Alkmaarsche Courant In het paleis van den koning Jiadiameuws üeuilleloH f E.M. JAARS MA HAARDEN JBüwetdand BIJZONDERHEDEN OVER VROEGERE ONTZEIVIERING. Honderd vijl en dertigste Jaargang. V MAANDAG 9 OCTOBER JU. 238 1933 Dinsdag 10 Odcber. Hilversum, 296 M. (Uitsluitend AVRO). 8.Gramofoonpl. 10.Morgenwijding. 10.15 Gramofoonpl. 10.30 Zang H. Sweres, m. m. v. E. Veen, piano. 11.RVU. O. van Tussenbroek: Een vacantie-herinnering aan Saas Fée en de Brittannia Hütk. 11.30 Con cert door Boris Lenski, viool en E. Veen, piano. 12-2.15 Concert Octophonikers. 2.30 Gramofoonplaten. 3.Knipcursus mevr. I. de Leeuw—van Rees. 4.Pianorecital Cor de Groot. 4.30 Gramofoonplaten. 5.Voor kleinere kinderen. 5 30 Jeugdhalfuur VPRO. 6.Gramofoonplaten. 6.30 RVU. Prof. C. f. A- van Dam: Geschiedenis van Spanje 7 Omroeporkest o.l.v. N. Treep. 7.30 En- gèlsche les Fred Fry. 8.— Vaz Dias. 8.05 Omroeporkest o.l.v. N. Treep, m. m. v. „The paradise Garden Hawaïians" o.l.v. H. Kuy- pers. 9 30 „Waarom zwijgt Margaret Hamil- ton?" hoorspel in drie actes van M. Barrin- ger. Regie: Kommer Kleyn. 10.30 Gramo foonplaten. 11.Vaz Dias. 11 10—12.— Uit „Central" te Den Haag: Tom van der Stap en zijn orkest i Huizen, 1875 M. (Uitsluitend KRO). 8. 9.15 en 10.— Gramofoonplaten. 11.30 Cau serie. 12.15 Octetconcert en gramofoonpl 2 Voor de vrouw. 3.Gramofoonpl. 3.30 Declamatie. 3.45 Zang en gramofoonpl. 5.— Octetconcert en gramofoonplaten. 6.— Le zing. 6.15 Octetconcert. 7.15 Lezing. 7.35 Gramofoonplaten. 7.45 Voordracht. 8.Or- Ikestconcert. Ca. 8.45 Vaz Dias. In de pauze: Causerie. 10.15 Gramofoonpl. 10.30 Vaz Dias. 10.35 Gramofoonplaten. 10.45 Octet concert en gramofoonplaten. Daventry, 1554 M. 10.35 Morgenwijding 10.50 Tijdsein en berichten 11.05 en 11 20—- 11.40 Lezingen. 12.20 Orgelspel R. New. 12.50 Paramount-Astoria-orkest o.l v. Anton I.50 Midland Studio-orkest o.l.v. F. Cantell. 2.20 Voor de scholen 4 25 Causerie. 4.50 Concert door H. de Leon, bariton en het Brearley-strijkkwartet. 5.35 Kinderuur. 6.20 Ber. 6.50 Pianorecital door D. F. Tovey 7.10 Duitsche causerie. 7.50 Russische mu ziek door het Radio-Militair-orkest o.l.v. B Walton O'Donnel, m. m. v. E. Braham viool. 8.50 Lezing. 9.20 Ber. 9 40 „The •white Chateau", hoorspel van R. Berkeley. II.10 Voordracht. 11.1512.20 Lew Stone en de Monseigneur Band. Parijs „Radio-Paris", 1724 M. 8.05, 12.20, 710 en 7 40 Gramofoonpl. 8.50 Concert door orkest o.l.v. P. Monteux, m. m. v. Marj Lawrence, zang. Kalundborg, 1153 M. 11.20—1.20 Con eert uit het Bellevue-Strandhotel. 2.20—4 20 Omroeporkest o.l.v. Gröndahl. 7.20 Radio tooneel. 7 40 EngelschAmerikaansche mu ziek o.l.v. Reesen. 8.35 Reportage. 9.20— 10.20 Kamermuziek door het Boedapester Strijkkwartet. Laagenberg, 473 M. 5.25, 6.35 en 10.45 Gramofoonpl. 11.20 Sted. Orkest te Münster ol.v. Göhre. 12.55 Concert. 3.20 Vroolijk concert m. m. v. kwintet en solisten. 10. Concert o.l.v. Kühn. Rome, 441 M. 7.55 „Guglielmo Ratcliff" opera van Mascagni. Orkestl.: Mascagni. Koorl.: Vertova. In de pauze: Causerie. Na afloop berichten. Brussel, 338 en 508 M. 338 M.: 12 20 en 1.30 Gramofoonplaten. 5 20 Omroep orkest o.l.v. Walpot. 6.50 Gramofoonpl. 8.20 Symphonieconcert o.l.v. Kumps. 9.20—10.20 Omroeporkest o.l.v. Walpot. 508 M.: 12.20 Gramofoonplaten en pianorecital. 1.30 Het Jazz. 5 20 Symphonieconcert o.l.v. Kumps 6.35 Pianorecital. 7.05 Vioolrecital. 7.20 Gramofoonplaten. 8 20 Omroeporkest o.l.v Walpot. 9.20 Symphonieconcert o. 1. Kumps. 10.—10.20 Gramofoonmuziek Zeesen, 1635 M. (Deutschlandsender) 6.20 Rijkszending „Jugend musiziert". 7.30 „Lachender Herbst". gevarieerd programma 8.20 Omroeporkest o.l.v. Linaner 9.20 en 10.05 Beichien. 10.20ll 20 Populair cou eert door Karlhorst Nowack GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE. Dinsdag 10 October. Lijn 1: Hilversum, i Lijn 2: Huizen. Lijn 3: Londen Reg. 10.35—10.50, Daven fry 10.50—1140, Lond. Reg. 12 20—14.20, Midi. Reg 14.20—15.20, Daventry 15.20— 24.-. Lijn 4: Langenberg 10.4512 55, Brussel I 12 55—24.—. ;Een liefdesgeschiedenis uit het oude Madrid door F. Marion Crawford. Naar het Engelsch door \V, H, C. B, 87) „Dat zult u wel het beste weten", ant woordde de secretaris met een eenigs zins boosaardigen glimlach. Het was aan het hof algemeen bekend dat twee of drie jaar geleden, gedurende de afschuwelijke kuiperij, die eindigde met den dood van Don Charles, de prin ses van Eboli haar best gedaan had om Don Jan van Oostenrijk aan haar voeten te krijgen, maar daarin niet geslaagd was, omdat hij al op Dolores verliefd was. Zij was nu boos en het bloed steeg haar naar haar knappe, donkere gezicht „Don Antonio Perez", zei ze, „wees voorzichtig! Ik heb u gemaakt wat u bent; ik kan u ook breken." Perez trok een gezicht alsof hij ver baasd was en alsof hij niets had gezegd dat haar onaangenaam was, nog minder iets, dat haar diep zou kwetsen. Hi.i dacht dat zij Don Jan werkelijk lief had en dat hij, Perez, met haar kon spelen, De heer J. R. van der Moer, destijds secretaris van de Alkmaarsche Ontzet- vereeniging, thans te Heemstede woon achtig, schrijft ons de volgende interes sante bijzonderheden over de ontzet viering in vroeger jaren. In de „Rotterdamsche Courant" van 5 October 1860 stond een hoofdartikel onder den titel: Nationale Gedenkdagen. Het begon aldus: „Er zal in Nederland een nationale gedenkdag méér gevierd „worden. Alkmaar schijnt niét langer „voor Leyden en Groningen onder te wil- „len doen; men zal er op 8 October Alk- „maars ontzet in 1573 gedenken. Het plan daartoe schijnt uit den boezem der „burgerij voortgekomen te zijn en war me sympathie te vinden. Een poging „om die zelfs te doen doordringen tot in den Gemeenteraad, en van dat lig- chaam ondersteuning te vinden, is ech ter mislukt. De burgerij geeft nogtans „blijkbaar haar plan niet op; de gedenk dag zal gevierd worden; muziek en „zang, tooneelvoorstelling en Nederland- „sche vlaggen zullen daartoe meewer ken Maar wij willen niet spreken over „de bijzondere plannen der Alkmaar ders, noch ook de onzijdigheid van den „Raad beoordeelen. Wij kennen de bij zondere beweegreden van den Alk- „maarschen Gemeenteraad niet en zwij- „gen er liever van, al willen wij ook onze „bevreemding niet verbergen, dat het „plan, om een zoo gewigtige gebeurtenis „te herdenken, als het ontzet der stad „Alkmaar van de belegering der Span jaarden in 1573, bij dien Raad geen me dewerking mogt ondervinden". Het hoofdartikel behandelt dan verder de groote wenschelijkheid van de viering van dergelijke gebeurtenissen, noemt de verworven vrijheid een grooten schat, laakt in zeer scherpe bewoordingen alle dwingelandij: „dwingelandij veroudert „nimmer, zij is heden nog dezelfde als „eeuwen vroeger, en daarom is de vrij- „heid ook nooit zonder gevaar; daarom „dient er gewaakt te worden, om haar „ook voor de geringste krenking te be- „hoeden". Dan vraagt het artikel verder wat er in Nederland wordt gedaan om de liefde voor de vrijheid aan te kweeken en den haat te voeden tegen dwingelandij? „Welke vaderlandsche liederen leven in „den mond des Volks? Hoevele wel? „Waar is het nationaal tooneel? Welke „zijn de burgerlijke feest- en gedenkda gen? Of mag het Volk geen ander feest „vieren dan een kermisfeest? De Neder lander opent zijn beurs en gaat te Pa- „rijs den zegepralenden intogt zien van „het Fransche leger; hij verteert zijn „penningen om te Brussel de September „feesten te kunnen bijwonen, wij heb „ben er niets op tegenmaar spreek hem „van een Nationaal feest, en de zuinige „huisvader legt de handen op bei zijn „zakken". De schrijver wenscht geen kermis- brooddronkenheid, geen zinneloos ge joel en getier; maar hij bepleit nogmaals de groote beteekenis van nationale feest dagen. „Onze geschiedenis is zoo schoon", zegt hij, „en zij wordt schoo ner en grootscher hoe meer zij in het licht komt". In die dagen werd meestal een Com missie ingesteld, die werd belast met het ontwerpen van een plan tot viering van den 8-Octoberdag. Namens een dergelij ke Commissie schreef de heer C. W. Bruinvis (naar ik veronderstel om streeks 1873) het volgende aan het be stuur der Vereeniging: „Zij (de Commissie) gelooft, dat het ge- „wigt van den dag medebrengt, dat de „feestelijkheid reeds des morgens aan- „vangt, door het houden eener redevoe ring, waartoe zij een der leden van het „bestuur wenscht uitgenoodigd te zien, „en dezelve te doen voorafgaan en vol- „gen door muziek. „Des avonds acht zij wenschelijk een „toepasselijk stuk in den Stads-schouw- „burg te doen opvoeren, in gebonden „stijl, met solo- en koorzangen en een „goed orchest. Zij voegt hierbij als Bij- „lage A een schema van zoodanig stuk, „waarvan de geheele uitwerking noodig, „maar door zamenwerking van eenige „leden van het bestuur niet onmogelijk „zoude zijn. Eindelijk wenscht zij den „feestdag te besluiten met een bal. Aan gezien het bedrag der kosten bij de be- „oordeeling van ieder plan wel in aan- „merking zal komen, voegt zij hier als „bijlage B een begrooting aan toe". Uit het schema van bovengenoemd „toepasselijk stuk" blijkt dat dit bestond uit 2 afdeelingen. Het was een zinne- spel, getiteld: „De Burg van Alkmaar". De le afdeeling, die met een „Ouverture door het orchest" begon, verzinnebeeld de de „Opkomst der stolfelijke ontwik keling". Het tooneel moest voorstellen eene vrijstaande middeleeuwsche burg, op of binnen een voorwal staande, den voet met riet bewassen. De zijscher men: bosch. het achterdoek: lucht of verschiet. Er was een onzichtbaar koor: „Een nieuwe stad verrijst uit 'tniet, In plas en meer geplant" enz. Optreden van de Stedemaagd, die de nieuwe vest begroet; zij voorspelt dei. toekomstigen bloei; nijverheid en landbouw roept zij op om bij haar te wonen en welvaart aan te brengen. Landbouw en Nijver heid komen dan op; het tooneel verduis tert; onweder, krijgsrumoer en muziek doen zich hooren. Maar de schrik slaat om 'thart, de vijand is in aantocht. Wie zal 't gevaar keeren? Koor: De moed der eigen burgerij, Haar vrome dapperheid, enz. Een stem: Die dapper vreemde ketens breekt, Maakt zich de vrijheid waard. Daarna wordt het licht, 't gevaar wijkt voor de onder liefelijke muziek opko mende Vrijheid. Moed en Vrijheid ne men plaats naast Landbouw en Nijver heid. En als 't Koor dan zingt: „Vrijheid, hoogstbegeerlijk goed", valt 't scherm. De 2e afdeeling: Geestelijke Ontwikke ling en Glorie. Zelfde tooneel, maar de tinnen van het kasteel met draperieën versierd. Waar vrijheid woont blinkt hooger licht, Daar heerscht ontwikkeling; Daar slaat de geest de wieken uit, enz. Kunst, Wetenschap en Letteren komen op het tooneel, zij willen de stad versie ren, in alle vakken groote mannen doen opstaan. De Stedemaagd hoopt, dat de stad zich hunner waardig zal toonen, dat zij Kunst en Wetenschap zal liefheb ben en beschermen. Dan vermeldt de Kunst welke bouwwerken zij doet ver rijzen, ook de schilderstukken, die de wanden zullen dekken. „Wat zoet genot verschaft de Kunst, Aan wie haar schoon waardeert" enz. Een stem: „Wie meester van de tale is, Is meester van 't gemoed". In dezen geest gaat het zinnespel dan verder; 'tkoor zingt af en toe, en ver schillende „stemmen" laten zich hooren. De landzaat antwoordt van alom, Wat op zijn lippen brandt: „De overwinning siert de stad" „De roem van 't Vaderland!" Elk roept met vrolijk, blij geluid: „Van haar ging de Victorie uit!" En 'tlied weerklinkt weer overal, Dat van haar trouw gewagen zal. Ten slotte vertoont de gevleugelde Overwinning, kransen in de handen houdende, zich op de burg, 't koor zingt achter een „verrijzend" boschje een Vic torielied. Onder het afsteken van Ben- gaajsch zuur zakt het scherm. Ten slotte nog iets over een „Alkmaars Ontzet-Liedt", verklarende „De afbeel ding der Vroedschaps-penning dezer Stad. CLareat oCtobr Is LVX oCtaVa aLCMarlan Is! (1573). alsof zijn verstand ver boven het hare was verheven. Wat het eerste betrof, had hij gelijk, maar wat het tweede aan ging, vergiste hij zich zeer. „Ik begrijp u niet", zei hij. „Als ik iets gezegd heb, dat u onaangenaam aan deed, wil dan mijn onwetendheid verge ven en steeds gelooven in de onveran derlijke toewijding van uw getrouwen slaaf". Zijn donkere oogen werden zeer ex pressief, toen hij een lichte buiging maakte, gepaard gaande met een gra cieus gebaar van protest. De prinses lachte zoo n beetje, maar haar blik ver raadde nog ergernis. Waarom komt Don Jan niet?" vroeg zij ongeduldig. „Wij zouden samen hebben gedanst. Er is zeker iets ge beurd kunt u niet te weten komen wat het is?" Er waren nog anderen, die die vraag met verbazing stelden, want men had verwacht dat Don Jan onmiddellijk na hét souper zou zijn binnengekomen. Overal hoorde men zijn naam noemen en werd zijn populairiteit besproken. De verwachting van zijn komst veroorzaa - te een soort spanning, die door ïedeiee werd gevoeld. De heeren werden gee tiger en de oogen der jongere dames ver- helderden zich, terwijl zij voortdurend keken naar de deur der particuliere vertrekken des konings, waardoor Don Dit it Model E.M.J. 24A F. 105.-compl. geplaatst LAGE PRUZEN NIEUWE MODELLEN 1953 UITERST ZUINIG! Kon. Haardenfabriek E. M. Jaarsma, Hilversum Jan moest binnenkomen. Zij schonken minder aandacht aan de gesprekken der heeren, want er was geen enkele on der haar, die niet hoopte dat Don Jan vóór het einde van het feest notitie van haar zou nemen niet één, die zich niet verbeeldde een beetje verliefd op hem te zijn. En onder de heeren was er niet één die niet zijn degen had willen trekken om met hart en ziel voor hem te vechten. Velen al durfden zij het niet zeggen hoopten in stilte dat Philips eenig onheil zou overkomen en dat hij, die zijn eenigen zoon en erfgenaam had ten gronde gericht, spoedig kinderloos zou sterven, en dat dan Don Jan in zijn plaats koning zou worden. De prinses van Eboli wist maar al te goed dat hun plan populair zou zijn als zij het ooit konden verwezenlijken. De zwellende en dan weer afnemende tonen der muziek hield de lust om te dansen bij iedereen gaande. In het mid den der zaal bevonden zich meer dan honderd dansers, die op de maat der danswijzen zich bewogen, van plaats veranderden, eikaars haijden even aan raakten, voorwaarts en achterwaarts en zijwaarts trippelden, elkaar ontmoetten en zich weer van elkaar verwijderden, terwijl de kleuren van hun kleeding in het heldere kaarslicht zich tot allerlei nuances vermengden, naarmate de dansfiguren dit teweeg brachten. De ju Wanneer ik het mij goed herinner het is al zeer veel jaren geleden, dat ik er een afschrift van ontving dan is de heer Bruinvis de dichter geweest van ge noemd lied. Het bestaat uit 13 couplet ten, elk van 7 regels. Het eerste luidt: Wat pluim, zo schoon; „o Amazoon! Versiert uw helm? Wat wapen Met Burg en Kroon, „voert gij ten toon? Gij schijnt tot krijg geschapen! k Ben Alkmaar, die al 't Spaansch geweld Toleedoo's heir verduurde in 't veld Ten schrik der Legerknapen! En het laatste couplet: Lang leef 's Stads Raad, „Die vroeg en laat Uw Burg doe zegepralen! Zoo bloei de Staat! „Uw heldendaad Zal eeuwig lof behaalen. Heb dank; Vreemd'ling: Zeg, hoe blij Mag Alkmaar 't vrolijk Jaargetij Op Wlln MaanD Weerzien straaLen. (1573!. (In een noot zegt de dichter, dat de eerste acht coupletten de eene zijde ver klaren en de overige de andere zijde van den „Penning"). Omtrent de eerste feestelijke viering van 8 October 1860 gaf o.a. de „Nieuwe Rotterdamsche Courant" van 10 October 1860 een vrij uitgebreid verslag. De voorouders herdachten dien dag wel „kerkelijk en burgerlijk", maar geduren de meer dan 60 jaar was die dag niet ge vierd, althans niet openlijk. De stad was in feestdosch gehuld en vele vlag gen wapperden van de huizen. Om 12 uur begaven leden van de afd. Alkmaar van ,,'t Nut" en van de rederijkerskamer „Bilderdijk" zich naar 't lokaal van den heer P. A. Walraven, teneinde de feest rede van den heer W. J. Hofdijk, van Amsterdam, te hooren. De rede van de zen oud-Alkmaarder werd voorafgegaan door een vocale bijdrage van de liederta fel „Arion", die een zangstuk voordroeg, dat door een lid der rederijkerskamer (H. de Vries Wz.) vervaardigd was. Na de rede van Hofdijk zong men het „Vlag- gelied" van Verhulst. De burgemeester was bij een en ander aanwezig. Nadat men met applaus had ingestemd met Hofdijk's opwekkend woord tot dankbaarheid aan de Voorzienigheid, tot volharding in het goede en tot waren burgerzin en eendracht, ook bij verschil in staatkundige en godsdienstige gevoe lens, bleef men nog onder het genot van gepaste muziek in genoemde lokaliteit bijeen. Maar om half zes werd de Stads schouwburg reeds bezet door de leden van genoemde vereenigingen met hun dames, genoodigden en belangstellenden tot bijwoning van de gecostumeerde voorstelling door de werkende leden van „Bilderdijk". Het was een dramatisch gedicht dat ten tooneele werd gebracht, voor dezen bijzonderen dag speciaal ver vaardigd door den heer Hofdijk en dat getiteld was: „Alckmaars Beleg in 1573". Er waren vijf tafereelen, een deel der benoodigde decoratiën was vervaardigd door de kunstschilders J. de Bleijker en R. G. ten Berge. Decoratie, kostuums en opvoering brachten de aanwezigen in de goede en juiste stemming; met dave rend handgeklap werden spelers en dichter beloond; Dr. J. J. de Gelder bracht den dichter hulde voor zijn ar beid en „menig bouquet en bloemkrans werd hem door dames toegeworpen 's Avonds was er een danspartij, terwijl er ook een vuurwerk werd ontstoken. Jammer genoeg werd de late avond vreugde op onaangename wijze ver stoord door hevigen regen en hagelslag. Men was met de herdenking van Alk- maar's ontzet nu op den goeden weg en de bedoeling was dan ook om den 8en October jaarlijks tot een algemeenen feestdag te maken. Een advertentie in de „Alkmaarsche Courant" van 7 Juli „1861 laat reeds zien, dat de Commissie „voor de jaarlijksche viering van Alk- „maar's verlossing in 1573" haar voorbe reidingen tijdig treft; zij wil n.1. op 8 October 1861 een tentoonstelling van Vaderlandsche oudheden opepen, be trekking hebbend op de belegering der Nederlandsche steden tusschen de jaren 1567 en 1576; en per advertentie doet zij een beroep op de welwillendheid van be zitters van afbeeldingen (van feiten en personen), van voorwerpen enz., om een en ander n.1. tijdelijk af te staan aan de Commissie. Die tentoonstelling heeft blijkbaar veel succes gehad; in verschillende bla den deed de Commissie n.1. in de maand October mededeeling van haar besluit, de tentoonstelling pas den 19en October te zullen sluiten, acht dagen later dan aanvankelijk de bedoeling was geweest; „de algemeene bijval, dien de rangschik king en belangrijkheid der voorwerpen „bij deskundigen ondervond", had tot dat besluit aanleiding gegeven. N AT ION AAL-SOCIALISTISCHE BEWEGING. Landdag te Utrecht. Zaterdag heeft de Nationaal-Socialistische Beweging te Utrecht, waar zij twee jaar ge leden door ir. Mussert is gesticht, haar twee den landdag gehouden. Met negen extra-treinen en een aantal autobussen arriveerden de deelnemers in den loop van den middag, om zich onmiddellijk naar de Jaarbeursgebouwen te begeven, waar zij door den algemeenen leider met een kort woord werden verwelkomd. Voordat de heer Mussert zijn begroetings woord sprak, kortten de deelnemers den tijd met het zingen van het Wilhelmus en andere nationale liederen. Tusschien dit alles door klonk herhaald „houzee"-geroep, dat tot een ovatie aanzwol, toen ir. Mussert, gevolgd door zijns ecretaris, den heer Van Geelker ken, de enorme zalen doorschreed naar het jodium, dat schuil ging achter de nationale deuren en de emblemen der beweging. Een enorme jubel brak los, toen de leider voor den microfoon verscheen, waarna de vele duizenden met gestrekten arm het „Wil helmus" zongen. Toen de stormen van ent housiasme wat waren geluwd, sprak de heet Mussert slechts enkele woorden, o.a.: Wij zullen aan Nederland laten zien dat er een nieuwe geest komt in ons volk en dat allen slechts één doel voor oogen hebben, waar voor zij niet alleen bereid zijn te werken, maar zoo noodig ook te lijden. Politieke machten hebben in onze organisatie ingegre pen en het parlement, dat anders eenige do zijnen* jaren noodig heeft om besluiten te ne1 men, had thans slechts eenige weken noodig om ons te beletten het kleedingstuk te dra gen, waarin wij gewend waren ons te vertoo- nen. Maar ik durf de voorspelling wagen, dat er nog eens een dag zal komen, waarop wij niet meer tijd aan uren noodig hebben, om het onrecht te herstellen, dat men ons nu in jaren heeft aangedaan. Hierna volgde de massale uittocht, waarna op het afgezette gedeelte van de Rijnkade de formatie van den optocht door de stad ter hand werd genomen. Gedisciplineerd en passief, dit/- zijn de woorden, waarmede het Hbld. meent, dat het beste is weer te geven den tocht dien de 6000 N.S.B.-ers door de oude binnenstad van Utrecht hebben gemaakt. Op den hoek RijnkadeMariaplaats in specteerde de leider, staande in een open auto, de troepen, die zich bij het passeeren van hun voorman beperkten tot het brengen van den fascistengroet en zich van elk ge juich, of welke begroetingswijzen ook streng onthielden. De kop van den stoet was het Jaarbeurs gebouw alweer genaderd, toen de laatste ge lederen van de Rijnkade vertrokken, om, na gedeeltelijk denzelfden weg te hebben ge volgd, langs andere straten naar „Tivoli" op te trekken. De Landdag. De eigenlijke Landdag moest in verband met het groote aantal deelnemers over twee vergaderruimten worden verdeeld. In beide lokaliteiten, Jaarbeurs en Tivoli, zijn de spre kers, die elkaar afwisselden, herhaaldelijk met daverend en langdurig applaus onder broken. In de Jaarbeursgebouwen, waar zich uiter aard de meeste leden bevonden, is het een avond van geestdrift geweest, die vooral aan het slot tot een vervoering heeft geleid, als wij in ons land niet zijn gewend. Eerste spreker was de heer Vlekke, die den rechtschen partijen verweet, dat zij door hun strijd tegen het fascisme en het nationaal so cialisme de aandacht afleiden van Moskou en zijn trawanten en aldus het volk misleiden. De heeren van rechts coquetteeren met de collega's van rood om uit een oogpunt van practische politiek de marxistische vrienden in de gelegenheid te stellen om de dictaten van hun federaties en roode vakvereenigingen uit te voeren. Jongeren marcheeren was het onderwerp, waarover de heer C. van Geelkerken sprak. Hij zei o-a.: Wij houden geen rust, want nu wij op marsch zijn, is er voor ons geen halt meer, of men ons toeroept in den vorm van een uniformverbod, of in een tegengaan straks van excessieve vergade ringen. Voor ons geen halt; geen hindernis te groot en voor het Nederlandsche fascisme geen moeilijkheid meer, die niet kan worden overwonnen. De heer ds. G. van Duy! zag den strijd der nat.-soc. beweging als een reiniging van het weelen in het kapsel der dames, de dia manten gespen en kostbare steenen aan hals en schouder en taille, alles ging met ingewikkelde bewegingen heen en weer in banen, die zich telkens in de ge kleurde zee van zijde kruisten. Toch was alles heel anders dan de tegenwoordige quadrille, die eigenlijk geen dans mag heeten, die óf een onordelijk heen en weer geloop is, óf zoo stijf en lomp, dat zij doet denken aan een klasse recruten op het exercitieveld. Toentertijd echter, was er geen beweging, die niet gracieus of mooi was, die niet een of ander ge voel of stemming weergaf, nu eens snel. dan weer langzaam, en dan weer smach tend, hartstochtelijk of berouwvol, ter wijl dans en muziek steeds één waren. Het was dien avond alsof door Don Jan's terugkeer een gevoel van overwin ning zich van alle mannen meester had gemaakt; zelfs de minst beteekenende voelde zich soldaat en trimumphator. die deelde in onsterf el ijken roem. Men had hem van kind af lief gehad; men had hem zien opgroeien tot een knap pen, bekwamen en moedigen jongeling wien men des te meer liefde toedroeg, omdat hij zoo goed was. En nu hij zulk een schitterend wapenfeit achter den rug had, en ieders stoutste verwachtin gen had overtroffen, was hij van gunste ling opgeklommen tot held, die een plaats innam op het altaar van hun be wondering, was hij verheven tot een jongen god van een natie, die hem lief had. Er was dien avond geen man, die niet bezwoer dat Don Jan dapperder was dan Alexander, wijzer dan Karei de Groote, grooter dan zelfs Caesar. Er was geen moeder, die niet in stilte bad dat haar zoons, zij 't dan ook maar in be scheiden mate, eenmaal zouden zijn als hij; geen meisje in gansch Spanje, dat zijn zachte stem niet in haar oor hoorde. Niet dikwijls had in de wereldgeschiede nis een zoo jonge man als hij zulke groote daden verricht, krijgsverrichtin gen, die door nog roemrijker zouden worden gevolgd, voordat er een einde kwam aan zijn korte leven. Nooit mis schien was er een man zoo geëerd, die zulk een vertrouwen genoot en die zoo bemind was door zijn eigen volk. Antonio Perez en de prinses van Eboli waren ieder huns weegs gegaan, en luis terden naar de enthousiaste gesprekken, die den held van den dag betroffen, en toen zij elkaar weer ontmoetten', wissel den zij blikken van verstandhouding en voldoening met elkaar, want zij ver heugden zich over den loop van zaken. Hier en daar hoorde men zelfs openlijk spreken over de troonswisseling, over de blijkbaar slechte gezondheid van Phi lips en over de kans, die er bestond, dat het niet lang meer zou duren of zij wa ren in dienst van koning Jan. (Wordt vervol gd),

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1933 | | pagina 5