DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. 2kqetiiksch OMcaicht Het v. d. Lubbe-proces te Berlijn De Duitsche verkiezingsstrijd begonnen Hit het JUulement No. 252 Woensdag 25 October 1933 135e Jaargang „Ih zeil zal nooit iets onderteekenen, waar van ik niet beslist weet, dat ih het zal hunnen nakomen"» Aldus Htiler, Hi'lerJs radiorede in het Sportpalast. Wat vandaag de aandacht trekt De secretaresse der communistische Rijks dagfractie verklaart, dat Torgler, Konen en zij uiterlijk om 8.35 den Rijksdag verlaten hebben. Het nog steeds wezenlooze stumpertje I Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. iranc«- door het gebeele Rijk 2 50. Losse nnmmers 5 cents. PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN Van 15 regels 1.25, elke regei meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33. Directeur: C. KRAK. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Dit nummer bestaat uit drie bladen. Den Haag, 24 Oct. 1933. Behoudens onvoorziene omstandigheden is heden de Tweede Kamer uiteengegaan tot 7 November om zich dan voor een reeks van dagen te verdiepen in de Rijksbegrooting. Heden heeft zij afgedaan, wat er gereed voor de hand lag en zij heeft er zich met grooter voortvarendheid door gewerkt dan zelfs in gewijden konden vermoeden.: Nadat eenige kleine wetsontwerpen en con clusies waren aangenomen diende de heer Albarda (s.d.a.p.) het verzoek in de Re geering te mogen interpelleeren naar aanlei ding van het verbod aan ambtenaren om deel te nemen aan eenige openbare actie tegen het beleid der Regeering Over deze aanvrage zal in de volgende vergadering, dus op 7 November, worden beslist. Het eerste onderwerp van beteekenis, dat ter tafel kwam, was de wijziging van de Cri- sis-invoerwet. Het wetsontwerp is goedge keurd, evenwel niet zonder strijd, waarbij mi nister Verschuur een vermoedelijk niet door hem verwachte nederlaag leed. Wat men niet had kunnen afleiden uit het vers'ag van de Kamercommissie, die met den Minister de openbare behandeling schriftelijk had voor bereid, was de oppositie in het bijzonder ge richt tegen de regeling, dat de Regeering van eèn contingenteeringsbesluit enkel ken nis behoefde te geven aan de Staten Gene raal, terwijl tot nog toe de regel heeft gegol den, dat achteraf aan de Staten Generaal de goedkeuring moest worden gevraagd in den vorm van een bij de Tweede Kamer in te dienen wetsontwerp. De Voorzitter van de commissie van over leg, de heer Schouten (a.r.) 'kwam krachtig tegen het artikel 3 op. Hij deelde mede, dat de cvergroote meerderheid van d commissie ernstig bezwaar had tegen de uit schakeling van de Kamer uit het ministrieei beleid bij de contingenteeringen. vooral nu hef onderwerp niet enkel proportiuneele doch ook bijzondere contingenteeringen mogelijk maakt Ook de heer Van der Wae den (s d a.p.) verzette zich tegen de nieuwe rege ling, waarbij de Staten-Generaal niet in de zaken zullen worden gekend Wanneer men bevreesd inocht zijn. dat door de handhaving van het bestaande stelsel te veel tijd zou ver leren gaan, dan zou men een vaste commis sie van voorbereiding voor dergelijke ont werpen kunnen instellen. Ook de heer Bierema (lib.) betoogde, dat de medezeggingschap van het Parlement moest gehandhaafd blijven, en van hetzelfde gevoelen bleek de heer W ij n k o o p (com munist) te zijn, evenals de heer L o v i nk (c. h.). Daartegenover schaarde de heer Korten horst zich aan de zijde van den Minister, evenals de heer Vervoorn (plattel.) Minister Verschuur heeft te gen over de oppositie uiteengezet, dat nu aan de Regeering meer vrijheid zal worden ge geven op het punt van contingenteering, het onmogelijk zal zijn de Kamer ten volle in de zaken te kennen Het contingenteeren zal een soort van ruilhandel kunnen worden, waarbij het onmogelijk za' zijn alles open en bloot voor de Kamer te leggen. Men komt daar door in een andere sfeer en dat kan niet al tijd in het openbaar worden besproken. Blijft de toestand, gelijk hij was, dan zal een wets ontwerp tot goedkeuring van een contingen teering aanleiding geven tot een soort van schijnprocedure. De Minister verklaarde zicli bereid tegenover een commissie uit de Kamer alle kaarten op tafel te leggen, maar tegen over de plenaire Kamer gaat dat nu eenmaal niei. Bij de hierop volgende replieken hebben enkele sprekers hun opvatting gehandhaafd, minister Verschuur ook, maar hij meende toch goed te doen, te verzekeren, dat wanneer de meerderheid van de Kamer het niet met hem eens mocht zijn en het nieuwe art. 3 mocht verwerpen, hij zijn voorstel niet zou terugnemen, doch enkel het werk wat bemoeielijkt zou worden en de behandeling van een contingenteeringsmaatregel in den vorm van een wetsvoorstel niet veel meer dan een schijn vertooning zou zijn. Maar de meer derheid der Kamer bleek het ongewenscht te achten, dat het Parlement in een dergelijke zaak werd uitgeschakeld en verwierp met 50 tegen 29 stemmen het voorgedragen art 3. Het wetsvoorstel is daarop zonder stemming goedgekeurd. Het nieuwe handelsverdrag met Duitsch- land, op 27 April 1933 te Berlijn gesloten, vervolgens aan de orde, is hierna in een handomdraaien door de Kamer zonder stem ming aanvaard. De heer Vliegen (s.d.a. P verklaarde, hoewel niet veel vertrouwen in Duitschland hebbend, zich niet tegen het tractaat te zullen verklaren. Hij achtte het daarvoor niet belangrijk genoeg. De heer Kortenhorst (r.k.) heeft even gerept van zijn lievelingsdenkbeeld van actieve han delspolitiek, de heeren L o v i n k (c.h.) en Drop (s.d.a.p.) deden een paar vragen, de laatste omtrent onzen haringimport, m i- nister Vershuur antwoordde korte- 'ijk, waarbij hij den heer Drop mededeelde, dat in zake den haringimport nog wordt on derhandeld en zonder stemming ging daar op het voorstel er door. De Kamer was daarmede zoo spoedig door haar werk heen, dat de Voorzitter voor stelde nu ook maar het wetsontwerp betref fende de opheffing van een paar rechtbanken en eenige kantongerechten af te handelen. Hij had wel aan mevrouw Bakker-Nort be loofd, die zaak pas morgen aan de orde te stellen, maar met haar goedvinden kwam hij op die belofte terug en dit werd goedgevon den. De rij der spreker werd geopend door den heer Boon (lib.), die verklaarde nu niet zulke ernstige bezwaren tegen het voorstel te hebben, omdat nu slechts twee rechtban ken (Tiel en Winschoten) zullen sneuvelen. Intusschen drong hij er bij den minister op aan westelijk Staats-Vlaanderen niet zonder een behoorlijk kantongerecht te laten. Mevrouw B a k k e rN o r t (v. d.) klaagde in een uitvoerige rede er over, dat belang hebbenden hun bezwaren niet hadden kunnen doen hooren, omdat daarvoor de tijd te kort was. Zij deed een goed woord voor Win schoten, terwijl zij tevens de opheffing van kantongerechten betreurde. Maar met het oog op de tijdsomstandigheden zou zij over de bezwaren heenstappen. Mej. mr. K a t z (c. h.) zette breedvoerig uiteen al het goed. dat zij in het voorstel had gevonden. Zij bleef echter de opheffing van de rechtbank te Winschoten betreuren. Ook drong zij aan op uitbreiding van de compe tentie des kantonrechters. De heer S m e e n k (a. r.) beweerde, dat het voorstel zijn partij nog niet ver genoeg ging. De minister beloofde in zijn nota, dat hij voorloopig van verdere maatregelen zal afzien. Maar zal dat „voorloopig" niet van langen duur zijn? De heer E b e 1 s (v. d.) brak een lans voor Winschoten, de heer Vervoorn (plattel) en Van Dis (st. ger. p.) bepleitten op de bekende gronden de belangen van het platte land, de heer Z ij 1 s t r a (a. r.) betoogde, dat de minister beter bad gedaan met de oude wet weer aan de orde te stellen. Minister Van S c h a i k heeft daartegen over uiteengezet, dat hij met de motie-Boon, welke de Kamer had aanvaard, moest reke ning houden. Op de bezwaren van het platte land ging hij nu niet in, maar inzake Win schoten gaf hij enkele cijfers ten betooge, dat de rechtbank aldaar werkelijk wel kan wor den opgeheven. Terwijl de minister een vol ledig reorganisatieplan in het vooruitzicht stelde, wees hij er op. dat door aanneming van dit ontwerp in ieder geval reeds onmid dellijk 200.000 wordt bespaard. Nadat de heer T e u 1 i n g s (r. k.) een amendement ingediend had om het kanton gerecht te Waalwijk te handhaven, doch dit na bestrijding door den Minister weer had ingetrokken, is het wetsvoorstel goedge keurd met enkel de heeren Van Dis (st. ger. p.) en Vervoorn (plattel.) als tegen stemmers. De Kamer is daarop uiteengegaan. wag van de gruwelpropaganda tegen Duitschland. Geen wereldrevolutie, zoo sprak hij, is zoo onbloedig verloopen als de nationale Duitsche revolutie. Hier zijn geen huizen verwoest, geen guillotines opgericht Slechts 50 personen hebben in de revolutie den dood gevonden. Hitier besloot zijn rede met een „smeek bede'' tot het Duitsche volk, dat hij, zooals de kanselier het uitdrukte, nog nooit had ge smeekt, de politiek der nationale regeering te steunen bij de a.s. verkiezingen en op de can- didaten der N.S.D.A.P. te stemmen. „Ik zelf", zoo besloot hij zijn rede, „zal nooit iets onderteekenen, waarvan ik niet be slist weet, dat ik het zal kunnen nakomen. Het Duitsche volk wil niets anders dan zijn eer". Ter inleiomg van den Duitschen verkie zingsstrijd voor den rijksdag op 2 November a.s. heeft de rijkskanselier Adolf Hitier gis teravond in het Sportpalast te Berlijn een lange redevoering gehouden, die door alle Duitsche zenders werd uitgezonden. Hoewel de rede pas om 8 uur zou worden uitgesproken, begon de groote zaal om half vier reeds vol te loopen en nog voordat het vier uur had geslagen, werden de deuren ge sloten, omdat de zaal stampvol was Al'een de gereserveerde plaatsen waren nog vrij. Ook in de omgeving van het Sportpalast was het druk en duizenden krioelden hier door elkaar. Het verkeer moest zelfs worden verlegd. Verder waren nog een 60 zalen in de stad*' gereserveerd, waar gelegenheid geboden werd, om naar Hitiers rede te luisteren. En ook al die zalen waren spoedig „uitverkocht", zoodat met elkaar ongeveer een kwart mil- üoen Duitschers in de zalen van Berlijn kon den luisteren naar Hitier. De straten waren allen feestelijk versierd, evenals de zalen, waar men tal van transpa ranten had opgehangen met opschriften als: „Hitiers strijd is de strijd om den werkelijken vrede der wereld", „Met Hitier voor een vre de van eer", „Rechtsgelijkheid", „Het Duit- sche volk wil den vrede, maar een vrede van eer en rechtsgelijkheid". Tegen 7 uur verscheen de kroonprins, in Stalhelmuniform gekleed, in het Sportpalast. Hij werd met handgeklap ontvangen. Verder zag men o.a. vicekanselier von Papen, dr. Ro- senberg, generaal Litzmann en vele leden van het diplomatencorps Even over acht verscheen Hitier, vergezeld door zijn plaatsvervanger Hess en minister Göbbels. De leider werd geestdriftig en lang durig toegejuicht, zoodat dr. Göbbels pas na 10 minuten het openingswoord kon spreken Nog nimmer, zeide hij, kon de leider op zoo veel instemming en trouw rekenen als thans. Dat kwam, doordat voor het eerst na 14 jaar een „deutsches Nein" was gesproken. Het Duitsche volk, aldus Göbbels, is bereid met hem den strijd om de Duitsche eer, de Duitsche rechtsgelijkheid en daarmee voor een waren en duurzamen vrede in de heele wereld te aanvaarden. Daarop gaf hij hef woord aan Hitier. Hitier spreekt zijn rede uit. De rijkskanselier begon met een terugblik op de periode na den oorlog, nadat Duitsch land in vertrouwen op de 14 punten van Wilson de wapens had neergelegd. Natuurlijk, zoo sprak hij, heeft de overwin naar het recht om over den vrede te beslis sen, maar het overwonnen land verliest daar mede niet het recht op zijn eer en mag daar door niet tot een tweederangsnatie gemaakt worden. Onze tegenstanders hebben niet beseft wat het zou beteekenen, wanneer de overwonnen natie het slachtoffer van bolsjewisme en Marxisme en daarmede aan den chaos over geleverd zou worden. Wat het bolsjewisme is, dat zien wij aan den honger en de ellende der millioenen in Rusland, waar de platte landbevolking in verhouding tot de stad veel te groot is. Spreker vergeleek vervolgens de vredes voorwaarden van 1919 met die van 1870, zeggende, dat aan de schuld van den oorlog van 1870 geen twijfel kon bestaan. Frankrijk heeft destijds zijn oorlogsschatting in drie jaren kunnen afbetalen. Thans wil men een volk van 65 millioen aan den wil der anderen onderwerpen en voor eeuwig in knechtschap houden. Hitier besprak daarna de in de afge- loopen veertien jaar gevoerde politiek en bracht daarbij tevens ae kwestie van den Poolschen Corridor ter sprake, welke, zoo zeide hij, door de overwinnaars slechts is ingesteld'om Polen en Duitschland tot eeuwi ge vijanden te maken, terwijl men toch ge makkelijk een andere oplossing had kunnen vinden, die Polen en Duitschland niet zoover van elkaar had gebracht. Hetzelfde stelsel zeide de kanselier te zien in de financieele politiek der tegenpartijen. De politici in de afgeloopen veertien jaar hebben voortdurend nieuwe verplichtingen onderteekend, waarvan zij wisten, dat zij ze niet zouden kunnen naleven en waarvan ook de tegenstanders wisten, dat Duitschland ze niet zou kunnen vervullen. Dit diende uit sluitend om na Duitschlands politieke schuld tot een financieele te hebben gemaakt, het land te knechten onder den rente-last. Deze politiek is ook toegepast in de ontwapenings kwestie. Hitier betoogde, dat Duitschland zijn ver plichtingen ingevolge het vredesverdrag in zake de ontwapening volledig was nageko men, terwijl de andere landen tot dusver hier toe niet waren overgegaan. De geheele wereld is vol wapenen en de hoeveelheid wapens wordt steeds grooter, doch niet uit vrees voor het ontwapende Duitschland, maar uit wantrouwen der lan den jegens elkander. Na de bewapening der andere mogendhe den nog eens te hebben belicht, legde Hitier den nadruk op den vredeswil van het Duit sche volk en de nationaal-socialistische Duit sche regeering. In dezen geest motiveerde Hitier ook Duitschlands uittreden uit den Volkenbond, waarbij hij deed uitkomen, dat de andere mogendheden de verplichtingen van het ver drag van Versailles inzake de ontwapening niet zijn nagekomen. Vervolgens ging hij over tot de economi sche crisis, die weliswaar de geheele we reld teistert, doch elders niet in die mate heerscht als dit in Duitschland sedert jaren het geval is. Scherpe woorden sprak de rijkskanselier tegen de Duitsche emigranten. Hij zeide niet te kunnen begrijpen, hoe de groote massa in het buitenland haar vertrouwen kon schen ken, aan lieden, die de wereldopinie vergif tigen, Duitschland sedert de nationale revo lutie smaden en de wereld ophitsen tot een boycot tegen Duitschland, welke ten slotte ook den anderen landen schade moet berok kenen, omdat Duitschland onder den invloed van den boycot minder uit deze landen kan invoeren. In verband daarmede maakte spreker ge KORTE BERICHTEN. De onthulling van het Lorentz-monu- ment in den voorgevel van de Leeskamer Bosscha aan de Langebrug te Leiden zal plaats vinden 2 Noverber a.s. te half drie in den namiddag. In den nacht van Zondag op Maandag is te Didam ingebroken bij den heer J. Koning. Een bedrag van 380 wordt ver mist. De Duitsche verkiezingsstrijd be gonnen met een radiorede van Adolf Hitier. (Dag. Overzicht.) De ontzettende spoorwegramp na bij Parijs. (Buitenland.) De kabinetscrisis in Frankrijlt. (Buitenland.) De ambtenaren en de overheid. (Binnenland.) Oproep Ned. Vakcentrale inzake eensgezind optreden der Ned. Vak beweging. (Binnenland.) Wetsontwerp belasting instellin gen van de doode hand. (Binnen land.) De Tweede Kamer heeft gister aangenomen het wetsontwerp tot wijziging van de crisis-invoerwet. (Parlement.) Zie verder eventueel Laatste Be richten. Bij de voortzetting der zitting van het pro ces inzake den rijksdagbrand werd gistermid dag de vroegere secretaresse van de com munistische rijksdagfractie, mevr. Rehme, gehoord. Zij verklaart, dat zij op 27 Febr. tegen half 12 in den rijksdag is gekomen, waar Torgler reeds was. Verder waren aan wezig de communistische afgevaardigden Florin, Ulrich, Vogt, Hein en Reese. Dr Neubauer had zij niet gezien, maar hij zal zeker wel in het gebouw geweest zijn. Könen was eerst om pl.m. half 7 in den Rijksdag ge komen. Ten aanzien van vreemde bezoekers kon getuige zich dien dag alleen een man herin neren, die afgevaardigde Ulrich wilde spre ken. Dat was tusschen 3 en 4 uur. Later was dan nog een zekere Bruno uit het Liebknecht Haus verschenen, die met Torgler, Könen en anderen gesproken heeft en omstreeks half 7 weer is weggegaan. Ge tuige verklaart dat Torgler destijds in het voorvertrek bij zaal II heeft gezeten en met bezoekers heeft gesproken, wanneer de jour nalist Birkenhauer heeft getelefoneerd, weet zij niet. Torgler, Könen en zij hebben den rijksdag naar zij zich meent te herinneren, even voor half negen verlaten, in elk geval niet later dan 8.35. Dimitroff in het gebouw gezien? Van een soort vlucht uit den rijksdag kan geen sprake geweest zijn, omdat zij zelf wegens een verband om haar voet slechts langzaam kon loopen. Dr. Cönders: Kent u Dimitroff? Getuige: Neen. Dr. Cönders: Hebt u hem nooit gezien? Getuige: Neen, alleen bij het verhoor. Dr. Cönders: Ook Popoff en de anderen niet? Getuige: Neen. Dr. Cönders: Ik vraag u thans u kunt een antwoord weigeren Bent u op een of andere wijze bij den brand betrokken ge weest, of wist u er van? Getuige: Neen. t Over het geen gehoor krijgen op een op roep uit de garderobe weet getuige geen ant woord te geven. Het O. M. stelt voor hier over een telefoondeskundige te hooren. Over den persoon „Bruno", die eigenlijk Bruno Petersen heet, deelt getuige mee, dat hem het technische deel der vergaderingen was toevertrouwd. Dr. Parisius: Het is toch merkwaardig, dat de man u alleen onder zijn voornaam bekend is. GetuigeBij ons was het gewoonte, dat wij elkaar alleen bij den voornaam aanspraken. Dr. Parisius: Weet u waar Birkenhauer is? Getuige: Neen. PresidentHeeft Bruno ook met de emi gratie-organisatie te maken? GetuigeDat weet ik niet. President: Popoff heeft n.1. aanzienlijke betalingen aan een Bruno gedaan. Het is in elk geval mogelijk, dat deze Bruno daarmee verband houdt. Weet u of dit verband be staat Getuige: Neen; ik geloof het ook niet. Een opvallende houding Getuige Hornemann, werkzaam bij de kan selarij verklaart dat hem de houding van af gevaardigde Könen dien dag was opgevallen Könen had toen hij tusschen kwart over zes en kwart voor zeven door ingang V binnen kwam niet naar de portiersloge gekeken, maar naar buiten en was snel met opgezetten kraag zonder groeten voorbijgeloopen. Könen ging gewoonlijk door ingang II den rijksdag binnen. Getuige deelt verder mee, dat eenige heeren hem opmerkzaam gemaakt hadden, dat het in het rijksdaggebouw naar benzine rook. Hij had toen geantwoord, dat die lucht afkomstig was van een kleine auto, die voorstond. President: Heeft die auto meer naar ben zine geroken? Getuige: Ja, voor mij was dat niets nieuws. Eenige heeren maakten de opmer king, dat de rijksdag in de lucht kon vliegen. Dr. Teichert: Heeft getuige een der Bul- §aarsche beklaagden op den dag van den rand of vroeger in den rijksdag gezien? Getuige wijst op DimitroffSlechts deze valt mij op, het komt mij voor, dat deze ge zegd heeft, dat de rijksdag in 20 minuten in de lucht zou kunnen vliegen. Dimitroff: Wanneer heeft getuige mij in den rijksdag gezien? Getuige: Op den dag van den brand na 3 uur. DimitroffHebt u mijn portret in de krant gezien Getuige: Ja, ik had het gevoel, dat kon hij geweest zijn. To be or not to be! Dimitroff: Hebt u dat den rechter van in structie meegedeeld? Getuige: Neen. Dimitroff: Waarom niet? Getuige: Omdat ik niet geheel zeker was, nu kan ik alles beter zien, en een portret be driegt dikwijls. President: Kunt u zich ook vergissen. Getuige: Zeker kan ik het niet zeggen. Dimitroff: Tot welke partij behoort ge tuige? Getuige: Rechts. Dimitroff: Welke partij? President: Dat is voldoende. Dimitroff: Wie heeft u beïnvloed dit te verklaren Getuige: Niemand. President: Dat laat ik niet toe. Dat is een beleediging. Ik ontneem u het woord. Dimitroff: Ik feliciteer u. O. M.: Komt getuige ook de spraak van beklaagde bekend voor? Getuige: Ja. Van der Lubbe wordt dan voor de rechter- tafel geroepen en een tolk leest hem het rap port van den deskundige dr. Schatz voor. De president vraagtVan der Lubbe, hebt u hierover iets te zeggen? Van der Lubbe: Neen. Daarna wordt de zitting tot heden ver daagd. DE NIEUWE ZITTING. Waar zaten Dimitroff en Popoff? Vandaag worden weer verschillende ge tuigen gehoord, die mededeelingen kunnen doen over het verblijf van Torgler en de Bul garen op den dag van den brand. Torgler's advocaat, dr. Sack, is weer aan wezig. De journalist Walther Ohme blijkt wederom niet te zijn verschenen en ook het nationaal-socialistische rijksdaglid Frey uit München is niet aanwezig. Torgler in gezelschap met v. d. Lubbe. Als eerste getuige wordt gehoord het nat-, soc. rijksdaglid Richard Karwahne uit Han-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1933 | | pagina 1