Alkmaarsche Courant
In het paleis van den koning
Jiadiameuws
üeuilleloH
f
E.M. JAARS MA
HAARDEN
JBüwetdand
BIJZONDERHEDEN OVER VROEGERE
ONTZEIVIERING.
Honderd vijl en dertigste Jaargang. V
MAANDAG 9 OCTOBER
JU. 238 1933
Dinsdag 10 Odcber.
Hilversum, 296 M. (Uitsluitend AVRO).
8.Gramofoonpl. 10.Morgenwijding.
10.15 Gramofoonpl. 10.30 Zang H. Sweres,
m. m. v. E. Veen, piano. 11.RVU. O. van
Tussenbroek: Een vacantie-herinnering aan
Saas Fée en de Brittannia Hütk. 11.30 Con
cert door Boris Lenski, viool en E. Veen,
piano. 12-2.15 Concert Octophonikers. 2.30
Gramofoonplaten. 3.Knipcursus mevr. I.
de Leeuw—van Rees. 4.Pianorecital Cor
de Groot. 4.30 Gramofoonplaten. 5.Voor
kleinere kinderen. 5 30 Jeugdhalfuur VPRO.
6.Gramofoonplaten. 6.30 RVU. Prof. C.
f. A- van Dam: Geschiedenis van Spanje
7 Omroeporkest o.l.v. N. Treep. 7.30 En-
gèlsche les Fred Fry. 8.— Vaz Dias. 8.05
Omroeporkest o.l.v. N. Treep, m. m. v. „The
paradise Garden Hawaïians" o.l.v. H. Kuy-
pers. 9 30 „Waarom zwijgt Margaret Hamil-
ton?" hoorspel in drie actes van M. Barrin-
ger. Regie: Kommer Kleyn. 10.30 Gramo
foonplaten. 11.Vaz Dias. 11 10—12.—
Uit „Central" te Den Haag: Tom van der
Stap en zijn orkest
i Huizen, 1875 M. (Uitsluitend KRO). 8.
9.15 en 10.— Gramofoonplaten. 11.30 Cau
serie. 12.15 Octetconcert en gramofoonpl
2 Voor de vrouw. 3.Gramofoonpl. 3.30
Declamatie. 3.45 Zang en gramofoonpl. 5.—
Octetconcert en gramofoonplaten. 6.— Le
zing. 6.15 Octetconcert. 7.15 Lezing. 7.35
Gramofoonplaten. 7.45 Voordracht. 8.Or-
Ikestconcert. Ca. 8.45 Vaz Dias. In de pauze:
Causerie. 10.15 Gramofoonpl. 10.30 Vaz
Dias. 10.35 Gramofoonplaten. 10.45 Octet
concert en gramofoonplaten.
Daventry, 1554 M. 10.35 Morgenwijding
10.50 Tijdsein en berichten 11.05 en 11 20—-
11.40 Lezingen. 12.20 Orgelspel R. New.
12.50 Paramount-Astoria-orkest o.l v. Anton
I.50 Midland Studio-orkest o.l.v. F. Cantell.
2.20 Voor de scholen 4 25 Causerie. 4.50
Concert door H. de Leon, bariton en het
Brearley-strijkkwartet. 5.35 Kinderuur. 6.20
Ber. 6.50 Pianorecital door D. F. Tovey
7.10 Duitsche causerie. 7.50 Russische mu
ziek door het Radio-Militair-orkest o.l.v. B
Walton O'Donnel, m. m. v. E. Braham
viool. 8.50 Lezing. 9.20 Ber. 9 40 „The
•white Chateau", hoorspel van R. Berkeley.
II.10 Voordracht. 11.1512.20 Lew Stone
en de Monseigneur Band.
Parijs „Radio-Paris", 1724 M. 8.05, 12.20,
710 en 7 40 Gramofoonpl. 8.50 Concert door
orkest o.l.v. P. Monteux, m. m. v. Marj
Lawrence, zang.
Kalundborg, 1153 M. 11.20—1.20 Con
eert uit het Bellevue-Strandhotel. 2.20—4 20
Omroeporkest o.l.v. Gröndahl. 7.20 Radio
tooneel. 7 40 EngelschAmerikaansche mu
ziek o.l.v. Reesen. 8.35 Reportage. 9.20—
10.20 Kamermuziek door het Boedapester
Strijkkwartet.
Laagenberg, 473 M. 5.25, 6.35 en 10.45
Gramofoonpl. 11.20 Sted. Orkest te Münster
ol.v. Göhre. 12.55 Concert. 3.20 Vroolijk
concert m. m. v. kwintet en solisten. 10.
Concert o.l.v. Kühn.
Rome, 441 M. 7.55 „Guglielmo Ratcliff"
opera van Mascagni. Orkestl.: Mascagni.
Koorl.: Vertova. In de pauze: Causerie. Na
afloop berichten.
Brussel, 338 en 508 M. 338 M.: 12 20
en 1.30 Gramofoonplaten. 5 20 Omroep
orkest o.l.v. Walpot. 6.50 Gramofoonpl. 8.20
Symphonieconcert o.l.v. Kumps. 9.20—10.20
Omroeporkest o.l.v. Walpot. 508 M.: 12.20
Gramofoonplaten en pianorecital. 1.30 Het
Jazz. 5 20 Symphonieconcert o.l.v. Kumps
6.35 Pianorecital. 7.05 Vioolrecital. 7.20
Gramofoonplaten. 8 20 Omroeporkest o.l.v
Walpot. 9.20 Symphonieconcert o. 1.
Kumps. 10.—10.20 Gramofoonmuziek
Zeesen, 1635 M. (Deutschlandsender)
6.20 Rijkszending „Jugend musiziert". 7.30
„Lachender Herbst". gevarieerd programma
8.20 Omroeporkest o.l.v. Linaner 9.20 en
10.05 Beichien. 10.20ll 20 Populair cou
eert door Karlhorst Nowack
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Dinsdag 10 October.
Lijn 1: Hilversum,
i Lijn 2: Huizen.
Lijn 3: Londen Reg. 10.35—10.50, Daven
fry 10.50—1140, Lond. Reg. 12 20—14.20,
Midi. Reg 14.20—15.20, Daventry 15.20—
24.-.
Lijn 4: Langenberg 10.4512 55, Brussel
I 12 55—24.—.
;Een liefdesgeschiedenis uit het oude Madrid
door F. Marion Crawford.
Naar het Engelsch door \V, H, C. B,
87)
„Dat zult u wel het beste weten", ant
woordde de secretaris met een eenigs
zins boosaardigen glimlach.
Het was aan het hof algemeen bekend
dat twee of drie jaar geleden, gedurende
de afschuwelijke kuiperij, die eindigde
met den dood van Don Charles, de prin
ses van Eboli haar best gedaan had om
Don Jan van Oostenrijk aan haar voeten
te krijgen, maar daarin niet geslaagd
was, omdat hij al op Dolores verliefd
was. Zij was nu boos en het bloed steeg
haar naar haar knappe, donkere gezicht
„Don Antonio Perez", zei ze, „wees
voorzichtig! Ik heb u gemaakt wat u
bent; ik kan u ook breken."
Perez trok een gezicht alsof hij ver
baasd was en alsof hij niets had gezegd
dat haar onaangenaam was, nog minder
iets, dat haar diep zou kwetsen. Hi.i
dacht dat zij Don Jan werkelijk lief had
en dat hij, Perez, met haar kon spelen,
De heer J. R. van der Moer, destijds
secretaris van de Alkmaarsche Ontzet-
vereeniging, thans te Heemstede woon
achtig, schrijft ons de volgende interes
sante bijzonderheden over de ontzet
viering in vroeger jaren.
In de „Rotterdamsche Courant" van
5 October 1860 stond een hoofdartikel
onder den titel: Nationale Gedenkdagen.
Het begon aldus: „Er zal in Nederland
een nationale gedenkdag méér gevierd
„worden. Alkmaar schijnt niét langer
„voor Leyden en Groningen onder te wil-
„len doen; men zal er op 8 October Alk-
„maars ontzet in 1573 gedenken. Het
plan daartoe schijnt uit den boezem der
„burgerij voortgekomen te zijn en war
me sympathie te vinden. Een poging
„om die zelfs te doen doordringen tot in
den Gemeenteraad, en van dat lig-
chaam ondersteuning te vinden, is ech
ter mislukt. De burgerij geeft nogtans
„blijkbaar haar plan niet op; de gedenk
dag zal gevierd worden; muziek en
„zang, tooneelvoorstelling en Nederland-
„sche vlaggen zullen daartoe meewer
ken Maar wij willen niet spreken over
„de bijzondere plannen der Alkmaar
ders, noch ook de onzijdigheid van den
„Raad beoordeelen. Wij kennen de bij
zondere beweegreden van den Alk-
„maarschen Gemeenteraad niet en zwij-
„gen er liever van, al willen wij ook onze
„bevreemding niet verbergen, dat het
„plan, om een zoo gewigtige gebeurtenis
„te herdenken, als het ontzet der stad
„Alkmaar van de belegering der Span
jaarden in 1573, bij dien Raad geen me
dewerking mogt ondervinden".
Het hoofdartikel behandelt dan verder
de groote wenschelijkheid van de viering
van dergelijke gebeurtenissen, noemt de
verworven vrijheid een grooten schat,
laakt in zeer scherpe bewoordingen alle
dwingelandij: „dwingelandij veroudert
„nimmer, zij is heden nog dezelfde als
„eeuwen vroeger, en daarom is de vrij-
„heid ook nooit zonder gevaar; daarom
„dient er gewaakt te worden, om haar
„ook voor de geringste krenking te be-
„hoeden".
Dan vraagt het artikel verder wat er
in Nederland wordt gedaan om de liefde
voor de vrijheid aan te kweeken en den
haat te voeden tegen dwingelandij?
„Welke vaderlandsche liederen leven in
„den mond des Volks? Hoevele wel?
„Waar is het nationaal tooneel? Welke
„zijn de burgerlijke feest- en gedenkda
gen? Of mag het Volk geen ander feest
„vieren dan een kermisfeest? De Neder
lander opent zijn beurs en gaat te Pa-
„rijs den zegepralenden intogt zien van
„het Fransche leger; hij verteert zijn
„penningen om te Brussel de September
„feesten te kunnen bijwonen, wij heb
„ben er niets op tegenmaar spreek hem
„van een Nationaal feest, en de zuinige
„huisvader legt de handen op bei zijn
„zakken".
De schrijver wenscht geen kermis-
brooddronkenheid, geen zinneloos ge
joel en getier; maar hij bepleit nogmaals
de groote beteekenis van nationale feest
dagen. „Onze geschiedenis is zoo
schoon", zegt hij, „en zij wordt schoo
ner en grootscher hoe meer zij in het
licht komt".
In die dagen werd meestal een Com
missie ingesteld, die werd belast met het
ontwerpen van een plan tot viering van
den 8-Octoberdag. Namens een dergelij
ke Commissie schreef de heer C. W.
Bruinvis (naar ik veronderstel om
streeks 1873) het volgende aan het be
stuur der Vereeniging:
„Zij (de Commissie) gelooft, dat het ge-
„wigt van den dag medebrengt, dat de
„feestelijkheid reeds des morgens aan-
„vangt, door het houden eener redevoe
ring, waartoe zij een der leden van het
„bestuur wenscht uitgenoodigd te zien,
„en dezelve te doen voorafgaan en vol-
„gen door muziek.
„Des avonds acht zij wenschelijk een
„toepasselijk stuk in den Stads-schouw-
„burg te doen opvoeren, in gebonden
„stijl, met solo- en koorzangen en een
„goed orchest. Zij voegt hierbij als Bij-
„lage A een schema van zoodanig stuk,
„waarvan de geheele uitwerking noodig,
„maar door zamenwerking van eenige
„leden van het bestuur niet onmogelijk
„zoude zijn. Eindelijk wenscht zij den
„feestdag te besluiten met een bal. Aan
gezien het bedrag der kosten bij de be-
„oordeeling van ieder plan wel in aan-
„merking zal komen, voegt zij hier als
„bijlage B een begrooting aan toe".
Uit het schema van bovengenoemd
„toepasselijk stuk" blijkt dat dit bestond
uit 2 afdeelingen. Het was een zinne-
spel, getiteld: „De Burg van Alkmaar".
De le afdeeling, die met een „Ouverture
door het orchest" begon, verzinnebeeld
de de „Opkomst der stolfelijke ontwik
keling". Het tooneel moest voorstellen
eene vrijstaande middeleeuwsche burg,
op of binnen een voorwal staande, den
voet met riet bewassen. De zijscher
men: bosch. het achterdoek: lucht of
verschiet. Er was een onzichtbaar koor:
„Een nieuwe stad verrijst uit 'tniet, In
plas en meer geplant" enz. Optreden
van de Stedemaagd, die de nieuwe vest
begroet; zij voorspelt dei. toekomstigen
bloei; nijverheid en landbouw roept zij
op om bij haar te wonen en welvaart
aan te brengen. Landbouw en Nijver
heid komen dan op; het tooneel verduis
tert; onweder, krijgsrumoer en muziek
doen zich hooren. Maar de schrik slaat
om 'thart, de vijand is in aantocht. Wie
zal 't gevaar keeren?
Koor:
De moed der eigen burgerij,
Haar vrome dapperheid, enz.
Een stem:
Die dapper vreemde ketens breekt,
Maakt zich de vrijheid waard.
Daarna wordt het licht, 't gevaar wijkt
voor de onder liefelijke muziek opko
mende Vrijheid. Moed en Vrijheid ne
men plaats naast Landbouw en Nijver
heid. En als 't Koor dan zingt: „Vrijheid,
hoogstbegeerlijk goed", valt 't scherm.
De 2e afdeeling: Geestelijke Ontwikke
ling en Glorie. Zelfde tooneel, maar de
tinnen van het kasteel met draperieën
versierd.
Waar vrijheid woont blinkt hooger licht,
Daar heerscht ontwikkeling;
Daar slaat de geest de wieken uit, enz.
Kunst, Wetenschap en Letteren komen
op het tooneel, zij willen de stad versie
ren, in alle vakken groote mannen doen
opstaan. De Stedemaagd hoopt, dat de
stad zich hunner waardig zal toonen,
dat zij Kunst en Wetenschap zal liefheb
ben en beschermen. Dan vermeldt de
Kunst welke bouwwerken zij doet ver
rijzen, ook de schilderstukken, die de
wanden zullen dekken. „Wat zoet genot
verschaft de Kunst, Aan wie haar
schoon waardeert" enz.
Een stem: „Wie meester van de tale is,
Is meester van 't gemoed".
In dezen geest gaat het zinnespel dan
verder; 'tkoor zingt af en toe, en ver
schillende „stemmen" laten zich hooren.
De landzaat antwoordt van alom,
Wat op zijn lippen brandt:
„De overwinning siert de stad"
„De roem van 't Vaderland!"
Elk roept met vrolijk, blij geluid:
„Van haar ging de Victorie uit!"
En 'tlied weerklinkt weer overal,
Dat van haar trouw gewagen zal.
Ten slotte vertoont de gevleugelde
Overwinning, kransen in de handen
houdende, zich op de burg, 't koor zingt
achter een „verrijzend" boschje een Vic
torielied. Onder het afsteken van Ben-
gaajsch zuur zakt het scherm.
Ten slotte nog iets over een „Alkmaars
Ontzet-Liedt", verklarende „De afbeel
ding der Vroedschaps-penning dezer
Stad.
CLareat oCtobr Is LVX oCtaVa
aLCMarlan Is! (1573).
alsof zijn verstand ver boven het hare
was verheven. Wat het eerste betrof,
had hij gelijk, maar wat het tweede aan
ging, vergiste hij zich zeer.
„Ik begrijp u niet", zei hij. „Als ik iets
gezegd heb, dat u onaangenaam aan
deed, wil dan mijn onwetendheid verge
ven en steeds gelooven in de onveran
derlijke toewijding van uw getrouwen
slaaf".
Zijn donkere oogen werden zeer ex
pressief, toen hij een lichte buiging
maakte, gepaard gaande met een gra
cieus gebaar van protest. De prinses
lachte zoo n beetje, maar haar blik ver
raadde nog ergernis.
Waarom komt Don Jan niet?" vroeg
zij ongeduldig. „Wij zouden samen
hebben gedanst. Er is zeker iets ge
beurd kunt u niet te weten komen
wat het is?"
Er waren nog anderen, die die vraag
met verbazing stelden, want men had
verwacht dat Don Jan onmiddellijk na
hét souper zou zijn binnengekomen.
Overal hoorde men zijn naam noemen
en werd zijn populairiteit besproken. De
verwachting van zijn komst veroorzaa -
te een soort spanning, die door ïedeiee
werd gevoeld. De heeren werden gee
tiger en de oogen der jongere dames ver-
helderden zich, terwijl zij voortdurend
keken naar de deur der particuliere
vertrekken des konings, waardoor Don
Dit it Model E.M.J. 24A F. 105.-compl. geplaatst
LAGE PRUZEN
NIEUWE MODELLEN 1953
UITERST ZUINIG!
Kon. Haardenfabriek E. M. Jaarsma, Hilversum
Jan moest binnenkomen. Zij schonken
minder aandacht aan de gesprekken
der heeren, want er was geen enkele on
der haar, die niet hoopte dat Don Jan
vóór het einde van het feest notitie van
haar zou nemen niet één, die zich
niet verbeeldde een beetje verliefd op
hem te zijn. En onder de heeren was er
niet één die niet zijn degen had willen
trekken om met hart en ziel voor hem te
vechten. Velen al durfden zij het niet
zeggen hoopten in stilte dat Philips
eenig onheil zou overkomen en dat hij,
die zijn eenigen zoon en erfgenaam had
ten gronde gericht, spoedig kinderloos
zou sterven, en dat dan Don Jan in zijn
plaats koning zou worden. De prinses
van Eboli wist maar al te goed dat hun
plan populair zou zijn als zij het ooit
konden verwezenlijken.
De zwellende en dan weer afnemende
tonen der muziek hield de lust om te
dansen bij iedereen gaande. In het mid
den der zaal bevonden zich meer dan
honderd dansers, die op de maat der
danswijzen zich bewogen, van plaats
veranderden, eikaars haijden even aan
raakten, voorwaarts en achterwaarts en
zijwaarts trippelden, elkaar ontmoetten
en zich weer van elkaar verwijderden,
terwijl de kleuren van hun kleeding in
het heldere kaarslicht zich tot allerlei
nuances vermengden, naarmate de
dansfiguren dit teweeg brachten. De ju
Wanneer ik het mij goed herinner
het is al zeer veel jaren geleden, dat ik
er een afschrift van ontving dan is de
heer Bruinvis de dichter geweest van ge
noemd lied. Het bestaat uit 13 couplet
ten, elk van 7 regels. Het eerste luidt:
Wat pluim, zo schoon; „o Amazoon!
Versiert uw helm? Wat wapen
Met Burg en Kroon, „voert gij ten toon?
Gij schijnt tot krijg geschapen!
k Ben Alkmaar, die al 't Spaansch
geweld
Toleedoo's heir verduurde in 't veld
Ten schrik der Legerknapen!
En het laatste couplet:
Lang leef 's Stads Raad, „Die vroeg en
laat
Uw Burg doe zegepralen!
Zoo bloei de Staat! „Uw heldendaad
Zal eeuwig lof behaalen.
Heb dank; Vreemd'ling: Zeg, hoe blij
Mag Alkmaar 't vrolijk Jaargetij
Op Wlln MaanD Weerzien straaLen.
(1573!.
(In een noot zegt de dichter, dat de
eerste acht coupletten de eene zijde ver
klaren en de overige de andere zijde van
den „Penning").
Omtrent de eerste feestelijke viering
van 8 October 1860 gaf o.a. de „Nieuwe
Rotterdamsche Courant" van 10 October
1860 een vrij uitgebreid verslag. De
voorouders herdachten dien dag wel
„kerkelijk en burgerlijk", maar geduren
de meer dan 60 jaar was die dag niet ge
vierd, althans niet openlijk. De stad
was in feestdosch gehuld en vele vlag
gen wapperden van de huizen. Om 12
uur begaven leden van de afd. Alkmaar
van ,,'t Nut" en van de rederijkerskamer
„Bilderdijk" zich naar 't lokaal van den
heer P. A. Walraven, teneinde de feest
rede van den heer W. J. Hofdijk, van
Amsterdam, te hooren. De rede van de
zen oud-Alkmaarder werd voorafgegaan
door een vocale bijdrage van de liederta
fel „Arion", die een zangstuk voordroeg,
dat door een lid der rederijkerskamer
(H. de Vries Wz.) vervaardigd was. Na
de rede van Hofdijk zong men het „Vlag-
gelied" van Verhulst. De burgemeester
was bij een en ander aanwezig.
Nadat men met applaus had ingestemd
met Hofdijk's opwekkend woord tot
dankbaarheid aan de Voorzienigheid,
tot volharding in het goede en tot waren
burgerzin en eendracht, ook bij verschil
in staatkundige en godsdienstige gevoe
lens, bleef men nog onder het genot van
gepaste muziek in genoemde lokaliteit
bijeen. Maar om half zes werd de Stads
schouwburg reeds bezet door de leden
van genoemde vereenigingen met hun
dames, genoodigden en belangstellenden
tot bijwoning van de gecostumeerde
voorstelling door de werkende leden van
„Bilderdijk". Het was een dramatisch
gedicht dat ten tooneele werd gebracht,
voor dezen bijzonderen dag speciaal ver
vaardigd door den heer Hofdijk en dat
getiteld was: „Alckmaars Beleg in 1573".
Er waren vijf tafereelen, een deel der
benoodigde decoratiën was vervaardigd
door de kunstschilders J. de Bleijker en
R. G. ten Berge. Decoratie, kostuums
en opvoering brachten de aanwezigen in
de goede en juiste stemming; met dave
rend handgeklap werden spelers en
dichter beloond; Dr. J. J. de Gelder
bracht den dichter hulde voor zijn ar
beid en „menig bouquet en bloemkrans
werd hem door dames toegeworpen
's Avonds was er een danspartij, terwijl
er ook een vuurwerk werd ontstoken.
Jammer genoeg werd de late avond
vreugde op onaangename wijze ver
stoord door hevigen regen en hagelslag.
Men was met de herdenking van Alk-
maar's ontzet nu op den goeden weg en
de bedoeling was dan ook om den 8en
October jaarlijks tot een algemeenen
feestdag te maken. Een advertentie in
de „Alkmaarsche Courant" van 7 Juli
„1861 laat reeds zien, dat de Commissie
„voor de jaarlijksche viering van Alk-
„maar's verlossing in 1573" haar voorbe
reidingen tijdig treft; zij wil n.1. op
8 October 1861 een tentoonstelling van
Vaderlandsche oudheden opepen, be
trekking hebbend op de belegering der
Nederlandsche steden tusschen de jaren
1567 en 1576; en per advertentie doet zij
een beroep op de welwillendheid van be
zitters van afbeeldingen (van feiten en
personen), van voorwerpen enz., om een
en ander n.1. tijdelijk af te staan aan de
Commissie.
Die tentoonstelling heeft blijkbaar
veel succes gehad; in verschillende bla
den deed de Commissie n.1. in de maand
October mededeeling van haar besluit,
de tentoonstelling pas den 19en October
te zullen sluiten, acht dagen later dan
aanvankelijk de bedoeling was geweest;
„de algemeene bijval, dien de rangschik
king en belangrijkheid der voorwerpen
„bij deskundigen ondervond", had tot
dat besluit aanleiding gegeven.
N AT ION AAL-SOCIALISTISCHE
BEWEGING.
Landdag te Utrecht.
Zaterdag heeft de Nationaal-Socialistische
Beweging te Utrecht, waar zij twee jaar ge
leden door ir. Mussert is gesticht, haar twee
den landdag gehouden.
Met negen extra-treinen en een aantal
autobussen arriveerden de deelnemers in den
loop van den middag, om zich onmiddellijk
naar de Jaarbeursgebouwen te begeven, waar
zij door den algemeenen leider met een kort
woord werden verwelkomd.
Voordat de heer Mussert zijn begroetings
woord sprak, kortten de deelnemers den tijd
met het zingen van het Wilhelmus en andere
nationale liederen. Tusschien dit alles door
klonk herhaald „houzee"-geroep, dat tot een
ovatie aanzwol, toen ir. Mussert, gevolgd
door zijns ecretaris, den heer Van Geelker
ken, de enorme zalen doorschreed naar het
jodium, dat schuil ging achter de nationale
deuren en de emblemen der beweging.
Een enorme jubel brak los, toen de leider
voor den microfoon verscheen, waarna de
vele duizenden met gestrekten arm het „Wil
helmus" zongen. Toen de stormen van ent
housiasme wat waren geluwd, sprak de heet
Mussert slechts enkele woorden, o.a.: Wij
zullen aan Nederland laten zien dat er een
nieuwe geest komt in ons volk en dat allen
slechts één doel voor oogen hebben, waar
voor zij niet alleen bereid zijn te werken,
maar zoo noodig ook te lijden. Politieke
machten hebben in onze organisatie ingegre
pen en het parlement, dat anders eenige do
zijnen* jaren noodig heeft om besluiten te ne1
men, had thans slechts eenige weken noodig
om ons te beletten het kleedingstuk te dra
gen, waarin wij gewend waren ons te vertoo-
nen. Maar ik durf de voorspelling wagen,
dat er nog eens een dag zal komen, waarop
wij niet meer tijd aan uren noodig hebben,
om het onrecht te herstellen, dat men ons nu
in jaren heeft aangedaan.
Hierna volgde de massale uittocht, waarna
op het afgezette gedeelte van de Rijnkade de
formatie van den optocht door de stad ter
hand werd genomen.
Gedisciplineerd en passief, dit/- zijn de
woorden, waarmede het Hbld. meent, dat het
beste is weer te geven den tocht dien de 6000
N.S.B.-ers door de oude binnenstad van
Utrecht hebben gemaakt.
Op den hoek RijnkadeMariaplaats in
specteerde de leider, staande in een open
auto, de troepen, die zich bij het passeeren
van hun voorman beperkten tot het brengen
van den fascistengroet en zich van elk ge
juich, of welke begroetingswijzen ook streng
onthielden.
De kop van den stoet was het Jaarbeurs
gebouw alweer genaderd, toen de laatste ge
lederen van de Rijnkade vertrokken, om, na
gedeeltelijk denzelfden weg te hebben ge
volgd, langs andere straten naar „Tivoli" op
te trekken.
De Landdag.
De eigenlijke Landdag moest in verband
met het groote aantal deelnemers over twee
vergaderruimten worden verdeeld. In beide
lokaliteiten, Jaarbeurs en Tivoli, zijn de spre
kers, die elkaar afwisselden, herhaaldelijk
met daverend en langdurig applaus onder
broken.
In de Jaarbeursgebouwen, waar zich uiter
aard de meeste leden bevonden, is het een
avond van geestdrift geweest, die vooral aan
het slot tot een vervoering heeft geleid, als
wij in ons land niet zijn gewend.
Eerste spreker was de heer Vlekke, die den
rechtschen partijen verweet, dat zij door hun
strijd tegen het fascisme en het nationaal so
cialisme de aandacht afleiden van Moskou en
zijn trawanten en aldus het volk misleiden.
De heeren van rechts coquetteeren met de
collega's van rood om uit een oogpunt van
practische politiek de marxistische vrienden
in de gelegenheid te stellen om de dictaten
van hun federaties en roode vakvereenigingen
uit te voeren.
Jongeren marcheeren
was het onderwerp, waarover de heer C. van
Geelkerken sprak. Hij zei o-a.: Wij houden
geen rust, want nu wij op marsch zijn, is er
voor ons geen halt meer, of men ons toeroept
in den vorm van een uniformverbod, of in
een tegengaan straks van excessieve vergade
ringen. Voor ons geen halt; geen hindernis
te groot en voor het Nederlandsche fascisme
geen moeilijkheid meer, die niet kan worden
overwonnen.
De heer ds. G. van Duy! zag den strijd der
nat.-soc. beweging als een reiniging van het
weelen in het kapsel der dames, de dia
manten gespen en kostbare steenen aan
hals en schouder en taille, alles ging
met ingewikkelde bewegingen heen en
weer in banen, die zich telkens in de ge
kleurde zee van zijde kruisten. Toch was
alles heel anders dan de tegenwoordige
quadrille, die eigenlijk geen dans mag
heeten, die óf een onordelijk heen en
weer geloop is, óf zoo stijf en lomp, dat
zij doet denken aan een klasse recruten
op het exercitieveld. Toentertijd echter,
was er geen beweging, die niet gracieus
of mooi was, die niet een of ander ge
voel of stemming weergaf, nu eens snel.
dan weer langzaam, en dan weer smach
tend, hartstochtelijk of berouwvol, ter
wijl dans en muziek steeds één waren.
Het was dien avond alsof door Don
Jan's terugkeer een gevoel van overwin
ning zich van alle mannen meester had
gemaakt; zelfs de minst beteekenende
voelde zich soldaat en trimumphator.
die deelde in onsterf el ijken roem. Men
had hem van kind af lief gehad; men
had hem zien opgroeien tot een knap
pen, bekwamen en moedigen jongeling
wien men des te meer liefde toedroeg,
omdat hij zoo goed was. En nu hij zulk
een schitterend wapenfeit achter den
rug had, en ieders stoutste verwachtin
gen had overtroffen, was hij van gunste
ling opgeklommen tot held, die een
plaats innam op het altaar van hun be
wondering, was hij verheven tot een
jongen god van een natie, die hem lief
had. Er was dien avond geen man, die
niet bezwoer dat Don Jan dapperder
was dan Alexander, wijzer dan Karei de
Groote, grooter dan zelfs Caesar. Er was
geen moeder, die niet in stilte bad dat
haar zoons, zij 't dan ook maar in be
scheiden mate, eenmaal zouden zijn als
hij; geen meisje in gansch Spanje, dat
zijn zachte stem niet in haar oor hoorde.
Niet dikwijls had in de wereldgeschiede
nis een zoo jonge man als hij zulke
groote daden verricht, krijgsverrichtin
gen, die door nog roemrijker zouden
worden gevolgd, voordat er een einde
kwam aan zijn korte leven. Nooit mis
schien was er een man zoo geëerd, die
zulk een vertrouwen genoot en die zoo
bemind was door zijn eigen volk.
Antonio Perez en de prinses van Eboli
waren ieder huns weegs gegaan, en luis
terden naar de enthousiaste gesprekken,
die den held van den dag betroffen, en
toen zij elkaar weer ontmoetten', wissel
den zij blikken van verstandhouding en
voldoening met elkaar, want zij ver
heugden zich over den loop van zaken.
Hier en daar hoorde men zelfs openlijk
spreken over de troonswisseling, over
de blijkbaar slechte gezondheid van Phi
lips en over de kans, die er bestond, dat
het niet lang meer zou duren of zij wa
ren in dienst van koning Jan.
(Wordt vervol gd),