargewonden. (Buiten
land.)
Het rijksdagbrand-proces. (Bui
tenland).
Voorstel tot royement van mr.
Duys als lid der s.d.a p. ingetrokken.
(Binnenland).
Overeenstemming bereikt in de
loonen der bouwbedrijven. (Binnen
land).
In Haarlem zullen geen gemeente
lijke lokalen n eer worden verhuurd
aan de communisten en aanverwan
te groepen. (Binnenland).
Tot hedennacht nog geen spoor
gevonden van den dader van den
moord in den Grooten IJpoIder.
(Binnenland).
De houding van den Ned r. k.
middenstandsbond ten opzichte van
het groot-winkelbedrijf en coöpera
tie. (Binnenland).
Jubileumavond van mevr. De
Boervan Rijk. (Tooneel).
Gistermiddag is hier ter stede het
3-jarig kindje van den heer v S.
door een vrachtauto overreden en
gedood. (Stad).
Noodlottig verkeers-on geval te
Purmerend. (Stad).
(Zie verder eventueel laatste be
richten).
ren". Hij had gevraagd of hij niet van de
partij kon zijn en zijn communistisch partij-
boekje laten zien.
Op de vraag van den voorzitter, antwoordt
getuige, dat hij niet gezien had, wat erin het
boek stond, maar het moest een partijboekje
geweest zijn, want het was rood, en Van der
Lubbe had vroeger gezegd lid van de com
munistische partij te zijn.
Nadat Van der Lubbe had gezegd dat hij
dat graag zou bijwonen, aldus getuige, stiet
Bienge Zachuw aan en zeide „die knaap is
goed, dien kunnen wij gebruiken".
Toen liepen wij samen de stiaat af. Bienge
riep Van der Lubl<e bij zich en liep alleen
met hem op. Ik vroeg Zachow. hoe hij Van
der Lubbe kende Zachow meende dat hij hem
ook dien dag voor het eerst had gezien.
E>och hij had den indruk dat Van der Lubbe
een goede partijgenoot zou zijn. Daarna liep
Zachow op Van der Lubbe en Bienge af.
President: „Heb* gij eenige reden om
Zachow en Bienge te belasten, staat gij vijan
dig tegenover hen?"
Panknin: „Ik ken die lieden niet en heb
geen aanleiding om hun moeilijkheden in den
weg te leggen".
Al jeuken m'n handen.
Op een vraag van den procureur-generaal,
verklaart getuige, dat hij bij het einde van
het gesprek heeft gezegd: „nu, daar komt
niets van, al jeuken hem de handen", waarop
Bienge antwoordde: „je zult nog eens be
leven wat dat wordt."
Op de vraag van Törgler, tot welke partij
Panknin in de laatste dagen van Februari be
hoorde, antwoordt getuige: „tot de D.-
nationale partij".
Advocaat Seuffert: „Ik krijg den indruk,
dat u van uw vroegere verklaringen eenigs-
zins terugkomt".
Op de vraag van advocaat Teichert ver
klaart getuige nogmaals met beslistheid, dat
v. d. Lubbe naar het communistische partij
bestuur gevraagd heeft en ook naar commu
nistische localiteiten.
Dimitroff stelt vragen.
Beklaagde Dimitroff vraagt sedert wan
neer getuige lid der D.-nationale partij is e.i
of hij ook politieke functies heeft bekleed.
Getuige: „Ik was werkloos en ben sedert
1928 lid der D.-nationale partij. Ik heb geen
functies bekleed".
Dimitroff stelt nog meer vragen, die echter
door den president als niet ter zake doende
niet worden toegelaten.
Daarna volgt het verhoor van den arbei
der Zachow. die met Bienge in één huis
woont.
Deze getuige wordt niet beëedigd. Hij ver
klaart dat hij Bienge niet verder kent en dat
zij elkaar slechts bijwijlen gegroet hebben.
De vraag van den president of hij commu
nist is geweest, beantwoordt de getuige met
een beslist „neen".
De president: Bent u geen lid geworden
van de Revolutionnare Gewerkschafts Orga-
nisation?"
Getuige: „Men heeft mij een formulier ge
geven, waar op ik mij als lid moest op
geven, en gezegd: Wanneer je geen lid
wordt, krijg ie ook geen arbeid. Ik heb ech
ter verklaard dat de R. G. O. verboden is".