Alkmaarsche Courant In liet paleis van den koning Radionieuws BEZUINIGING OPHETONDERWIJS. üeuilleto*t MAANDAG 2 OCTOBER KERK EN SCHOOL. Maar dan over de heele linie, bijzonder zoowel als openbaar. Protestvergadering te Alkmaar. 1933 No ?32 gouden w tosrgiw Dinsdag 3 October. Hilversum, 296 M (Uitsluitend AVRO) fi Gramofoonpl. 9.— Concert door de rvtorhonikers. 10— Morgenwijding. 10.15 Hraniofoonplaten. 10-30 P.anorecrtal Betsy Pra^ 11- Kook- en bakpraatje door V3^r R Lotgering—Hillebrand. 11.30 Om- orkest o.I.v. N. Treep en gramofoonpl. Ï\ïX_2.15 Gramofoonplaten. 2.30 Clavecim- helrecital door B. Bodky. 3.— Voordracht door M Emeis van Buuren. 3.30 Gramo foonplaten. 4— Zang door Ré Koster, so- «raan. Aan den vleugel: E. Veen. 4.30 Radiokinderkoorzang o.I.v. J. Hamel. 5 Voor de kinderen. 5.30 Gramofoonpl. 6.— Concert door de Octophonikers. 6.30 RVU. prof. Huf Luns- De kunst in Spanje. 7.— De Octophonikers 7.10 Causerie Fred Fry. 7.20 Vervolg concert. 7.30 Causerie mevr. I. Leeuw—van Ree^ .45 De Octophonikers 8 Vaz Dias. 8.05 Programma ten bate van het N. C. C. m. m. v. het Scalakoor uit Milaan, het Concertgebouworkest o.I.v. A. v. Raalte, het Omroeporkest o.I.v. N. Treep. H. Cals, sopraan. Kovacs Lajos en „The Fidelio Singers". Om ca. 9.30 Toespraak door H. K. H. Prinses Juliana. 10.45— 12— Gramofoonplaten. Ca. 11 Vaz Dias. 11.-12.Gramofoonplaten. Huizen, 1875 M. (Uitsluitend KRO). 8— 915 en 10.Gramofoonplaten 11.30 12.— Godsd halfuurtje. 12.15—1.45 Octet concert en gramofoonplaten. 2.Vrouwen uur. 3.Pianorecital, zangsoli en gramo foonplaten. 4.15 Gramofoonpl. 4.30 Orkest- concert. In de pauze: Voordracht. 10 50 Vaz Dias. 10.55—12.Octetconcert. Daveniry, 1554 M. 10.35 Morgenwijding 10.50 Tijdsein en berichten. 11.05 Kook- praatje. 11 2011.40 Lezing. 12 20 Orgel spel R. New. 12.50 Paramount-Astoria- orkest o.I.v Anton. 1.50 Midland Studio orkest o.I.v. F. Cantell. 2.20 Voor de scholen 4 25 Lezing. 4.50 Het Wvnn Reeves Strijk kwartet m. m. v. M. Baker, sopraan 5 35 Kinderuur. 6.20 Berichten. 6.50 Pianorecital J Hunt. 7.10 Duitsche causerie. 7.40 Radio- At ilitair-orkest o.I.v. B Walton O'Donnell, tv. m. v. H. Arnold, cello 8.50 Lezing. 9.20 „Davight Robberv", revue-programma van d» Melluish Brothers, m m. v. solisten, koor en orkest o.I.v. Woodgate. 10.Berichten. 10.20 Orgelconcert R. GossCustard 10.55 12.20 Lew Stone en de Monseigneur Band. Parijs „Radio-Paris, 1724 M. 8.05, 12.20, 710 en 7.40 Gramofoonpl. 8.20 Symphonie- concert o.l v. Bigot. Kalundborg, 1153 M. 12.20—2.20 Con cert uit het Bellevue-Strandhotel. 3.205.20 M. Hansen's orkest. 9.10 Engelsche muziek door het Omroeporkest o.I.v. Reësen. 9.35 Radiotooneel. 10.35 Omroeporkest o.I.v. E. Reesen. 11.20—12.50 Dansmuziek uit rest. „Nimb" Langenberg, 473 M. 6.25, 7.35 en 11 45 Gramofoonplaten. 12 20 Sted. Kleinorkest v. Münster o.I.v. Göhre. 1.55 Concert o.Lv. Merten. 4.20 Concert m. m. v. het Werag- koor, -strijkkwartet en solisten. 8.30 Strauss- concert m. m. v. orkest, koor en solisten o.I.v. Prof. H. Knappertsbusch. 11.Werag- orkest o.I.v Buschkötter. 11.20 Dansmuziek o.I.v. Kühn. Rome, 441 M. 9.05 Orkestconcert o.I.v. Culotta. In de pauze: Causerie. Brussel, 338 en 508 M. 338 M.: 12.20 Gramofoonplaten. 1.30 Omroepkleinorkest o.I.v. Leemans. 5.20 en 6.50 en 7.20 Gramo foonplaten 8.20 Radiotooneel. 9.20 Omroep orkest o.I.v. André. 508 M.: 12.20 Omroep kleinorkest o.I.v. Leemans. 1.30 Gramofoon platen en pianoduetten. 5.20 Omroeporkest o l v. André. 6.35 Pianorecital. 6.50 Omroep kleinorkest o.I.v. Leemans. 8.20 Omroep orkest o.I.v. André. 9.20 Gramofoonmuziek. Zeesen, 1635 M. (Deutschlandsender). 7.20 Rijkszending „Das ist Berlin". Concert door het Omroeporkest en het Radiokoor 8 20 Concert o.I.v. den Japanschen dirigent Könog. 9.20 Europeesch concert uit Boeka rest. 10.20 en 11.05 Berichten. 11.2012.20 Concert uit Hamburg o.I.v. José Eibenschütz. GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE. Dinsdag 3 October. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Huizen. Lijn 3: Lond. Reg. 10 3510.50, Daven- ♦ry 10.50—11.20, Midi. Reg. 12.20—15.20, Daventry 15.2024. Lijn 4: Brussel II 12.2019.05, Zeesen 19:0523.20. Hamburg 23.20—24.—. f. en liefdesgeschiedenis uit het oude Madrid door F. Marion Crawford. •Naar het Engelsch door .W, H, C B, 41 „Toen had ik hem nog niet gelezen. Hij was niet onderteekend en bleek even goed door een man te kunnen zijn ge schreven". Don Jan lette op het gezicht van den koning, want het was lang niet onwaar schijnlijk, dacht hij, dat deze den brief had laten schrijven, of het zelf had ge daan, en dat hij hem nu zoo gauw moge lijk weer in zijn bezit wilde hebben. Philips scheen te twijfelen of hij zijn kruisverhoor al of niet zou voortzetten en hij keek naar de deur, die naar de antichambre leidde, plotseling verbaasd, omdat Mendoza nog niet was terugge keerd. Toen begon hij weer te spreken, maar trots zijn boosheid hlJ niet bloot stellen aan een tweede weige ring om den brief af te staan. Zijn waardigheid zou daaronder Te veei hebben geleden. „In deze kwestie zijn de feiten als ▼olgt", zei hij, alsof hij in het kort sa menvatte wat er in zijn geest was omge Zooals reeds eerder medegedeeld werd, had Acti<?'.' <«8^ j.1. Zaterdag en '"j Harmonie een protestvergade ring belegd tegen de bezuiniging oo het lager onderwijs zoodanig, dat alleen het openbare erdoor getroffen zou worden en zeits voor het bijzondere een bevoorrechting ervan zou genieten. Dat C v. A is samengesteld uit Volkson derwijs, B. v. N. O., N. O. G., Vereen, van m.u.I.o., Ned. Ouderraad, Landelijk comité voor de openbare school, N.V.V. en Ned Vakcentrale. De groote zaal van de Harmonie was na genoeg geheel bezet. Namens het comité sprak de heer Joh. E e r i n g, lid van 't dagelijksch bestuur van de Ned. Vakcentrale, een woord van welkom, waarbij hij betreurde, dat een vergadering als deze noodig is na de actie, die destijds was ontketend door het wetsontwerp-Terp stra. Niet het comité had nu opnieuw de storm klok geluid, maar de regeering zelve met haar aandrang tot opheffing van vele scho len, vaak de eenige in een dorp (vooral in Friesland), waardoor groote schade wordt berokkend aan het lager onderwijs. Voorts heeft de regeering besloten tot het vervroegd invoeren van de nieuwe leerlingenschaal, opgesteld door minister Terpstra. Merkwaardig vond spr. het, dat twee jaren geleden in deze zelfde zaal de tegen woordige minister van onderwijs mr. Mar- chant (toen nog leider van den Vrijz.-dem. bond) had gesproken tegen de plannen van minister Terpstra en daarbij had gezegd, dat het niet aangaat zonder nadenken te werken met bet domme potlood. De heer Eering (een oud-onderwijzer) wilde n>et ontkennen, dat bezuiniging noo dig is. maar, zei hij, ze is mogelijk zonder de vitale belangen van het onderwijs te schaden, wat wel het geval is bij de wetsvoorstellen van thans. Spr. stelde vast. dat de vergadering uit sluitend is bedoeld als een protest tegen die plannen der regeering, zoodat debat over de redevoeringen van de beide sprekers noch over de te stellen motie kon worden toege laten. Rede van den heer Krabbendam. „De minister houdt zich niet aan de wet". De heer P. Krabbendam, hoofd der school te Wognum, lid van hoofdbestuur van het N.O.G., sprak hierna over het opheffen van tal van scholen in ons land. Hij begon met te memoreeren, dat het ministerie-Colijn met instemming werd be groet, omdat het ons land van den onder gang zou kunnen redden. Ook bij de onder- wijsmenschen werd het optreden van dit mi nisterie toegejuicht, omdat daarin zitting hadden twee vrijzinnigen en een liberaal, waardoor een waarborg zou zijn geschapen ook voor een goede behartiging van de belan gen van het openbaar onderwijs. De uitlatin gen van deze heeren (speciaal van mr. Oud en mr. Marchant) vóór hun ministerschap wezen daarop. Zij zouden, naar aller ver wachting, er voor zorgen, dat, als er slagen zouden moeten vallen, deze zouden komen op het hoofd van het bijzonder zoowel als het openbaar onderwijs. Echter, wat de tijd heeft geleerd, is wel, dat deze verwachting is teniet gedaan. Wat er ten aanzien van het onderwijs is voorge steld, stemt allerminst tot dankbaarheid. Spr. stelde vast, dat volgens de grondwet en de onderwijswet in elke gemeente voldoen de gelegenheid voor openbaar onderwijs moet worden gegeven (zoolang een school nog ten minste acht leerlingen telt, mag zij niet tegen den zin der ouders worden opge heven.) Spr. releveerde de circulaires van den mi nister van onderwijs, mr. Marchant, geda teerd 18 en 20 Juli, waarvan de laatste een geheel anderen geest ademde dan de eerste en ging over de opheffing van kleine open bare scholen. Op dit „kleine" legde spr. den nadruk. Hij wilde daaronder verstaan scho len met hoogstens 25 leerlingen. De circu laire nu wenscht opheffing van scholen met nog een zestigtal leerlingen (Schoorl, Hem. Heerhugowaard e.a), in Wormerveer zelfs met 100 kinderen. Wel een eigenaardige op vatting van het woord „kleine", zei spr. En het gaat hier uitsluitend over open bare scholen, die vooral in het zuiden des lands de toevlucht zijn voor allen die geen bijzonder onderwijs verlangen voor hun kin deren. Spr. legde er den nadurk op, dat vele „k'eine" openbare scholen het overschot zijn van eertijds bloeiende scholen, doodgedrukt door bijz. scholen, die werden opgericht met ge'd uit de openbare kas. De positie van het bijz. onderwijs is wel een heel andere dan die van het openbare (beide inrichtingen zijn wel gelijkgesteld, maar niet gelijk gerechtigd), het is niet mo gelijk zonder wetswijziging aan de bijz. scho len te tornen. Maar de regeering is in den laatsten tijd zeer vlug met het maken van wetten, en nu is het wel wenschelijk ook de onderwijswet eens onder handen te nemen, want er bestaan in ons land nog bijzondere scholen met 10 leerlingen. De aanschrijvingen tot opheffing van openbare scholen zijn een uitvloeisel van een onderzoek, dat nog ingesteld is door mi nister Terpstra. Diens opvolger mr. Mar chant had de lijst gevonden en haar zonder nadenken de wereld ingestuurd met beroep op de burgemeesters om de opheffing me: klem te verdedigen. Verschillende gemeente raden hebben daaraan reeds gevolg gegeven; er zijn kinderen die 15 K.M. van een andere openbare school zijn verwijderd. Ontoelaat baar achtte spr. den aandrang van den mi nister en verkeerd de vrees van sommige bur gemeesters om daaraan te voldoen. Hulde brachts pr. aan die burgemeesters, die, hoe wel principieel voorstanders van bijzonder onderwijs, den minister niet wilden volgen op den door hem ingeslagen weg. Beroep op een besluit tot opheffing van scholen is niet wel mogelijk, omdat in de circulaire staat, dat, indien de gemeenteraad niet een dergelijk besluit zou nemen, de op heffing zou worden overwogen door de regee ring. Rauwelings en ondoordacht is de circu laire van den minister de wereld ingegaan en daartegen wilde spr. protesteeren, omdat de belangen van het onderwijs aan het kind er te zeer door worden geschaad. De uitdrukking, dat de regeering „zou kunnen overwegen bijdragen te verleenen in de nadeelen die er door opheffing van scho len zouden ontstaan", maant tot voorzichtig heid, want er staat niet dat „de regeering zal betalen". Voorzichtigheid in dezen wat de financieele gevolgen zullen zijn, is nood zakelijk. Allerwege is protest gerezen en spr. meen de, dat de zaak er thans minder ongunstig voorstaat dan kort geleden. De minister heeft deze week op een conferentie gezegci, EjOsltrmann t C«'f Hand»! Mij.N.V.,Amst»rd*m. Fabrieken te Julphaas bij Utrecht, gaan. „Het is mijn wensch u te laten trouwen met de koningin-weduwe van Schotland, zooals u weet. U doet alles wat u kunt door mij tegen te werken en I u bent besloten de dochter van een on- gefortuneerd militair te trouwen, maar ik ben even vast besloten dat gij u niet door zoo'n verbintenis tot schande zult maken". „Tot schande maken?!" riep Don Jan met luider stem uit, onmiddellijk toen de woorden den koning over de lippen waren gekomen. Hij deed een pas naar voren. „Dat u die woorden tegen mij durft zeggen, bewijst dat u dapperder bent dan ik dacht!" Philips week een pas achteruit, ter wijl hij doodsbleek werd en naar het ge vest van zijn degen greep. Don Jan was ongewapend, maar zijn degen lag op de tafel binnen zijn bereik. Toen hij merk te dat de koning bang was, deed hij een pas achteruit. „Neen", zei hij verachtelijk, „ik heb me vergist. U bent een lafaard." Hij lachte toen hij naar Philips' hand keek, die nog altijd het gevest van zijn wapen omvatte, gereed om te trekken". In de aangrenzende kamer haalde Dolores angstig adem, want de klank der stemmen van de beide mannen was plotseling veranderd. En toch was haar hart van vreugde opgesprongen, toen zij Don Jan's woedenden uitroep hoorde, na de beleëdieende woorden van den ko ning. Maar Don Jan had gelijk, want Philips was van natuur een lafaard, en hoewel hij reeds besloten was zijn broe der in arrest te doen stellen zoodra Men doza zou zijn teruggekeerd, voelde hij dat hij hem niet verder moest prikkelen. Hij verkeerde bepaald in gevaar, want als hij zich niet wist in tc houden of een of ander schamper woord te bezigen wat hij altijd zonder vrees kon doen, omdat hij voortdurend beschermd werd door zijn lijfwacht zou zijn broeder hem het volgende oogenblik naar de keel vliegen. Hij bezat het echte instinct van den lafaard om dadelijk den man te onderkennen, die niet weet wat vrees is. „U hebt u op zonderlinge wijze vergeten, sprak hij met een schijn van waardigheid. „U springt naar voren, alsof u met mij wilde gaan worstelen en dan bent u verbaasd dat ik mij klaar maak om me te verdedigen." „Ik deed slechts een pas naar voren'', ant woordde Don Jan met diepe minachting. „Bovendien ben ik ongewapend. Daar op de tafel ligt mijn degen. Maar daar u de koning en mijn broeder bent, bied ik uwe majesteit mijn volledige verontschudiging aan, haar aan het schrikken te hebben gemaakt." Dolores begreep wat er was gebeurd wat Don Jan's bedoeling ook was. Ook be sefte zij dat elk oogenblik haar toestand wanhopiger en onhoudbaren werd, maar zij kon Don Jan zijn woorden niet kwalijk ne men. Zelfs al had hij haar willen redden, zou zij niet hebben kunnen dulden dat hij voor den koning had gekropen, en hem voor dat nog geen enkele school is opgeheven en dat elk ingediend bezwaar nauwgezet zai worden onderzocht. Spr. geloofde, dat het wenschelijk zou zijn, dat de minister thans de heele circulaire maar intrekt, zij had nooit verzonden mogen worden. Als zij wordt uitgevoerd, zal vrijheid van onderwijs alleen mogelijk zijn voor het bijzonder onder wijs. Droevig vond spr. het, dat in meerdere plaatsen moesten worden opgericht tegen over den vrijzinnigen minister („Stichtingen tot vestiging van scholen voor neutraal onderwijs" met dezelfde doelstelling als het openbaar onderwijs. Spr. hoopte, dat mr. Marchant hierin aanleiding zal vinden een andere houding in te nemen, omdat hij an ders zal ervaren, dat in vele gemeenten de scholen, die naar zijn wensch zouden moeten worden oogeheven, toch zullen blijven be staan op geheel denzelfden voet. Spr. concludeerde, dat de minister niet handhaaft de grondwet noch de schoolwet, die vrijheid van openbaar onderwijs waar borgen. Tot krachtig verzet wekte spr. op en hij hoopte, dat het gevolg zal zijn, dat slechts heel weinig scholen zullen verdwij nen. Rede van P. van Mever. Moge minister Marchant weer worden de oude mr. Marchant, zooals wij dien steeds hebben gekend. Tweede spreker was de heer P. van Mever, oud-wethouder van onderwijs van Zaandam. Wie in de laatste dertig a veertig jaar den schoolstrijd heeft meegemaakt, zal zich niet meer verbazen over de aanvallen, die telkens weer op het openbaar onderwijs worden ge daan, aldus ving spr. aan. Mannen als ar Kuyper, Rutgers en anderen hebben met allerlei middelen, ook ontoelaatbare, de openbare school bestreden. Spr. memoreer de de bouwwoede en het smijten met geld ten behoeve van de bijzondere scholen en consta teerde, dat deze actie reactie wekte: de voor standers van openbaar onderwijs vereenigden zich in de vereeinging „Volkonderwijs", die steeds gereed staat voor haar taak. De laatste zware slag, dien minister Terpstra het openbaar onderwijs zou willen toebrengen (maar wat verhoed werd door zijn aftreden) zal nu worden toegebracht door minister Marchant. Bezuiniging is noodig, spr. wilde dit met mr. Oud (die daarover dezer dagen sprak in zijn radiorede) beamen, maar dan moet het ook gebeuren op het bijz. onderwijs, wat vol gens spr. kan, omdat de gelijkstelling van openbaar en bijzonder alleen zit in dè finan ciën. Spr. kwam hierna op de leerlingenschaal van minister Terpstra. Tot 1 Jan. 1935 zou die blijven zooals zij thans is, althans voor zoover er vóór die ntijd geen vacature zou ontstaan: was dat wel het geval, dan zou de nieuwe schaal in werking treden, waarbij één leerling meer of minder beslist over het al dan niet houden van een noodzakelijke onder wijskracht. Meermalen hebben belanghebben de ouders gelden bijeen gebracht voor het be houd van een leerkracht, die dreigde aan de school te ontvallen. Aan de hand van de cijfers toonde spr. aan, dat de nieuwe leerlingenschaal het aan tal onderwijzers vermindert, waardoor het onderwijs voor ieder hunner wordt ver zwaard. Zij zou in werking treden op 1 Jan 1935, waardoor de gemeenten tijd hadden om de zaak te voren te regelen. Nu heeft minister Marchant gemeend, dat het niet aangaat midden in een cursus wijzi ging te brengen in het aantal onderwijzers, dus moet het gebeuren aan het einde van een cursus, wat spr. een zeer goede gedachte noemde. Echter, wat doet nu mr. Marchant? Hij wil niet wachten tot Jan. 1935, maar eischt, dat de nieuwe schaal op 1 Dec. 1934 overal moet zijn ingevoerd. Dat zou dan be teekenen, dat 2500 onderwijzers overbodig zullen zijn, wat volgens den minister een be zuiniging zou geven van ongeveer 2 V, mil- lioen. Deze berekening faalt erbarmelijk, zei spr., want daarbij is uitgegaan van de veron derstelling dat de aan den dijk gezette on derwijzers circa 2000 verdienen en met hoevelen zal dit het geval zijn? Met slechts heel weinigen, omdat meestal de jongeren op wachtgeld worden gesteld. En dan moet het wachtgeld nog van die 2 lA millioen afge trokken worden en men moet toch ook reke ning houden met de groote nadeelen, die aan het onderwijs worden toegebracht. Spr. meende dat niet eerder dan aan het einde van den cursus 1935 de nieuwe leer lingenschaal zal mogen worden ingevoerd, ook in het belang van de onderwijzers. Binnen enkele jaren zullen, blijkens de examen-uitslagen der laatste paar jaren, duizenden onderwijzers buiten de school staan. En nog steeds gaat de opleiding door, hoewel het aantal onderwijzers voor wie een plaats zal zijn te krijgen, steeds kleiner zijn onberaden woorden en beweging verge ving had gevraagd, en nog akeliger zou ze het hebben gevonden als hij niet hevig ge protesteerd had tegen zelfs het minste woord dat haar beleedigde. „Ik voel niets voot onze bloedverwant schap," zei Philips koel. „Indien het mij be haagde die te erkennen, toen u nog een jong en was, geschiedde dit uit eerbied voor den keizer. Ik deed het niet in de hoop om broe der te worden genoemd door den zoon eener Duitsche vrouw uit den burgerstand." Don Jan vertrok geen spier, want de woor den behelsden zonder overdrijving de letter lijke waarheid en konden dus moeilijk als een beieediging worden beschouwd, al was dit wel de bedoeling er van geweest. Hij voel de zich dan ook gekwetst, evenals dit trou wens altijd het geval was bij elke toespeling op zijn werkelijke moeder. „Zeker," antwoordde hij nog steeds op hoonenden toon, „ik ben de zoon eener dochter van een Duitscher uit den burger stand niets meer en niets minder. Maar niet temin ben ik uw broeder, en hoewel ik niet zal vergeten dat, als wij tegenover de we reld staan, u koning bent en ik onderdaan, staan we hier als man tegenover man, als broeder tegenover broeder, en er is hier geen sprake van koning en prins. Maar ik zal u geen kwaad doen; daarvoor respecteer ik den broeder veel te weinig, en acht ik den koning te hoog." Er kwam een kleur van boosaardigheid in Philip's gezicht, en in plaats van heen en weer naar en van Don Jan te loopen, zoo als hij tot nu toe had gedaan, begon hij wordt door de vergrooting van de aantallen leerlingen per klas. Voor duizenden kinderen wordt het beste wat zij kunnen krijgen, het onderwijs, het eenige geestelijke materiaal, verminderd Spr. legde er nog den nadruk op. dat door de nieuwe wetsvoorstellen van minister Mar- chant het geestelijke centrum in de dorpen sterk wordt aangetast. Er kan bezuinigd worden, wij hebben wel wat te hoog geleefd ook misschien op onder wijsgebied, maar moet 't nu worden gezocht od het geestelijk goed van het kind? Er zou 15 millioen op onderwijs moeten worden be zuinigd en op defensie tien millioen. Spr. zou den minister willen vragen eer bied te hebben voor de onderwijzers die in de kleine scholen pal hebben gestaan te mid den van het clericale gedoe, en voor alle an deren, die steeds opkwamen voor de openba re school. Spaar de resten van die school, die ondergraven is door den sectegeest, zou spr. den minister willen toeroepen Het aantal bijzondere scholen is in sommi ge gemeenten zeer groot (in Zwijndrecht 10 tegen 3 onenbare scholen en nu moet nog één van die laatsten verdwijnen). Die roeke- looze scholenbouw heeft millioenen gekost en dien kant moet minister Marchant uitkijken. Voorts zou spr. den minister willen vragen of er eindelijk eens een eind zal komen aan de kortingen op de salarissen en hij zou hem er op willen wijzen, dat door elke wijziging in het aantal leerFngen per klas een slag wordt toegebracht aan het hoogste belang van het kind. Spr. hoopte dat minister Marchant we°r mag worden (al is het slechts voor een deel) mr. Marchant zooals wij dien altijd hebben gekend. Als er bezuinigd moet worden, moet dat geschieden ook op het bijzonder onder wijs. Spr was niet pessimistisch over den uit slag van de protestactie, maar was over tuigd dat het roodzakelijk is gezamenlijk ten sterkste tegen de voorgenomen plannen te ageeren. Slotwoord. De heer Eering sprak een slotwoord, waarin hij o.a. wees op het gevaar voor de kleine kinderen, als zii door opheffing van hun school worden gedwongen een weg van soms ettelijke kilometers af te leggen naar een andere openbare school. Is het wonder, vroeg spr., als de ouders, hoewel principieel vóór het openbaar onderwijs, die kinderen dan sturen naar een bijz. school, die dichter bii huis is? Spr. legde nog eens den nadruk op de be- teekenis van de verhooging der leerlingen schaal. Niets dan nadeel zal er voor het on. derwijs ontstaan, doordat er geen gelegen heid meer zal bestaan, aandacht te besteden aan elk kind afzonderlijk. En hoe erg zal de toestand worden op het platteland, waar één onderwijzer vaak zes of zeven leerjaren voor zijn rekening zal krijgen! De plannen van de regeering zullen groote schade toebrengen aan de volksontwikkeling en daardoor aan de volkskracht. Op grond hiervan stelde spr. de volgende Motie. „De Provinciale Meeting, enz., gehoord de besprekingen, overwegende: dat de aanneming van de in het ontwerp van wet, ingediend bij koninklijke boodschap van 9 Augustus 1933, voorgestelde vervroeg de invoering van de leerlingen-schaal, zooals die is vastgesteld bij de wet van 30 December 1932 (Staatsblad No. 689), groote schade zal toebrengen aan en desorganisatie veroor zaken in het lager onderwijs op alle scholen, bizondere zoowel als openbare, dat de dreigende opheffing van een groot aantal openbare scholen, als gevolg van de circulaire van den minister van onderwijs, kunsten en weter•-happen van 20 Juli 1933, een aanslag beteekent op het openbaar onderwijs, die in tiagranten strijd is met het recht, dat ook voor ouders, die openbaar onderwijs voor hun kinderen verlangen, dient geëerbiedigd te worden, van oordeel, dat het van het grootste be lang is, zoowel voor het bizonder als voor het openbaar lager onderwijs, de vervroegde in voering van de verhoogde leerlingenschaal in geen geval eerder te doen plaats vinden dan aan het einde van het op 31 December 1934 loopende schooljaar of schoolcursus, protesteert met alle kracht tegen de wijze, waarop door genoemde circulaire van regee- ringswege wordt aangespoord tot het aan het openbaar onderwijs onti.emen van zijn recht matige plaats, daarmee de positie van het bizonder onderwijs versterkende, dringt er bij regeering en volksvertegen woordiging met klem op aan: het ingediende wetsontwerp te wijzigen a in den zin als aangegeven in de adressen van „Volksonderwijs", van 4 September 1933 en langs hem heen de heele kamer op en neer te wandelen, bijna voortdurend zijn broeder in het oog houdend. „Ik waarschuwde u, toen ik hier kwam. dat uw woorden zullen worden onthouden,' zei hij. „Uwe handelingen zullen evenmin worden vergeten. Er zijn ook in Madrid ge bouwen, waar u van de afzondering, die u zoo zeer begeert, kunt genieten, zelfs in tota le eenzaamheid." „Indien het uwe majesteit behaagt Don Jan van Oostenrijk gevangen te zetten, hebt U daartoe de macht. Wat mij betreft, ik zal er mij niet tegen verzetten." „Wie dan wel?" vroeg de koning boos. „Verwacht u misschien een algemeenen op stand onder het volk, om u in vrijheid te stel len, of dat er een paleisrevolutie, op touw ge zet door uw partij, zal uitbreken, met het doel mij te dwingen u om redenen van staat de vrijheid te hergeven? Voor het eene zoudt u in Parijs moeten zijn, en het andere zou slechts in Constantinopel mogelijk kunnen zijn. We zijn echter in Spanje, waar ik heer en meester ben, en waar mijn wil zal ge schieden, waartegen niemand zich zal ver zetten. Ik ben te goed, te vriendelijk voor u! Voor de helft van hetgeen u hebt gezegd en gedaan, zou Elisabeth van Engeland u morgen om het leven hebben doen brengen. Maar ik zal u nog een kans laten, omdat er nog eenige twijfel bij mij bestaat en 't recht niet verkracht mag worden en niet mag wor den misbruikt als werktuig om wraak te ne men. Ja ik ben welwillend, ik ben goeder tieren. Wij zullen zien of gij u weet te red den en zullen u een kans geven." (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1933 | | pagina 5