Het Berlijnsch proces.
Zoowel de nazi's als de
zullen geweten hebben,
communisten
op welk
uur
de contröle het minst was.
HET PROCES WEER INTERESSANT.
Amerikaansche notities
DIEFSTAL IN KERKEN.
De 21-jarige gedetineerde J. H. F. Th. Kr.,
zich noemende koopvrouw, heeft zich voor de
rechtbank te Den Haag, te verantwoorden
gehad ter zake van twee diefstallen, ge
pleegd in Juli j.1., reso. in de pastorie van
de R K. kerk „De Goede Herder" te Wasse
naar en in de R K. kerk te Monster.
Het O. M. vorderde een jaar gevangenis
straf.
OMKOOPING VAN AMBTEN
De Haagsche rechtbank heeft
\R.
gister
vonnis gewezen in de zaak tegen den
ex-bureelambtenaar der P. T. T., J. J. S.,
tegen wien 2)4 jaar gevangenisstraf is
geëischt ter zake van het in strijd met
zjjn eed als ambtenaar aannemen van
giften en het verstrekken van inlichtin
gen san derden.
De rechtbank veroordeelde verdacnte
overeenkomstig dezen eisch, doch bracht
2 maanden voorloopige hechtenis in
mindering van deze straf.
De aannemer M. A. v. d. B uit
Moordrecht, werd wegens het doen van
een gift of belofte aan den verdachte
veroordeeld tot 1)4 jaar gevangenisstraf
De eisch luidde 2 jaar.
BRANDSTICHTING IN EEN
HOOIBERG.
De Utrechtsche rechtbank heeft den
73-jarigen wever A. P en den 28-jarigen
chauffeur H E., beiden zwervende, we
gens brandstichting in een hooiberg in
de gemeente Maartensdijk veroordeeld
tot 3 onderscheidenlijk 1)4 jaar gevan-
geneisstraf. met aftrek der voorloopige
hechtenis De eisch was 4 en 2 jaar
vangenisstraf.
HET UITGEVEN VAN VALSCH GELD.
Voor het gerechtshof te Amsterdam heeft
zich te verantwoorden gehad de 27-jarige
electriciën H. v. d. H die door de rechtbank
te Utrecht op 8 Augustus is veroordeeld tot
twee jaar gevangenisstraf verminderd met
voorloopige hechtenis wegens het uitgeven
van valsch geld wetend, dat dit niet ech< en
onvervalscht was.
Eisch bevestiging.
^zsMmciaai 7liemas
Rekening Sint. Nicolaasfeest: ontvangsten
146.91, uitgaven f 136.31, saldo 10.66.
De heer K. v. Graft en A. Volkers advi
seerden tot goedkeuring.
De bestuursverkiezing gaf tot uitslag, dat
de heeren C. v d. Ham, C. de Jong Jz. en
M. Zeegers met bijna algemeene stemmen
werden herkozen.
Behandeling van den beschrijvingsbrief.
Deze verliep bijna zonder discussie over de
verschillende voorstellen.
Over de contributie ontspon zich een uitge
breide discussie, die ten slotte zoo werd ge
regeld,, dat het bestuur de volle bevoegdheid
over deze kreeg.
Over de vergrooting van het orgaan van
Volksonderwijs werd besloten om met het
voorstel van het hoofdbestuur mede te gaan,
en het orgaan inplaats van per maand per
14 dagen te laten verschijnen.
Als afgevaardigde naar de Algemeene
Vergadering werd gekozen de heer C. Kloos
terboer; als plaatsvervanger de heer J. van
Kampen.
Bespreking propaganda-avond.
Besloten werd om in begin Februari een
propaganda-avond te organiseeren. Een spre
ker zal worden aangevraagd, terwijl de kin
deren der hoogste klassen eenige nummertjes
zullen zingen; verder aanvulling door de
leden.
Na uitgebreide besprekingen werd beslo
ten om op bescheiden schaal een Sint Nico
laasfeest voor de kinderen te organiseeren.
Hierna sluiting.
SINT PANCRAS.
De Bond van Staats ^ensioenneering ver
gaderde Dinsdag 24 Oct. in het lokaal van
den heer Bouwstra onder leiding van den
heer J. van Kampen.
In zijn openingsrede wees de voorzitter op
noodzaak van den bond van „Staatspen
sioen", omdat thans zoovele oudjes van 65
jaar verstoken blijven van de zoo begeerde
3 gulden. In dezen kommervollen tijd konden
vele eigen werkers de premie niet betalen en
zij daardoor uitgesloten. Hiervoor moet de
bond strijden, er wordt wel eens gezegd: er
is staatspensioen. Dat is waar, doch niet voor
allen, en dit is ons streven.
De penningmeester, de heer Boskamp, gat
verslag van zijn financieel beheer. De ont
vangsten waren 106.29, uitgegeven werd
f 56.90, zoodat het saldo 59.39 bedraagt.
De bestuursverkiezing gaf tot uitslag, dat de
heer J. v. Kampen werd herkozen. In de
plaats van den heer J. v. d. Ham (niet her
kiesbaar) werd gekozen de heer M. Hoog
land.
De voorzitter dankte den heer v. d. Ham
voor de vele werkzaamheden in het bestuur
verricht.
4 Maart 1934 zal de afd. St. Pancras
haar 25-jarig jubileum vieren. Dit feit moet
trots de tijdsomstandigheden feestelijk wor
den herdacht.
Besloten werd om als spreker dien avond
te laten optreden ds. Bloemhof van Heiloo.
„Kunst naar Kracht" zal worden gevraagd
om b.v. een éénacter op te voeren, en voorts,
indien de financiën het toelaten, zal een hu
morist worden uitgenoodigd.
Een en ander zal door het bestuur worden
uitgewerkt.
De oudjes zullen dien avond worden uit
genoodigd.
De heer Boskamp, als afgevaardigde der
federatie Alkmaar, deelde nog mede, dat de
noodlijdende vereeniging niet zooals voor
heen bij het hoofdbestuur, doch thans bij de
federatie om steun kan aankloppen.
Hierna sluiting.
Best afgelpopen.
Bij werkzaamheden op een warenhuis
had de heer Jb. Groen het ongeluk om uit te
glijden, zoodat hij door een ruit viel. Behou
dens eenige schaafwonden en snijwonden van
het glas kwam hij er goed af.
De vereeniging „Volksonderwijs" verga
derde Dinsdag 24 Oct. in het lokaal van den
heer Bouwstra, onder leiding van den heer
P. de Ruiter, Hoofd der O.L.S.
Als eerste punt werd behandeld de weder
om te organiseeren cursus voor rijpere jeugd
Reeds twee winterseizoenen is een cursus ge
houden, die vruchten heeft afgeworpen. Hier
voor is echter noodig de financieele steun
der gemeente.
Door het bestuur van de oudercommissie
is een verzoek aan het gemeentebestuur ge
richt. Hierop is antwoord ontvangen, dat
60 beschikbaar wordt gesteld. Dit bedrag
is het vorig jaar geretourneerd, dus is op het
verzoek zoo goed als afwijzend beschikt, al
thans door B. en W.
Als leider van den cursus zag de voorzit
ter echter geen kans om voor die 60 een
winter te vullen. Het bestuur van „Volks
onderwijs" heeft dan ook besloten om een ver
zoek aan den raad te richten om meerdere
subsidie.
Dat deze cursus door de leerlingen op prijs
wordt gesteld, bewijst wel, dat zich al
leen jongens, reeds 26 leerlingen hebben
aangemeld. Ook door de leerlingen zelf zal
een verzoek aan den raad worden gericht om
subsidie voor den cursus.
Namens de geheele vergadering werd be
sloten een verzoek om subsidie tot den raad te
richten.
De heer Zeegers gaf hierna als penning
doester een overzicht over de financiën.
Ontvangsten 128.44, uitgaven 85.55,
•aldo 42.80.
HEILOO.
De Rederijkerskamer ,,'t Ontluikende
Roosje" opende Dinsdagavond het seizoen
met de opvoering van het geheele nieuwe blij
spel „Ketty jokt nooit", onder regie van den
heer P. v. 't Veer. Oudergewoonte was de
Rustende Jager tot de uiterste hoeken bezet.
Het stuk speelt in Chicago en is een Ameri
kaansch blijspel in 3 bedrijven van Miss
Margaret Maye.
Het is echt Amerikaansch, de tooneelen die
er in voorkomen zijn zoo dat het wel waar
zou kunnen zijn! William Harrison, een za
kenman is nog niet lang gehuwd. Zijn vrouw
Ketty houdt veel van uitgaan en pret ma
ken, muziek, zang en tango nemen haar ge
dachten in beslag. Bij dat leven passen geen
kinderen, die zij dan ook niet wil omdat ze
haar kunnen belemmeren. Haar man is dol
op kinderen en bovendien jaloersch op zijn
schattig vrouwtje. Hij heeft een vriend Jim-
my Scott, waarmede zijn vrouw heeft gedi
neerd. Niets bijzonders, doch Kitty, die de ja
louzie van haar man kent, wil het stil hou
den. Jimmy berust daarin, hoewel hij een
samenkomst in een groot restaurant, heel ge
woon vindt. William meent dat hij bedrogen
wordt en wil naar Francisco. Ook omdat
hij geen kinderen heeft, is zijn leven een mis
lukking, althans zoo ziet hij het
Als hij weg is ontdekt zijn vrouw hoe lief
zij hem heeft maar daarmede heeft men niet
in eens kinderen. Maggy Scott, echtgenoote
van Jimmy weet er wat op. Een kind aange
nomen uit een zuigelingenkliniek, en klaar is
Kees! William moet terug en wordt op de
hoogte gebracht welk geluk hem wacht. Met
spoed komt hij naar huis. Zijn vrouw, een
jonge moeder van een kind van 8 dagen ligt
nog in bed. Doch de baby is nog niet geko
men. Ja, daar moet wat op gevonden worden.
Er wordt gezegd dat Jimmy met de kleine uit
wandelen is. net is onbegrijpelijk dat men
's avonds met een baby van 8 dagen uit
wandelen is, doch dat is Amerikaansch.
Blijkbaar is ook Amerikaansch dat een man
en geen vrouw met een kleine uitgaat. Intus-
schen heeft de gelukkige vader „zijn" stam
houder aan zijn hart gedrukt en hij is dol
van vreugde. Maar het leed is niet geleden,
de moeder wil geen afstand doen en het kind
moet terug. Ook daar wordt wat op gevon
den. Maar de ruiling, welke alweer door
Jimmy moet geschieden heeft juist plaats als
de gelukkige vader binnen komt. Algemeene
verrassing bij den vader. Een tweeling! Va
der heeft dus twee zoons, doch het geruilde
is een meisje. Ook dat moet geruild worden
en juist als de ruiling volbracht zal worden,
komt dé vader andermaal binnen. Algemeene
verbazing en verwarring en de vader vraagt
of het met een drieling nu eens uit is! Na
tuurlijk komt er een oplossing. Het bedrog
der vrouw wordt door haar bekend gemaakt
en er volgt verzoening en belofte.
Er is gelachen, neen er is geschaterd.
Het is een prachtstuk. Om Jimmy (de heer
A. Roest) is gehuild van het lachen. De non
chalante wijze waarop hij, het manusje van
alles, de zondebok, waarop alle klappen
neerkwamen, met den kinderenruil omging
was kostelijk. De rol van Harrison (A.
Greeuw Jr.) was eveneens goed, vooral in
het derde bedrijf. De lang niet benijdens
waardige rol van Ketty (mevr. Roest
Bood) was geheel af. Mooi spel gaf te zien
Maggy Scott (mej. F. Rus). Ook de kleine
rollen (van geen beteekenis) werden goed
vertolkt. De grimeering van de firma Ridde-
rickhoff te Hoorn was wat overdreven, voor
al voor Henri, den ober, doch ook dat zal wel
Amerikaansch zijn.
Gebr. v. d. Stok en Jan Smit zorgden voor
passende muziek. Het was een goed geslaag
de avond.
(Van onzen eigen correspondent).
Berlijn, 25 October 1933.
i-ciis zij, die het proces-v. d. Lubbe, dat
zeker nog tot in de laatste helft van Novem
ber duren zal, dagelijks van nabij meemaken,
en niet zelden in een donkeren hoek van de
zaal of buiten in de clubfauteuils der couloirs
een „tukkie" gedaan hebben, geven toe, dat
de ontwikkeling der dingen interessant be
gint te worden.
Men raakt langzaam maar zeker in de
omgeving van de vermoedelijke kern der ge
beurtenissen. En hier wordt het, gezien de
beroemde „persvrijheid" in Duitschland, noo
dig, dat de berichtgever meer dan gewoonlijk
op zijn zinnen gaat letten. Men is hier in
Duitschland in officieele kringen nog altijd
even snel geraakt en wordt over alles, wat
wij buitenlanders zeggen en schrijven, vaak
zoo eenzijdig en hatelijk ingelicht (waarbij
helaas landgenooten dezer buitenlanders
blijkbaar de laffe rol van verklikkers spe
len!), dat het gewenscht lijkt, zijn woorden
nauwkeurig te wegen, teneinde niet in Ne
derland of in Duitschland verkeerd verstaan
te worden.
Ja, het proces- v. d. Lubbe begint interes
sant te worden. Het mozaïk-werk der onder
vraging van nu reeds 40 tot 50 getuigen en
van een aantal deskundigen op medisch,
scheikundig en brandweerkundig gebied
maakt het reeds mogelijk, gezichten en om
trekken te herkennen en een deel der hande
lingen te reconstrueeren. Al moet ook heden
nog geconstateerd worden, dat nog naar
geen enkele zijde ook maar het geringste be
wezen is. Bewezen is m.i. slechts de volko
men onpartijdigheid dezer hooge rechters en
het eindelooze geduld en de pijnlijke nauw
keurigheid van den president dr. Bünger.
Daarover zijn ook al mijn collega's, welke
nationale pers zij ook vertegenwoordigen en
hoe hun meeningen verder uiteen mogen
loopen, het eens.
Maar overigens?
Overigens beginnen we alleen nog maar
duidelijker omtrekken te zien en beginnen ze
kere mogelijkheden vastere vormen aan te ne
men. Het belangrijkste, wat we sinds den
dag van gisteren in ons opgenomen hebben,
is het volgende: het staat niet meer muur
vast, dat Marinus van der Lubbe de waar
heid spreekt.
Ik wil hier even enkele bijzonderheden in
de herinnering mijner lezers terugroepen.
Marinus van der Lubbe beweert, dat hij,
voordat hij het gebouw van den Rijksdag bin
nenklom, wel tevoren, bij daglicht, om dat
gebouw heengeloopen was, maar niet binnen
geweest was. Hij houdt dat vol, ofschoon
eenige gidsen van groepen bezoekers, die re
gelmatig den Rijksdag met toeristen doorwan
delden, meenen, de opvallende persoonlijk
heid van v. d. Lubbe kort voor den brand
in een toeristengroep ontdekt te hebben. We
willen een oogenblik aannemen, dat de Hol
landsche brandstichter niet den Rijksdag
van binnen gezien had, wat ook wel zou
kunnen kloppen met den eenigszins wonder
lijken weg, dien hij op het oogenblik vai t
in het gebouw genomen
waarop v. d. Lubbe
brandstichting
heeft.
Tot op het oogenblik
het hooggelegen hoekvenster van de restau
ratiezaal aan den buitenkant bereikt had,
klinkt alles, wat we daarover te hooren ge
kregen hebben, normaal. Plaats en uur
waren goed, bijna zou men zeggen: te goed,
gekozen. Kort voor negen uur 's avonds heeft
de electricien, die met de controle op de ver
lichting belast is, zijn laatste ronde gedaan
en bijna alle lampen in den Rijksdag uitge
draaid. De laatste postbode, die met een zak
lantaarntje zijn weg zoeken moet, is dan
ook reeds weg. De eerste nachtronde begint
pas om tien uur. Tusschen 9 en 10 is er dus
eigenlijk geen controle, behalve dan aan den
eenigen nog bewaakten en geopenden uit
gang en via den zoogenaamden „onder-
aardschen gang", die Rijksdag met ketelhuis,
presidentenpaleis en beambtenwoning onder
de straat door verbindt met den eveneens
bewaakten uitgang in het Paleis van den
Rijksdagpresident en het complex der dienst
woningen.
De vraag doet zich voor, of Van der Lubbe
geweten heeft, dat juist dit uur van 9—10
's avonds zoo gunstig was. Het is bijna aan
te nemen. Het toeval ware anders te groot
Neemt men het aan, dan doet zich de vraag
voor: wist hij dat 'an de zijde van commu
nisten dan wel van hun tegenstanders? Men
kiest nog geen partij, wanneer men beide
mogelijkheden overweegt. Zoowel nazi's als
communisten zullen geweten hebben, op welk
uur per dag de controle in het reusachtige
gebouw zeer zwak was of wel volkomen ont
brak. Afgevaardigden van alle toen nog be
staande politieke partijen, ook van de beide
radicale groepen, woonden op 27 Februari
1933 nog in den Rijksdag, konden zich vrij
bewegen, konden ongevisiteerd door alle toe
gangen naar binnen komen en in hun tas-
schen materiaal van elk soort, dus ook tot
voorbereiding van een brandstichting, naar
binnen brengen. Zeker dus kort voor de
brandstichting, toen de controle nog volko
men normaal d.w.z. uiterst slap was. Wat
volgt daaruit? Elke politicus-afgevaardigde,
die v d. Lubbe bij zijn werk wilde helpen, al
thans hem inlichten wilde, was daartoe in
staat. Men kon, al zag de Hollander er op
vallend-sjovel uit, hem zelfs naar binnen
brengen zonder controle. Is dit alles ge
schied? Men weet het nog altijd niet. Maar
één ding staat vast: v. d. Lubbe is naar bin
nen geklauterd langs den moeilijksten weg
eerst tegen den gevel op, daarna door twee
enorm-dikke vensterruiten kapot te slaan en
ondanks het gevaar van ernstige verwonding
door het gat naar binnen te klimmen.
Nemen we nu even aan, dat hij hulp gehac
heeft van een soort, als door de chemische en
brandweerkundige specialisten wordt aange
nomen, hulp dus, die in de groote zit
tingszaal kort voor het binnenklauteren van
v. d. Lubbe alles geprepareerd heeft door
het rondsprenkelen van een zekere vloeistof,
die tot zelfontbranding voert en door het
aanbrengen van tal van brandhaarden
dan is voor een normaal denkend mensch on
begrijpelijk. waarom deze bondgenoot of
bond-genooten v. d Lubbe een zoo moeilijken
weg hebben doen inslaan, hem hebben laten
ronddoolen zeker 10 minuten lang, door al
lerlei aan den straatkant gelegen zalen en
kamers, waatdoor hij voortdurend de aan
dacht van voorbugangers en oolitie moest
trekken en ook getrokken beeft; waarom
men er niet tenminste voor zorgde, dat het
venster, voor binnenklauteren bestemd, niet
ongesloten bleef en v. d. Lubbe met den weg
door den rijksdag en de mogelijkheid om te
ontvluchten beter bekend gemaakt was! Men
kan deze onverschilligheid jegens v. d. Lubbe
aangenomen, dat hij inderdaad den brand
niet alleen gesticht heeft, gelijk ons thans, alle
deskundigen verzekeren slechts verklaren
indien men het met een der deskundigen eens
is, dat v. d. Lubbe een werktuig in handen
van veel gevaarlijker brandstichters was, die
als hoofddoel hadden, de groote zittingszaal
in brand te steken en die v. d. Lubbe als
afleiding voor politie en brandweer noodig
hadden.
Nu loopen over deze „afleiding" de mee
ningen uiteen. Brandweerspecialisten mee
nen. dat het weliswaar had kunnen gelukken,
den brand later of wellicht zelfs te laat bij de
brandweer bekend gemaakt te krijgen, daar
de hoofdzittingszaal midden in het gebouw
ligt en brand in dit midden onder gunstige
omstandigheden pas zichtbaar kan zijn als
ten slotte de vlammen in den glazen dak
koepel van de straat af te zien zijn. Was de
brandweer dan ten slotte ter plaatse aange
nomen, dan zou het hoofdblussch.ngswerk
waarschijnlijk vertraagd zijn, indien v. d.
Lubbe opdracht had gehad, bijbrandjes te
stichten onmiddellijk rondom de groote zaal,
die bovendien van de straat af niet te zien
i>ehoorden te zijn.
Wat in werkelijkheid gebeurd is, heeft
oogenschijnlijk met gezond verstand niet het
minste te doen. Van der Lubbe vond geen
geopend of tenminste aangeleund venster,
maar een dubbel gesloten venster. Hij sloeg
of trapte met reuzekrachten deze ruiten in.
en wel terwijl hij daarbij reeds een branden
den vuurmaker in dehand had! Met andere
woorden: hij deed alles om de aandacht op
zich en zijn daad te vestigen. En wel nadat
rij even te voren alles gedaan had, om zoo
onzichtbaar en onhoorbaar mogelijk aan het
bedoelde venster te komen. Eenmaal binnen
in de restauratiezaal stak hij aan den straat
kant hetdikke gordijn in brand. Waarom?
Om af te leiden? Om de brandweer te be
moeilijken en eerst op een valsch spoor te
leiden? Men kan het niet begrijpen. Was
hoofddoel de brand van de (onzichtbare)
groote zittingszaal, dan zou het toch logisch
geweest zijn, indien men zoolang mogelijk
elk brandschijnsel vermeden had, opdat de
brandweer zoo laat mogelijk gealarmeerd
werd. Voorts liep van der Lubbe volkomen
stelselloos heen en weer, bijna voortdurend
brandende lappen aan den straatkant yertoo-
nend en nog meer de aandacht trekkend, ter
wijl hij blijk gaf, in het geheel niet georiën
teerd te zijn, meermalen op dezelfde plaats
en terugkeerde, en ook over zeer primitief
brandstichtingsmateriaal bleek te beschik
ken.
Altijd weer aannemend, dat hij medeplich
tigen of zelfs hoofddaders gehad heeft en
zelf een ongeschikte rol speelde, komt men
heden tot de conclusie, dat deze hoofddaders
weinig belangstelling voor v. d. Lubbe had
den en hem slechts opdracht gegeven had
den, naar binnen te dringen en zooveel mo
gelijk bijbrandjes te stichten. Ter afleiding?
Ja maar dan ook tevens met het gevolg,
dat de brandweer eerder ter plaatse was en
den centralen brandhaard dus ook eerder be
reikte. Wat overigens ook in de hand gewerkt
was door de gealarmeerde politie, die op
aanwijzing van voorbijgangers onmiddellijk
na het binnenklimmen van van der Lubb^
pogingen deed om het gebouw binnen te
dringen.
De hoofddader of de hoofddaders moeten
dus brandmateriaal naar binnen gesmok
keld hebben en het kunnen de acht tot tien
liter van die geheimzinnige vloeistof geweest
zijn, waarmede heden proeven genomen zijn
door den deskundige in tegenwoordigheid
van de rechters, maar met uitsluiting van de
openbaarheid. Die vloeistof kan gebruikt zijn
voor het prepareeren van de enorm-groote
zaal der plenaire zittingen, die haar gla^n
koepel als hoogste dak heeft. Maar ook aan
is nog volkomen onduidelijk, tot welke partij
de menschen behoord hebben, die deze vloei
stof naar binnen brachten (in actentasschen
en op den brandavond kort voor negen uur
in de groote zaal overal verspreidden.
Kende van der Lubbe hen? Tot nu toe
heeft hij elke bekendheid met verdachte per
soonlijkheden onder de nazi's zoowel als on
der de communisten pertinent geloochend.
Zal men hem onder den druk van bewijzen
tot een andere verklaring kunnen brengen?
Het is alles nog even onzeker als op den eer
sten dag. Van der Lubbe weet veel, misschien
alles maar het staat niet meer v a st, dat
hij alles weet. Het blijkt mogelijk en zelfs
waarschijnlijk, dat in de groote zaal andere
krachten gewerkt hebben. Met of zonder v
d. Lubbe's medeweten? Menschen, die v. d.
Lubbe kende of van wier plan hij slechts ee-
hoord had? Heeft hij dus iets naders te be
kennen, of hoorde hij tijdens dit proces van
andere menschen en mogelijkheden? Loog
hij, toen hij beweerde de groote zaal zelf aan
gestoken te hebben of wist hij werkelijk niet,
dat deze geprepareerd was?
Ziehier weer een reeks vragen, die echter
gesteld moeten worden om aan te toonen,
hoe gecompliceerd dit geval geworden is,
en dat nog allerlei oplossingen en verrassin
gen mogelijk zijn!
(Door onzen corresjjondent.)
De zomer die achter ons ligt,
was een zeer bijzondere. Het
weer en president Roosevelt
hebben de boel in de war ge
stuurd. De man in de verdruk
king komt op den voorgrond.
Een paar dagen geleden was het weer met
den kunstmatigen zomertijd gedaan en waren
de boombladeren niet langzamerhand aan
het geel, rood en bruin worden gegaan, dan
zou niemand er aan gedacht hebben, dat de
zomer alweer omgevlogen is. En een heel bij
zondere zomer is het geweest om allerlei re
denen. Eerstens hebben wij in vele jaren niet
zulk wisselvallig weer gehad als ditmaalde
zomer in dit land is precies wat het woord
aangeeft: onophoudelijk zon en warmte, veel
onweer en zeiden een regendag. Overschoe
nen en regenjas komen eerst van Nov. tot
April te pas, weken van te voren aangekon
digde feesten of wedstrijden in* den open
lucht gaan zoo goed als altijd door en zelfs
de openluchtconcerten in het Central Park en
Lewisohn Stadium worden maar zelden afge
last. Een Luna Park ter grootte van een stad
als Coney IsLand en tientallen kleineren
langs de kust moeten in de paar zomermaan
den hun jaarsbestaan maken en slagen daar
ook altijd in. Maar dit jaar was het allemaal
anders. Terwijl het op den lsten Augustus
niet minder dan 100 graden in deze stad en
langs de heele Oostkust was, volgde daar
een paar dagen later de uitlooper van een
West-Indische orkaan, die boomen omkegelde
en bijna anderhalve decimeter regen in een
paar etmaal neergoot. Toen het opnieuw
mooi weer was geworden, lazen we met een
zucht in de krant dat Cuba weer eeseld
werd en we een tweeden storm konden ver
wachten. Die ook aankwam!
In andere jaren ging de zomer m gemoe
delijke rust voorbij. Het was de tijd van nor
male slapte in zaken, van jjersoneel met va-
cantie, van voorbereiding voor het komende
seizoen het zakenleven verkeerde dan in
een soort droomtoestand. Ook daar kwam
ditmaal niets van terecht. Sinds president
Roosevelt het sein tot een al gemeen en aan
val op de malaise heeft gegeven en sinds van
af dat oogenblik „actie" het wachtwoord ;a
geworden, heeft niemand zich tevreden ge
steld met Dinsdag hetzelfde als Maandag te
laten zijn Dinsdag moest en zou beter
zijnDat is vrijwel het grondprincipe van de
heele NRA-beweging. De maand Augustus
zag het koortsachtige tot stand brengen van
de zoogenaamde „codes" voor elke aparte tak
van handel, nijverheid en industrie. Paraplu
makers hebben een andere code dan lampen-
kappenmakers en de New-Yorksche hotels,
een reuzenbedrijf op zichzelf, zijn er nog
maar niet in geslaagd een code t. vinden,
die de goedkeuring van Washington weg
draagt al vier zijn er geweigerd en terug
gestuurd. Maar is er wel een moeilijker be
drijf denkbaar dan het hotel- en restaurant
wezen, om het loon en de arbeidsuren ervan
precies te formuleeren?
Hoe dit zij, geen sterveling is ontsnapt aan
het algemeene drijven om uit den stilstand 'e
geraken en in beweging te komen. Wel is de
verwachting van de menigte een beetje te
hoog gespannen geweest, zooals nu gaat blij
ken. Voor een groot deel van de bevolking
was de NRA allesbehalve een cadeautje.
Door den nood gedwongen of uit louter heb
zucht hadden immers vele werkgevers een
minimum aantal arbeiders voor een dito loon
en voor zooveel mogelijk arbeidsuren aan
den gang gehad De NRA veranderde dit met
één siag op 6 Sept. 1933; honderd duizenden
menschen gingen weer aan het werk, omdat
duizenden hen aannemen moesten en een
grooter bedrag aan salarissen moesten uit
trekken, dat volgens de NRA verhaald zou
worden op den grooteren koopkracht van 't
publiek. Die intusschen niet zooveel is toege
nomen. En nu moet het geld opgenomen wor
den bij een bank. Terwijl de banken niet al
leen een groot deel hebben bijgedragen tot de
ruïne van '29 en het eerst door het Repubü-
keinsche bewind van Hoover gesteund zijn
om later door 't democratische van Roose
velt schoongemaakt en ontsmet te zijn, schie
ten zij nu geheel in hun plicht te kort om den
kleineren zakenman ruim crediet te geven.
Zij zijn deswege door Washington op hun
onverschoonbare nalatigheid gewezen. Zoo
iets was vroeger ondenkbaar, de regeering
mocht haar neus niet in particuliere aange
legenheden steken! Maar sinds de regeering
wel goed genoeg is gebleken om bij te sprin
gen in den nood, meent zij ook het recht te
hebben te waarschuwen en desnoods te dwin
gen om het niet zoover te laten komen. En
niet alle het congres, maar het overgroote
deel van de Amerikanen schijnt er heden net
zoo over te denken. Of het zoo blijven zal,
wanneer de toestand veel verbeterd is, mag
een andere vraag heeten Vergeleken bij een
jaar of vier geleden is alles ongelooflijk ver
anderd en verandert nog met den dag: eenige
dagen geleden deelde ae gouverneur van de
Engelsche Bank, Montagu Norman, zeer te
recht mee, dat U.S.A. zoo vlug van interne
aangelegenheden verwisselden, dat nieuws
van den vorigen dag alweer waardeloos was
geworden. Traditie getrouw gaat het alles
weer op zulk een kolossalen voet, dat de ge
middelde buitenlander het ariper gelooven
kan. De New-Yorksche gemeentelijke steun
aan werkloozen en behoeftigen zal dze
maand maar 10 millioen dollar zijn en den
volgenden nog minder; den vorigen winter
was het twee maal zooveel
In het dagelijksche leve-i ziet
grooter versobering voor h»t oogenb'ik
tenminste. Roosevelt's .forgotten man", de
man in de verdrukking, is op den voor-
g.ond gekomen en zal zich misschien nooit
meer terug laten dringen. Een voorbeeld. De
groote Opera, genaamd de Metropolitan was
en is nog een kostbare instelling, waar men
de noodige dollaren per plaats moet neertel
len. Hoewel de opera de noodige duizenden
kan bergen en de loges voor fabelachtige
sommen per seizoen verhuurd worden, schijnt
het instituut van Caruso, Calvé, Matzenauer,
Jeritza e.a. ten ondergang gedoemd, omdat
de exploitatie te veel kost en de inkomsten
niet groot genoeg zijn; met veel gebedel en
uitgereken zal het aanstaande winterseizoen
misschien zonder ongelukken afloopen. In
middels werd er in het kolossale Hippodro-
me, waar 7000 menschen kunnen zitten, een
opera geopend van heele goede krachten en
waar de duurste plaats maar twee kwartjes
kost. Natuurlijk ontvangen de heldentenoren
en coloratuursopranen daar geen duizenden
per week als bij de Metropolitan, maar bij
hun bescheiden gage krijgen zij iets heel an
ders de opgetogen bijval van duizenden een
voudige operaliefhebbers. En het schijnt, dat
deze kunstenaressen en kunstenaars daar vol
komen tevreden, ja zelfs erg gelukkig mee
zijn. Inmiddels moet bereden politie den in
gang van het Hippodrome avond in. avond
uit den heelen zomer afzetten om orde te be
waren onder de duizenden, die dien avond
Lohengrin of Aïda of La Bohème niet kunnen
hooren wegens een uitverkochte zaal. De
„man in de verdrukking" kan nu ook einde
lijk zijn hart ophalen aan opera.
Maar diezelfde man heeft soms een, twee
jaar zonder werk rondgeloopen en wordt nu
eensklaps aan den gang gezet. Dat beteekent
niet, dat hij meer te verteeren heeft dan toen
hij van weldadigheid leefde, maar het betee-