DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. DE BRAND IN DEN RIJKSDAG. De Volkenbondsvergadering te Genève No. 230 tDxiQelij&sch Ojtetzicht De Fransche pers is na de redevoe ringen van Sir John Simon en Dollfuss zeer optimistisch gestemd geworden G0EBBELS SPREEKT VOOR DE PERS Vrijdag 29 September 1933 Tijdens de zitting van gistermiddag vreesde men een oogenblik, dat v. d. Lubbe ineen zou storten. VR00LIJKHEID IN DE RECHTSZAAL. 135e Jaargang Wat vandaag de aandacht trekt,,. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. irancr door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN: Van 1—5 regels 1.25, elke regei meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven iranco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. TeleL 3, redactie 33. Directeur: C. KRAK. Dit nummer bestaat uit drie bladen. Wij hebben gisteren in deze rubriek mel ding gemaakt van de redevoeringen van Sir John Simon en Dollfuss, die beiden op de Volkenbondsvergadering hebben gesproken. Het pessimisme, dat in de laatste dagen in verband met de onderhandelingen te Geneve in de Fransche pers tot uitkwam (in het bij zonder in verband met de geruchten over een voorgenomen verdaging der ontwapenings conferentie en voortzetting der beraadslagin gen binnen het kader van het viermogendhe- denpact) is na deze twee redevoeringen in een vrij groot optimisme veranderd. Uit de verklaringen van den Engelschen minister van buitenlandsche zaken en het verloop der besprekingen tusschen Paul Bon cour en Norman Davis meent men te kunnen opmaken dat de meerderheid der invloedrijke deelnemers aan de conferentie zich tegen ver daging der ontwapeningsconferentie hebben uitgesproken. Ondanks ae algemeene wijze waarop Simon gesproken heeft, verklaart de Fransche pers haar instemming met deze redevoering die zij aanvoelt als een bewijs, dat aan het door Parijs gevormde Fransch EngelschAmcrikaansche eenheidsfront nog niets gewijzigd is. Niettemin verwijt het „Journal" Sir John Simon, dat hij bij zijn kritiek op het voortdu rende uitstel van een werkelijk begin slechts heeft gewezen op de moeilijke situatie, ter wijl in werkelijkheid de omstandigheid heeft bijgedragen, dat Engeland steeds weigerde de ontwapeningskwestie van het standpun: der veiligheid te bekijken, waardoor den te genstanders slechts nieuwe strijdmiddelen aan de hand werden gedaan. Groote aandacht wijdt men in politieke kringen ook aan het bezoek van den Engel schen minister-president MacDonald aan Beauvais op Zondag a s. in verband met de onthulling van een monument ter herden king van de ramp van de R 101, aangezien men zich veel voorstelt van een bespreking tusschen MacDonald en Daladier.Waar schijnlijk zal ook sir John Simon naar Beau vais komen en men hoopt, dat het Daladier zal gelukken de Engelschen ten aanzien van de tavestie der sancties voor het Fransche standpunt te winnen. De speciale correspondent van da „Echo de Paris" te Parijs, Pertinax, geeft reeds uiting aan de vraag dat Paul Boncour in Genevp juist in deze voor Frankrijk zoo belangr ,e kwestie zou kunnen toegeven aan den druk van andere mogendheden, in het bijzonder Engeland, dat in geen geval nieuwe interna tionale verplichtingen op zich venscht te ne men. Hij herinnert aan de verklaring van den Franschen minister-president, dat de controle zonder sancties voor Frankrijk waardeloos is en spreekt de hoop uit, dat Daladier den toestand zal wetei^ te herstel len. Ook de houding van Italië wordt door Pertinax scherp gecritiseerd. Hij verwijt de Italiaansche regeering dat zij de verwezenlij king van de gelijkgerechtigdheid belangrijker acht dan de controle, die zij slechts tot twee jaar beperkt wenscht te zien. Ook met de rede van den Oostenrijkschen bondskanselier Dollfuss verklaart de Parij- sche pers haar instemming. De „Petit Pari- sien" schrijft, dat Dollfuss heeft geleerd niet slechts de resultaten van zijn streven naar de politieke en economische vrijheid van Oos tenrijk, doch ook de bekroning der sedert ja ren onvermoeid door Frankrijk gevoerde po litiek tegen de aansluiting van Oostenrijk en voor de economische reorganisatie der Do- naustaten te erkennen. Pertinax schrijft in de „Echo de Paris" dat e mogendheden weer eens hun gebrek aan r.„a kracht hebben getoond door te weige- 11 P .Rvtsch -Oost en rij ksch conflict art. terJm w ;olkenbondspact toe te passen, de nlatnni "Journa'" er voor waarschuwt uit woorHitd" verk!aringen der vertegen- vcn j ^QRendheden de conclusie te trek is l«>n i,„i j j ue conclusie ie tr Opgelost. Mldden-Europeesch probleem Goebbels spreekt voor de pers. De Duitsche rijksminister voor de propa f^Hnn hotSl r 3' heefJ gisteren het Carlton-hotel te Geneve de geheele interna tionale pers ontvangen. De belangstelling was zeer groot en zeer belangstellend lui* terden de journalisten naar Goebbels' ver klaring, dat het Duitsche volk met smart en ontgoocheling in de afgeloopen maanden heeft waargenomen, dat het worden van den nationaal-socialistischen staat en zijn positie ve terugslag op de economische en politieke organisatie der Duitsche natie in de wereld veelal verkeerd begrip, wantrouwen en zelfs afkeuring heeft gevonden. De minister acht het derhalve zijn belangrijke taak voor dit forum der wereldpubliciteit het „worden" van den nationaal-socialistischen staat te verduidelijken, zijn uitwerking op de practi- sche binnen- en buitenlandsche politiek in korte trekken uiteen te zetten en op die wijze ten minste een zeker begrip te wekken, voor hetgeen zich in Duitschland heeft afgespeeld. Dr. Goebbels verklaarde, dat de nationaal- socialistische beweging reeds voor zij aan de macht kwam bij verre de grootste en meest invloedrijke partij van het parlementaire Duitschland was. Zij werd legaal voor de verantwoordelijkheid geroepen en zij heeft verder legaal haar machtspositie opgebouwd. Zij heeft door een beroep te doen op het volk zich ook de zekerheid verschaft, welke noodig was binnen het kader van den democrati- schen staat voor haar latere opbouwwerk- zaamheid. Van terreur en gebruikmaking van geweld kan daarbij geen sprake zijn. Er is in Duitschland nimmer een regeering ge weest, welke zich zooals de nationaal-socia- listische kon beroepen op haar overeenstem ming met de breedste volksmassa's. Zouden wij volgens de regelen der democratie het volk opnieuw om uitsluitsel vragen dan zou ten minste 75 tot 85 pCt. der Duitsche natie zich in vrijen wil achter deze regaering plaatsen. Het overnemen van de macht geschiedde op het tijdstip der grootste werkloosheid, waarin net bolsjewisme dreigend voor de poorten van het rijk stond en de door de we reld aanschouwde crisis van het Duitsche volk reeds geleid had tot de verscheuring van ieder nationaal verband. Wanneer de Duitsche regeering het volk heeft gespaard voor het lot der chaotische anarchie, zooals zij daar a-sociale dragers uit de volksgemeen schap sloot en in concentratiekampen weer probeert op te voeden tot bruikbare leden van de menschenmaatschappij, dan is zulks een daad van noodweer, welke werd uitge voerd met het oog op de grootte van het acute gevaar met de meest humane middelen. Het nationaal-socialisme staat, zooals iedere echte politieke beweging van den wil op het standpunt der totaliteit. Het heeft de geheele macht en de geheele verantwoorde lijkheid op zich genomen. De overwinning van het veel-partijen-systeem heeft de regee ring verzekerd van de volgzaamheid van het geheele volk. Zij was het begin van een organischen, po- litieken en economischen wederopbouw der Duitsche natie, waarvan het eenig doel daar in bestaat de verlammende crisis te overwin nen, het volk arbeid te geven en het land den vrede te verzekeren. Het Jodenvraagstuk. De Joodsche kwestie besprekend, verklaar de dr. Goebbels: Wanneer de Duitsche re geering de behandeling der Joodsche kwestie langs wettigen weg ter hand nam, dan ver koos het daarbij de meest humane en loyale methode. Het nationaal-socialisme is van niets meer wars dan van het nemen van goedkoope wraak. Het zou niet alleen het Duitsche volk, maar de geheele wereld ten zegen strekken, wanneer de critiek op de ge beurtenissen in Duitschland zich tot het wer kelijk feitelijke zou beperken en van den be ginne af iedere stemmingmakende antipathie zou uitschakelen. Wij hebben in geen enkel opzicht de waarheid te schuwen, aldus Goeb bels. Wij mochten evenwel wenschen en ho pen, dat de eerlijke strijd om de waarheid niet van te voren vergiftigd wordt door bijna grootsch aandoende beweringen, welke niet in het mist zullen vermogen stand te houden tegen een objectief onderzoek. Voorts bestreed Goebbels, dat het nieuwe Duitschland een geestelijke expansiepolitiek zou voeren, welke slechts de voorbereiding zou beteekenen voor een latere expansiepoli tiek op het gebied van de macht. Het zou goed zijn, wanneer de woorden re vanche of oorlog uit de omgangstaal der vol ken zouden verdwijnen. Men mag, aldus spr., ook maar een enkele handeling van den rijks kanselier of van zijn regeering noemen, welke ook maar de geringste evrdenking zou recht vaardigen, dat zij oorlogs-geloften met zich voert. Hun geheele opbouwwerk wordt ge dragen door den geest van den vrede. Het is niet het belang van eenig volk, dat Duitsch land verder zal worden beschouwd als natie van den tweeden rang en dat het de mogelijk heid voor zijn verdediging ontnomen blijft, welke het noodig heeft voor de handhaving van zijn nationale veiligheid. Ten slotte verklaarde Goebbels: Wat heeit het.jonge Duitschland de wereld te bieden: Het garandeert een stabielen toestand in het binnenland met een sterk centraal bestuur, dat bereid is te onderhandelen en in staat is te onderhandelen. Het heeft bolsjewistische brandstoffen, welke geheel Europa in gevaar brachten doen verdwijnen. De wal, welke Duitschland heeft opgebouwd tegen de anar chie is onverwoestbaar. Dit Duitschland kan geen verdragen onderteekenen, welke niet *e vervullen zijn. Verdragen evenwel, welke het onderteekent omdat zij na te komen zijn, zal het nakomen. Dit Duitschland is een eerlijke contrahent in de handhaving der belangen ter wereld, indien men het het recht op zij n eer en het recht op zijn dagelijksch bro«.d geeft. Dr. Goebbels besloot: Wat Duitschland betreft, het is van ganscher harte bereid mede te werken aan den vrede van Europa. De redevoering van dr. Goebbels werd te gelijkertijd in het Fransch en in het Engelsch aan de pers verstrekt. Dr. Goebbels beantwoordt vragen. Na afloop van zijn redevoering heeft dr. Goebbels nog eenige hem door journalisten gestelde vragen beantwoord. Als zijn meening over de Duitsch-Poolsche betrekkingen verklaarde dr. Goebbels dat Duitschland de buitenlandsche politieke kwesties niet naar zijn gevoel behandelt, doch op dat punt heel erg nuchter denkt. Bui tenlandsche politiek was steeds belangenpo- litiek. Spr. gaf uitdrukking aan zijn overtui ging, dat juist, zooals tusschen Dantzig en Polen, ook tusschen Duitschland en Polen een modus vivendi zou kunnen worden ge schapen, indien aan beide zijden met de noo- dige openlijkheid en eerlijkheid zou worden gehandeld. Daarbij moet in de eerste plaats aan een economisch accoord worden gedacht, waarop een politiek accoord zou kunnen vol gen. Ten aanzien van de minderhedenpolitiek Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. verklaarde Goebbels, dat in tegenstelling tot vele regeeringen het nationaal-socialisme de rechten der minderheden gerandeert. De min derheidsproblemen zullen worden erkend en de verdragen worden nagekomen. De rege ling moet evenwel berusten op wederkeerig- heid. Een pacificatie van Europa zou onmo gelijk zijn, wanneer ieder volk zijn minderhe den zou onderdrukken. Wat de ontwapeningskwestie betreft, ver klaarde Goebbels, dat hij slechts kon zeggen, dat Duitschland den eerlijken wil heeft het Viermogendhedenpact naar zijn besten wil te benutten om deze kwestie tot een draag lijke oplossing te brengen. Groot was natuurlijk de belangstelling der internationale pers t.a.v. de Joodsche kwestie, aldus wordt van Duitsche zijde ver klaard. Dr. Goebbels meende, dat deze kwestie binnen het kader van het thans mogelijke is opgelost. Een definitieve oplossing zou pas dan ter hand kunnen worden genomen, wan neer zij van ieder essentiment bevrijd is, vooral ook de openbare meening ter wereld, welke thans in deze kwestie officieel tegen over ons staat. Duitschland kan niet onder den druk van een openbare meening ter we reld opkomen voor een nieuwe oplossing. In antwoord op de vraag of het nationaal- socialisme op het fascisme bouwt, verklaarde Goebbels, dat het wel wat van het fascisme heeft geleerd, maar dat bij het nationaal-so- cialisfne vele dingen anders zijn. Wanneer een volk begint zich te bekeeren tot het natio naal-socialisme dan is het natuurlijk, dat dit nieuwe nationalisme slechts in overeenstem ming is met het karakter van het land en van het volk, met zijn deugden en zijn fouten. Want het nationalisme heeft in ieder land een ander aanzien. Ten aanzien van de persvrij heid zeide Goebbels, dat de staat de rol van uitgever heeft op zich genomen, van wie de journalisten afhankelijk zijn. Gelijk bekend is gaat president Bünger zeer systematisch te werk. Hij heeft het ver loop van dit proces in vakjes verdeeld. In elk vak treden zoowel de beklaagden als ze kere groepen van getuigen op den voorgrond. Nadat wij in de eerste fase een kijk gekre gen hebben op persoonlijkheid en leven van de beklaagden, werden in de tweede de klei nere brandstichtingen behandeld, waarbij tevens ter sprake kwam, of Van der Lubbe alleen op het denkbeeld gekomen is, branden als seinen voor een communistischen opstand te ontsteken, dan wel door Duitsche commu nisten of „agents provocateurs" op dit denk beeld is gebracht, waarbij natuurlijk de aller belangrijkste vraag is of deze personen, die kort vóór den brand met Van der Lubbe ge sproken hebben, wederom uit eigen initiatief dan wel op hooger bevel uit binnen- of bui tenland den jongen Hollander opgestookt en ten slotte voor het brandstichten misbruikt hebben. In dit verband is het getuigenverhoor van gisteren van beteekenis geweest, omdat men, nadat een aantal personen was gehoord, die bizonderheden over de kleinere brandstichtin gen en de gevolgen daarvan vertellen kon den, drie arbeiders, nl. twee communisten en een vroegeren Duitsch-nationalen werkman aan het woord liet komen, die inderdaad in Berlijn-Neuköln, in een communistisch milieu met Van der Lubbe samen geweest zijn, waarbij vooral een gesprek de hoofdrol speelt, waarin het voornemen om wat schot in de actie der proletariërs te brengen door een reeks staatsgebouwen in brand te steken openlijk en blijkbaar in drastische termen ge uit heet te zijn. v. d. Lubbe als spion? De Duitsch-nationale arbeider werd het uitvoerigst gehoord. Hij behoorde sedert 1928 tot deze partij, moet den communisten in zijn buurt ook verdacht voorgekomen zijn, maar kwam blijkbaar toch regelmatig met hen samen. Als spion? Dat is heden niet geheel duidelijk geworden. In elk geval staat vast, dat hij bij het bewuste gesprek aanwe zig is geweest, na den brand in den Rijksdag volgens zijn eigen verklaringen geen rust meer had, voor hij zeer gedetailleerde bizon derheden aan de politie had overgebracht en zich ook heden nog vrijwel alles precies kon herinneren en onder eede bevestigen. Daartegenover staan zeer verwarde verkla ringen van den „met het communisme sym pathiseerenden" arbeider, die beschuldigd wordt Van der Lubbe op het denkbeeld van de brandstichtingen te hebben gebracht, en die o.a. nog moet hebben voorgesteld, S. A.- troepen door kleine troepen communisten te laten beetpakken, met benzine begieten en le vend in brand te steken. Deze getuige wilde echter gisteren van niets meer weten, huilde van opwinding en gaf ten hoogste toe in zijn woede over het optreden van Hitler-mannen en van de nieuwe regeering verwenschingen te hebben geuit. De indruk van zijn optreden in de rechtszaal was uiterst ongunstig. Maar het resultaat van deze verhooren eigenlijk zeer mager. Vandaag zullen nog andere getuigen van dit zoo uiterst belangrijke gesprek van Van der Lubbe met Duitsche arbeiders worden verhoord. Bang voor instorting. Van der Lubbe zelf bleef bij deze voor hem toch zoo ingrijpende verhandelingen in zijn zwijgende houding volharden. Hij zat zóó diep gebogen, dat een oogenblik zelfs op schudding in de zaal ontstond, omdat men verwachtte, dat hij zou ineenstorten. Maar er gebeurde niets. En er kwam ook niet aan het licht, dat als bewezen mag gelden. Behalve dan van wien Van der Lubbe in de plaats voor zijn lompen een wat menschelijker pet en overjas ten geschenke had gekregen en hoe hij zich onder zijn nieuwe vrienden ge droeg. Ook gisteren werd echter niet duidelijk of hij zich als officiëel communist uitgaf en hoe zijn partijboek, waarvan hij alleen den roo- den omslag toonde, er van binnen uitzag. En wat de bewuste voor het onderzoek zoo belangrijke uitlatingen bij het gesprek in Neuköln betreft: de verklaringen der getui gen liepen zoozeer uiteen, dat men niet veel verder kwam, ook niet wat de vraag bethreft, of Van der Lubbe werkelijk naar net hoofd bureau der Duitsche Communistische Partij heeft gevraagd en of hij er daarna ook mee in verbinding is getreden. Het is mogelijk, dat de tweede fase van het proces vandaag gesloten kan worden. De volgende periode zal dan den grootsten brand, nl. dien in het rijksdaggebouw zelf be handelen, eerst van Woensdag af te Leipzig, daarna te Berlijn. De houding van Van der Lubbe is oorzaak dat een en ander zoo uiterst langzaam op schiet. Daarom is de duur van het proces ook niet bij benadering te schatten. Een revolutionnaire meening. Na de pauze werd gisterenmiddag naar uit Leipzig wordt gemeld de arbeider Pank- nin als getuige gehoord, die eveneens nadere mededeelingen doet omtrent de in het bureau voor maatschappelijken steun te Neuköln gevoerde gesprekken. De president houdt ge tuige zijn gedurende het vooronderzoek afge legde verklaringen voor, waarna getuige die gesprekken nader omschrijft. Zachow meende dat krachtiger maatrege len moesten worden genomen. Bienge zeide bij die gelegenheid: „jawel, men moest om te beginnen de electriciteitsfabriek van Siemens, het paleis en het rijksdaggebouw in brana steken". Van der Lubbe, die zich reeds eerder in het gesprek had gemengd, had bij deze woorden van Bienge gezegd: „Zoo moet het gebeu- De Volkenbondsvergadering te Genève. (Dag. Overzicht.) Auto-ongeluk in de Rivièra; 3 dooden, 15 zwaargewonden. (Buiten land.) Het rijksdagbrand-proces. (Bui tenland). Voorstel tot royement van mr, Duys als lid der s.d.a p. ingetrokken. (Binnenland). Overeenstemming bereikt in de loonen der bouwbedrijven. (Binnen land). In Haarlem zullen geen gemeente lijke lokalen meer worden verhuurd aan de communisten en aanverwan te groepen. (Binnenland). Tot hedennacht nog geen spoor gevonden van den dader van den moord in den Grooten IJpoIder. (Binnenland). De houding van den Ned r. k. middenstandsbond ten opzichte van het groot-winkelbedrijf en coöpera tie. (Binnenland). Jubileumavond van mevr. De Boer—van Rijk. (Tooneel). Gistermiddag is hier ter stede het 3-jarig kindje van den heer v S. door een vrachtauto overreden en gedood. (Stad). Noodlottig verkeers-ongeval te Purmerend. (Stad). (Zie verder eventueel laatste be richten). ren". Hij had gevraagd of hij niet van de partij kon zijn en zijn communistisch partij boekje laten zien. Op de vraag van den voorzitter, antwoordt getuige, dat hij .liet gezien had, wat erin het boek stond, maar het moest een partijboekje geweest zijn, want het was rood, en Van der Lubbe had vroeger gezegd lid van de com munistische partij te zijn. Nadat Van der Lubbe had gezegd dat hij dat graag zou bijwonen, aldus getuige, stiet Bienge Zachuw aan en zeide „die knaap is goed, dien kunnen wij gebruiken". Toen liepen wij samen de stiaat af. Bienge riep Van der Lub!>e bij zich en liep alleen met hem op. Ik vroeg Zachow. hoe hij Van der Lubbe kende Zachow meende dat hij hem ook dien dag voor het eerst had gezien. Doch hij had den indruk dat Van der Lubbe een goede partijgenoot zou zijn. Daarna liep Zachow op Van der Lubbe en Bienge af. President: „Heb* gij eenige reden om Zachow en Bienge te belasten, staat gij vijan dig tegenover hen?" Panknin: „Ik ken die lieden niet en heb geen aanleiding om hun moeilijkheden in den weg te leggen". Al jeuken m'n handen. Op een vraag van den procureur-generaal, verklaart getuige, dat hij bij het einde van het gesprek heeft gezegd: „nu, daar komt niets van, al jeuken hem de handen", waarop Bienge antwoordde: „je zult nog eens be- leven wat dat wordt." Op de vraag van Törgler, tot welke partij Panknin in de laatste dagen van Februari be hoorde, antwoordt getuige: „tot de D.- nationale partij". Advocaat Seuffert: „Ik krijg den indruk, dat u van uw vroegere verklaringen eenigs- zins terugkomt". Op de vraag van advocaat Teichert ver klaart getuige nogmaals met beslistheid, dat v. d. Lubbe naar het communistische partij bestuur gevraagd heeft en ook naar commu nistische localiteiten. Dimitroff stelt vragen. Beklaagde Dimitroff vraagt sedert wan neer getuige lid der D.-nationale partij is e.v of hij ook politieke functies heeft bekleed. Getuige: „Ik was werkloos en ben sedert 1928 lid der D.-nationale partij. Ik heb geen functies bekleed". Dimitroff stelt nog meer vragen, die echter door den president als niet ter zake doende niet worden toegelaten. Daarna volgt het verhoor van den arbei der Zachow. die met Bienge in één huis woont. Deze getuige wordt niet beëedigd. Hij ver klaart dat hij Bienge niet verder kent en dat zij elkaar slechts bijwijlen gegroet hebben. De vraag van den president of hij commu nist is geweest, beantwoordt de getuige met een beslist „neen". De president: Bent u geen lid geworden van de Revolutionnare Gewerkschafts Orga- nisation?" Getuige: „Men heeft mij een formulier ge geven, waar op ik mij als lid moest op geven, en gezegd: Wanneer je geen lid wordt, krijg ie ook geen arbeid. Ik heb ech ter verklaard dat de R. G. O. verboden is".

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1933 | | pagina 1